Beleediging van en het Duitsche rijk den Führer BINNENLAND RECHTZAKEN De eerste zaken voor het Duitsche Landgerecht café Luisteren een naar zender Zware straffen opgelegd verboden Beleediging in Hotelier luisterde naar Engelschen zender TWEEDE BLAD, FAGINS HAAGSCHE COURANT VAN DINSDAG 20 AUGUSTUS 1940 Nederlandsche Hoenderclub De Uitgeverij Economische onafhankelijkheid der pers Nederlandsche Vliegtuigen- fabriek fokker Opgaven van voorraden motorbrandstof STRIJD OM EEN GEDENKTEEKEN OP EEN SOLDATENGRAF en handel in drukwerken Eenige nadere bijzonderheden directeur Nieuwe scheepvaartlijn Verhoor van beklaagde. een van Het requisitoir. Concentratie van middelbaar technici Drie jaar gevangenisstraf G. F. C. baron van Til) overleden Belangstelling voor de oude inheemsche rassen. Vestigingsplannen en wezenlijke organisatie-veranderingen behoeven de goedkeuring van den Rijkscommissaris de heer K. Kolstein van Bilthoven spreken over: „Distributiemoeilijkheden”. van onafhankelijkheid Voor de Rotterdamsche vluchtelingen De Regeeringscommissaris van het Bureau Hulpverleening aan Rotterdam geeft met bijzon.deren dank en groote erkentelijkheid kennis van eenige se dert 12 Aug. j.l. ten behoeve van de Rotterdamsche vluchtelingen ontvangen giften. Eventueele gelden kunnen worden gestort op gironummer 386000 ten na me van „Bureau Hulpverleening aan Rotterdam”, Laan Copes van Catten- burch 11, 's-Gravenhage. Wat de strafmaat betreft, wil spr. voor dit geval nog eenige verzach tende omstandigheden in aanmer king nemen en daarom vraagt hij thans niet de maximumstraf, doch veroordeeling tot een gevangenis straf van 1 jaar en 2 maanden en bovendien tot een boete van 300 bij niet betaling te vervangen door 30 dagen gevangenisstraf. De rechter waardeerde de verzach tende omstandigheden iets hooger en veroordeelde beklaagde tot een gevangenisstraf van 6 maanden en een geldboete van 500 gulden, subs. 100 dagen gevangenisstraf. Met wekelijksche afvaart kan al worden begonnen Bond van Chr. Bakkerspatroons in Nederland. Verbond van Nederlandsche Journalisten afzonderlijke bestanddeelen van bepaalde- Gisteravond is te Blaricum op 70-jari- gen leeftijd overleden de heer G F C. baron van Till, oud-directeur van 's Rijks munt en bestuurslid van den kunstkring Laren-Blaricum. inrichtin- en ver- Voorloopig geen kaasmarkten Naar wij vernemen zullen in verband met het vervoerverbod van kaas voor- loopig in het geheele land geen kaas markten worden gehouden. Naar aanleiding van dit bericht, ver nemen wij nader van bevoegde zijde, dat alsnog getracht wordt een opschorting dezer markten te voorkomen. Het vervoer en afleveringsverbod geldt slechts voor enkele dagen en het ligt in de bedoeling dit verbod zoo spoedig mogelijk in te trekken. Over enkele dagen zal vermoede lijk een nieuwe regeling worden bekend gemaakt. Men hoopt deze regeling althans spoedig genoeg te kunnen afkondigen, opdat de kaasmarkt te Alkmaar Vrijdag a.s. normaal zal kunnen doorgaan. Bij beschikking van den secreta- ris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Sociale Zaken, is met ingang van 1 November 1940 aan ir. C. F. G. Metsch op zijn verzoek eer vol ontslag verleend als ingenieur der Rijksverzekeringsbank, met dank. Arrondissements-rechtbank Bij de postbrug onder Sassenheim is in de oorlogsdagen een aantal Ne derlandsche soldaten door de ontplof fing van een bom gedood. Op verzoek van de militaire autoriteiten zijn dt gesneuvelden toen door bemoeiing val den burgemeester van Sasstenheim be graven in een jiabij-gelegen weiland Dit stuk land was eigendom van del heer B. te Sassenheim. Op het graf werd een houten kruis neergezet, een en ander in