ALLE SPOREN LEIDEN NAAR ULF Het sloopen van de „Statendam” - De Wieringermeerpolder bestaat tien jaar Nieuwe schuilplaatsen te Hillegersberg in aanmaak - Narvik-strijders huis toe HAAGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 21 AUGUSTUS 19'40 TWEEDE BLAD FEUILLETON. ar. JÉ -■Ai f s met behulp van den tien jaar bereikt. Rechts de eerste boerderijen gaan reeds in hoog op- Breit - (Nadruk verboden.) geen iCüfcrdt vervolgd.^ <5#*- GOUWLEIDER BALDUR VON SCHIRACH begroette aan het station in Weenen een groot aantal soldaten, die na den strijd bij Narvik met verlof naar huis zijn gezonden. (Holland) Dr. tafel HET EENS ZOO TROTSCHE ZEEKASTEEL „STATENDAM” van de HollandAmerika-Lijn zal worden gesloopt. Het schip is verkocht aan Frank Rijsdijk’s Industrieele Onderneming te Hendrik Ido Ambacht. Het sloopingswerk op het promenadedek. (Polygoon) DE KONINGSZAAL IN ARTIS TE AMSTERDAM wordt thans in orde gemaakt om er den burgerlijken stand in onder te brengen. De archieven van den burgerlijken stand zijn echter zoo zwaar, dat speciale palen van 22 M. lengte binnen het gebouw geheid moeten worden. (Polygoon) in een hoek. Luister eens, zegt hjj, de portiersvrouw verdenkt Ulf be trokken te zijn bij den moord. Lore onderdrukt een kreet. Dat is toch onmogelijk, hijgt zij. Hij schudt geërgerd het hoofd. Ónmogelijk of niet, in ieder geval is het hoogst onaangenaam, dat Ulf DE WIERINGERMEER TIEN JAAR POLDER. Ontzaglijk veel is er in deze gaand groen schuil. Links het oogsten geschiedt dit jaar niet met een tractor, doch met paardentractie. Drie paarden gespannen voor een der meest moderne maaimachines met schoovenbinder. (Polygoon} IN HILLEGERSBERG worden met behulp van den Opbouwdienst schuilloopgraven gebouwd van een nieuw type. Zij bestaan uit tien gewapend betonnen buizen, elk van 1 M. lang met een middellijn van 1.75 M. en een wanddikte van 15 c.M. De ronde vorm is gekozen omdat de ervaring geleerd heeft, dat de ronde schoorsteenen bijna zonder uitzondering aan den luchtdruK van explodeerende bommen weerstand hebben geboden. (Polygoon) straks gezegd, dat mevrouw specht zooiets vermoedde. U hebt mijnheer Schroter ge sproken, is hij soms nog hier? Petermann heeft zich over de naar haar toe gebogen. Waarom zou Lore liegen. Ja, zegt zij, hij is bij mijn moeder, die erg opgewonden is over deze geschie denis. Dr. Petermann is boos. Dat is niet erg verstandig, zegt hij, ove rigens, wij hebben andere bewijzen, dat uw broer gisteravond bij juffrouw Merzbach was. Wij vonden een kwi tantie voorzien van zijn handteeke- ning, de datum was gisteravond. Daar weet Lore werkelijk niets van. Zij trekt haar schouders op. Daar heeft hjj mij niets van verteld, com missaris. Wanneer hebt u uw broer voor het laatst gezien, juffrouw Hartmann? Gistermorgen vroeg, wij ontbijten samen. Weer valt een oogenblik stilte. Dr. Petermann houdt zich met zijn hoed bezig, hij strijkt er zacht over heen, legt hem dan terzijde en kijkt er met een scheef gehouden hoofd naar. Uw broer is op reis, zegt hij met een vlakke stem, u kunt mij na tuurlijk vertellen, waarom en waar heen? Lore moet een oogenblik haar oogen sluiten. Dit is de beslissende vraag, waarop zij heeft gewacht en waarvoor zij bang is geweest. Nu komt het er al leen maar opaan, kalm te blijven.. Waar is Ulf dan? vraagt Fritz. Lore springt op en neemt een brief Van de schrijftafel. Hier, zegt zij. Fritz leest de haastig geschreven Woorden. Lieve Moes, lieve Lore, schrijft Ulf, ik moet in groote haast op reis. Helaas kon ik jullie hiet meer waarschuwen. Het kwam alles te plotseling. Een bijna niet te begrjjpen gebeurtenis, welke eensklaps in mijn leven is gekomen. Maar bin nen enkele dagen ben ik weer bij jullie. Wees niet bang. Hermsbach weet alles. In haast, vele lieve groeten van jullie Ulf. Fritz heft het hoofd op, hij legt den brief voor zich op de tafel en geeft Lore een wenk om hem in de naaste kamer te volgen. Hier trekt hjj haar COR RUTS kiest eieren voor zijn geld. Tusschen de repe tities van het Kurhaus Cabaret versterkt hij den inwendigen mensch. (Schimmelpenningh) Het spijt mij, commissaris, ik weet het niet. Haar stem klinkt volmaakt kalm, alleen is zij iets luider dan zoo- even. Dr. Petermann lacht haar vriende lijk toe. U zeide daareven, dat u alles met uw broer besprak. Dat was wel een beetje teveel gezegd, niet? Wanneer is uw broer vertrokken? Deze vraag zult u toch zeker kunnen beantwoorden. Hij moest gisteravond in de villa van zijn chef in Wannsee werken, waarschijnlijk is hij van daaruit ver