Beleediging
van
en
het Duitsche rijk
den Führer
BINNENLAND
RECHTZAKEN
De eerste zaken voor het Duitsche
Landgerecht
café
Luisteren
een
naar
zender
Zware straffen opgelegd
verboden Beleediging in
Hotelier luisterde naar
Engelschen zender
TWEEDE BLAD, FAGINS
HAAGSCHE COURANT VAN DINSDAG 20 AUGUSTUS 1940
Nederlandsche Hoenderclub
De
Uitgeverij
Economische onafhankelijkheid
der pers
Nederlandsche Vliegtuigen-
fabriek fokker
Opgaven van voorraden
motorbrandstof
STRIJD OM EEN GEDENKTEEKEN OP
EEN SOLDATENGRAF
en handel in drukwerken
Eenige nadere bijzonderheden
directeur
Nieuwe scheepvaartlijn
Verhoor van beklaagde.
een
van
Het requisitoir.
Concentratie van middelbaar technici
Drie jaar gevangenisstraf
G. F. C. baron van Til) overleden
Belangstelling voor de oude
inheemsche rassen.
Vestigingsplannen en wezenlijke
organisatie-veranderingen behoeven de
goedkeuring van den Rijkscommissaris
de heer K. Kolstein van Bilthoven spreken
over: „Distributiemoeilijkheden”.
van
onafhankelijkheid
Voor de Rotterdamsche vluchtelingen
De Regeeringscommissaris van het
Bureau Hulpverleening aan Rotterdam
geeft met bijzon.deren dank en groote
erkentelijkheid kennis van eenige se
dert 12 Aug. j.l. ten behoeve van de
Rotterdamsche vluchtelingen ontvangen
giften.
Eventueele gelden kunnen worden
gestort op gironummer 386000 ten na
me van „Bureau Hulpverleening aan
Rotterdam”, Laan Copes van Catten-
burch 11, 's-Gravenhage.
Wat de strafmaat betreft, wil spr.
voor dit geval nog eenige verzach
tende omstandigheden in aanmer
king nemen en daarom vraagt hij
thans niet de maximumstraf, doch
veroordeeling tot een gevangenis
straf van 1 jaar en 2 maanden en
bovendien tot een boete van 300
bij niet betaling te vervangen door
30 dagen gevangenisstraf.
De rechter waardeerde de verzach
tende omstandigheden iets hooger
en veroordeelde beklaagde tot een
gevangenisstraf van 6 maanden en
een geldboete van 500 gulden, subs.
100 dagen gevangenisstraf.
Met wekelijksche afvaart kan al
worden begonnen
Bond van Chr. Bakkerspatroons in
Nederland.
Verbond van Nederlandsche
Journalisten
afzonderlijke bestanddeelen van
bepaalde-
Gisteravond is te Blaricum op 70-jari-
gen leeftijd overleden de heer G F C.
baron van Till, oud-directeur van 's Rijks
munt en bestuurslid van den kunstkring
Laren-Blaricum.
inrichtin-
en ver-
Voorloopig geen kaasmarkten
Naar wij vernemen zullen in verband
met het vervoerverbod van kaas voor-
loopig in het geheele land geen kaas
markten worden gehouden.
Naar aanleiding van dit bericht, ver
nemen wij nader van bevoegde zijde, dat
alsnog getracht wordt een opschorting
dezer markten te voorkomen. Het vervoer
en afleveringsverbod geldt slechts voor
enkele dagen en het ligt in de bedoeling
dit verbod zoo spoedig mogelijk in te
trekken. Over enkele dagen zal vermoede
lijk een nieuwe regeling worden bekend
gemaakt. Men hoopt deze regeling althans
spoedig genoeg te kunnen afkondigen,
opdat de kaasmarkt te Alkmaar Vrijdag
a.s. normaal zal kunnen doorgaan.
Bij beschikking van den secreta-
ris-generaal, waarnemend hoofd van
het departement van Sociale Zaken, is
met ingang van 1 November 1940 aan
ir. C. F. G. Metsch op zijn verzoek eer
vol ontslag verleend als ingenieur der
Rijksverzekeringsbank, met dank.
