WRAAK IS ZOET LEITERKUNDIG BIJBLAD HAAGSCHE COURANT VAN DE DIPLOMATIEKE INTERVENTIE DE ONTMOETING DE GESLAAGDE COUP Gedachten aller tijden - Woensdag 28 Aug. 1940, No. '17658 weer b.2 p.3. hem zou kal- op. on- van den er veeren begon Bryan, nadenken, Eerst speelt de mensch met de zonde; daarna speelt de zonde met den mensch. Eerbewijzen zijn als stelten: ze ver heffen u, zonder u grooter te maken. Er is veel muziek in de wereld en toch weinig harmonie. geslagen zijn. Den volgenden schiet ik direct, onthoud dat! Bankdirecteur Kennedy hief meerend zijn hand op. Rijdt me naar mijn woning, boys. En wees gerust, die coup van me slaagt zonder eenigen twijfel. Het is immers van het grootste belang, ook voor mezelf Een kwartier later stapte hjj zijn woning binnen. Fluitend ging hij naar zijn werkkamer. Wat een geluk, mompelde hij, dat ik die knapen herkende. Tja, het is toch altijd goed, dat je op de hoogte bent van je deposanten, dat kan in sommige gevallen zijn nut hebben gen aan dat verhuizen en hij haatte plots den man, die hem wilde dwingen weer eens van woon te veranderen. Frank zon op wraak. Maar wat ver mocht hij tegen den almachtigen huis baas Niets Maar de man zou naar zijn huur kunnen fluiten. Na een uurtje van somber gepeins stond Frank op en gaarde zijn aard- sche bezittingen bijeen. Alles tezamen een handkoffer vol. En dat koffertje bracht hij naar een van zijn vrienden, die mij dit verhaal later in geuren en kleuren wist te vertellen. Daarna keerde hij huiswaarts en begaf zich ter ruste. Den volgenden dag kwam de deurwaarder, vergezeld van twee tra wanten, stevige knapen en officieel werd Frank kond gedaan, dat hij met zijn heele hebben en houden op straat gezet zou worden. Frank kende datRustig bleef hij zitten en verzocht beleefd wat voor zichtig met zijn eigendommen om te springen. Gegrijns van de twee stevige knapen was het antwoord op zijn verzoek en met spoed werd begonnen de stoelen, de divan, de tafel, een kastje, een vloerkleed enzoovoort, enzoovoort, naar buiten te sleepen. Voor men aan den stoel, waarop Frank had plaats geno men, toe was, had hij het raadzaam gevonden naar beneden te gaan en daar, op straat sloeg hij vanuit eender fauteuils de bezigheden van den deur waarder en zijn mannen gade. Het duurde een tijdje en toen schenen de appartementen, welke Frank bewoond had, leeggehaald te zijn. Ziezoo, zei de deurwaarder. Dat is dat Prachtig merkte Frank op. Dat hebben jullie uitstekend gedaan. Niets beschadigd, hé merkte Frank op. U zou dan schadevergoeding moeten be talen, snapt u Maar voor zoover ik zien kan is alles in orde. Jullie ver staan het vak, hoor. En nu, tot ziens Vriendelijk knikkend wilde Frank weg gaan. maar een agent, die den gehee- len tijd een oogje in'het zeil gehoudën had, duldde dat niet. Dat gaat zoo maar niet, meneer, zei de agent. U kunt dien rommel hier niet laten staan. Het geheele trottoir is versperd. U moet zorgen dat dat weg komt Ik vroeg Frank verwonderd. Ik? Ik heb dat zaakje toch niet op straat gezet. Dat deden de deurwaarder en zijn knechtjes. Zij versperden het ver keer en ik vind, dat zij ook de aange- poldi zoo af en toe een bagatelletje leenen. Wij hadden gisteravond onder el kaar dan ook afgesproken, dat wij de veiling zouden bijwonen, om zoo mo gelijk, door af en toe mede te bieden, de prijzen wat op te drijven. Misschien konden wij Vapoldi op deze wijze nog een voordeeltje bezorgen Deze zelf had ons bij voorbaat geroerd bedankt voor onze medewerking. Eerst werden er andere nummers geveild; schilderijen, een