WRAAK IS ZOET
LEITERKUNDIG BIJBLAD
HAAGSCHE COURANT
VAN DE
DIPLOMATIEKE
INTERVENTIE
DE ONTMOETING
DE GESLAAGDE COUP
Gedachten aller tijden
- Woensdag 28 Aug. 1940, No. '17658
weer
b.2 p.3.
hem
zou
kal-
op.
on-
van
den
er
veeren
begon Bryan,
nadenken,
Eerst speelt de mensch met de zonde;
daarna speelt de zonde met den mensch.
Eerbewijzen zijn als stelten: ze ver
heffen u, zonder u grooter te maken.
Er is veel muziek in de wereld en
toch weinig harmonie.
geslagen zijn. Den volgenden
schiet ik direct, onthoud dat!
Bankdirecteur Kennedy hief
meerend zijn hand op.
Rijdt me naar mijn woning, boys.
En wees gerust, die coup van me
slaagt zonder eenigen twijfel. Het is
immers van het grootste belang, ook
voor mezelf
Een kwartier later stapte hjj zijn
woning binnen. Fluitend ging hij naar
zijn werkkamer.
Wat een geluk, mompelde hij,
dat ik die knapen herkende. Tja, het
is toch altijd goed, dat je op de hoogte
bent van je deposanten, dat kan in
sommige gevallen zijn nut hebben
gen aan dat verhuizen en hij haatte
plots den man, die hem wilde dwingen
weer eens van woon te veranderen.
Frank zon op wraak. Maar wat ver
mocht hij tegen den almachtigen huis
baas Niets Maar de man zou naar
zijn huur kunnen fluiten.
Na een uurtje van somber gepeins
stond Frank op en gaarde zijn aard-
sche bezittingen bijeen. Alles tezamen
een handkoffer vol. En dat koffertje
bracht hij naar een van zijn vrienden,
die mij dit verhaal later in geuren en
kleuren wist te vertellen. Daarna
keerde hij huiswaarts en begaf zich
ter ruste. Den volgenden dag kwam de
deurwaarder, vergezeld van twee tra
wanten, stevige knapen en officieel
werd Frank kond gedaan, dat hij met
zijn heele hebben en houden op straat
gezet zou worden.
Frank kende datRustig bleef hij
zitten en verzocht beleefd wat voor
zichtig met zijn eigendommen om te
springen.
Gegrijns van de twee stevige knapen
was het antwoord op zijn verzoek en
met spoed werd begonnen de stoelen,
de divan, de tafel, een kastje, een
vloerkleed enzoovoort, enzoovoort, naar
buiten te sleepen. Voor men aan den
stoel, waarop Frank had plaats geno
men, toe was, had hij het raadzaam
gevonden naar beneden te gaan en
daar, op straat sloeg hij vanuit eender
fauteuils de bezigheden van den deur
waarder en zijn mannen gade. Het
duurde een tijdje en toen schenen de
appartementen, welke Frank bewoond
had, leeggehaald te zijn.
Ziezoo, zei de deurwaarder. Dat
is dat
Prachtig merkte Frank op. Dat
hebben jullie uitstekend gedaan. Niets
beschadigd, hé merkte Frank op. U
zou dan schadevergoeding moeten be
talen, snapt u Maar voor zoover ik
zien kan is alles in orde. Jullie ver
staan het vak, hoor. En nu, tot ziens
Vriendelijk knikkend wilde Frank weg
gaan. maar een agent, die den gehee-
len tijd een oogje in'het zeil gehoudën
had, duldde dat niet.
Dat gaat zoo maar niet, meneer,
zei de agent. U kunt dien rommel hier
niet laten staan. Het geheele trottoir
is versperd. U moet zorgen dat dat weg
komt
Ik vroeg Frank verwonderd. Ik?
Ik heb dat zaakje toch niet op straat
gezet. Dat deden de deurwaarder en
zijn knechtjes. Zij versperden het ver
keer en ik vind, dat zij ook de aange-
poldi zoo af en toe een bagatelletje
leenen.
Wij hadden gisteravond onder el
kaar dan ook afgesproken, dat wij de
veiling zouden bijwonen, om zoo mo
gelijk, door af en toe mede te bieden,
de prijzen wat op te drijven. Misschien
konden wij Vapoldi op deze wijze nog
een voordeeltje bezorgen Deze zelf
had ons bij voorbaat geroerd bedankt
voor onze medewerking.