overleg met den eigenaar. Later werden aanstalten gemaakt on het houten kruis door een steenen kruis te vervangen. Hiermede nam de heer B. geen genoegen. Hij dagvaard de de gemeente Sassenheim in kort geding voor den president der Haag- sche rechtbank, met den eisch, dat de werkzaamheden zouden moete» stopgezet, omdat hij als eigenaar niet gekend was in deze zaak en hij be zwaar had tegen een steenen kruis va# 2.75 m. hoog. De president heeft thans deze vor dering afgewezen en daarbij overwo gen, dat het doen verrichten dier wer ken door den burgemeester alleen dan zon kunnen worden beschouwd als een handelen door of namens de gedaagde (de gemeente Sassenheim), wanneer de burgemeester zou hebben gehan deld als orgaan van de gemeente, derhalve binnen den kring van de aan den burgemeester in het belang der gemeentehuishouding opgedragen taak. Naar de meening van den pre sident valt echter de zorg voor op richting van een gedenkteeken op het onderhavige graf niet binnen den kring van de aan den burgemeester als orgaan der gemeente bij de Ge meentewet of de Begrafeniswet opge dragen bevoegdheden. (De burge meester had betoogd, dat hij op last van de militaire overheid had gehan deld). Getuigenverhoor In deze zaak waren vijf getuigen gedagvaard. Als eerste getuige wordt gehoord de 53-jarige mej. D. H., in wier café zich het strafbare feit had voorgedaan. Volgens getuige heeft beklaagde o.a. gezegd: „Waar haalt u den moed van daan om hier een portret van Hitler op te hangen?” Get. antwoordde daar op: „Ik heb méér respect voor hem, die zooveel goeds voor zijn land heeft ge daan, dan voor onze koningin”. Vervolgens had beklaagde de verder ten laste gelegde beleedigingen geuit. De volgende getuige, de expeditie- knecht P. R., had eveneens de be leedigingen gehoord uit den mond van den beklaagde. Volgens dezen getuige had L. nog gezegd: „Hitler is een sluip moordenaar, want iemand, die ’s nachts bij je binnensluipt, is een sluipmoorde naar”. Getuige heeft later aangifte gedaan van het gebeurde bij de politie. De derde getuige, één der vrienden van beklaagde, met wie deze den mid dag en avond had gepasseerd, bevestig de het gebruik van 15 a 16 glazen bier, vóór het bezoek aan het café, waar de beleedigingen zouden zijn uitgesproken. Van wat in dit café door beklaagde zou zijn gezegd, heeft getuige niets ge hoord. Hij zag er geen portret van Hitler. Als vierde getuige wordt de 27-jarige stoffeerder J. M. G. gehoord. verklaren over Het Duitsche Landgerecht voor het be lette Nederlandsche gebied heeft gisteren m de voormalige balzaal van het ge bouw Kneuterdijk 20 zijn eerste zitting gehouden De jaarlijksche algemeene vergadering van den Bond van Chr. Bakkerspatroons in Nederland, die oorspronkelijk in Juli j.l. te Amsterdam zou worden gehouden, is thans bepaald op Donderdag 5 Septem ber a.s. in hotel Noord-Brabant te Utrecht. De agenda vermeldt de behande ling van tal van huishoudelijke zaken, o.a. de verkiezing van een bestuurslid, wegens periodieke aftreding van den heer M. Bon ders te Naaldwijk, die herkiesbaar is De heer D. J. Gritter van Kampen zal als administrateur van de stichting „Onder linge Hulp” daarover enkele mededeelin- gen doen. De secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, deelt mede: Krachtens artikel 17 van de Motorbrand- stofbeschikking 1940 no. 1 gewijzigd bij beschikking d.d. 19 Augustus 1940. opge nomen in de Nederlandsche Staatscourant no 160 van 19 Augustus 1940, wordt een ieder, die meer dan 100 liter motorbrand stof (benzine of dieselgasolie voor auto mobielen) in voorrSad heeft, de verplich ting opgelegd, onverwijld hiervan schrif telijk opgave te doen bij den directeur