BINNENLAND
en
De melkvoorziening
van ons land
Het personeel der voor
malige Nederlandsche
Zee- en Landmacht
HAAdsCHE
TWEEDE BLAD, PAGINA 2
COURANT VAN VRIJDAG 30 AUGUSTUS 1940
Voor rekening en risico van het Rijk
Distributie niet waarschijnlijk
en aan
de
Maatregelen ten behoeve
luchtbescherming
Bezichtiging zoutindustrie en
textielfabrieken
Aanwijzingen ten behoeve van
zelfbescherming tegen lucht
aanvallen
Landdag van Protestantsch-Christe-
lijken te Leeuwarden
De lessen aan de Rijksuniversiteiten
de Technische Hoogeschool
Bezoldiging en verzorging
Winkelsluiting in den komenden
winter
Oorlogsmolestcredieten
voor bedrijven
van de
De Rükscommissaris
in Twente
de
De melkprijzen
Naar Enschede.
De boterproductie
be
de
Burgerwerkkrachten
Het afslachten van vee
tf
dat
De correspondent te Leiden van
„N. R. Crt.” heeft een onderhoud gehad
met den heer J. v. d. Kooy, voorzitter
van den Prot. Chr. Bond van hande
laren in melk- en zuivelproducten in
Nederland, inzake de melkvoorziening
van ons land.
De opbouw van Overijsel.
Naar wij vernemen heeft de commis
saris der provincie Overijsel het initiatief
genomen tot het oprichten van een stich
ting, die tot doel heeft het bevorderen
van het herstel van de provincie. Zij
tracht dit doel te bereiken door het ver-
leenen van bedrijfscredieten, ten behoe
ve van het weder op gang brengen van
bedrijven, die als gevolg van oorlogs-
molest zijn gestagneerd.
Door bemiddeling van stichtingen
Het Verordeningenblad bevat een be
sluit van de secretarisseri-generaal van
de departementen van Financiën en
van Justitie betreffende oorlogsmolest-
credieten voor bedrijven.
Art 1. Onder „oorlogsmolestcredie-
ten” verstaat dit besluit credieten, wel
ke aan door oorlogsmolest getroffen be
drijven op den voet van de navolgende
artikelen voor rekening en risico van
hef Rijk worden verstrekt. Zij hebben
ten doel de bedrijven weder op gang te
brengen.
Art. 2. De verstrekking van oorlogs-
molestcredieten geschiedt door stichtin
gen, welke uitsluitend of mede ten doel
hebben zoodanige credieten te verstrek
ken. Van Rijkswege kunnen aan deze
stichtingen tot dit doel voorschotten
worden verleend. De verliezen, op de
credieten geleden, worden, voor zoover
zij niet uit de eigen inkomsten der
stichtingen kunnen worden gedekt, ge
bracht ten laste van het ..Herstelfonds
1940”.
Art. 3. De secretaris-generaal van het
departement van Financiën stelt nadere
voorschriften vast betreffende de ver-
leening van de voorschotten en de ver
strekking van de credieten. Hij voegt
aan iedere stichting een commissaris
toe, die op de verstrekking van de cre
dieten toezicht uitoefent. De commis
sarissen handelen naar de aanwijzin
gen, hun door de secretarissen-generaal
van de departementen van Financiën
en Justitie gegeven.
Art. 4. De toekenning en de defini
tieve afwikkeling van oorlogsmolest-
credieten wordt ingeschreven in het
handelsregister. De aan den credietge-
ver toegevoegden commissaris doet
daartoe onverwijld opgave aan iedere
Kamer van koophandel en fabrieken,
bij welke gegevens omtrent de zaak van
den credietnemer zijn ingeschreven. In-
dien de zaak niet is ingeschreven, ge
schiedt de opgave aan de Kamer van
koophandel en fabrieken, in welker ge
bied de credietnemer is gevestigd.
In het Verordeningenblad is opgenomen
een Verordening van den Rijkscommis-
saris voor het bezette Nederlandsche. ge
bied nopens maatregelen ten aanzien van
de bezoldiging van militair en burgerlijk
personeel der voormalige Nederlandsche
Zee- en Landmacht.
Hierbij wordt het hoofd van het afwik
kelingsbureau van het departement van
Defensie gemachtigd, na verkregen in
stemming van den secretaris-generaal 'van
het departement van Financiën en, voor
zooveel noodig, van den secretaris-gene
raal van het departement van Binnenland-
sche Zaken, voorzieningen te treffen no
pens de bezoldiging, het wachtgeld en het
pensioen van het militaire personeel van
de voormalige Nederlandsche Zee- en
Landmacht en nopens de verzorging van
hun nabestaanden.