Eerst werden er andere nummers
geveild; schilderijen, een postzegel-
verzameling, een collectie antieke va
zen. Naast mij was een lange magere
man met een haviksneus komen zit
ten; hij had bepaald een ongure tro
nie, zoodat ik onwillekeurig een eind
je van hem afschoof. Overigens bood
hij niet mee; zeker een belangstellend
toeschouwer.
Nu kwam het meubilair van Vapol
di aan de beurt. Na een korte onder
breking wilde de veilingmeester het
eerste nummer inzetten, toen plotse
ling onze aandacht getrokken werd
door een man, die zich haastig door
het publiek van den uitgang naar vo
ren drong. Wij herkenden in hem Zog-
gi, den bediende van onzen vriend Va
poldi. Van uit de verte scheen hij
reeds door wilde armbewegingen d*
aandacht van den veilingmeester te
willen trekken, hetgeen hem inder
daad gelukte. Bij het sinaasappelen-
kisten-podium aangekomen, ontspon
zich een gesprek tusschen hem en den
voorovergebogen veilingmeester,
waarvan wij achter in het lokaal
niets konden verstaan. Wij zagen de
beide mannen gesticuleeren, de één
beweerde iets nadrukkelijk, de ander
ook en ze schenen bijna ruzie te krij
gen. Er ontstond eenige beweging on
der de menschen, die het dichtst bij
het podium zaten en konden opvangen
wat er gesproken werd. Het duurde
dan ook niet lang of als een electri-
sche vonk ging het door de rijen: in
een geheime bergplaats in een der
kasten moesten nog enkele belangrijke
documenten achtergebleven zijn en de
eigenaar verzocht de veiling op te
schorten tot hij deze eerst had kunnen
verwijderen.
Wij keken elkaar geschrokken aan;
dat was weer echt iets voor den non-
chalanten Vapoldi. Stel je voor, dat
die documenten niet terecht zouden
komen, dan kostte hem dat zeker zijn
diplomatieke carrière.
Op dat oogenblik stond de man met
den haviksneus naast mij op en begon
op luidruchtige wijze te protesteeren
tegen deze vertraging; spoedig kreeg
hij bijval van verschillende kanten. De
aasgieren roken hun prooi. Het gaf
niet of Williams en ik alsmede eenigen
van onze vrienden, die voorin het
zaaltje zaten, ons met het geval gin
gen bemoeien. Het werd een schreeu
wen tegen elkaar, waarbij wij in de
minderheid waren. Mijn verontwaar
diging was zoo groot, dat ik bijna
handgemeen raakte met het ongure
individu naast mij. De dikke veiling
meester kreeg het aardig te kwaad;
hij zwaaide met zijn armen om stilte,
wat eindelijk resultaat had. Er zou
een kwartier gepauzeerd worden.
Wij zaten op heete kolen; kwam Va
poldi nu maar. Het kwartier ver
streek; de bediende Zoggi zat met een
bleek gezicht naast ons zonder zijn
oogen van de deur af te wenden en
keek om de minuut op zijn horloge.
zal vertellen. Je bent ongemaskerd en
dus is het jullie voornemen, mij niet
levend te laten ontkomen. Dat zou im
mers te gevaarlijk zijn, ’t Spijt me,
boys, maar ik doe niet mee.
Even keken de beide spitsbroeders
elkaar aan. Het was duidelijk, dat de
gang van zaken niet naar hun zin was.
Cary Bryan ging wat verzitten en zijn
kaken maalden dreigend, toen hij zich
opnieuw tot den bankdirecteur wendde.
Luister eens, Kennedy, het schijnt
dat het nog niet tot je is doorgedron
gen, dat het ons bittere ernst is. Ik
geef je precies dertig seconden tijd om
te beslissen. Doe je het niet, dan ga
je er onverbiddelijk aan.
Hij haalde zijn horloge te voorschijn
en keek daarop, terwijl de auto in
groote vaart voortsuisde. Toen de der
tig seconden voorbij waren, zei hij:
Tijd.
Kennedy schudde het hoofd. ’t Spijt
me erg, jongens, maar ’t zal niet gaan.
Cary Bryan gaf zijn spitsbroeder
een teeken. Vooruit, Hugh, zei hij
koud.