van ’t Rijksbureau voor aardolieproducten. De opgave moet geschieden hetzij per gefrankeerde briefkaart, hetzij per brief in gefrankeerde gesloten enveloppe. Adres- seering uitsluitend aan sectie IV van het rijksbureau voor aardolieproducten. Zee straat 100-104, ’s-Gravenhage. Zoowel in de opgave als op de enveloppe moet duidelijk in den linker benedenhoek het woord „voorraadopgave” geschreven worden. De opgave zelf dient slechts aan te ge ven: a. in liters, uitgedrukt in een enkel getal, de totale hoeveelheid motorbrand stof, welke men in voorraad heeft onge acht de wijze van opslag of verpakking, b het volledige adres of de volledige adressen, waar de voorraad zich bevindt; c. den naam van den inzender met even- tueelen firmanaam; d. het volledige adres van den inzender; e. datum van inzending der opgave; f. de onderteekening door den inzender. De opgave moet uiterlijk 22 Augustus in het bezit van het Rijksbureau zijn. AJs tweede zaak dient die tegen den 32-jarigen J. F. J. L., metselaar te Bussum, sedert 21 Juli in preven tieve hechtenis, eveneens beschuldigd van openlijke beleediging van het Duit sche rijk en den Führer. Beklaagde verklaart, dat hij in een café te Am sterdam, na elders 15 a 16 glazen bier te hebben gedronken, met twee ande ren nóg een glas bier had besteld. Te laat bemerkte beklaagde, naar hij zeide, dat hij in een N.S.B.-café terecht was gekomen. Er hing daar een portret aan den want van Adolf Hitler. Beklaagde wilde direct maar weer vertrekken, maar een woordenwisseling waarin zijn kameraden waren gewik keld, hield hem even vast. Bij het heengaan had beklaagde, klaarblijkelijk doelend op het Duitsche leger, gezegd: „Ze zijn hier als een dief in den nacht binnengekomen”. Van beleedigingen van anderen aard kan beklaagde zich niets meer herin neren. Zijn dronkenschap was daarvan wellicht de oorzaak. Centraal genootschap voor lijk bezorging in Nederland Op Zaterdag 17 Augustus 1940 heeft het centraal genootschap voor lijkbezorging in Nederland te Amsterdam zijn vijfde congres gehouden. Aanwezig waren hier de delegaties van aangesloten coöperatieve vereenigingen voor uitvaartverzorging, afkomstig uit 17 der grootste gemeenten van ons land. De voorzitter de heer Jean Allebran. di zeide in zijn openingswoord dat het aantal Nederlanders, dat zich in dit lande lijk verband heeft georganiseerd, nu reeds ruim een half millioen bedraagt Deze arbeid vindt zijn centrum in het pogen om bij de uitvaartverzorging in Ne derland, het jagen naar winst uit te scha- kelen en welstandsvertoon hierbij te ver hinderen. Besprekingen werden gevoerd over de uitgifte van een landelijk orgaan, als mede het bereiken van den gemeenschap- pelijken inkoop van alle benoodigdheden, noodzakelijk voor het uitvoeren van de practische werkzaamheden. Een uitvoerig onderzoek werd ingesteld naar de aangebrachte hervormingen in het Duitsche begraafplaatswezen, waarom trent door het genootschap een uitvoerig rapport werd gepubliceerd. Als studie-materiaal voor het uitstippe len van een nieuwen koers, welke het be- graafplaatswezen in Nederland zal moeten gaan volgen en welke het genootschap tracht te stimuleeren, zal dit rapport zijn diensten kunnen bewijzen. De periodiek aftredende bestuursleden n.l. de heeren J Allebrandi, T. Bonsema, en F. A. Kollen werden herkozen. In de vacature, ontstaan door het aftreden van den heer C. de Vries, werd voorzien door de benoeming van den heer M. van Doorn. Beklaagde, die niet door een tolk wordt bijgestaan, krijgt gelegenheid van het vonnis binnen 14 dagen schrif telijk in hooger beroep te gaan. De zaal met haar kolonnaden en ge welfde en met stucwerk versierde zolde ring, was