postzegel- verzameling, een collectie antieke va zen. Naast mij was een lange magere man met een haviksneus komen zit ten; hij had bepaald een ongure tro nie, zoodat ik onwillekeurig een eind je van hem afschoof. Overigens bood hij niet mee; zeker een belangstellend toeschouwer. Nu kwam het meubilair van Vapol di aan de beurt. Na een korte onder breking wilde de veilingmeester het eerste nummer inzetten, toen plotse ling onze aandacht getrokken werd door een man, die zich haastig door het publiek van den uitgang naar vo ren drong. Wij herkenden in hem Zog- gi, den bediende van onzen vriend Va poldi. Van uit de verte scheen hij reeds door wilde armbewegingen d* aandacht van den veilingmeester te willen trekken, hetgeen hem inder daad gelukte. Bij het sinaasappelen- kisten-podium aangekomen, ontspon zich een gesprek tusschen hem en den voorovergebogen veilingmeester, waarvan wij achter in het lokaal niets konden verstaan. Wij zagen de beide mannen gesticuleeren, de één beweerde iets nadrukkelijk, de ander ook en ze schenen bijna ruzie te krij gen. Er ontstond eenige beweging on der de menschen, die het dichtst bij het podium zaten en konden opvangen wat er gesproken werd. Het duurde dan ook niet lang of als een electri- sche vonk ging het door de rijen: in een geheime bergplaats in een der kasten moesten nog enkele belangrijke documenten achtergebleven zijn en de eigenaar verzocht de veiling op te schorten tot hij deze eerst had kunnen verwijderen. Wij keken elkaar geschrokken aan; dat was weer echt iets voor den non- chalanten Vapoldi. Stel je voor, dat die documenten niet terecht zouden komen, dan kostte hem dat zeker zijn diplomatieke carrière. Op dat oogenblik stond de man met den haviksneus naast mij op en begon op luidruchtige wijze te protesteeren tegen deze vertraging; spoedig kreeg hij bijval van verschillende kanten. De aasgieren roken hun prooi. Het gaf niet of Williams en ik alsmede eenigen van onze vrienden, die voorin het zaaltje zaten, ons met het geval gin gen bemoeien. Het werd een schreeu wen tegen elkaar, waarbij wij in de minderheid waren. Mijn verontwaar diging was zoo groot, dat ik bijna handgemeen raakte met het ongure individu naast mij. De dikke veiling meester kreeg het aardig te kwaad; hij zwaaide met zijn armen om stilte, wat eindelijk resultaat had. Er zou een kwartier gepauzeerd worden. Wij zaten op heete kolen; kwam Va poldi nu maar. Het kwartier ver streek; de bediende Zoggi zat met een bleek gezicht naast ons zonder zijn oogen van de deur af te wenden en keek om de minuut op zijn horloge. zal vertellen. Je bent ongemaskerd en dus is het jullie voornemen, mij niet levend te laten ontkomen. Dat zou im mers te gevaarlijk zijn, ’t Spijt me, boys, maar ik doe niet mee. Even keken de beide spitsbroeders elkaar aan. Het was duidelijk, dat de gang van zaken niet naar hun zin was. Cary Bryan ging wat verzitten en zijn kaken maalden dreigend, toen hij zich opnieuw tot den bankdirecteur wendde. Luister eens, Kennedy, het schijnt dat het nog niet tot je is doorgedron gen, dat het ons bittere ernst is. Ik geef je precies dertig seconden tijd om te beslissen. Doe je het niet, dan ga je er onverbiddelijk aan. Hij haalde zijn horloge te voorschijn en keek daarop, terwijl de auto in groote vaart voortsuisde. Toen de der tig seconden voorbij waren, zei hij: Tijd. Kennedy schudde het hoofd. ’t Spijt me erg, jongens, maar ’t zal niet gaan. Cary Bryan gaf zijn spitsbroeder een teeken. Vooruit, Hugh, zei hij koud. Hugh Snake had zijn vinger al om den trekker van de revolver gespan