Voorts wordt het hoofd van het afwik
kelingsbureau gemachtigd voorzieningen
te treffen nopens de schadeloosstelling
van in dienst van de voormalige Neder
landsche Zee- en Landmacht gebezigde
burgerwerkkrachten, die in en door dien
dienst lichamelijk letsel hebben bekomen,
zoomede nopens de verzorging van hun
nabestaanden.
Op grond van bovengenoemde Verorde
ning heeft het hoofd van het afwikkelings
bureau het volgende bepaald:
Artikel 1.
1. In artikel 72 van de Bevorderingswet
voor de Landmacht 1902, worden na het
eerste lid de volgende vier leden inge
voegd:
,,2. Indien een officier, die op non-
activiteit is gesteld, op grond van het
bepaalde bij artikel 70, onder 2., 3., 4., 5.
of 6., inkomsten geniet of gaat genieten
uit of in verband met arbeid of bedrijf,
ter hand genomen met ingang van of na
den dag, waarop de nonactiviteit is inge
gaan, wordt, indien de nonactivite'its-
bezoldiging, vermeerderd met de aldus
over eenig kalenderjaar 'verkregen in
komsten. zou overschrijden het bedrag van
de activiteits-bezoldiging, de nonactivi-
teitsbezoldiging met het bedrag dier over
schrijding verminderd. 3. Het in het
tweede lid bepaalde vindt overeenkom
stige toepassing ten aanzien van inkom
sten, verkregen uit of in verband met
arbeid of bedrijf, welke geacht moet
worden te zijn ter hand genomen geduren
de verlóf, voorafgaande aan de non
activiteit. 4. Wanneer een op nonactiviteit
gesteld officier inkomsten geniet uit of in
Verband met arbeid of bedrijf, ter hand
genomen voor den dag, waarop de non
activiteit, c.q. het verlof bedoeld in het
tweede en derde lid, is ingegaan en deze
inkomsten zijn vermeerderd, zijn ten aan
zien van de vermeerdering en bepalingen
van dit artikel van övereenkomstige toe
passing. 5. Een vermindering, als in het
tweede, derde en vierde lid bedoeld, wordt
voorloopig maandelijks en definitief na
afloop van het kalenderjaar vastgesteld”.
Artikel 2. De voor militairen beneden
den rang van offjcier gestelde minimum-
pensioensgrondslag, bedoeld in het 6de lid
van art. 14 der Pensioenwet voor de Zee
macht, in het 6de lid van art. 14 der Pen
sioenwet voor de Landmacht, in het 5de
lid van art. 14 der Pensioenwet voor het
personeel der Marine-reserve en in
het 6de lid van art. 14 der Pensioen
wet voor het reservepersoneel der Land
macht wordt, indien het recht op pensioen
berust op het bepaalde in punt 2. van
art. 2 der hiervoren aangehaalde wetten,
dan wel in art. 2 der Pensioenwet voor de
vrijwilligers bij den Landstorm, voor de
militairen of de gewezen militairen be
neden den rang van officier, die op of
na 1 April 1939 in werkelijken dienst zijn
gekomen, gesteld op niet minder dan een
duizend gulden.
Artikel 3.
1. Aan de op of na 1 April 1939 te werk
gestelde burgerwerkkrachten, wier dien
sten ten behoeve van den Nederlandschen
militairen dienst werden gevorderd, wordt,
indien zij in en door of gedeeltelijk in en
door de van hen gevorderde diensten ar
beidsongeschikt zijn geworden, ten laste
van het Rijk een schadeloosstelling toe
gekend naar dezelfde regelen en maat
staven als die, waarop krachtens de Land
macht voor dienstplichtigen der Land
macht recht bestaat op toekenning van in
validiteitspensioen.
2. De in de artikelen 36 en 37 der voor
melde wet nader aangegeven betrekkingen
van vorenbedoelde burgerwerkkrachten,
die tengevolge van één der oorzaken, als
in de voorgaande alinea nader aangeduid,
het leven hebben verloren of komen te
overlijden, wordt, mede ten laste van het
Rijk, een schadeloosstelling toegekend
naar dezelfde regelen en maatstaven als
die, waarop krachtens de Pensioenwet
voor de Landmacht voor de nagelaten be
trekkingen van d^nstplichtigen recht op
toekenning van pensioen bestaat.
3. De bepalingen der hiervoren meer
aangehaalde wet, alsmede de uitvoerings
bepalingen dier wet, zijn in daartoe lei
dend geval ten deze van overeenkomstige
toepassing, zulks met inachtneming van
het bepaalde in artikel 2.
Artikel 4. Dit besluit treedt heden in
werking, voor zoover betreft de artikelen
2. en 3 met terugwerkende kracht tot
1 April 1939.
De Rijkscommissaris besloot met den
leider der Nederlandsche zoutindustrie
en het personeel veel succes toe te
wenschen. Hierna werden de fabrieken
te Boekelo bezichtigd. Van Boekelo
ging de tocht naar Enschedé, waar in
hotel Graaff de lunch werd gebruikt.