met smalle hakenkruisvlaggen gedrapeerd. Vóór het donkere gordijn, dat de zaal aan het einde afsloot, prijkte op een hooge .smalle zuil, een bronzen kop van den Führer. Overigens bood de rechtzaal een zeer eenvoudigen aanblik. Een met donker grijs laken gedekte tafel voor den land rechter, den griffier en den openbaren aanklager. Daarvóór een houten tafel tje, waar de getuigen verschijnen en rechts terzijde twee stoelen voor de be klaagden en hun verdediging. Deze eerste zitting bracht eenige be langstellenden in de zaal, benevens film-operateurs en fotografen, op de hooge, smalle tribune. Te ruim half elf wordt de zitting ge opend met de eenvoudige verklaring van den Landrechter, dr. Schlüter, staande af gelegd: „De eerste zitting van het Landge recht voor het bezette Nederlandsche gebied is geopend”. De eerste beklaagde is de 31-ja- rige mej. E. L., geboren hier ter stede, doch van Fransche nationaliteit, beschuldigd van beleediging van den Führer en van het Duitsche Rijk. Blij kens de aanklacht heeft beklaagde op 1 Augustus j.l. een opschrift op een boom, in het Haagsche Bosch, luidendel „Dood aan Hitler, leve Engeland”, dat uitgewischt was ,weer opnieuw neerge schreven. Na voorlezing van de acte van be schuldiging door den Landrechter, dr. Schlüter, wordt beklaagde verhoord. Zij bekent volledig, doch verklaart gehandeld te hebben zonder den opzet van beleediging. Zij was op een wandeling in het bosch, zag daar het gedeeltelijk uitge- wischte opschrift op den boomstam en had ondoordacht de letters met krijt nagetrokken. De Landrechter maakt haar opmerk zaam op het gevaarlijke van deze han deling, die een zware beleediging van een staatshoofd, waarop in alle landen zware straffen staan, beteekent. En ze ker in dit geval, nu het den Führer be treft van het Duitsche Rijk, welks weer macht Nederland bezet heeft en dat nog steeds in staat van oorlog verkeert met het land, welks nationaliteit beklaagde bezit Het requisitoir Dr. Koblitz, zijn requisitoir nemend, zegt, dat op een misdrijf als het onder havige de zwaarste straf rust in het Duitsche Rijk en dat dit evenzeer een zeer strenge bestraffing eischt in het bezette gebied. De gekwetste Duitsche eer verlangt volledige genoegdoening. Beklaagde heeft gevraagd: „Waar haalt u den moed vandaan om hier een portret van Hitler op te hangen?”, maar spr. wil hier zeggen: „Waar haalt gij, beklaagde, den moed vandaan den Führer te beleedigen?” Een voorbeeldige straf moet hier worden opgelegd. Tot vijf jaren, het maximum, wil spr. niet gaan, omdat hij in aanmerking neemt, dat beklaagde eenigszins onder den invloed van ster ken drank verkeerde. Spr. eischt tenslotte een gevangenis straf van 4 jaren. Op het vernemen van dezen eisch barst beklaagde in snikken uit en be zweert nogmaals zijn onschuld. De Landrechter, direct uitspraak doende, veroordeelt beklaagde L. tot 2’Z> jaar gevangenisstraf, onder aftrek van de preventieve hechtenis. Van de mogelijkheid tot hooger be roep van dit vonnis maakt beklaagde, voor wien als tolk, door de Duitsche instanties daartoe aangezocht, op treedt mr. Johan Muller, advocaat alhier, aanstonds gebruik. Tenslotte werd een klacht over het luisteren naar een verboden zender be handeld. De hotelier G. uit Arnhem had op 26 Juli met vrouw en dochter en twee pensiongasten in zijn woonkamer naar de Engelsche radio geluisterd. Beklaagde zegt, dat, terwijl het gezel schap aan het luisteren was, twee agen ten voorbij het raam kwamen. Die agenten komen wel meer bij beklaagde in verband met de nachtlijsten. Ook nu kwamen beide mannen binnen en zij bleven luisteren tot het einde van de uitzending, waarna de een het nacht- De openbare