Arrondissements-rechtbank
Bij de postbrug onder Sassenheim
is in de oorlogsdagen een aantal Ne
derlandsche soldaten door de ontplof
fing van een bom gedood. Op verzoek
van de militaire autoriteiten zijn dt
gesneuvelden toen door bemoeiing val
den burgemeester van Sasstenheim be
graven in een jiabij-gelegen weiland
Dit stuk land was eigendom van del
heer B. te Sassenheim. Op het graf
werd een houten kruis neergezet, een
en ander in overleg met den eigenaar.
Later werden aanstalten gemaakt on
het houten kruis door een steenen
kruis te vervangen. Hiermede nam de
heer B. geen genoegen. Hij dagvaard
de de gemeente Sassenheim in kort
geding voor den president der Haag-
sche rechtbank, met den eisch, dat
de werkzaamheden zouden moete»
stopgezet, omdat hij als eigenaar niet
gekend was in deze zaak en hij be
zwaar had tegen een steenen kruis va#
2.75 m. hoog.
De president heeft thans deze vor
dering afgewezen en daarbij overwo
gen, dat het doen verrichten dier wer
ken door den burgemeester alleen dan
zon kunnen worden beschouwd als een
handelen door of namens de gedaagde
(de gemeente Sassenheim), wanneer
de burgemeester zou hebben gehan
deld als orgaan van de gemeente,
derhalve binnen den kring van de aan
den burgemeester in het belang der
gemeentehuishouding opgedragen
taak. Naar de meening van den pre
sident valt echter de zorg voor op
richting van een gedenkteeken op het
onderhavige graf niet binnen den
kring van de aan den burgemeester
als orgaan der gemeente bij de Ge
meentewet of de Begrafeniswet opge
dragen bevoegdheden. (De burge
meester had betoogd, dat hij op last
van de militaire overheid had gehan
deld).
Getuigenverhoor
In deze zaak waren vijf getuigen
gedagvaard.
Als eerste getuige wordt gehoord de
53-jarige mej. D. H., in wier café zich
het strafbare feit had voorgedaan.
Volgens getuige heeft beklaagde o.a.
gezegd: „Waar haalt u den moed van
daan om hier een portret van Hitler
op te hangen?” Get. antwoordde daar
op: „Ik heb méér respect voor hem, die
zooveel goeds voor zijn land heeft ge
daan, dan voor onze koningin”.
Vervolgens had beklaagde de verder
ten laste gelegde beleedigingen geuit.
De volgende getuige, de expeditie-
knecht P. R., had eveneens de be
leedigingen gehoord uit den mond van
den beklaagde. Volgens dezen getuige
had L. nog gezegd: „Hitler is een sluip
moordenaar, want iemand, die ’s nachts
bij je binnensluipt, is een sluipmoorde
naar”.
Getuige heeft later aangifte gedaan
van het gebeurde bij de politie.
De derde getuige, één der vrienden
van beklaagde, met wie deze den mid
dag en avond had gepasseerd, bevestig
de het gebruik van 15 a 16 glazen bier,
vóór het bezoek aan het café, waar de
beleedigingen zouden zijn uitgesproken.
Van wat in dit café door beklaagde
zou zijn gezegd, heeft getuige niets ge
hoord. Hij zag er geen portret van
Hitler.
Als vierde getuige wordt de 27-jarige
stoffeerder J. M. G. gehoord.
verklaren over
Het Duitsche Landgerecht voor het be
lette Nederlandsche gebied heeft gisteren
m de voormalige balzaal van het ge
bouw Kneuterdijk 20 zijn eerste zitting
gehouden
De jaarlijksche algemeene vergadering
van den Bond van Chr. Bakkerspatroons
in Nederland, die oorspronkelijk in Juli
j.l. te Amsterdam zou worden gehouden,
is thans bepaald op Donderdag 5 Septem
ber a.s. in hotel Noord-Brabant te
Utrecht. De agenda vermeldt de behande
ling van tal van huishoudelijke zaken, o.a.
de verkiezing van een bestuurslid, wegens
periodieke aftreding van den heer M. Bon
ders te Naaldwijk, die herkiesbaar is De
heer D. J. Gritter van Kampen zal als
administrateur van de stichting „Onder
linge Hulp” daarover enkele mededeelin-
gen doen.
De secretaris-generaal, wnd. hoofd van
het departement van Handel, Nijverheid
en Scheepvaart, deelt mede:
Krachtens artikel 17 van de Motorbrand-
stofbeschikking 1940 no. 1 gewijzigd bij
beschikking d.d. 19 Augustus 1940. opge
nomen in de Nederlandsche Staatscourant
no 160 van 19 Augustus 1940, wordt een
ieder, die meer dan 100 liter motorbrand
stof (benzine of dieselgasolie voor auto
mobielen) in voorrSad heeft, de verplich
ting opgelegd, onverwijld hiervan schrif
telijk opgave te doen bij den directeur
van ’t Rijksbureau voor aardolieproducten.