Het volgende bezoek gold de textiel
fabrieken der N.V. vaij Heek en Co. aan
den Lagen Bothof.
Hier hadden de leidende figuren uit
de Twentsche textielindustrie zich ver-
eenigd en werd het woord gevoerd door
den heer A. H. Ledeboer, voorzitter van
i de fabrikantenvereeniging, die den
Rijkscommissaris dank bracht voor zijn
bezoek. Spreker verklaarde, dat de Ne-
derlandsche textielindustrie de belang-
stelling van den Rijkscommissaris zeer
op prijs stelde.
Hij schetste in het kort de ontwik
keling der Nederlandsche textiel
industrie, welke haar goede en kwade
jaren beleefd heeft en vertelde het een
en ander over loonen, arbeidsverhou
dingen, sociale verzorging, aantal ar
beiders, enz. Hij wees er verder op,
1 dat de Twentsche textielindustrie goed
gefundeerd is en ook in moeilijke dagen
de taak heeft vol te houden en door te
zetten.
De Rijkscommissaris dankte hierop
voor de begroeting en het overzich't van
den toestand der industrie. Hij gaf de
verzekering, dat hij en zijn medewer-
kers levendig belang stellen in deze be
langrijke bedrijven en in het zoo goed
mogelijk voortzetten ervan.
De Rijkscommissaris wees er op, dat
de door Engeland veroorzaakte totale
oorlog, moeilijkheden ook voor de in
dustrie meebrengt. Deze toestand eischt
van ons allen de noodzakelijke aanpas
sing en invoeging in de nieuwe verhou
dingen. Hij besloot met de verwachting
uit te spreken, dat de reorganisatie in
het nieuwe economische kader uitein
delijk tot grooten bloei zal leiden en
dat de arbeiders in volle mate deel zul
len hebben aan de resultaten.
Hierna volgde een rondgang door de
fabriek, waarbij de Rijkscommissaris
herhaaldelijk informeerde naar de so
ciale omstandigheden waaronder de ar
beiders werken. Tenslotte maakten de
hooge bezoeker eq de hem vergezellen
lenden een rondrit door de arbeiders
wijken van Enschedé.
Vervolgens ging de tocht naar Olden-
zaal, waar een bezoek gebracht werd
aan de fabrieken der firma H. P. Gel-
derman. De heer Gelderman begroette
de gasten, waarna een rondgang volgde.
Van hier uit ging het naar bad Boe
kelo, waar de Rijkscommissaris met zijn
gevolg den avond en nacht doorbracht.
De geruchten, dat volle melk door
tapte melk zou worden vervangen,
achtte de heer v. d. Kooy echter uit
de lucht gegrepen..
De melkprijzen zullen zich ongetwij
feld op hetzelfde niveau als voorgaan
de jaren bewegen. Zooals altijd zal de
melkprijs ook nu in het najaar resp.
met één of twee cent de hoogte ingaan.
Maar hier ligt niets verontrustends in,
daar dit ieder jaar voorkomt. Trou
wens, in het voorjaar gaat dit percen
tage er weer af.
Dat de melkprijs aan een extra-ver-
hooging onderworpen zou zijn, is niet
te verwachten.
Het vervoer is al tamelijk goed ge
regeld. W^ren er in het begin enkele
moeilijkheden te overwinnen, thans is
voor een geregelden aanvoer naar de
productie-centra gezorgd. Er wordt zoo
economisch mogelijk gereden, waartoe
het melkwinningsgebied in rayons is
verdeeld.
Rede van dr. H. Colijn
Woensdagmiddag werd op het terrein
van de Ijsclub te Leeuwarden een land
dag gehouden, georganiseerd door de
Anti-Revolutionnairen en Christelijk-
Historischen in Friesland. Meer dan
10.000 mannen en vrouwen woonden
deze bijeenkomst bij. De eerste spreker
was mr. R. Pollema, uit Leeuwarden,
die erop wees, dat zij, die tevoren in
de genoemde partijen hun vertrouwen
schonken, recht hebben ook thans te
hooren, waarheen zij moeten gaan.
Nadat de menigte uit Valerius’ Ga-
denck-Clanck had gezongen: „O Heer,
Die daar des Hemels tenten spreyt”,
was het woord aan dr. H. Colijn. Spre
ker begon met op te merken, dat wan
neer een eenheidsbeweging thans in
schitterende kleuren ons wordt afge
schilderd, dit niet natuurlijk is- Uit de
beduchtheid voor de N.S.B. verklaarde
spr. den drang van yelen om zich bij
de Nederlandsche Unie aan te sluiten.