Hugh Snake had zijn vinger al om
den trekker van de revolver gespan
nen, toen Kennedy in een lach schoot.
Komisch, zei de bankier, verdui
veld komisch Snake aarzelde.
Ik begrijp niet, wat er te lachen
valt, Kennedy. En voor jou is de si
tuatie allesbehalve komisch, zou ik
denken.
Ik dacht aan de aandeelhouders
en de spaarders van de New York
Trust, verklaarde Kennedy, als ik
er straks niet meer ben zijn die er
leelijk aan toe. De bank zal meteen
kunnen liquideeren. want er zal geen
cent meer overblijven
Weer wisselden de twee gangsters
een bliksemsnellen blik. Wat bedoel
je daarmee? vroeg Bryan.
Wel, ik ben bezig met een schit
terende beurscoup. Al het geld van de
New York Trust heb ik er in gestoken.
Als de zaak lukt, en ik ben er zeker
van, dat dit het geval zou zijn, als
ik maar een paar weken den tijd had,
dan zit er zeker 200 pCt. winst
Maar als het mislukt, wat natuurlijk
onomstootelijk vaststaat, nu jullie er
blijkbaar aardigheid in hebben, me
straks het hoekje om te helpen, zal de
New York Trust zijn loketten moeten
sluiten. Geen cent zal er kunnen wor
den uitbetaald.
Cary Bryan vloekte. Schurk!
schold hij, en aan zoo’n sujet heb ik
mijn geld toevertrouwd. Er is geen
Toen Williams en ik het veilinglo-
kaaltje binnentraden, zagen wij door
den vetten walm van zwarte sigaren
den veilingmeester juist het podium
bestijgen. Het podium bestond uit een
paar groote sinaasappelkisten, waar
op een wankel tafeltje geplant was en
het beklimmen van deze bouwvallige
constructie baarde den zwaarlijvigen
veilingmeester zichtbaar moeite. Met
behulp van enkele omstanders en aan
gevuurd met de noodige krachttermen
gelukte het hem eindelijk, waarop de
roezemoezige drukte plaats maakte
voor een afwachtende stilte.
Williams en ik hielden ons op den
achtergrond. Ten slotte waren wij niet
van plan om iets te koopen; hoogstens
zouden wij, als het meubilair van Va
poldi aan de beurt kwam, de prijzen
een beetje kunnen opdrijven door mee
te bieden. Het ergste wat ons zou
kunnen gebeuren was, dat wij aan een
of ander stuk zouden blijven hangen en
daar was wel over heen te komen.
Vapoldi zelf was niet aanwezig, hij
moest vanmiddag nog enkele af
scheidsbezoeken bij regeeringsperso-
nen afleggen. Gisteravond was hij ons
op de club komen vertellen, dat hij
vandaag moest afreizen; volkomen
onverwacht, zooals dat in den diplo-
matieken dienst het geval pleegt te
zijn. Het speet ons werkelijk, dat hij
ons ging verlaten. Twee maanden ge
leden was Vapoldi, legatiesecretaris
van een kleinen Balkan-staat, waar
van ik den naam hier kieschheidshal-
ve zal verzwijgen, naar Buenos Aires
gekomen, waar wij, andere ambtena
ren van verschillende legaties, hem
spoedig in onzen kring hadden opge
nomen. Hij was een vlot’ Zuidelijk
type, een prettige vriend met één ge
brek: een chronische geldverlegen
heid. Mogelijk kon dit verklaard wor
den door het feit, dat in het verre
geboorteland het in goud omgezette
belastinggeld, indachtig aan het
spreekwoord: gouverner c’est pré-
voir, in vrachtauto’s opgeslagen werd,
bij welke bezigheid de in andere lan
den werkzame diplomatieke ambtena
ren allicht in het vergeetboek konden
raken. Hoe het zij, wij moesten Va-
Een week later lazen Hugh Snake
en Cary Bryan in de Newyorksche
dagbladen, dat de coup van bankier
Kennedy schitterend gelukt was. Groo
te koppen verkondigden zijn succes
New York Trust staakt betalin
gen! Bankier Kennedy spoorloos ver
dwenen met medeneming van twee
millioen! Groot schandaal in Wall
street!