De opgave moet geschieden hetzij per
gefrankeerde briefkaart, hetzij per brief in
gefrankeerde gesloten enveloppe. Adres-
seering uitsluitend aan sectie IV van het
rijksbureau voor aardolieproducten. Zee
straat 100-104, ’s-Gravenhage.
Zoowel in de opgave als op de enveloppe
moet duidelijk in den linker benedenhoek
het woord „voorraadopgave” geschreven
worden.
De opgave zelf dient slechts aan te ge
ven: a. in liters, uitgedrukt in een enkel
getal, de totale hoeveelheid motorbrand
stof, welke men in voorraad heeft onge
acht de wijze van opslag of verpakking,
b het volledige adres of de volledige
adressen, waar de voorraad zich bevindt;
c. den naam van den inzender met even-
tueelen firmanaam;
d. het volledige adres van den inzender;
e. datum van inzending der opgave;
f. de onderteekening door den inzender.
De opgave moet uiterlijk 22 Augustus in
het bezit van het Rijksbureau zijn.
AJs tweede zaak dient die tegen den
32-jarigen J. F. J. L., metselaar
te Bussum, sedert 21 Juli in preven
tieve hechtenis, eveneens beschuldigd
van openlijke beleediging van het Duit
sche rijk en den Führer. Beklaagde
verklaart, dat hij in een café te Am
sterdam, na elders 15 a 16 glazen bier
te hebben gedronken, met twee ande
ren nóg een glas bier had besteld. Te
laat bemerkte beklaagde, naar hij
zeide, dat hij in een N.S.B.-café terecht
was gekomen. Er hing daar een portret
aan den want van Adolf Hitler.
Beklaagde wilde direct maar weer
vertrekken, maar een woordenwisseling
waarin zijn kameraden waren gewik
keld, hield hem even vast.
Bij het heengaan had beklaagde,
klaarblijkelijk doelend op het Duitsche
leger, gezegd: „Ze zijn hier als een
dief in den nacht binnengekomen”.
Van beleedigingen van anderen aard
kan beklaagde zich niets meer herin
neren. Zijn dronkenschap was daarvan
wellicht de oorzaak.
Centraal genootschap voor lijk
bezorging in Nederland
Op Zaterdag 17 Augustus 1940 heeft het
centraal genootschap voor lijkbezorging
in Nederland te Amsterdam zijn vijfde
congres gehouden. Aanwezig waren hier
de delegaties van aangesloten coöperatieve
vereenigingen voor uitvaartverzorging,
afkomstig uit 17 der grootste gemeenten
van ons land.
De voorzitter de heer Jean Allebran.
di zeide in zijn openingswoord dat het
aantal Nederlanders, dat zich in dit lande
lijk verband heeft georganiseerd, nu reeds
ruim een half millioen bedraagt
Deze arbeid vindt zijn centrum in het
pogen om bij de uitvaartverzorging in Ne
derland, het jagen naar winst uit te scha-
kelen en welstandsvertoon hierbij te ver
hinderen.
Besprekingen werden gevoerd over de
uitgifte van een landelijk orgaan, als
mede het bereiken van den gemeenschap-
pelijken inkoop van alle benoodigdheden,
noodzakelijk voor het uitvoeren van de
practische werkzaamheden.
Een uitvoerig onderzoek werd ingesteld
naar de aangebrachte hervormingen in
het Duitsche begraafplaatswezen, waarom
trent door het genootschap een uitvoerig
rapport werd gepubliceerd.
Als studie-materiaal voor het uitstippe
len van een nieuwen koers, welke het be-
graafplaatswezen in Nederland zal moeten
gaan volgen en welke het genootschap
tracht te stimuleeren, zal dit rapport zijn
diensten kunnen bewijzen.
De periodiek aftredende bestuursleden
n.l. de heeren J Allebrandi, T. Bonsema,
en F. A. Kollen werden herkozen. In de
vacature, ontstaan door het aftreden van
den heer C. de Vries, werd voorzien
door de benoeming van den heer M. van
Doorn.