Toch zijn ook wij van oordeel vol
gens spr. dat er behoefte is aan
hechtere samenbinding in het Neder
landsche volk, .om gezamenlijk ons
volksleven te stutten. De weg. dien wij
daarvoor aanprijzen, is evenwel een
andere: niet datgene wat bestaat,' ver
smelten en vermengen om dan een
illusie na te jagen: de illusie van een
volkomen eenheid, maar ons opmaken
om in eensgezindheid gezamenlijk te
arbeiden voor een welomschreven ge
meenschappelijk doel.
De huidige, dat is de tweede Neder
landsche Unie, mist juist de grondsla
gen, die door allen aanvaard kunnen
worden. Er zijn er onder, die zeer be
paaldelijk moeten worden teruggewe
zen. Maar juist daarom kan deze Ne
derlandsche Unie geen werkelijke unie
worden. Ook kan men door toetreding
in geen enkel opzicht invloed uitoefe
nen op de denkbeelden, die door de unie
gepropageerd zijn. In haar methodolo
gie heeft zij het N.S.B.-principe geïntro
duceerd. En tot het orthodox protestan
tisme is nu het verwijt gericht, dat het
zich afzijdig houdt bij den roep om ver
antwoordelijkheid te dragen.
Intusschen stelt spreker er prijs op.
te verklaren, dat hij nog altijd bereid
is mede te werken aan de bevordering
van de eensgezindheid onder ons volk.
Hij vreest echter, gelet op de uitingen
van de leidende personen der Unie, dat
die samenwerking door hen uitgesloten
wordt geacht. Er blijft ons dus geen
andere weg, dan dat wij onze eigen in
zichten in het openbaar tot uiting bren
gen.
Negatief zoowel als positief door ons
plaatsen op het standpunt, dat neer
gelegd is in de redevoeringen van den
Rijkscommissaris Seyss Inquart van 29
Mei en 27 Juli. Het is onze plicht dit te
doen. Bij den positieven arbeid zal men
niets kunnen bereiken, tenzij men de
nuchtere werkelijkheid bereid is- te aan
vaarden: dat Duitschland op het vaste
land een overheerschende positie zal
innemen, dat wij ons niet moeten in
beelden vruchtbaar werk te kunnen
verrichten voor de wijzigingen in ons
staatsbestel gedurende den bezettings
tijd, dat de sociale en economische wij
zigingen uit dezen oorlog voortvloeien
de van zeer groote beteekenis zullen
zijn.
Er is zoo ontzaglijk veel practische
arbeid te verrichten, dat men het phili-
sofeeren over corporatieven staat beter
naar de toekomst kan verschuiven. De
handen ineenslaan tot versterking van
het gemeenschapsgevoel, saambundeling
van alle krachten, die het welzijn van
het Nederlandsche volk beoogen, die
oog, oor en hart hebben voor onze beste
volkstradities, waaronder de vrijheid
van geestesuiting en verzekering van
volksinvloed op wetgeving en bestuur
de voornaamste plaats innemen, dat
alles geeft ons waarlijk werk genoeg.
Ter voortzetting van zijn inspectie
tochten door ons land, bracht de Rijks
commissaris Donderdag een bezoek aan
Twente. In Deventer, aan de grens van
de provincie Overijsel, werd de Rijks
commissaris begroet door den gevol
machtigde voor de provincie, Gau-
hauptstellenleiter dr. Schreuder, aan
den ingang van de gemeente Hengelo
door de Duitsche kolonie en het perso
neel en de leerlingen van de Duitsche
school. Ongeveer 250 kinderen zongen
den Rijkscommissaris een lied toe,
waarna eenige leerlingen den hoogen
bezoeker bloemen aanboden.
Daarna reed men naar de bedrijven
van de Nederlandsche Zoutindustrie,
waar de directeur, ir. G. de Haas, een
begroetingswoord sprak. Hij gaf den
Rijkscommissaris en den hem verge
zellenden heeren een overzicht van de
positie der Nederlandsche Zout
industrie.
„Er zijn moeilijkheden te overwin
nen”, zoo zeide hij, „doch wij zijn opti
mistisch gestemd, omdat wij beschik
ken over eigen grondstoffen.”
Voorts gaf de directeur een schets
van het productieproces en lichtte in
het kort toe welke producten de zout
industrie fabriceert.
De Rijkscommissaris dankte voor de
begroeting en verklaarde dat hij en ook
zijn medewerkers, groote belangstelling
hebben voor de constructie, de positie
en de ontwikkeling der Nederlandsche
zoutindustrie.
„Voor zoover het in den, ons door En
geland opgedrongen, totalen .oorlog mo
gelijk is, zullen wij er toe medewer
ken”, aldus de Rijkscommissaris, „dat
allen, die in de bedrijven leiding geven,
en vooral ook de arbeiders, er een ver
zekerde levenspositie vinden.”