U bent natuurlijk ook vrijgezel ge
lest- Misschien bent u het nog. Maar
bebt u ook op kamers gewoond, hebt
u op uw eentje in den vreemde op
eigen beenen moeten staan Als dat
zoO is zult u begrijpen, dat het een
vrijgezel no§al eens kan overkomen,
dat hij op zwart zaad .zit, dat zijn
maandsalaris niet toereikend blijkt te
zijn, althans niet in dien zin, dat het
voldoende is om al de uitgaven, welke
een jonge vrijgezel, die allesbehalve
een zuurpruim is en die graag onder
zoekt wat het leven voor schoons te
bieden heeft, zooal kan hebben. Mijn
vriend Frank wist daar van mee te
praten. Er was geen maand, welke
met een batig saldo eindigde. Na den
zevenden van elke maand begon hij
al weer met verlangen naar het einde
der maand uit te zien. Natuurlijk van
wege het salaris. Zoo zijn er trouwens
wel meer en heusch niet alleen vrij
gezellen, die in den vreemde op ka
mers wonen, zooals hij.
De plaats waar hij woonde, doet er
hier niet toe. Laat het u voldoende
zijn, dat hij op zeker moment op een
derde étage kamers had, behoorlijke
kamers. De straat was niet druk,
maar het was een zeer fatsoenlijke
buurt en hij had het er best naar zijn
zin.
Hoeveel kamers hij daarvoor al ver
sleten had VerscheideneMaar hij
was niet erg honkvast. Noodgedwongen
natuurlijk, want de hospita’s en kost-
bazen willen over het algemeen op tijd
centen zien. Waar ze gelijk aan heb
ben. Dat moest zelfs Frank toegeven,
maar ja, hij had het niet steeds op
tijd, dat wil zeggen niet voor dat doel:
de huur van zijn kamers. En zoo ge
beurde het, dat ie op een gegeven mo
ment, als je hem met een bezoek wilde
vereeren, tot de ontdekking kwam, dat
hij weer van woon was veranderd.
Veel ruchtbaarheid placht hij daar
nooit aan te geven. Meestal geschied
de die verhuizing dan ook vrij plotse
ling. Deskundigen zullen bevroeden,
dat dit niet aan hem lag, maar aan
degenen, die zoo fortuinlijk waren
hem kamers te verhuren.
Op die bedoelde derde étage scheen
hij het zeer naar zijn zin te hebben.
Hij prees de kamers uitbundig en zijn
huisbaas niet minder. Dat was, toen
hij er nog maar enkele dagen was en
nog geen huur had behoeven te be
talen. Frank maakt namelijk een de-
gelijken indruk en men zou hem zoo
op het eerste gezicht niet durven vra
gen de huur maar vooruit te voldoen,
uit vrees, dat meneer Frank misschien
beleedigd zou zijn door het onmisken
bare wantrouwen, dat in dien eisch
verscholen ligt.
Maar Frank scheen zich toch in
dien huisbaas vergist te hebben. Toen
hij namelijk aan het einde der maand
met een treurig gezicht thuis kwam en
den man vertelde, dat hij zijn huur
niet zou kunnen voldoen, omdat er
waarschijnlijk een gat in zijn porte
feuille zat waardoor het benoodigde
bedrag spoorloos was verdwenen, werd
de huisbaas van een welwillend,
zachtaardig heertje plotseling een kort
aangebonden, driftig heerschap, dat
Frank slechts met de grootste moeite
tot kalmte wist te brengen. Die kal-
meering was een gevolg van Frank’s
heilige belofte om de volgende maand
alles te betalen wat hij schuldig was.
De man nam daar genoegen mee, stel
lig wel beseffende dat er van een
kikker toch geen veeren zijn te
plukken. k
Enfin, het einde van de tweede
ftiaand. was voor den braven man
zeker een gedenkwaardige. Want het
leverde hem het bewijs, dat elke be
lofte niet wordt gehouden. Op den
bewusten dag kwam hij bij Frank op
visite, om zijn geld in ontvangst te
hemen. Frank had zich gemakkelijk
genesteld in een der zware fauteuils
en toen hij den huisbaas had uitge-
noodigd eens rustig tegenover hem
Plaats te nemen en hij wilde beginnen
met een dramatisch verhaal over de
wijze waarop het geld voor kamer
huur ontbreken kan, viel de huisbaas
met verbitterde stem tegen hem uit.