Beklaagde, die niet door een tolk
wordt bijgestaan, krijgt gelegenheid
van het vonnis binnen 14 dagen schrif
telijk in hooger beroep te gaan.
De zaal met haar kolonnaden en ge
welfde en met stucwerk versierde zolde
ring, was met smalle hakenkruisvlaggen
gedrapeerd. Vóór het donkere gordijn,
dat de zaal aan het einde afsloot, prijkte
op een hooge .smalle zuil, een bronzen
kop van den Führer.
Overigens bood de rechtzaal een zeer
eenvoudigen aanblik. Een met donker
grijs laken gedekte tafel voor den land
rechter, den griffier en den openbaren
aanklager. Daarvóór een houten tafel
tje, waar de getuigen verschijnen en
rechts terzijde twee stoelen voor de be
klaagden en hun verdediging.
Deze eerste zitting bracht eenige be
langstellenden in de zaal, benevens
film-operateurs en fotografen, op de
hooge, smalle tribune.
Te ruim half elf wordt de zitting ge
opend met de eenvoudige verklaring
van den Landrechter, dr. Schlüter,
staande af gelegd:
„De eerste zitting van het Landge
recht voor het bezette Nederlandsche
gebied is geopend”.
De eerste beklaagde is de 31-ja-
rige mej. E. L., geboren hier ter
stede, doch van Fransche nationaliteit,
beschuldigd van beleediging van den
Führer en van het Duitsche Rijk. Blij
kens de aanklacht heeft beklaagde op
1 Augustus j.l. een opschrift op een
boom, in het Haagsche Bosch, luidendel
„Dood aan Hitler, leve Engeland”, dat
uitgewischt was ,weer opnieuw neerge
schreven.
Na voorlezing van de acte van be
schuldiging door den Landrechter, dr.
Schlüter, wordt beklaagde verhoord.
Zij bekent volledig, doch verklaart
gehandeld te hebben zonder den opzet
van beleediging.
Zij was op een wandeling in het
bosch, zag daar het gedeeltelijk uitge-
wischte opschrift op den boomstam en
had ondoordacht de letters met krijt
nagetrokken.
De Landrechter maakt haar opmerk
zaam op het gevaarlijke van deze han
deling, die een zware beleediging van
een staatshoofd, waarop in alle landen
zware straffen staan, beteekent. En ze
ker in dit geval, nu het den Führer be
treft van het Duitsche Rijk, welks weer
macht Nederland bezet heeft en dat nog
steeds in staat van oorlog verkeert met
het land, welks nationaliteit beklaagde
bezit
Het requisitoir
Dr. Koblitz, zijn requisitoir nemend,
zegt, dat op een misdrijf als het onder
havige de zwaarste straf rust in het
Duitsche Rijk en dat dit evenzeer een
zeer strenge bestraffing eischt in het
bezette gebied.
De gekwetste Duitsche eer verlangt
volledige genoegdoening.
Beklaagde heeft gevraagd: „Waar
haalt u den moed vandaan om hier een
portret van Hitler op te hangen?”,
maar spr. wil hier zeggen: „Waar haalt
gij, beklaagde, den moed vandaan den
Führer te beleedigen?”
Een voorbeeldige straf moet hier
worden opgelegd. Tot vijf jaren, het
maximum, wil spr. niet gaan, omdat
hij in aanmerking neemt, dat beklaagde
eenigszins onder den invloed van ster
ken drank verkeerde.
Spr. eischt tenslotte een gevangenis
straf van 4 jaren.
Op het vernemen van dezen eisch
barst beklaagde in snikken uit en be
zweert nogmaals zijn onschuld.
De Landrechter, direct uitspraak
doende, veroordeelt beklaagde L.
tot 2’Z> jaar gevangenisstraf, onder
aftrek van de preventieve hechtenis.
Van de mogelijkheid tot hooger be
roep van dit vonnis maakt beklaagde,
voor wien als tolk, door de Duitsche
instanties daartoe aangezocht, op
treedt mr. Johan Muller, advocaat
alhier, aanstonds gebruik.
Tenslotte werd een klacht over het
luisteren naar een verboden zender be
handeld.
De hotelier G. uit Arnhem had op
26 Juli met vrouw en dochter en twee
pensiongasten in zijn woonkamer naar
de Engelsche radio geluisterd.