De sterkte van auto- en motorlampen
Het Verordeningenblad bevat thans
een verordening van den Rijkscommis
saris betreffende bijzondere maatrege
len ten behoeve van de luchtbescher
ming, waarin zijn opgenomen de reeds
bekend gemaakte verboden om tus-
schen 10 uur n.m. en 4 uur 's morgens
motorrijtuigen in het openbaar ver
keer te gebruiken en tot het betreden
van het strand tusschen zonsondergang
en zonsopgang.
Verder is bepaald, dat met ingang
van 5 September het vermogen van in
motorrijtuigen gebruikte gloeilampen
niet te boven mag ga^n: 35 watt voor
koplichten en 10 watt voor spatbord-
lampjes of torpedo-frontlampjes.
Op overtreding van bovenstaande
bepalingen is een hechtenisstraf van
ten hoogste 6 maanden gesteld' en een
geldboete van ten hoogste duizend
gulden of een van deze straffen.
Tenslotte is bepaald, dat motorrij
tuigen, waarmede genoemde bepalin
gen worden overtreden, voor onbe-
paalden tijd in beslag kunnen worden
genomen, terwijl de bestuurders van
zoodanige motorrijtuigen in voorloo-
pige hechtenis kunnen worden geno
men.
Dezer dagen zijn enkele berichten ver
schenen omtrent de in voorbereiding
zijnde regeling der winkelsluiting in den
komenden winter in het bijzonder in
verband met de verplichte verduistering
en omtrent de terzake door het geor
ganiseerde bedrijfsleven gedane stappen.
Naar aanleiding van deze berichten
vestigt de contactcentrale van de Ned.
middenstandsbonden er de aandacht op,
dat deze berichten daargelaten de
graad van juistheid of onjuistheid van
hun inhoud eiken officieelen grond
slag missen. Inderdaad zijn ten aanzien
van dit vraagstuk de noodige besprekin
gen gevoerd tusschen de Ned. Midden
standsbonden gezamenlijk met den raad
voor het grootwinkelbedrijf, de gezamen
lijke verbruikscoöperaties en de organi
saties der winkelbedienden. -Van het re
sultaat van een en ander is mededeeling
gedaan aan het departement van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart en aan den
Middenstandsraad. Publicaties, welke
vooruitloopen op den definitieven inhoud
eener komende regeling moeten echter
als voorbarig worden beschouwd.
Vergadering van den Nederlandschen
bakkersbond.
Onder voorzitterschap van den heer
Herm, C. Kloet uit Haarlem, was gisteren
de Nederlandsche bakkersbond in alge-
meene vergadering bijeen.
Nadat een oogenblik van eerbiedige
stilte was gewijd aan hen, die voor het
vaderland vielen, werd aan den heer
Ninteman uit Groningen, die gedurende
25 jaar lid van het centraal bestuur is
geweest de gouden medaille van ver
dienste uitgereikt. Vervolgens besprak de
heer Kloet op uitvoerige wijze de moei
lijkheden, waarmede de bakkerswereld ie
kampen heeft, moeilijkheden die veelal
nog niet tot oplossing zijn gekomen, of
waarvan het eindresultaat dermate is, dat
de bakkers er in zullen moeten berusten.
In de roggebroodkwestie is een resultaat
bereikt, dat zeer effectief is geweest. De
oplossing is spoediger gekomen dan men
gedacht had en al is deze nog niet ideaal
te noemen, toch noemde spr. het een
verheugend feit, dat men aan de bezwa-
len is tegemoet gekomen. Naast deze pro
blemen nbemde spr. het aanvangsuur van
drie uur op Zaterdag, de verkrijging van
olie en vetten en de kolenvoorziening voor
de bakkersbedrijven. Spr.’s indruk is, dat
aan verlangens, welke werkelijk recht
vaardig zijn tegemoet gekomen wordt,
mits de toestand zulks toelaat. De heer
Kloet herinnerde er vervolgens aan. dat
het ontvangen bedrag voor het noodfonds
75.100 groot is. terwijl de commissie tot
op heden een bedrag van 37.455 heeft
uitgekeerd.
Uit het jaarverslag van den secretaris
bleek, o.m., dat van een verbetering over
de geheele linie van den toestand in de
bakkerij nog geen sprake was. In som
mige plaatsen en streken zijn de brood
prijzen van dien aard, dat men zich af
vraagt. hoe het bedrijf hier in stand wordt
gehouden. Het ledental blijft zich nog
steeds in opgaande lijn bewegen, terwijl
de samenwerking met de zusterorganisa
ties goed was te noemen.
Besloten werd een vergunning aan te
vragen om des Zaterdags den arbeid twee
uur vroeger te doen aanvangen. De ver
gadering sprak zich verder uit om zich
neer te leggen bij een door de regeerinS
nader vast te stellen wettelijk winkel-
sluitingsuur.