aanklager, dr. Koblitz, krijgt hierna het woord tot het houden van zijn requisitoir. De daad van beklaagde, aldus dr. Ko blitz, beteekent een zware beleediging van het Duitsche Rijk en zijn Führer. Op drieërlei grond is beklaagde straf baar, gronden, welke beklaagde kon kennen uit de duidelijke verordeningen terzake van den Rijkscommissaris, wel ke ontleend zijn aan het Duitsche ree' t. Er is moeilijk een ernstiger misdrijf denkbaar dan het onderhavige. Hier is de eer van het Duitsche Rijk en zijh leider op ernstige wijze aangetast. Een ieder weet, dat beleediging van ’n staats hoofd strafbaar is en destemeer geldt deze strafbaarheid, wanneer zulk een be leediging gericht is tegen den Führer,die zich jegens het land, dat zijn weer macht bezette, zoo grootmoedig betoon de. Daarbij voegt zich nog de bezwaren de omstandigheid, dat de beklaagde be hoort tot de nationaliteit van een land, waarmee het Duitsche Rijk zich nog in oorlog bevindt. De hoogste straf, welke beklaagde kan worden opgelegd, is vijf jaren. Spr. kan bezwaarlijk aannemen, dat beklaagde ondoordacht gehandeld heeft. Immers, zij had cp haar wandeling in het bosch het krijt bij zich. Hier is een voorbeeldige straf op haar plaats en dr. Koblitz besluit zijn requisitoir met den eisch van 4 jaren gevangenisstraf. Beklaagde, die zich zwak verdedigt, verklaart nogmaals, dat zij ondoor dacht handelde enniet de bedoeling had tot beleediging. inperking van den pluimveestapel Het is nog veel te weinig bekend, dat ons land een aantal hoenderrassen bezit die hier reeds eeuwen inheemsch zijn en waarvan een deel zelfs tot den terpentijd terug moet gaan. Bij de opkomst der pluimveehouderij als bedrijfstak hebben deze nationale rassen het veld moeten ruimen. Volgens de opvattingen van som mige deskundigen zeer ten onrechte, daar met een selectie zooals die bij de huidige productierassen is toegepast, ook bij onze eigen rassen uitstekende resultaten zou den verkregen zijn. De oud-Nederland- sche hoenderrassen hebben zich tenslotte nog uitsluitend bij een aantal sportfokkers kunnen handhaven. Toen ook door de crisis de stand sterk achteruit ging, heeft ir J. G. Tukker, directeur van het rijks- instituut voor pluimveeteelt een aantal fokstammen op het instituut te Beékber gen ondergebracht. Zoo zijn daar thans o.a. verschillende kleurslagen van Friesche hoenders, Drentsche hoenders, Uilebaarden. Kraai- koppen enz. te zien. Fraaie Hollandscne kuifhoenders loopen er in verschillende kleurslagen en ieder jaar worden broed- eieren tegen betrekkeiijk lagen prijs, aan liefhebbers ter beschikking gesteld. Ten einde zich van een en ander persoonlijk op de hoogte te stellen, waren ruim veer tig personen op het rijksinstituut aanwe zig. om onder leiding van de heeren R Houwink Hzn. en ir J. B de Vries, de vorderingen en resultaten in oogenschouw te nemen. Alvorens de groote uitloopen en hokken werden bezichtigd, sprak de voorzitter van de N.H.C.. de heer W F S van Etteger, uit Rijswijk, een kort begroe tingswoord, waarna allereerst werden ge toond, het bijna uitgestorven ras, het Drentsche hoen. In meerdere mate wor den deze hoenders in Drente gehouden, nadat gebleken is (hetgeen binnenkort met rapporten zal worden getoond) dat een ei van behoorlijk gewicht wordt ge produceerd en de voedselopneme aanmer kelijk geringer is. Vooral dit laatste is van zeer groote beteekenis, gezien de ge wijzigde omstandigheden in de voedsel voorziening Na deze belangrijke excursie werd in Apeldoorn een ledenvergadering gehou den. eveneens onder leiding van den heer W F. S. van Etteger De gehouden jubi leumtentoonstelling, aldus werd meege deeld. was een groot succes, aangezien •alle