nen, toen Kennedy in een lach schoot. Komisch, zei de bankier, verdui veld komisch Snake aarzelde. Ik begrijp niet, wat er te lachen valt, Kennedy. En voor jou is de si tuatie allesbehalve komisch, zou ik denken. Ik dacht aan de aandeelhouders en de spaarders van de New York Trust, verklaarde Kennedy, als ik er straks niet meer ben zijn die er leelijk aan toe. De bank zal meteen kunnen liquideeren. want er zal geen cent meer overblijven Weer wisselden de twee gangsters een bliksemsnellen blik. Wat bedoel je daarmee? vroeg Bryan. Wel, ik ben bezig met een schit terende beurscoup. Al het geld van de New York Trust heb ik er in gestoken. Als de zaak lukt, en ik ben er zeker van, dat dit het geval zou zijn, als ik maar een paar weken den tijd had, dan zit er zeker 200 pCt. winst Maar als het mislukt, wat natuurlijk onomstootelijk vaststaat, nu jullie er blijkbaar aardigheid in hebben, me straks het hoekje om te helpen, zal de New York Trust zijn loketten moeten sluiten. Geen cent zal er kunnen wor den uitbetaald. Cary Bryan vloekte. Schurk! schold hij, en aan zoo’n sujet heb ik mijn geld toevertrouwd. Er is geen Toen Williams en ik het veilinglo- kaaltje binnentraden, zagen wij door den vetten walm van zwarte sigaren den veilingmeester juist het podium bestijgen. Het podium bestond uit een paar groote sinaasappelkisten, waar op een wankel tafeltje geplant was en het beklimmen van deze bouwvallige constructie baarde den zwaarlijvigen veilingmeester zichtbaar moeite. Met behulp van enkele omstanders en aan gevuurd met de noodige krachttermen gelukte het hem eindelijk, waarop de roezemoezige drukte plaats maakte voor een afwachtende stilte. Williams en ik hielden ons op den achtergrond. Ten slotte waren wij niet van plan om iets te koopen; hoogstens zouden wij, als het meubilair van Va poldi aan de beurt kwam, de prijzen een beetje kunnen opdrijven door mee te bieden. Het ergste wat ons zou kunnen gebeuren was, dat wij aan een of ander stuk zouden blijven hangen en daar was wel over heen te komen. Vapoldi zelf was niet aanwezig, hij moest vanmiddag nog enkele af scheidsbezoeken bij regeeringsperso- nen afleggen. Gisteravond was hij ons op de club komen vertellen, dat hij vandaag moest afreizen; volkomen onverwacht, zooals dat in den diplo- matieken dienst het geval pleegt te zijn. Het speet ons werkelijk, dat hij ons ging verlaten. Twee maanden ge leden was Vapoldi, legatiesecretaris van een kleinen Balkan-staat, waar van ik den naam hier kieschheidshal- ve zal verzwijgen, naar Buenos Aires gekomen, waar wij, andere ambtena ren van verschillende legaties, hem spoedig in onzen kring hadden opge nomen. Hij was een vlot’ Zuidelijk type, een prettige vriend met één ge brek: een chronische geldverlegen heid. Mogelijk kon dit verklaard wor den door het feit, dat in het verre geboorteland het in goud omgezette belastinggeld, indachtig aan het spreekwoord: gouverner c’est pré- voir, in vrachtauto’s opgeslagen werd, bij welke bezigheid de in andere lan den werkzame diplomatieke ambtena ren allicht in het vergeetboek konden raken. Hoe het zij, wij moesten Va- Een week later lazen Hugh Snake en Cary Bryan in de Newyorksche dagbladen, dat de coup van bankier Kennedy schitterend gelukt was. Groo te koppen verkondigden zijn succes New York Trust staakt betalin gen! Bankier Kennedy spoorloos ver dwenen met medeneming van twee millioen! Groot schandaal in Wall street! U bent natuurlijk ook vrijgezel ge lest- Misschien bent u het nog. Maar bebt u ook op kamers gewoond, hebt u op uw eentje in den vreemde