Nieuwe richtlijnen verschenen
De Rijksinspectie luchtbescherming
heeft een brochure uitgegeven onder den
titel„Aanwijzingen ten behoeve van de
zelfbescherming”. De aanwijzingen, welke
de inspectie hier geeft, zijn vastgesteld
o.m. op grond van de verkregen oorlogs-
praktijk. Een goedkoope uitgave van
deze brochure wordt door de organen
van de Nederlandsche vereeniging voor
luchtbescherming tegen 5 cent voor het
publiek beschikbaar gesteld. Uit boven
staande blijkt reeds, dat, nu deze nieuw
ste aanwijzingen aan de practijk getoetst
zijn, bestaande publicaties, met deze
aanwijzingen in strijd, van onwaarde
zijn. Tevens beoogt dit boekje naar
Groote invloed van het afslachten
van vee op de melkproductie is niet
te verwachten, daar de goede melk-
koeien vanzelfsprekend niet worden
geslacht. Zij zijn van te groote betee
kenis voor de melk-opbrengst.
Zeer zeker zal er ook voldoende win
tervoet voor de koeien zijn.
De boeren, die zelf het grootste be
lang hebben bij een mooie melk-
opbrengst, hebben er ongetwijfeld voor
gezorgd, dat zij voldoende voedsel in
voorraad hebben. De meesten hebben
er rekening mede gehouden, dat waar
schijnlijk niet voor Februari kracht
voer zal worden verstrekt.
Tenslotte verklaarde de lieer van
der Kooy, dat er voldoende consump-
tiemelk beschikbaar zal blijven. Ook
bij de industrie-melk zal dit wel het
geval zijn, maar in ieder geval bij de
consumptie-melk, daar, mocht hier de
opbrengst maar even haperen, de boe
ren, die voor de industrie-melk zorgen,
dan consumptie-melkers zouden worden.
Onze boterproductie, aldus de heer
van der Kooy, bedroeg in 1939 honderd-
en-acht-millioen k.g. Hiervan werd
vijftig millioen k.g. in Nederland ver
bruikt, terwijl de overige acht-en-vijf-
tig millioen werd uitgevoerd en wel in
hoofdzaak naar Engeland. Daarnaast
namen Duitschland en België ook nog
wat boter van ons af.
Door de thans geldende distributie-
regeling ligt het voor de hand, dat er
in ons land meer roomboter voor de
consumptie bestemd is.
Dat dit uiteindelijk zou leiden tot
een botertekort is vrijwel uitgesloten,
daar toch altijd een afzetgebied ge
zocht moet worden voor de boter, die
anders naar Engeland gaat.
Wat de gecondenseerde melk
treft, is het te verwachten, dat deze
eerlang weer vrij zal worden gegeven.
Men wenschte echter eerst de aan de
fabrieken aanwezige voorraden op te
nemen.
De heer v. d. Kooy was van mee-
ning, dat er' geen distributie van
melk zal komen, tenzij door aller
lei omstandigheden het verbruik
zóó groot zou worden, dat slechts
door een distributieregeling een
billijke verdeeling wordt gewaar
borgd.
Voorzieningen inzake oude
overeenkomsten.
Art. 5. Onder oude overeenkomsten
worden verstaan: 1. de overeenkomsten,
door den credietnemer vóór 15 Mti
1940 aangegaan. 2. De overeenkomsten,
door schuldvernieuwing in de plaats
gesteld van overeenkomsten, door den
Credietnemer vóór 15 Mei 1940 aange
gaan, tenzij de schuldvernieuwing door
den aan den credietgever toegevoegden
commissaris is goedgekeurd.
Artikel 6. Tot het tijdstip, waarop de
definitieve afwikkeling van een oorlogs-
molestcrediet in het handelsregister is
ingeschreven, gelden met betrekking tot
de oude overeenkomsten van den cre
dietnemer de navolgende artikelen.
Art. 7. Aan de verbintenissen, welke
voor den credietnemer uit oude over
eenkomsten voortvloeien, kan slechts
worden voldaan en voldoening daaraan
kan slechts worden afgedwongen, voor
zoover de aan den credietgever toege
voegde commissaris daartoe toestem
ming verleent. Zoodanige toestemming
is ook vereischt voor een tusschen den
credietnemer en zijn schuldeischer aan
gaande de verbintenissen getroffen re
geling. Voor zoover deze toestemming
niet is verkregen, wordt de schuld als
niet opeischbaar beschouwd. Hetgeen
zonder toestemming is voldaan, kan
teruggevorderd worden.