trokken. De commissaris denkt na. Als deze reis zoo plotseling is vastgesteld, kon hij u toch gisteravond niet meer op de hoogte brengen. U hebt geen te lefoon, niet waar? Maar hij had u vanmorgen vroeg bericht kunnen stu ren... Lore verwondert zich over zichzelf, dat zij den blik van den commissaris kan beantwoorden. Hij heeft echter niet geschreven. Dr. Petermann zucht. De heden- daagsche jongemannen, zegt hij met philosophische kalmte, hebben een griezelig tempo, niet waar? Zij gaan op reis zonder er maar een woord van te zeggen. Zij nemen ook niets mee op reis, geen toiletartikelen of dergelijke en ook geen nachtgoed... Lore maakt een handbeweging. Ik kan mij voorstellen, zegt zij, dat hü daar geen tjjd voor had. Lore beheerscht zich. Nu kalm blij ven, niet opgewonden zijn, het gaat om Ulf, om haar broer. Met een on bevangen gezicht opent zij de deur. Een man staat voor haar die zijn ron den, stijven hoed voor haar afneemt en vriendelijk lacht. Juffrouw Hartmann? vraagt hij en als zij bedeesd knikt, komt hij naar binnen. Dr. Petermann, commissaris van politie. Hij zegt dit op een toon alsof het niets beteekent. Lore gaat hem voor en opent de deur van haar kamer. U wenscht mij te spreken? De commissaris antwoordt niet, hij gaat de kamer binnen, draait het licht op en kijkt rond. Aardig ziet het er hier uit, zegt hij goedkeurend en kijkt haar onderzoekend aan. Zij wijst naar een stoel. Een poos lang heerscht er zwijgen tusschen hen. Lore die haar hart hoort kloppen, ver breekt tenslotte de stilte. U wilt zeker iets omtrent deze geschiedenis van mij weten? vraagt zij. Enkel een paar kleinigheden, zegt hij verontschuldigend, waarom be zocht u vanavond juffrouw Merz bach? U bent toch geen leerling van haar? Neen, maar ik wilde een leerling worden. Lore had haar zekerheid te ruggevonden. Zij weet, dat zij voor haar broer moet vechten, dat geeft haar plotseling reuzekrachten. Zij zit tegenover den commissaris, de tafel is breed en bedekt met een bont ge-| kleurd kleed. De commissaris zijn hoed naast zich neer en trekt met zijn vinger de patronen van het kleed na. Was u met juffrouw Merzbach bevriend, ik bedoel, kende u haar goed? Of kende u haar slechts zooals men buren kent? Alleen het laatste, antwoordt Lore en glimlacht zoowaar. Een korten blik van den commissa ris. En uw broer, juffrouw Hart mann? Slechts een fractie van een seconde aarzelt zij met het antwoord. Ik geloof, zegt zij dan, dat Ulf haar beter kende. Hy ging vaak met haar wandelen. Maar daar stak niets ach ter. Waarom denkt u dat? Omdat, ja, hoe zal ik u dat uit leggen. Ik denk, dat mijn broer be greep, dat juffrouw Merzbach omgang voor hem was. Dr. Petermann trekt een verwon derd gezicht. Sprak hij daar met u over? Lore knikt. Ulf en ik zijn heel goed met elkaar. Wij bepraten alles samen. Een korte pauze, dan: Maar hij was gisteravond bij haar, juffrouw Hartmann. Lore fronst het voorhoofd. De portiersvrouw kan zich vergissen, zegt zij kalm. De commissaris kjjkt haar aan. Hoe weet u, dat de por tiersvrouw dit heeft gezegd? Lore voelt, dat zij een domheid heeft begaan. Omdat... Fritz... legt mijnheer Schroter, heeft mij daar- juist nu met een onbekende bestem ming vertrokken is. Maar je hebt toch gelezen, valt zij hem in de rede, dat zijn chef op de hoogte is. Zeker een of andere zakenreis. Mogelijk, antwoordt hij, maar vergeet den vreemden zin in zijn brief niet over de ongelooflijke gebeurtenis in zijn leven. Neem eens aan, dat de portiersvrouw beweert hem gister avond gezien te hebben, toen hij naar Hilde Merzbach ging... Hij was gisteravond niet thuis. Zij stamelt het. Doch eensklaps her innert zij zich, dat zij gisteravond om tien uur zelf meende gezien te hebben, dat haar broer het huis binnenging. Een doodelijke angst springt in haar op. Kalm, zegt Fritz, vóór alles moet-je kalm blijven. Hij trekt haar naar zich toe en streelt haar over het haar. Op de trap worden schreden en stemmen gehoord. De politie, fluis tert zij opgewonden. Kalm kindje, kalm, fluistert hij, ik ga intusschen naar je moeder en zal haar voorbereiden. Ga met de beambten zoolang in een kamer, wel ke het verste weg ligt van de huis kamer. Het beste is naar je eigen kamer, achter in het huis... Bjjna op hetzelfde oogenblik, dat hij de hand op den knop van de huiska merdeur legt, wordt er gebeld. Hjj werpt haar nog een geruststellenden blik toe en verdwijnt dan in de huis kamer om mevrouw Hartmann voor te bereiden* gr h i IJ: mhK -'XWW - -

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 5