op eigen beenen moeten staan Als dat zoO is zult u begrijpen, dat het een vrijgezel no§al eens kan overkomen, dat hij op zwart zaad .zit, dat zijn maandsalaris niet toereikend blijkt te zijn, althans niet in dien zin, dat het voldoende is om al de uitgaven, welke een jonge vrijgezel, die allesbehalve een zuurpruim is en die graag onder zoekt wat het leven voor schoons te bieden heeft, zooal kan hebben. Mijn vriend Frank wist daar van mee te praten. Er was geen maand, welke met een batig saldo eindigde. Na den zevenden van elke maand begon hij al weer met verlangen naar het einde der maand uit te zien. Natuurlijk van wege het salaris. Zoo zijn er trouwens wel meer en heusch niet alleen vrij gezellen, die in den vreemde op ka mers wonen, zooals hij. De plaats waar hij woonde, doet er hier niet toe. Laat het u voldoende zijn, dat hij op zeker moment op een derde étage kamers had, behoorlijke kamers. De straat was niet druk, maar het was een zeer fatsoenlijke buurt en hij had het er best naar zijn zin. Hoeveel kamers hij daarvoor al ver sleten had VerscheideneMaar hij was niet erg honkvast. Noodgedwongen natuurlijk, want de hospita’s en kost- bazen willen over het algemeen op tijd centen zien. Waar ze gelijk aan heb ben. Dat moest zelfs Frank toegeven, maar ja, hij had het niet steeds op tijd, dat wil zeggen niet voor dat doel: de huur van zijn kamers. En zoo ge beurde het, dat ie op een gegeven mo ment, als je hem met een bezoek wilde vereeren, tot de ontdekking kwam, dat hij weer van woon was veranderd. Veel ruchtbaarheid placht hij daar nooit aan te geven. Meestal geschied de die verhuizing dan ook vrij plotse ling. Deskundigen zullen bevroeden, dat dit niet aan hem lag, maar aan degenen, die zoo fortuinlijk waren hem kamers te verhuren. Op die bedoelde derde étage scheen hij het zeer naar zijn zin te hebben. Hij prees de kamers uitbundig en zijn huisbaas niet minder. Dat was, toen hij er nog maar enkele dagen was en nog geen huur had behoeven te be talen. Frank maakt namelijk een de- gelijken indruk en men zou hem zoo op het eerste gezicht niet durven vra gen de huur maar vooruit te voldoen, uit vrees, dat meneer Frank misschien beleedigd zou zijn door het onmisken bare wantrouwen, dat in dien eisch verscholen ligt. Maar Frank scheen zich toch in dien huisbaas vergist te hebben. Toen hij namelijk aan het einde der maand met een treurig gezicht thuis kwam en den man vertelde, dat hij zijn huur niet zou kunnen voldoen, omdat er waarschijnlijk een gat in zijn porte feuille zat waardoor het benoodigde bedrag spoorloos was verdwenen, werd de huisbaas van een welwillend, zachtaardig heertje plotseling een kort aangebonden, driftig heerschap, dat Frank slechts met de grootste moeite tot kalmte wist te brengen. Die kal- meering was een gevolg van Frank’s heilige belofte om de volgende maand alles te betalen wat hij schuldig was. De man nam daar genoegen mee, stel lig wel beseffende dat er van een kikker toch geen veeren zijn te plukken. k Enfin, het einde van de tweede ftiaand. was voor den braven man zeker een gedenkwaardige. Want het leverde hem het bewijs, dat elke be lofte niet wordt gehouden. Op den bewusten dag kwam hij bij Frank op visite, om zijn geld in ontvangst te hemen. Frank had zich gemakkelijk genesteld in een der zware fauteuils en toen hij den huisbaas had uitge- noodigd eens rustig tegenover hem Plaats te nemen en hij wilde beginnen met een dramatisch verhaal over de wijze waarop het geld voor kamer huur ontbreken kan, viel de huisbaas met verbitterde stem tegen hem