Beklaagde zegt, dat, terwijl het gezel
schap aan het luisteren was, twee agen
ten voorbij het raam kwamen. Die
agenten komen wel meer bij beklaagde
in verband met de nachtlijsten. Ook nu
kwamen beide mannen binnen en zij
bleven luisteren tot het einde van de
uitzending, waarna de een het nacht-
De openbare aanklager, dr. Koblitz,
krijgt hierna het woord tot het houden
van zijn requisitoir.
De daad van beklaagde, aldus dr. Ko
blitz, beteekent een zware beleediging
van het Duitsche Rijk en zijn Führer.
Op drieërlei grond is beklaagde straf
baar, gronden, welke beklaagde kon
kennen uit de duidelijke verordeningen
terzake van den Rijkscommissaris, wel
ke ontleend zijn aan het Duitsche ree' t.
Er is moeilijk een ernstiger misdrijf
denkbaar dan het onderhavige. Hier is
de eer van het Duitsche Rijk en zijh
leider op ernstige wijze aangetast. Een
ieder weet, dat beleediging van ’n staats
hoofd strafbaar is en destemeer geldt
deze strafbaarheid, wanneer zulk een be
leediging gericht is tegen den Führer,die
zich jegens het land, dat zijn weer
macht bezette, zoo grootmoedig betoon
de. Daarbij voegt zich nog de bezwaren
de omstandigheid, dat de beklaagde be
hoort tot de nationaliteit van een land,
waarmee het Duitsche Rijk zich nog in
oorlog bevindt.
De hoogste straf, welke beklaagde kan
worden opgelegd, is vijf jaren.
Spr. kan bezwaarlijk aannemen, dat
beklaagde ondoordacht gehandeld heeft.
Immers, zij had cp haar wandeling in
het bosch het krijt bij zich.
Hier is een voorbeeldige straf op
haar plaats en dr. Koblitz besluit zijn
requisitoir met den eisch van 4 jaren
gevangenisstraf.
Beklaagde, die zich zwak verdedigt,
verklaart nogmaals, dat zij ondoor
dacht handelde enniet de bedoeling
had tot beleediging.
inperking van den pluimveestapel
Het is nog veel te weinig bekend, dat
ons land een aantal hoenderrassen bezit
die hier reeds eeuwen inheemsch zijn en
waarvan een deel zelfs tot den terpentijd
terug moet gaan. Bij de opkomst der
pluimveehouderij als bedrijfstak hebben
deze nationale rassen het veld moeten
ruimen. Volgens de opvattingen van som
mige deskundigen zeer ten onrechte, daar
met een selectie zooals die bij de huidige
productierassen is toegepast, ook bij onze
eigen rassen uitstekende resultaten zou
den verkregen zijn. De oud-Nederland-
sche hoenderrassen hebben zich tenslotte
nog uitsluitend bij een aantal sportfokkers
kunnen handhaven. Toen ook door de
crisis de stand sterk achteruit ging, heeft
ir J. G. Tukker, directeur van het rijks-
instituut voor pluimveeteelt een aantal
fokstammen op het instituut te Beékber
gen ondergebracht.
Zoo zijn daar thans o.a. verschillende
kleurslagen van Friesche hoenders,
Drentsche hoenders, Uilebaarden. Kraai-
koppen enz. te zien. Fraaie Hollandscne
kuifhoenders loopen er in verschillende
kleurslagen en ieder jaar worden broed-
eieren tegen betrekkeiijk lagen prijs, aan
liefhebbers ter beschikking gesteld. Ten
einde zich van een en ander persoonlijk
op de hoogte te stellen, waren ruim veer
tig personen op het rijksinstituut aanwe
zig. om onder leiding van de heeren R
Houwink Hzn. en ir J. B de Vries, de
vorderingen en resultaten in oogenschouw
te nemen.
