weer
aan
Rijksminister Funk vijftig jaar
MIE SPOREN LEIDEN
NAAR OLE
Jeugdluchtvaartkamp bij Ermelo - De voetbaltraining vangt
Uitbreiding Rotterdamsche politiecorps - 1
Ir
p
V II
lli
I M
pgj
i
mm
H
ÏTAAGSGHE COURANT VAN ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1940 TWEEDE BLAD
FEUILLETON.
7
[i
f
V I
i IHiS
1Y W^7
RHENEN KRIJGT LANGZAMERHAND ZIJN GEWONEN AANBLIK WEER TERUG. EEN ONDER
NEMENDE KAPPER HEEFT ZIJN BEDRIJF IN EEN GARAGE VOORTGEZET.
(Polygoon)
DE NED. VEREENIGING VOOR LUCHTVAART
heeft nabij Ermelo een kamp gesticht, waar voor de
jeugd lessen en wedstrijden worden gegeven. Een
prachtig 3 M. groot model-zweefvliegtuig. (Polygoon)
(Nadruk verboden.)
heeft
Ïiy
ont-
KjWordt vervolgdjj
ver-
de
HET ROTTERDAMSCHE POLITIECORPS wordt uit
gebreid met 250 agenten. Den agenten worden speciale
handgrepen bijgebracht, waardoor zij recalcitrante
arrestanten de baas kunnen blijven. Polygoon)
commissaris, myn-
ik
Theo
den
het
RIJKSMINISTER FUNK (RECHTS) VIERDE 18 AUG.
ZIJN 50EN VERJAARDAG. RIJKSMINISTER
DR. GÖBBELS KOMT HEM GELUKWENSCHEN.
(Hoffmann)
hy staan, kijkt rond en gaat dan re
gelrecht op de deur toe, welke naar
de bibliotheek voert. Hier is het
goed, zegt hij tot Lieske die hem ge
volgd is. Midden in de kamer blijft
hij staan en kijkt rond. Aan de muren
hangen enkele schilderijen van beken
de meesters, zij getuigen van den goe
den smaak van den eigenaar. Het te
lefoontoestel op de schrijftafel is ach
ter een vaas bloemen verscholen, zoo-
dat het den indruk van het geheel
geen afbreuk doet. Dr. Petermann
loopt langs de boekenkasten en bekijkt
de smalle boekenruggen. Dan blijft hij
bij de schrijftafel staan. Waar
voert deze deur heen? vraagt hij en
op den
WR
Dr. Petermann loopt eerst, zooals
zijn gewoonte is, verscheidene malen
langs de villa van Hermsbach. Hij
moet een spoor ruiken, en hoewel hij
er zelf om lacht, kan hij dit toch niet
laten.
De oude Lieske komt snel aangeloo-
pen en opent de gesloten tuindeuren,
zoodra Petermann schelt. Goeden
dag, groet dr. Petermann en noemt
zijn naam.
Alstublieft
heer Hermsbach heeft opgebeld,
weet er alles van.
De commissaris volgt hem langs de
goed onderhouden paden van den tuin
naar het huis. In de vestibule bljjft
onwillekeurig blijft het gezicht der fo
to in Zijn herinnering achter.
Dan keert hij zich naar Hermsbach.
Voorloopig is alles nog maar een
vaag vermoeden. Wij weten niets,
mijnheer Hermsbach. Als wij meer
wisten, kon ik mij het bezoek aan uw
villa wellicht besparen.
Beteekent dat commissaris, zegt
Hermsbach met een zucht van
lichting, dat u ook niet aan
schuld van Hartmann gelooft?
De commissaris kijkt hem met een
lachje aan. Het komt er helaas
niet opaan, wat wij gelooven, maar
wel wat wij weten. Dit geldt alleen
voor ons bijzonder beroep mijnheer
Hermsbach.
Een handdruk, een buiging en com
missaris Petermann verlaat het ver
trek.
alsof hij daar iets zeer belangrijks
heeft ontdekt. Hij buigt zich naar vo
ren. Luistert u eens, Lieske, hebt
u er zich van overtuigd, of er iets in
het huis vermist wordt? Als men zulk
een verdenking heeft als u...
Lieske is erg geschrokken. Of er
iets weg is? Neen, commissaris, ik
heb er niet naar gekeken en mynheer
Hermsbach ook niet. Wij hebben toch
op het geheele geval geen acht gesla
gen.
Hm, zegt de commissaris, en
u bent ook niet in deze kamer ge
weest? Mijnheer Hermsbach vanmor
gen ook niet? Dan is er dus niemand
in deze kamer geweest sedert mijn
heer Hartmann eergisterenavond weg
gegaan is?
Lieske bevestigt dit. Hij antwoordt
een beetje aarzelend, omdat hy nog
niet weet wat de commissaris met zijn
vragen bedoelt.
Dr. Petermann legt zijn hoed op de
schrijftafel en bukt zich. Daarbij
neemt hij iets van den grond op, heel
voorzichtig en behoedzaam. Het is een
dameszakdoek, dien hij in de hand
houdt, ’n zakdoek met de initialen I.G.
Lieske is nieuwsgierig naderbij ge
komen. Nou, wat is dat? mompelt
hij verschrikt. Dr. Petermann houdt
het zakdoekje, waaraan een vreemde
zoete geur hangt, in de hand. U
kent het niet? vraagt hij voor alle ze
kerheid, en u houdt het ook voor
onmogelijk, dat het hier al lag voor
dat mijnheer Hartmann hier kwam?
HET VOETBALSEIZOEN NADERT EN HIERMEDE OOK DE TRAININGSTIJD. WIM TAP (DE BE
KENDE OUD-INTERNATIONAAL), TRAINER VAN A.D.O., MAAKT DE TRAININGS-
VOETBALLEN IN ORDE. (Polygoon)
Lieske, anders had u zich wel dade-
lyk tot de politie gewend.