uit. Hij had eens naar zijn huurder geïn formeerd bij een, bij drie, bij tien van zijn vroegere huisbazen en hos pita’s en het gevolg van de ingewon- nen inlichtingen was de eisch binnen de vier en twintig uren betalen of de deur uitMorgen aan den dag had hij er heengaande nog grimmig aan h>egevoegd. frank was door deze bejegening mij- «mdiep beleedigd. Had die man niet tot de volgende maand kunnen wach- en Had die man niet moeten be- grijpen, dat het een vrijgezel 'toch Roermalen overkomt, dat hij geen geld de hand heeft en dat uitstel van he aling gewenscht is Er wordt in de *®reld toch wel eens uitstel van be- ®*’ng gegeven voor grootere bedragen die voor kamerhuur Daar had hij hr -U?st kamers naar zijn zin, dacht vas?UiS^ ein<felijk een min of meer da1 tehuis gevonden te hebben, of ''j r dreigde die man met uitzetting p* had plotseling een hekel gekre- Wees niet dwaas! Ze zei het met een lachje, dat hem nog meer irri teerde dan haar vraag, wanneer de trein stopte. Het zou een schan daaltje worden. Het treinpersoneel zou vragen, waarom u aan de nood rem trok en de andere passagiers zouden nieuwsgierig zijn. Als ze mij naar de reden vroe gen, zou ik antwoorden, dat ik een dame van mijn onaangename tegen woordigheid wilde verlossèn. Men moet van twee kwaden het minste kiezen, merkte ze snedig op. Laat u dus de noodrem alsje blieft met rust... Je weet je woorden nog altijd even vlot te kffezen, meende hij. Dat is mogelijk, gaf ze toe. Ik kies ze misschien soms wat te snel, zoodat men er soms meer achter zoekt, dan ik in werkelijkheid bedoel de. Slaat dat op mij? informeerde de man, die zijn hoekplaatsje al spre kende meer en meer verliet en lang zamerhand tegenover zijn medepassa- giere was komen te zitten. Misschien, opperde zij, hem met half gesloten oogen aanziende. Mis schien... Verkeerd verstaan heeft misverstand tot gevolg, en ruzies... Eft dat drijft de beste vrienden uit elkaar... Weer werd er eenigen tijd niet gesproken. En de trein ratelde voort door den donkeren nacht. Ook wij werden uit elkaar ge dreven, merkte hij na een poos zwij gen peinzend op. Dat is niet heelemaal juist, sprak zij tegen. Jij ging weg... Wil je daarmee zeggen, dat het je spijt, dat ik heenging, dat jij niet van mij weggegaan zou zijn, wan neer ik het niet gedaan had? Van zijn bedaardheid was plotseling niets meer overgebleven; hij sprak haastig, zenuwachtig. De vrouw tegenover hem gaf nu geen antwoord. Je zwijgt en je kunt anders zoo gauw je woorden vinden. Ik ben bang, dat je weer ver keerd zou verstaan... Daar behoef je niet bang voor te zijn. Ik heb geleerd, geloof me. Ik wil wel bekennen, dat ik het'was, die de fout maakte. We maken allen wel eens fouten, Robert. Ze gebruikte nu zijn voor naam en het klonk hem als muziek in de ooren. Geloof me Hilde, ook hij durf de nu haar bij den voornaam noemen ik heb er spijt van, dat ik wegging. Ik heb er onder geleden, van het eerste oogenblik af... Zouden we het niet opnieuw kunnen probee- ren samen door het leven te gaan? Ze zeg hem niet aan, tuurde naar de punten van haar schoenen. Hebben we het al niet eens ge probeerd? vroeg ze en haar stem klonk opvallend zacht en weemoedig. Denk daar niet meer aan, smeek te hij. Dat is geweest. Je kunt daar toch maar niet steeds aan blij ven denken. t Maar als je niet aan gemaakte fouten denkt, maak je ze opnieuw en een tweeden keer zijn de gevolgen mogelijk ernstiger dan de eerste maal. Zoo bedoel ik het niet, Hilde. Wat dat betreft, zal ik nooit vergeten, wat er gebeurd is en ik zal er wel voor oppassen, dat