Alvorens de groote uitloopen en hokken
werden bezichtigd, sprak de voorzitter
van de N.H.C.. de heer W F S van
Etteger, uit Rijswijk, een kort begroe
tingswoord, waarna allereerst werden ge
toond, het bijna uitgestorven ras, het
Drentsche hoen. In meerdere mate wor
den deze hoenders in Drente gehouden,
nadat gebleken is (hetgeen binnenkort
met rapporten zal worden getoond) dat
een ei van behoorlijk gewicht wordt ge
produceerd en de voedselopneme aanmer
kelijk geringer is. Vooral dit laatste is
van zeer groote beteekenis, gezien de ge
wijzigde omstandigheden in de voedsel
voorziening
Na deze belangrijke excursie werd in
Apeldoorn een ledenvergadering gehou
den. eveneens onder leiding van den heer
W F. S. van Etteger De gehouden jubi
leumtentoonstelling, aldus werd meege
deeld. was een groot succes, aangezien
•alle Nederlandsche rassen, in groote ver
scheidenheid, aanwezig waren. De heer
R. Houwink Hzn. heeft een fonds ge
vormd voor steun van de Nederlandsche
hoenderrassen en met algemeene stemmen
werd besloten hieraan de naam Houwink-
pluimveefonds te geven. Uit de rente van
dit fonds kan steun worden verleend,
terwijl de gelegenheid openslaat steeds
gelden in dit fonds te storten. Het be
heer van dit fonds is apgedragen aan de
heeren E. Werner te Putten, R. Houwink
Hzn. te Leidschendam en dr S P Tim
mers te Baarn
Inzake het agendapunt „landelijke bond
van nut- en sportfokkers” werd de hoop
uitgesproken, dat een eenheid zal worden
bereikt.
In de vacature van het bestuur, door
het bedanken van den heer ir J. B.
Vries, werd nog niet voorzien, maar het
bestuur opdracht gegeven, den heer Vries
te verzoeken dit bedanken in te trekken.
Tenslotte bespraken verschillende leden
de voedselvoorziening. Vast staat, dat de
vermindering van den pluimveestapel tot
20 pCt doorgang moet vinden, aangezion
voor het restant geen voeder aanwezig is.
ook niet voor de dwerghoenders Binnen
enkele dagen kan de bekendmaking der
voederregeling worden verwacht.
De heer F. W. Seekatz tot beheerder
benoemd
Naar het „Fin. Weekblad v. d. Fond-
senhandel” mededeelt, kunnen de be.
voegdheden van de directeuren, com.
missarissen, procuratiehouders enz,
van de Ned. Vliegtuigenfabriek Fokker
niet meer door deze worden uitga,
oefend.
Tot beheerder is benoemd, zoo meldt
voorts de „N.R.Crt.”, de heer F. W.
Seekatz, die in deze functie bijgestaan
wordt door twee (van de oude) procu.
ratiehouders.
Gedurende een aantal jaren werkten de
Nederlandsche Bond van Technici (N.B.T.)
de Nederlandsche Roomsch-Katholieke
Bond van Technici en de Nederlandsche
Vereeniging van Christelijke Technici zeer
nauw samen en traden zij naar buiten op
onder de aanduiding van „Commissie van
Zes” In een vergadering van de hoofd
besturen der organisaties, gehouden op 13
Juli 1940 werd besloten tot de oprichting
van „De Federatie van Middelbaar Tech
nici in particulieren dienst”.
In een vergadering op 10 Augustus 1940
is het statuut dezer „Federatie” vastgesteld
en de landelijke organisatie geregeld Het
secretariaat is gevestigd: Diezestraat 35.
Amsterdam-Zuid telefoon 20821 Voorzit
ter is de heer G van Hoven, secretaris de
her Joh Eering en penningmeester de heer
P. Kee.
Ook
hij kan niets verklaren over door
L. geuite beleedigingen. Hoogstens vijf
minuten waren zij in het café. Bij het
uitgaan alleen hoorde hij L. zeggen:
„Ze zijn als een dief in den nacht ge
komen”.
De violist uit het café-orkest R. M.
heeft beklaagde echter wél de be-
leedigende uitdrukkingen hooren ge
bruiken. Hij bevestigt de verklaringen
van de caféhoudster.
Zooals dezer dagen reeds werd ver
meld, is door den Raad van Voorlich
ting der Nederlandsche Pers het Ver
bond van Nederlandsche Journalisten
opgericht.
De Raad van Voorlichting heeft thans
een rondschrijven gezonden tot de Ne
derlandsche journalisten, waarin de
doelstellingen van het Verbond worden
uiteengezet en waarvan als voornaam
ste kan worden genoemd *het bevorde
ren van de geestelijke en materieele
welvaart der journalisten door o.m. be
scherming van den titel van journa
list, het vestigen van universitaire
leerstoelen in de „Wetenschap der
pers”, het verbindend verklaren van
minimum-salarissen en sociale voorzie
ningen.