Hij had eens naar zijn huurder geïn
formeerd bij een, bij drie, bij tien
van zijn vroegere huisbazen en hos
pita’s en het gevolg van de ingewon-
nen inlichtingen was de eisch binnen
de vier en twintig uren betalen of de
deur uitMorgen aan den dag had
hij er heengaande nog grimmig aan
h>egevoegd.
frank was door deze bejegening mij-
«mdiep beleedigd. Had die man niet
tot de volgende maand kunnen wach-
en Had die man niet moeten be-
grijpen, dat het een vrijgezel 'toch
Roermalen overkomt, dat hij geen geld
de hand heeft en dat uitstel van he
aling gewenscht is Er wordt in de
*®reld toch wel eens uitstel van be-
®*’ng gegeven voor grootere bedragen
die voor kamerhuur Daar had hij
hr -U?st kamers naar zijn zin, dacht
vas?UiS^ ein<felijk een min of meer
da1 tehuis gevonden te hebben, of
''j r dreigde die man met uitzetting
p* had plotseling een hekel gekre-
Wees niet dwaas! Ze zei het met
een lachje, dat hem nog meer irri
teerde dan haar vraag, wanneer de
trein stopte. Het zou een schan
daaltje worden. Het treinpersoneel
zou vragen, waarom u aan de nood
rem trok en de andere passagiers
zouden nieuwsgierig zijn.
Als ze mij naar de reden vroe
gen, zou ik antwoorden, dat ik een
dame van mijn onaangename tegen
woordigheid wilde verlossèn.
Men moet van twee kwaden het
minste kiezen, merkte ze snedig op.
Laat u dus de noodrem alsje
blieft met rust...
Je weet je woorden nog altijd
even vlot te kffezen, meende hij.
Dat is mogelijk, gaf ze toe. Ik
kies ze misschien soms wat te snel,
zoodat men er soms meer achter
zoekt, dan ik in werkelijkheid bedoel
de.
Slaat dat op mij? informeerde
de man, die zijn hoekplaatsje al spre
kende meer en meer verliet en lang
zamerhand tegenover zijn medepassa-
giere was komen te zitten.
Misschien, opperde zij, hem met
half gesloten oogen aanziende. Mis
schien... Verkeerd verstaan heeft
misverstand tot gevolg, en ruzies...
Eft dat drijft de beste vrienden uit
elkaar...
Weer werd er eenigen tijd niet
gesproken. En de trein ratelde voort
door den donkeren nacht.
Ook wij werden uit elkaar ge
dreven, merkte hij na een poos zwij
gen peinzend op.
Dat is niet heelemaal juist, sprak
zij tegen. Jij ging weg...
Wil je daarmee zeggen, dat het
je spijt, dat ik heenging, dat jij niet
van mij weggegaan zou zijn, wan
neer ik het niet gedaan had?
Van zijn bedaardheid was plotseling
niets meer overgebleven; hij sprak
haastig, zenuwachtig.
De vrouw tegenover hem gaf nu
geen antwoord.
Je zwijgt en je kunt anders zoo
gauw je woorden vinden.
Ik ben bang, dat je weer ver
keerd zou verstaan...
Daar behoef je niet bang voor te
zijn. Ik heb geleerd, geloof me. Ik
wil wel bekennen, dat ik het'was,
die de fout maakte.
We maken allen wel eens fouten,
Robert. Ze gebruikte nu zijn voor
naam en het klonk hem als muziek
in de ooren.
Geloof me Hilde, ook hij durf
de nu haar bij den voornaam noemen
ik heb er spijt van, dat ik
wegging. Ik heb er onder geleden,
van het eerste oogenblik af... Zouden
we het niet opnieuw kunnen probee-
ren samen door het leven te gaan?
Ze zeg hem niet aan, tuurde naar
de punten van haar schoenen.
Hebben we het al niet eens ge
probeerd? vroeg ze en haar stem
klonk opvallend zacht en weemoedig.
Denk daar niet meer aan, smeek
te hij. Dat is geweest. Je kunt
daar toch maar niet steeds aan blij
ven denken. t
Maar als je niet aan gemaakte
fouten denkt, maak je ze opnieuw en
een tweeden keer zijn de gevolgen
mogelijk ernstiger dan de eerste
maal.
Zoo bedoel ik het niet, Hilde.