ik niet de oorzaak ben, dat... Wat ik bedoel is dit: De toekomst ligt voor ons en die mogen we niet bederven, door alleen maar achter ons te zien. En wat zal de toekomst brengen? Ze vroeg het meer aan zichzelf dan aan hem. Het is niets voor ons, voor jou noch voor mij, alleen door het leven te gaan met de herinnering aan het schoone, dat we samen mochten be leven. Kom Hilde, is alles weer goed? De trein verminderde zijn vaart en stopte en uit een compartiment eer ste klasse stapten een heer en een dame, die vervolgens gearmd naar het plaatskaartenbureau wandelden, waar de heer twee kaartjes nam voor den eerstvolgenden trein naar de plaats, vanwaar ze juist gekomen waren. Wat zouden vader en moeder wel gezegd hebben, fluisterde zij in zijn oor, wanneer ik hun zoo on verwachts op hun dak was gevallen. Ze zouden stellig gedacht hebben, dat we al in de eerste week na onze huwelijksreis ruzie gekregen hadden en dat ik van je was weggeloopen, antwoordde hij grinnikend... Daar komt onze trein; we gaan naar ons eigen nestje... De heer en dame, die een eerste klas coupé instapten, zoch ten niet ieder een hoekplaatsje... lichtingen kunnen geven, waarnaar u in het boekje wilde zoeken... Even aarzelde zij, zocht naar haar woorden. Waar stopt deze trein het eerst, vroeg ze dan. Zijn gezicht vertrok. Wat bedoelde ze met haar vraag? Hij voelde, dat het bloed hem naar het hoofd steeg. Het duurt ruim een uur, voor we het eerste station, waar de trein stopt, bereiken, antwoordde hij dan en hij vervolgde: Maar als u dat te lang duurt, wil ik met genoegen aan de noodrem trekken en in een anderen coupé overstappen. Jammer, dat we geen doorloopend rijtuig heb ben. Dat zou het geval heel wat ge makkelijker gemaakt hebben. eerlijkheid rheer op de wereld. De New York Trust, er was niets safers, werd me gezegd. En waar moet je anders met jewel, met je spaar duitjes heen, dan naar een bank? Je kan ze toch niet in huis houden! Der tigduizend dollar heb ik op deposito... En ik nog iets meer, zei Hugh Snake nijdig. En dat zou allemaal weg zijn? Ikik zou je er om kun nen vermoorden, Kennedy. Opnieuw lachte de bankdirecteur. Wel, dan is er tenminste een reden voor jullie daad, boys, Dat kalmeert misschien jullie geweten, als je er zoo- iets op nahoudt. Die coup die had zitten nadenken, aarzelend, weet je zeker dat die gelukken zal, Kennedy? Bijna zeker, gaf de bankdirecteur toe, mits ik een week of twee tijd zou hebben. Apropos waarom schiet je niet, Hugh? Met een grauw bergde Snake zijn revolver weg. We moeten den kerel loslaten, Cary, zei hij onwillig, anders zijn onze duiten naar de haaien. Dreigend keek hij Kennedy aan. Je hebt ons te pakken, ouwe gauw dief, zei hij spinnijdig, maar je zorgt er voor, dat de zaak in het reine komt, en wij ons geld kunnen krijgen. Als je ons te pakken neemt, Kennedy, dan zal je laatste uur onherroepelijk keer wezene zijn, om die versperring op te ruimen. Geen grapjes, meneerHet is uw boel en u hebt te zorgen Ik heb niets te zorgen, viel Frank den agent in de rede. Ik heb met dat boeltje niets te maken. Ik woonde hier op gemeubileerde kamers. Dag meneer En grinnikend zag hij toen den huis baas opduiken, die razend en tierend den deurwaarder zijn vergissing onder het oog bracht. Ik zou met genoegen een handje helpen, het zaakje weer naar boven te brengen, verzekerde Frank, toen de mannen aanstalten maakten het meu bilair weer naar boven te sjorren, maar tot niijn spijt heb ik geen tijd meer. Ik moet kamers zoeken en een geschikten huisbaas, weet u. En een lustig deuntje