Natuurlijk commissaris, maar
wat zou een dief hier wel gezocht
hebben? Geld is hier niet in huis en
kostbaarheden ook niet, omdat myn
heer Hermsbach ongetrouwd is...
Dr. Petermann bekijkt het portret
op de schrijftafel, het is dezelfde
vrouw wier portret ook op de schrijf
tafel in Hermsbach’s kantoor staat.
Wie is deze dame eigenlijk?
vraagt hij ongemotiveerd.
Lieske komt naderbij. Ik ben pas
twee jaar bij mijnheer Hermsbach, ik
ben dus niet op de hoogte, maar ik
heb zoo het een en ander gehoord.
Zoo, zoo, zegt dr. Petermann
verstrooid, waarschijnlijk van het
dienstmeisje?
Jawel commissaris, juffrouw
Braune was al by de ouders van
mijnheer Hermsbach in betrekking,
zy weet alles van hem, maar zij ver
telt niets. Zij heeft maar een paar
dingen gezegd, zooiets dat mijnheer
Hermsbach vroeger verliefd is ge
weest.
Dr. Petermann lacht. Nu ja, ver
liefd zijn wij allemaal wel eens ge
weest.
Lieske voelt zich verplicht met den
commissaris mee te lachen. Na
tuurlijk, verzekert hij.
Dr. Petermann leunt in den stoel,
waarin hij heeft plaats genomen ach
terover en sluit de oogen. Als hij ze
na een poosje weer opent, rust zijn
blik met verwondering op den vloer,
heer Hartmann de villa had verlaten,
vielen hem de sporen op.
En welke conclusies heeft mijn
heer Lieske daaruit getrokken? vroeg
de commissaris.
Theo Hermsbach lacht, het is een
gedwongen lachje. Lieske
voor detective gespeeld, hij verbeeldt
zich, dat er inbrekers in de villa zijn
geweest.
U meent, dat dit onmogelijk is?
Absoluut onmogelijk, bevestigt
Hermsbach, stel u voor, Lieske
ontdekte de voetsporen onmiddellijk na
Hartmanns vertrek. Dan moest Hart
mann, die in de naaste kamer telefo
neerde, den dief gezien hebben.
Commissaris Petermann kan dit
alles nog niet goed aan elkaar passen,
maar hij vermoedt iets als een spoor.
Wilt u my een genoegen doen, myn
heer Hermsbach? Ik zou graag uw
villa zien. Neen, u behoeft zelf niet
mede te gaan. Ik ga nu naar Wann-
see, als u dan misschien uw Lieske
op de hoogte wilt brengen...
Natuurlijk, geeft Theo Herms
bach volmondig toe, behalve Lies
ke zult u nog een bejaarde dienstbode
vinden, die vacantie had toen ik op
reis was. Maar wat hoopt u van dit
bezoek? Hoopt u in de villa onzen
Hartmann terug te vinden? Of den
moordenaar van de Bandelstraat?
Dr. Petermann is opgestaan. Hij
staat nu zoo, dat hij de schrijftafel
kan overzien. Zijn blik blijft een
oogenblik op een vrouwenportret rus
ten, dat op de schrijftafel staat. Heel
De commissaris is door de vraag
Verrast, hij moet even nadenken. Wie
heeft er hem nog meer opmerkzaam
°P gemaakt? Juist Schweikert wees
hem op het feit, dat naast de doode
Kilde Merzbach een voetspoor te zien
^as, waaruit bleek dat iemand door
den regen had geloopen.
Juist, knikte hy.
Het had geregend, gaat
Hermsbach voort, en wel in
biddag, tegen den avond werd
^eer helder, maar de grond was nog
Pat en zoo kwam het dat Lieske iets
heeft ontdekt. Ah, juist, u kent Lieske
Piet. Lieske is mijn tuinman, die
Mert twee jaren bij mij in dienst is,
een rustige, stille man.
En wat heeft deze Lieske
dekt?
Hy ontdekte voetsporen in mijn
villa, duidelijker gezegd, de voetspo-
ren gingen van de waranda naar de
Zitkamer. Hij beweert, dat deze voet
sporen ’s middags nog niet zichtbaar
^aren, Pas in den avond toen mijn-
AAN DE KANAAL-KUST STAAN DE ZWARE BAT
TERIJEN DER DUITSCHE MARINE-ARTILLERIE.
(Hoffmann)
WK
ONGEVEER 300 ROTTERDAMSCHE KIN
DEREN die gedurende een viertal weken
bij ingezetenen van Arnhem waren onderge
bracht, gingen weer naar huis. (Polygoon)
wijst naar de schuifdeuren
achtergrond der kamer.
Naar de zitkamer, commissaris,
antwoordt Lieske, en vandaar
voert een deur naar het terras den
tuin in.
Zoo, zoo, de deur en het terras
waar u de voetsporen hebt ontdekt,
niet waar?
Lieske bevestigt dit en dan moet
hy nog eens precies vertellen wat hij
heeft ontdekt.
U hebt dit dadelijk aan den heer
Hermsbach verteld?
Lieske knikt toestemmend. Mijn
heer Hermsbach kwam vanmorgen
vroeg terug. Hij had haast, want hij
wilde dadelijk naar het kantoor. Ik
vertelde het hem zoo terloops, maar
hij scheen geen waarde aan het feit
te hechten.
U blijkbaar ook niet, mijnheer
SM
R
IR
11
S
l R
4-
R
I
7''R
O -
L.
9%
I
s
'7:
HF
I S 7
R
l 1
7' '7-7
a
O
-^5.
7
r
-R-'