Wat dat betreft, zal ik nooit vergeten,
wat er gebeurd is en ik zal er wel
voor oppassen, dat ik niet de oorzaak
ben, dat... Wat ik bedoel is dit: De
toekomst ligt voor ons en die mogen
we niet bederven, door alleen maar
achter ons te zien.
En wat zal de toekomst brengen?
Ze vroeg het meer aan zichzelf dan
aan hem.
Het is niets voor ons, voor jou
noch voor mij, alleen door het leven
te gaan met de herinnering aan het
schoone, dat we samen mochten be
leven. Kom Hilde, is alles weer goed?
De trein verminderde zijn vaart en
stopte en uit een compartiment eer
ste klasse stapten een heer en een
dame, die vervolgens gearmd naar
het plaatskaartenbureau wandelden,
waar de heer twee kaartjes nam voor
den eerstvolgenden trein naar de
plaats, vanwaar ze juist gekomen
waren.
Wat zouden vader en moeder
wel gezegd hebben, fluisterde zij in
zijn oor, wanneer ik hun zoo on
verwachts op hun dak was gevallen.
Ze zouden stellig gedacht hebben,
dat we al in de eerste week na onze
huwelijksreis ruzie gekregen hadden
en dat ik van je was weggeloopen,
antwoordde hij grinnikend... Daar
komt onze trein; we gaan naar ons
eigen nestje... De heer en dame, die
een eerste klas coupé instapten, zoch
ten niet ieder een hoekplaatsje...
lichtingen kunnen geven, waarnaar
u in het boekje wilde zoeken...
Even aarzelde zij, zocht naar haar
woorden.
Waar stopt deze trein het eerst,
vroeg ze dan.
Zijn gezicht vertrok. Wat bedoelde
ze met haar vraag? Hij voelde, dat
het bloed hem naar het hoofd steeg.
Het duurt ruim een uur, voor
we het eerste station, waar de trein
stopt, bereiken, antwoordde hij dan
en hij vervolgde: Maar als u dat
te lang duurt, wil ik met genoegen
aan de noodrem trekken en in een
anderen coupé overstappen. Jammer,
dat we geen doorloopend rijtuig heb
ben. Dat zou het geval heel wat ge
makkelijker gemaakt hebben.
eerlijkheid rheer op de wereld. De
New York Trust, er was niets safers,
werd me gezegd. En waar moet je
anders met jewel, met je spaar
duitjes heen, dan naar een bank? Je
kan ze toch niet in huis houden! Der
tigduizend dollar heb ik op deposito...
En ik nog iets meer, zei Hugh
Snake nijdig. En dat zou allemaal
weg zijn? Ikik zou je er om kun
nen vermoorden, Kennedy.
Opnieuw lachte de bankdirecteur.
Wel, dan is er tenminste een reden
voor jullie daad, boys, Dat kalmeert
misschien jullie geweten, als je er zoo-
iets op nahoudt.
Die coup
die had zitten nadenken, aarzelend,
weet je zeker dat die gelukken zal,
Kennedy?
Bijna zeker, gaf de bankdirecteur
toe, mits ik een week of twee tijd
zou hebben. Apropos waarom schiet je
niet, Hugh?
Met een grauw bergde Snake zijn
revolver weg.
We moeten den kerel loslaten,
Cary, zei hij onwillig, anders zijn
onze duiten naar de haaien.
Dreigend keek hij Kennedy aan.
Je hebt ons te pakken, ouwe gauw
dief, zei hij spinnijdig, maar je
zorgt er voor, dat de zaak in het reine
komt, en wij ons geld kunnen krijgen.
Als je ons te pakken neemt, Kennedy,
dan zal je laatste uur onherroepelijk
keer
wezene zijn, om die versperring
op te ruimen.
Geen grapjes, meneerHet is uw
boel en u hebt te zorgen
Ik heb niets te zorgen, viel
Frank den agent in de rede. Ik heb
met dat boeltje niets te maken. Ik
woonde hier op gemeubileerde kamers.
Dag meneer
En grinnikend zag hij toen den huis
baas opduiken, die razend en tierend
den deurwaarder zijn vergissing onder
het oog bracht.
Ik zou met genoegen een handje
helpen, het zaakje weer naar boven te
brengen, verzekerde Frank, toen de
mannen aanstalten maakten het meu
bilair weer naar boven te sjorren,
maar tot niijn spijt heb ik geen tijd
meer. Ik moet kamers zoeken en een
geschikten huisbaas, weet u.