fluitend, ge nietend van zijn kwajongensachtige wraak, wandelde Frank weg. Na vijftien lange minuten kwam het eerste stuk van Vapoldi’s inventaris onder den hamer:- een paar gordijnen. Ze gingen voor een appel en een ei weg. Maar voor een paar clubfau teuils werd al meer betaald dan nor maal; waarschijnlijk hield men er re kening mee, dat de zitting van een dezer meubelstukken de geheime bergplaats zou kunnen zijn. Bij de volgende nummers ontstond een ware revolutie. De kerel naast mij bood enorme bedragen voor een paar kas ten en bureaux en uit kwaadheid en medelijden met Vapoldi bood ik met succes tegen hem op, zoodat hij on geveer barstte van woede. Ook Wil liams en de andere vrienden bleven niet in gebreke; uit collegialiteit te genover Vapoldi zorgden wij er voor, dat geen stuk in vreemde handen overging. Het was een heksenketel, wij stonden op onze stoelen en schreeuwden onze kelen schor. Binnen tien minuten was alles weg gevlogen tegen krankzinnige prijzen. De man naast mij had geen stuk kunnen bemachtigen en zou ons zeker gaarne vermoord hebben. Hij zag lijk bleek van woede en wierp ons bij het weggaan een paar scheldwoorden toe, die wij schouderophalend incasseer den. Zoggi werd als bewaarder van het veroverde meubilair aangesteld en wij verlieten met een voldaan ge voel het tooneel van den strijd om in de stad te gaan dineeren. Wij zagen Vapoldi nog één keer, maar dat was niet om ons voor onze hulp te bedanken. Op weg naar huis wandelden wij dien avond door een van de hoofdstraten en kwamen langs een cafétje. Juist hield een taxi stil en er rolden drie heeren uit die met wankele schreden gearmd naar binnen laveerden. Het waren onze vriend Va poldi, zijn bediende Zoggi en... de man met den haviksneus, die bij de veiling naast mij gezeten had. Ze hadden ko lossaal veel pret en zongen het hoog ste lied. Maar het mooiste kwam nog. Een paar dagen later, toen Vapoldi al lang ergens op den Atlantischen Oceaan zwierf, werd er een kwitantie bij mij aangeboden voor de twee maanden geleden aan Vapoldi geleverde meu belen. Hij had haar bij mij betaalbaar gesteld. Hoe ongeloofelijk het moge klinken; ik heb haar betaald en bewaar haar tot aan mijn dood als herinnering aan mijn diplomatieke interventie, daar in dat rookerige veilinglokaaltje te Bue nos Aires. De deur van een compartiment eer ste klasse werd geopend en een heer stapte in. De dame, die reeds in den coupé had plaats genomen, zuchtte, maar zoo, dat de heer het niet merkte. Ze had gehoopt, dat zij den coupé gedu rende de reis voor zich alleen zou hebben. Ze had geen behoefte aan gezelschap... De heer ging aanstonds naar den tegenovergestelden hoek van den coupé, en nadat hij zijn hoed in het bagage net had gelegd en zijn overjas had uitgetrokken, haalde hij een krant uit zijn zak en nam plaats. Voor hij de krant inkeek, wendde hij zich met een onverschilligen blik naar de vrouw in den anderen hoek. Met een plotseling gebaar hield hij dan de krant voor zijn oogen, deed of hij aandachtig las. Maar in werke lijkheid gleden zijn oogen over de re gels heen, zonder dat hij de letters zag, zonder dat hij den zin der woor den begreep. Er was een harde uit drukking op zijn gezicht gekomen; stijf kneep hij de lippen opeen. Toevallig had ook de vrouw naar den man gekeken. Zij kon hem nu beter zien, dan toen hij instapte. Nauwelijks hadden hun blikken elkaar ontmoet of ze wendde haar hoofd af en sloeg de oogleden neer. Het was alsof haar adem sneller ging, de kleur van haar wangen week. Kramp achtig kneep ze de handen ineen. En de trein