Nederlandsche rassen, in groote ver scheidenheid, aanwezig waren. De heer R. Houwink Hzn. heeft een fonds ge vormd voor steun van de Nederlandsche hoenderrassen en met algemeene stemmen werd besloten hieraan de naam Houwink- pluimveefonds te geven. Uit de rente van dit fonds kan steun worden verleend, terwijl de gelegenheid openslaat steeds gelden in dit fonds te storten. Het be heer van dit fonds is apgedragen aan de heeren E. Werner te Putten, R. Houwink Hzn. te Leidschendam en dr S P Tim mers te Baarn Inzake het agendapunt „landelijke bond van nut- en sportfokkers” werd de hoop uitgesproken, dat een eenheid zal worden bereikt. In de vacature van het bestuur, door het bedanken van den heer ir J. B. Vries, werd nog niet voorzien, maar het bestuur opdracht gegeven, den heer Vries te verzoeken dit bedanken in te trekken. Tenslotte bespraken verschillende leden de voedselvoorziening. Vast staat, dat de vermindering van den pluimveestapel tot 20 pCt doorgang moet vinden, aangezion voor het restant geen voeder aanwezig is. ook niet voor de dwerghoenders Binnen enkele dagen kan de bekendmaking der voederregeling worden verwacht. De heer F. W. Seekatz tot beheerder benoemd Naar het „Fin. Weekblad v. d. Fond- senhandel” mededeelt, kunnen de be. voegdheden van de directeuren, com. missarissen, procuratiehouders enz, van de Ned. Vliegtuigenfabriek Fokker niet meer door deze worden uitga, oefend. Tot beheerder is benoemd, zoo meldt voorts de „N.R.Crt.”, de heer F. W. Seekatz, die in deze functie bijgestaan wordt door twee (van de oude) procu. ratiehouders. Gedurende een aantal jaren werkten de Nederlandsche Bond van Technici (N.B.T.) de Nederlandsche Roomsch-Katholieke Bond van Technici en de Nederlandsche Vereeniging van Christelijke Technici zeer nauw samen en traden zij naar buiten op onder de aanduiding van „Commissie van Zes” In een vergadering van de hoofd besturen der organisaties, gehouden op 13 Juli 1940 werd besloten tot de oprichting van „De Federatie van Middelbaar Tech nici in particulieren dienst”. In een vergadering op 10 Augustus 1940 is het statuut dezer „Federatie” vastgesteld en de landelijke organisatie geregeld Het secretariaat is gevestigd: Diezestraat 35. Amsterdam-Zuid telefoon 20821 Voorzit ter is de heer G van Hoven, secretaris de her Joh Eering en penningmeester de heer P. Kee. Ook hij kan niets verklaren over door L. geuite beleedigingen. Hoogstens vijf minuten waren zij in het café. Bij het uitgaan alleen hoorde hij L. zeggen: „Ze zijn als een dief in den nacht ge komen”. De violist uit het café-orkest R. M. heeft beklaagde echter wél de be- leedigende uitdrukkingen hooren ge bruiken. Hij bevestigt de verklaringen van de caféhoudster. Zooals dezer dagen reeds werd ver meld, is door den Raad van Voorlich ting der Nederlandsche Pers het Ver bond van Nederlandsche Journalisten opgericht. De Raad van Voorlichting heeft thans een rondschrijven gezonden tot de Ne derlandsche journalisten, waarin de doelstellingen van het Verbond worden uiteengezet en waarvan als voornaam ste kan worden genoemd *het bevorde ren van de geestelijke en materieele welvaart der journalisten door o.m. be scherming van den titel van journa list, het vestigen van universitaire leerstoelen in de „Wetenschap der pers”, het verbindend verklaren van minimum-salarissen en sociale voorzie ningen. Het rondschrijven preciseert nader, wie zich journalisten noemen en uit dien hoofde lid van het Verbond kun nen worden. Hiermede wordt eindelijk een einde gemaakt aan de beunhazerij in de journalistiek en aan het mis bruik, dat tal van jaren vah het prae- dicaat „journalist” is gemaakt. Tenslotte roept de Raad van Voor