En een lustig deuntje fluitend, ge
nietend van zijn kwajongensachtige
wraak, wandelde Frank weg.
Na vijftien lange minuten kwam het
eerste stuk van Vapoldi’s inventaris
onder den hamer:- een paar gordijnen.
Ze gingen voor een appel en een ei
weg. Maar voor een paar clubfau
teuils werd al meer betaald dan nor
maal; waarschijnlijk hield men er re
kening mee, dat de zitting van een
dezer meubelstukken de geheime
bergplaats zou kunnen zijn. Bij de
volgende nummers ontstond een ware
revolutie. De kerel naast mij bood
enorme bedragen voor een paar kas
ten en bureaux en uit kwaadheid en
medelijden met Vapoldi bood ik met
succes tegen hem op, zoodat hij on
geveer barstte van woede. Ook Wil
liams en de andere vrienden bleven
niet in gebreke; uit collegialiteit te
genover Vapoldi zorgden wij er voor,
dat geen stuk in vreemde handen
overging. Het was een heksenketel,
wij stonden op onze stoelen en
schreeuwden onze kelen schor.
Binnen tien minuten was alles weg
gevlogen tegen krankzinnige prijzen.
De man naast mij had geen stuk
kunnen bemachtigen en zou ons zeker
gaarne vermoord hebben. Hij zag lijk
bleek van woede en wierp ons bij het
weggaan een paar scheldwoorden toe,
die wij schouderophalend incasseer
den. Zoggi werd als bewaarder van
het veroverde meubilair aangesteld
en wij verlieten met een voldaan ge
voel het tooneel van den strijd om in
de stad te gaan dineeren.
Wij zagen Vapoldi nog één keer,
maar dat was niet om ons voor onze
hulp te bedanken. Op weg naar huis
wandelden wij dien avond door een
van de hoofdstraten en kwamen langs
een cafétje. Juist hield een taxi stil
en er rolden drie heeren uit die met
wankele schreden gearmd naar binnen
laveerden. Het waren onze vriend Va
poldi, zijn bediende Zoggi en... de man
met den haviksneus, die bij de veiling
naast mij gezeten had. Ze hadden ko
lossaal veel pret en zongen het hoog
ste lied.
Maar het mooiste kwam nog. Een
paar dagen later, toen Vapoldi al lang
ergens op den Atlantischen Oceaan
zwierf, werd er een kwitantie bij mij
aangeboden voor de twee maanden
geleden aan Vapoldi geleverde meu
belen. Hij had haar bij mij betaalbaar
gesteld.
Hoe ongeloofelijk het moge klinken;
ik heb haar betaald en bewaar haar
tot aan mijn dood als herinnering aan
mijn diplomatieke interventie, daar in
dat rookerige veilinglokaaltje te Bue
nos Aires.
De deur van een compartiment eer
ste klasse werd geopend en een heer
stapte in.
De dame, die reeds in den coupé
had plaats genomen, zuchtte, maar
zoo, dat de heer het niet merkte. Ze
had gehoopt, dat zij den coupé gedu
rende de reis voor zich alleen zou
hebben. Ze had geen behoefte aan
gezelschap...
De heer ging aanstonds naar den
tegenovergestelden hoek van den coupé,
en nadat hij zijn hoed in het bagage
net had gelegd en zijn overjas had
uitgetrokken, haalde hij een krant
uit zijn zak en nam plaats.
Voor hij de krant inkeek, wendde
hij zich met een onverschilligen blik
naar de vrouw in den anderen hoek.
Met een plotseling gebaar hield hij
dan de krant voor zijn oogen, deed
of hij aandachtig las. Maar in werke
lijkheid gleden zijn oogen over de re
gels heen, zonder dat hij de letters
zag, zonder dat hij den zin der woor
den begreep. Er was een harde uit
drukking op zijn gezicht gekomen;
stijf kneep hij de lippen opeen.
Toevallig had ook de vrouw naar
den man gekeken. Zij kon hem nu
beter zien, dan toen hij instapte.
Nauwelijks hadden hun blikken elkaar
ontmoet of ze wendde haar hoofd af
en sloeg de oogleden neer. Het was
alsof haar adem sneller ging, de
kleur van haar wangen week. Kramp
achtig kneep ze de handen ineen.