Art. 8. Is een oude overeenkomst,
waarbij de credietnemer partij is, we-
derkeerig, en is deze zoowel door hem
als door zijn wederpartij niet of slechts
gedeeltelijk nagekomep, dan kan de
Wederpartij den credietnemer sommee-
ren om binnen acht dagen te verklaren,
öt hij de overeenkomst gestand wil
doen. Verklaart hij zich daartoe binnen
dien tijd niet bereid, zoo is de overeen
komst ontbonden en heeft de wederpar
tij recht op schadevergoeding. Artikel 7
is van toepassing. Verklaart hij zich wel
bereid de overeenkomst gestand te doen,
dan is op de daaruit voortvloeiende ver
bintenissen art. 7 niet van toepassing.
De bereidverklaring is slechts mogelijk
met toestemming van den aan den cre
dietgever toegevoegden commissaris.
Art. 9. De artikelen 7 en 8 zijn niet
van toepassing op: 1) Arbeidsovereen
komsten, behalve voor zoover betreft
vóór 15 Mei 1940 vervallen loonen; 2)
Huur- en pachtovereenkomsten; 3) Ren
ten van schuldvorderingen, waarvoor
hypotheek is verleend; 4) Verplichte pe
riodieke aflossingen van schuldvorderin
gen, waarvoor eerste hypotheek is ver
leend.
Het bepaalde in het eerste lid onder
24 geldt niet, voor zoover de aan den
credietgever toegevoegde commissaris in
bijzondere gevallen anders beslist, de
schuldeischer wordt tevoren gehoord, al
thans behoorlijk opgeroepen.
Art. 10. De artikelen 7 en 8 stuiten
den loop niet van reeds aanhangige
rechtsvorderingen inzake oude overeen
komsten, noch beletten zij het aanleg
gen van nieuwe rechtsvorderingen.
Art. 11. Indien, ingevolge het bepaal
de in art. 7, voldoening aan een verbin
tenis niet kan worden afgedwongen, ver
vallen de gelegde beslagen en wordt de
schuldenaar uit de gijzeling ontslagen.
De president van de rechtbank beveelt,
voor zooveel noodig, de doorhaling der
vervallen beslagen. Op de kosten, waar
in de schuldenaar is of wordt verwezen,
vindt art. 7 overeenkomstige toepassing.
Art. 12. Dit besluit is mede van toe
passing op reeds verleende oorlogsmo
lestcredieten.
Artikel 13. Dit besluit is gisteren in
werking getreden.
Vaststelling der collegegelden
Het gisteren verschenen Verordenia-
genblad bevat een besluit van den seae-
taris-generaal van het departement «a
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
betreffende de gelden, verschuldigd
gens het bij wonen der lessen aan
Rijksuniversiteiten en de Technische
Hoogeschool te Delft.
Hierbij wordt, in afwijking met het be
paalde in de Hooger Onderwijswet, om
het volgende bepaald:
Terzake van het onderwijs der hoof
leeraren en lectoren aan de Rijksuniver
siteiten en de Technische Hoogeschool is.
voor elk studiejaar door hem, die dit on
derwijs eens of meermalen bijwoont, een
som verschuldigd van 32», die in ’s rijks
schatkist gestort wordt.
Wonen uit een - zelfde gezin twee of
meer kinderen in hetzelfde studiejaar eens
of meermalen het onderwijs bij der hoog-
leeraren en lectoren van -een in Neder
land gevestigde universiteit of hooge
school, welke voor het onderwijs der
hoogleeraren en andere docenten een be
drag, tenminste gelijkstaande met dat
verschuldigd aan de Rijksuniversiteit en
de Technische Hoogeschool, vordert dan
is door één hunner een som van 32i,
door één hunner een som van ƒ275 en
door elk ander hunner een som van
225 verschuldigd.
De secretaris-generaal behoudt zich voor
om in bijzondere tijdsomstandigheden, te
zijner beoordeeling, de over een bepaald
studiejaar verschuldigde collegegelden
vast te stellen op bedragen, welke lager
zijn.
De secretaris-generaal behoudt zich
voor, onder nader vast te stellen voor
waarden toe te staan, dat het college
geld in twee gelijke termijnen wordt be
taald
Vrijstelling van betaling wordt genoten
door hem, die voor het aan de Rijksuni
versiteiten of aan de Technische Hoo
geschool genoten onderwijs een aantal
achtereenvolgende studiejaren, dat ten
minste drie en ten hoogste vijf bedraagt
en dat voor iedere faculteit en studie
richting aan de Rijksuniversiteiten en
voor de Technische Hoogeschool doof
den secretaris-generaal nader wordt vast
gesteld, de verschuldigde gelden heeft
betaald.
Hem, die ter voorbereiding tot een
examen, dat niet aan één der Rijksuni
versiteiten of aan de Technische Hooge
school wordt afgelegd, lessen van hoog
leeraren en lectoren wenscht te volgen,
kan daartoe door curatoren der betrokken
Rijksuniversiteit of der Technische Hoo
geschool telkens voor één studiejaar toe
stemming worden verleend. In dat geval
is voor dit onderwijs een som verschul
digd van 225, die in ’s Rijks schatkist
gestort wordt.