lichting de journalisten op, zich bij het Verbond aan te sluiten, daar de onzekere toestand, waarin de Neder landsche Pers thans verkeert, dit eischt en omdat de journalistiek een ernstigen plicht jegens het Nederlandsche volk heeft te verrichten. De Raad van Voorlichting der Ne derlandsche Pers verzoekt den journa listen. die in den loop van deze week genoemd schrijven niet ontvangen, zich de toezending daarvan alsnog te verze keren door aanmelding bij het secre tariaat van den Raad, postbus 310, ’s-Gravenhage. De in lid 1 bedoelde verplichting geldt zoowel voor ondernemingen, die door particulieren, als voor dezulken, die door maatschappijen, vereenigingen of stichting worden gedreven. 4. De procureurs-generaal, fungee- rende directeuren van politie, zijn be voegd de juistheid der gedane opgaven te onderzoeken. Artikel 2. 1. Voor algeheel of gedeeltelijke overdracht, vervreemding of bezwaring van: 1) ondernemingen, als bedoeld in artikel 1, die zich bezighouden met het uitgeven of verhandelen van drukwer ken; 2) een uitgeversbedrijf, meer lijk auteursrechten; 3) die stukken grond en gen, die voer handelsbedrijf vaardiging der drukwerken van wezen lijke beteekenis zijn, moet te voren de toestemming van den secretaris-gene raal van het departement van Justitie worden aangevraagd. 2. Hetzelfde geldt voor rechtshan delingen, die de verplichting tot een overdracht, vervreemding of bezwa- ring, als in lid 1 bedoeld, met zich medebrengen. Zeekrijgsraad VERDUISTERING DOOR EEN COMMANDANT 4 Voor den Zeekrijgsraad alhier hadzirt te verantwoorden de luitenant ter zee 2e klasse J. J. W., ter zake verduistering i® dienstbetrekking als ambtenaar. Beklaagde had als commandant van d® hulp-mijnenleggers 1 en 2 te Vlissinge® 200 gulden ontvangen om daarmede dienstuitgaven ten behoeve van de mij' nenleggers te doen. Bij de overdracht van de kas kon hij 136 gulden niet ver antwoorden. Tijdens het vooronderzoek heeft W bekend, het geld voor persoon lijke doeleinden te hebben besteed, doch ter terechtzitting trok hij dit in. Echter kon hij nu evenmin het zoekgeraakte be drag verantwoorden. De fiscaal vond de zaak; door de hou- In middagvergadering zal de bondssecr., dj van beklaagde, die geen spoor vao K- beroUW of eergevoel toont, onsmakelijk De mentaliteit van dezen man is benede® critiek. Hij eischte 2 maanden gevange nisstraf met ontslag uit den militaire® dienst en aftrek van preventief Voort» eischte spr., staande de zitting, den be klaagde in arrest te stellen. Dit laatste werd door den Krijgsraad geweigerd. Nader zal de beklaagde gelegenhei hebben zich te verdedigen. Geen overdracht van pers-bedrijven zonder officieele toestemming In het Verordeningenblad is een besluit opgenomen- van den secretaris generaal van het departement 'van Justitie, inzake verzekering van de economische onafhankelijkheid der pers. Hierbij wordt het volgende bepaald: Artikel 1. 1. De uitgever van een dag- of weekblad, van een geïllustreerd blad van een tijdschrift, van persberichten of andere periodieke verschijnende uit gaven, alsmede de eigenaren of be stuurders van een onderneming, die zich geheel of voor een overwegend deel met de vervaardiging van of den handel in zoodanige drukwerken bezig houden, zijn verplicht uiterlijk voor 25 Septmeber 1940 een ingevulde vra genlijst bij den bevoegden procureur- generaal, fungeerend directeur van politie, in te dienen. 