En de trein daverde in razende
vaart over de rails, terwijl buiten de
schemering in den nacht overging...
Na eenigen tijd gevoelde de man
zich wat kalmer. Langs den rand van
zijn krant heen, keek hij naar de
vrouw. Juist op dat moment wendde
zij haar hoofd weer en opnieuw ont
moetten hun blikken elkaar. En de
zen keer doorstond zij het, dat hij
haar aanzag.
Ik hoop, dat u mij gelooft, wan
neer ik u verklaar, dat ik, toen ik
instapte, uiet wist, dat u zich in den
coupé bevond. Zijn stem klonk be-
heerscht, zijn houding was uiterst
correct.
Natuurlijk geloof ik u; ook zon
der dat u dit verklaard had, vermoed
de ik, dat het zoo was. Haar stem
was diep en aangenaam en het was
of een lichte trilling met moeite werd
onderdrukt.
Eenigen tijd was het stil in den cou-
pé.’ ,Beiden deden nu alsof zij lazen,
hij in zijn krant, zij in een boek,
dat zij uit haar tasch had genomen.
Maar af en toe bespiedden zij el
kaar wanneer zij menenden dat onge
merkt te kunnen doen.
Dan was zij het die sprak:
Mag ik u vragen of u misschien
een spoorboekje bij u heeft en zou
ik het dan even mogen inzien? vroeg
zij. 6
Ze wist een klank in haar stem te
eggen, welke haar verzoek deed klin
ken, alsof zij door haar vraag hem
een gunst bewees. Hij voelde het
middellijk, het prikkelde hem. maar
daarvan viel niets te bespeuren, toen
hij antwoordde:
Tot mijn spijt kan ik u niet
aan een spoorboekje helpen. Maar ik
reis veel. Misschien zou ik u zoo van
dienst kunnen zijn, zou ik u de in-
Toen Henry Kennedy bijkwam, merk
te hij, dat hij in een auto reed en toen
langzamerhand zijn positieven terug
keerden, keek hij in het grijnzende ge
zicht van Hugh Snake, die hem een
revolver in zijn maag duwde.
Een tikje beter? vroeg een stem
naast hem.
Hij wendde het hoofd opzij en keek
in den loop van een tweede revolver.
De man, die deze vasthield, had een
hard, vastberaden gezicht en Kennedy
begreep, dat het niet zoozeer bezorgd
heid om zijn gezondheid was, die hem
de vraag had doen stellen, dan wel het
verlangen, tot „zaken” met hem te
kunnen komen. Hij knikte.
O.K., boys. Jullie hebt me te pak
ken. Wat wil je van me?
Vijf cheques van vijftienduizend
dollar op vijf verschillende groote ban
ken in New York, door ons te bepalen.
Verder een opdracht voor je eigen
bank, de New York Trust, om ons
vijfentwintigduizend dollar uit te be
talen in biljetten van honderd .dollar.
Henry Kennedy streek zich met de
hand over de oogen en dacht een mo
ment na. Peinzend keek hij de twee
mannen, die hem overvallen en in hun
auto gesleept hadden, aan.
Kijk, kijk, zei hij waardeerend,
dat is niet mis. Honderdduizend
dollar is een aardige som. Dan streex
hij zich opnieuw over de oogen. Die
tik kwam hard aan, jongens, verweet
hij hen, ik heb m’n gedachten nog
niet allemaal bij elkaar. Maar toch
van één ding ben ik zeker: jullie ko
men me bekend voor, ’k Zou me sterk
moeten vergissen als jij nietlaat ’s
kijken juistHugh Snake was. Je
scharrelt op renbanen en je portret
staat minstens eens per maand in de
sportbladen. En jij, amice, jij bent
maar natuurlijk, jij bent Cary Bryan,
importeur van zuidvruchten. Heb je
niet een rekening bij de New York
Trust
Cary Bryan bromde wat Hou op
met die praatjes, Kennedy. Je teekent
die cheques en de opdracht, of
Er kwam een flauwe glimlach om
Kennedy’s mond.
Natuurlijk teeken ik die cheques en
die opdracht niet, jongens. Waarom
zou ik dat doen? Kijk eens, het ligt
er veel te dik bovenop, dat jullie me
daarna een grondige „behandeling”
zullen laten ondergaan, die ik niet na