daverde in razende vaart over de rails, terwijl buiten de schemering in den nacht overging... Na eenigen tijd gevoelde de man zich wat kalmer. Langs den rand van zijn krant heen, keek hij naar de vrouw. Juist op dat moment wendde zij haar hoofd weer en opnieuw ont moetten hun blikken elkaar. En de zen keer doorstond zij het, dat hij haar aanzag. Ik hoop, dat u mij gelooft, wan neer ik u verklaar, dat ik, toen ik instapte, uiet wist, dat u zich in den coupé bevond. Zijn stem klonk be- heerscht, zijn houding was uiterst correct. Natuurlijk geloof ik u; ook zon der dat u dit verklaard had, vermoed de ik, dat het zoo was. Haar stem was diep en aangenaam en het was of een lichte trilling met moeite werd onderdrukt. Eenigen tijd was het stil in den cou- pé.’ ,Beiden deden nu alsof zij lazen, hij in zijn krant, zij in een boek, dat zij uit haar tasch had genomen. Maar af en toe bespiedden zij el kaar wanneer zij menenden dat onge merkt te kunnen doen. Dan was zij het die sprak: Mag ik u vragen of u misschien een spoorboekje bij u heeft en zou ik het dan even mogen inzien? vroeg zij. 6 Ze wist een klank in haar stem te eggen, welke haar verzoek deed klin ken, alsof zij door haar vraag hem een gunst bewees. Hij voelde het middellijk, het prikkelde hem. maar daarvan viel niets te bespeuren, toen hij antwoordde: Tot mijn spijt kan ik u niet aan een spoorboekje helpen. Maar ik reis veel. Misschien zou ik u zoo van dienst kunnen zijn, zou ik u de in- Toen Henry Kennedy bijkwam, merk te hij, dat hij in een auto reed en toen langzamerhand zijn positieven terug keerden, keek hij in het grijnzende ge zicht van Hugh Snake, die hem een revolver in zijn maag duwde. Een tikje beter? vroeg een stem naast hem. Hij wendde het hoofd opzij en keek in den loop van een tweede revolver. De man, die deze vasthield, had een hard, vastberaden gezicht en Kennedy begreep, dat het niet zoozeer bezorgd heid om zijn gezondheid was, die hem de vraag had doen stellen, dan wel het verlangen, tot „zaken” met hem te kunnen komen. Hij knikte. O.K., boys. Jullie hebt me te pak ken. Wat wil je van me? Vijf cheques van vijftienduizend dollar op vijf verschillende groote ban ken in New York, door ons te bepalen. Verder een opdracht voor je eigen bank, de New York Trust, om ons vijfentwintigduizend dollar uit te be talen in biljetten van honderd .dollar. Henry Kennedy streek zich met de hand over de oogen en dacht een mo ment na. Peinzend keek hij de twee mannen, die hem overvallen en in hun auto gesleept hadden, aan. Kijk, kijk, zei hij waardeerend, dat is niet mis. Honderdduizend dollar is een aardige som. Dan streex hij zich opnieuw over de oogen. Die tik kwam hard aan, jongens, verweet hij hen, ik heb m’n gedachten nog niet allemaal bij elkaar. Maar toch van één ding ben ik zeker: jullie ko men me bekend voor, ’k Zou me sterk moeten vergissen als jij nietlaat ’s kijken juistHugh Snake was. Je scharrelt op renbanen en je portret staat minstens eens per maand in de sportbladen. En jij, amice, jij bent maar natuurlijk, jij bent Cary Bryan, importeur van zuidvruchten. Heb je niet een rekening bij de New York Trust Cary Bryan bromde wat Hou op met die praatjes, Kennedy. Je teekent die cheques en de opdracht, of Er kwam een flauwe glimlach om Kennedy’s mond. Natuurlijk teeken ik die cheques en die opdracht niet, jongens. Waarom zou ik dat doen? Kijk eens, het ligt er veel te dik bovenop, dat jullie me daarna een grondige „behandeling” zullen laten ondergaan, die ik niet na

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 7