Het rondschrijven preciseert nader,
wie zich journalisten noemen en uit
dien hoofde lid van het Verbond kun
nen worden. Hiermede wordt eindelijk
een einde gemaakt aan de beunhazerij
in de journalistiek en aan het mis
bruik, dat tal van jaren vah het prae-
dicaat „journalist” is gemaakt.
Tenslotte roept de Raad van Voor
lichting de journalisten op, zich bij
het Verbond aan te sluiten, daar de
onzekere toestand, waarin de Neder
landsche Pers thans verkeert, dit eischt
en omdat de journalistiek een ernstigen
plicht jegens het Nederlandsche volk
heeft te verrichten.
De Raad van Voorlichting der Ne
derlandsche Pers verzoekt den journa
listen. die in den loop van deze week
genoemd schrijven niet ontvangen, zich
de toezending daarvan alsnog te verze
keren door aanmelding bij het secre
tariaat van den Raad, postbus 310,
’s-Gravenhage.
De in lid 1 bedoelde verplichting
geldt zoowel voor ondernemingen, die
door particulieren, als voor dezulken,
die door maatschappijen, vereenigingen
of stichting worden gedreven.
4. De procureurs-generaal, fungee-
rende directeuren van politie, zijn be
voegd de juistheid der gedane opgaven
te onderzoeken.
Artikel 2.
1. Voor algeheel of gedeeltelijke
overdracht, vervreemding of bezwaring
van:
1) ondernemingen, als bedoeld in
artikel 1, die zich bezighouden met het
uitgeven of verhandelen van drukwer
ken;
2)
een uitgeversbedrijf, meer
lijk auteursrechten;
3) die stukken grond en
gen, die voer handelsbedrijf
vaardiging der drukwerken van wezen
lijke beteekenis zijn, moet te voren de
toestemming van den secretaris-gene
raal van het departement van Justitie
worden aangevraagd.
2. Hetzelfde geldt voor rechtshan
delingen, die de verplichting tot een
overdracht, vervreemding of bezwa-
ring, als in lid 1 bedoeld, met zich
medebrengen.
Zeekrijgsraad
VERDUISTERING DOOR EEN
COMMANDANT
4
Voor den Zeekrijgsraad alhier hadzirt
te verantwoorden de luitenant ter zee 2e
klasse J. J. W., ter zake verduistering i®
dienstbetrekking als ambtenaar.
Beklaagde had als commandant van d®
hulp-mijnenleggers 1 en 2 te Vlissinge®
200 gulden ontvangen om daarmede
dienstuitgaven ten behoeve van de mij'
nenleggers te doen. Bij de overdracht
van de kas kon hij 136 gulden niet ver
antwoorden. Tijdens het vooronderzoek
heeft W bekend, het geld voor persoon
lijke doeleinden te hebben besteed, doch
ter terechtzitting trok hij dit in. Echter
kon hij nu evenmin het zoekgeraakte be
drag verantwoorden.
De fiscaal vond de zaak; door de hou-
In middagvergadering zal de bondssecr., dj van beklaagde, die geen spoor vao
K- beroUW of eergevoel toont, onsmakelijk
De mentaliteit van dezen man is benede®
critiek. Hij eischte 2 maanden gevange
nisstraf met ontslag uit den militaire®
dienst en aftrek van preventief Voort»
eischte spr., staande de zitting, den be
klaagde in arrest te stellen. Dit laatste
werd door den Krijgsraad geweigerd.
Nader zal de beklaagde gelegenhei
hebben zich te verdedigen.
Geen overdracht van pers-bedrijven
zonder officieele toestemming
In het Verordeningenblad is een
besluit opgenomen- van den secretaris
generaal van het departement 'van
Justitie, inzake verzekering van de
economische onafhankelijkheid der
pers.
Hierbij wordt het volgende bepaald:
Artikel 1.
1. De uitgever van een dag- of
weekblad, van een geïllustreerd blad
van een tijdschrift, van persberichten
of andere periodieke verschijnende uit
gaven, alsmede de eigenaren of be
stuurders van een onderneming, die
zich geheel of voor een overwegend
deel met de vervaardiging van of den
handel in zoodanige drukwerken bezig
houden, zijn verplicht uiterlijk voor
25 Septmeber 1940 een ingevulde vra
genlijst bij den bevoegden procureur-
generaal, fungeerend directeur van
politie, in te dienen.
2. Hij, die tot invulling van een
dusdanige vragenlijst verplicht is, moet
voor 10 September 1940 aan de in lid 1
genoemde instantie een verzoek om
toezending van een vragenlijst instu
ren, een en ander onder nauwkeurige
opgave van den aard zijner onderne
ming.