2. Hij, die tot invulling van een dusdanige vragenlijst verplicht is, moet voor 10 September 1940 aan de in lid 1 genoemde instantie een verzoek om toezending van een vragenlijst instu ren, een en ander onder nauwkeurige opgave van den aard zijner onderne ming. 3. De Landrechter onmiddelijk daarna vonnis wijzend, veroordeelt be klaagde tot 3 jaar gevangenisstraf terzake van beleediging van het Duitsche rijk en den Führer. register controleerde, terwijl de ander proces-verbaal opmaakte. Beklaagde keek daar zeer van op, omdat wel vaker politie-agenten bij hem naar buitenlandsche zenders kwa men luisteren. Beklaagde zegt, daardoor dan ook den indruk te hebben gekregen, dat’ het luisteren naar den Engelschen zender in dezen kring niet zoo erg was. Hij achtte zich geheel te goeder trouw, aan gezien hij anders bij het zien aankomen der agenten, heel gemakkelijk een an der station had kunnen draaien. Tenslotte deelde beklaagde méde, dat hij geenszins anti-Duitsch gezind is en dat hij heelemaal niet sympathiseert met Engeland. De aanklager zeide persoonlijk in Arnhem een onderzoek te hebben in gesteld. Van beklaagdes vrouw en van een pensiongast heeft spr. vernomen, dat men wel wist, dat het luisteren ver boden was, maar dacht, dat het zoo erg niet was. In zijn requisitoir wees dr. Koblitz er voorts op, dat iedereen weet, dat de Engelsche zender leugens brengt. Men maakt daarbij propaganda tegen Duitschland en neemt het dan niet zoo nauw met de waarheid. Beklaagde heeft niet alleen zelf het verbod overtreden, doch ook anderen in de gelegenheid gesteld naar voor Duitschland ongunstige berichten te luisteren. Daardoor wordt de Duitsche zaak geschaad. naar Rusland Naar wij vernemen, heeft de Rotter damsche Cargadoorsfirma F. A. Voigt Co., als agente van de Deutsche Dampfschiffahrts Gesellschaft „Hansa”, het initiatief genomen tot oprichting van een nieuwe scheepvaartlijn, welke regelmatige verbinding met Le ningrad zal vormen. Goederen voor Rusland zullen in Rotterdam, en bij voldoende bevrach ting ook in Amsterdam, worden aange nomen en per binnenschip naar Bre men, eventueel ook later naar Delfzijl worden vervoerd. Van deze plaatsen gaat het transport per Duitsche zee boot verder. Aangezien voor deze nieuwe lijn groote belangstelling blijkt te bestaan, kan reeds direct met een wekelijksche afvaart worden begonnen. Blijkens een gisterochtend versche nen verordening van den Rijkscommis saris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende den handel in drukwerken is bepaald, dat: het ten Uitvoer leggen van plannen op elk ge bied van het uitgeven of vervaardigen van, of handel in drukwerken de goed keuring behoeft van den Rijkscommis saris voor het bezette Nederlandsche gebied. Als plannen worden in het bijzonder beschouwd nieuwe vestigin gen, wezenlijke verandéringen in de organisatie, de doelstelling en de ver spreiding van boeken en periodiek ver schijnende drukwerken, verder ver anderingen in den titel, samensmeltin gen, alsmede uitbreiding van de recla me buiten het tot dusver bestaande verspreidingsgebied, veranderingen in den tijd en de menigvuldigheid van verschijning, het invoeren van uitgaven voor een bepaald gebied of van bijla gen. Verzoeken om toestemming overeen komstig het voorgaande moeten bevat ten: 1) een nauwkeurige omschrijving van het plan; 2) nauwkeurige gegevens betref fende de schrijvers, drukkers en uit gevers, verder betreffende den eige naar of bestuurder van de uitgeverij, alsmede oetrefende de uitgeverij zelf. Hij die een plan, als hiervoren be doeld, ten uitvoer legt, zonder van te voren de vereischte toestemming te hebben verkregen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren en geldboete van ten hoogste twee duizend gulden, of met een dezer straf fen. De handeling, bedoeld in het vorige lid is een misdrijf. Deze verordening treedt in werking op den dag van haar afkondiging.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 6