3.
De Landrechter onmiddelijk daarna
vonnis wijzend, veroordeelt be
klaagde tot 3 jaar gevangenisstraf
terzake van beleediging van het
Duitsche rijk en den Führer.
register controleerde, terwijl de ander
proces-verbaal opmaakte.
Beklaagde keek daar zeer van op,
omdat wel vaker politie-agenten bij
hem naar buitenlandsche zenders kwa
men luisteren.
Beklaagde zegt, daardoor dan ook den
indruk te hebben gekregen, dat’ het
luisteren naar den Engelschen zender
in dezen kring niet zoo erg was. Hij
achtte zich geheel te goeder trouw, aan
gezien hij anders bij het zien aankomen
der agenten, heel gemakkelijk een an
der station had kunnen draaien.
Tenslotte deelde beklaagde méde, dat
hij geenszins anti-Duitsch gezind is en
dat hij heelemaal niet sympathiseert
met Engeland.
De aanklager zeide persoonlijk in
Arnhem een onderzoek te hebben in
gesteld. Van beklaagdes vrouw en van
een pensiongast heeft spr. vernomen,
dat men wel wist, dat het luisteren ver
boden was, maar dacht, dat het zoo erg
niet was.
In zijn requisitoir wees dr. Koblitz
er voorts op, dat iedereen weet, dat de
Engelsche zender leugens brengt. Men
maakt daarbij propaganda tegen
Duitschland en neemt het dan niet zoo
nauw met de waarheid.
Beklaagde heeft niet alleen zelf het
verbod overtreden, doch ook anderen
in de gelegenheid gesteld naar voor
Duitschland ongunstige berichten te
luisteren. Daardoor wordt de Duitsche
zaak geschaad.
naar Rusland
Naar wij vernemen, heeft de Rotter
damsche Cargadoorsfirma F. A. Voigt
Co., als agente van de Deutsche
Dampfschiffahrts Gesellschaft „Hansa”,
het initiatief genomen tot oprichting
van een nieuwe scheepvaartlijn, welke
regelmatige verbinding met Le
ningrad zal vormen.
Goederen voor Rusland zullen in
Rotterdam, en bij voldoende bevrach
ting ook in Amsterdam, worden aange
nomen en per binnenschip naar Bre
men, eventueel ook later naar Delfzijl
worden vervoerd. Van deze plaatsen
gaat het transport per Duitsche zee
boot verder.
Aangezien voor deze nieuwe lijn
groote belangstelling blijkt te bestaan,
kan reeds direct met een wekelijksche
afvaart worden begonnen.
Blijkens een gisterochtend versche
nen verordening van den Rijkscommis
saris voor het bezette Nederlandsche
gebied betreffende den handel in
drukwerken is bepaald, dat: het ten
Uitvoer leggen van plannen op elk ge
bied van het uitgeven of vervaardigen
van, of handel in drukwerken de goed
keuring behoeft van den Rijkscommis
saris voor het bezette Nederlandsche
gebied. Als plannen worden in het
bijzonder beschouwd nieuwe vestigin
gen, wezenlijke verandéringen in de
organisatie, de doelstelling en de ver
spreiding van boeken en periodiek ver
schijnende drukwerken, verder ver
anderingen in den titel, samensmeltin
gen, alsmede uitbreiding van de recla
me buiten het tot dusver bestaande
verspreidingsgebied, veranderingen in
den tijd en de menigvuldigheid van
verschijning, het invoeren van uitgaven
voor een bepaald gebied of van bijla
gen.
Verzoeken om toestemming overeen
komstig het voorgaande moeten bevat
ten:
1) een nauwkeurige omschrijving
van het plan;
2) nauwkeurige gegevens betref
fende de schrijvers, drukkers en uit
gevers, verder betreffende den eige
naar of bestuurder van de uitgeverij,
alsmede oetrefende de uitgeverij zelf.
Hij die een plan, als hiervoren be
doeld, ten uitvoer legt, zonder van te
voren de vereischte toestemming te
hebben verkregen, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste twee
jaren en geldboete van ten hoogste twee
duizend gulden, of met een dezer straf
fen.
De handeling, bedoeld in het vorige
lid is een misdrijf.
Deze verordening treedt in werking
op den dag van haar afkondiging.