Aan hem, die slechts enkele lessen van
hoogleeraren en lectoren wenscht te vol
gen, kan daartoe door curatoren telkens
voor één studiejaar toestemming word#1
verleend, in dat geval is voor dit onder
wijs verschuldigd, indien de lesuren ge
geven worden eenmaal p. week 20 twee
maal per week 35. driemaal per weeK
55, viermaal of meermalen per weeK
70.
Aan hem, die na het inwerkingtreden
van dit besluit vrijstelling van verdere
betaling van collegegelden verzoekt op
grond van de omstandigheid, dat hij
even zoovele of meer studiejaren voor
volledig onderwijs is ingeschreven ge
weest als voor zijn faculteit of studie
richting van de Rijksuniversiteiten of
voor de Technische Hoogeschool door
den secretaris-generaal nader wordt vast
gesteld, wordt die vrijstelling verleend-
ook wanneer de studiejaren, gedurende
welke hij bij het in werking treden van
dit besluit, voor volledig onderwijs was
ingeschreven, geen aaneengesloten reeks
vormen of niet bij het in werking treden
van dit besluit aansluiten.
Dit besluit is gisteren in werking g®*
treden.
uit het voorwoord blijkt „den stroom
van onzakelijke en ondeskundige voor
lichting in betere bedding te leiden”
In het eerste hoofdstuk, waarin het
nut der zelfbescherming wordt aange
toond, wordt betoogd, dat er helaas veel
verloren is gegaan, wat niet had be
hoeven ten onder te gaan indien de zelf
bescherming maar behoorlijk had ge-
functionneerd De feiten hebben nogeens
extra onderlijndzelfbescherming is
zelfbehoud.
Voorts wordt besproken de moreele
kracht van het individu, die door één
simpele handeling, met een zekere kor'
bloedigheid verricht, rampen kaia. vo'
komen.
Algemeene wen'.,
Aan het slot van dit geschriftje kqme
eenige „algemeene wenken” voor, welke
wij hier overnemen.
Door het toepassen van zelfbescher-
mingsmaatregelen wordt de gevarenkans
aanmerkelijk verminderd. Op een ieder
-rust de plicht tot het nemen van maat
regelen, waardoor eigen have en goed
wordt beschermd. Hierdoor «werkt men
tevens mede aan het voorkomen, althans
verminderen, van het gevaar voor zijn
naaste omgeving. Bewaar uw koelbloe
digheid. waardoor rampen te voorkomen
zijn. Binnenshuis bestaat grootere kans
op levensbehoud dan daar buiten. Indien
gij een kelder bezit, laat deze door des
kundigen van den luchtbeschermingsdienst
keuren op zijn deugdelijkheid. Laat u ad-
viseeren omtrent de inrichting van den
keldêr door deskundigen van den lucht
beschermingsdienst. Zoek nooit dekking
in' een kelder, welke door de bevoegde
overheid niet is goedgekeurdlaat
dezen door de overheid registreeren.
Draag er zorg voor, dat in den kelder
naast de gebruikelijke uitrusting zooals
voedsel, water, lampen, verbandmid
delen, enz. steeds een schel klinkende
fluit aanwezig is. Indien geen goedge
keurde kelder aanwezig is, bertt u het
veiligst plat op den vloer van de be-
nedenverdieping, zoover mogelijk ver-
wijderd van de buitenmuren; bij voor
keur achter een binnenmuur. Indien gij
in uw tuin een schuilloopgraaf wenscht
aan te leggen, moet deze overdekt zijn.
Alleen deze geven voldoende bescher-
ming tegen inslaande scherven, uitwer
king luchtstoot, mitrailleurkogels, weer
gesteldheid, enz. Indien gij op een éatge
woont, doet gij verstandig bij lucht
alarm naar uw buren beneden te gaan.
Bevredig uw nieuwsgierigheid niet met
naar een luchtgevecht te kijken. Blijf
van deuren en ramen verwijderd. Een
brandbom is onschadelijk te maken. Zorg
dat water, zand, schop steeds bij de
hand zijn. Draag zorg, dat steeds een kol-
fertje gepakt is met de meest noodzake
lijke artikelen als waarde-papieren, on-
derkleeding. schoenen e.d. Dit kan u te
pas komen bij een plotseling moeten ver
laten van uw woning. Verschaf u nog
eenig verbandmateriaal. „Eerste hulp”
kan van zeer groot belang zijn. Verstaat
u met uw buren inzake wederzij dsche
hulp. Denk aan ouden van dagen, ge-
brekkigen en jonge kinderen. Helpt hen
zooveel als mogelijk is. Sluit u aan bij
de afdeeling van de Nederlandsche ver
eeniging voor luchtbescherming, die on
getwijfeld in uw gemeente werkzaam is.
Deze kan u onschatbare voorlichting
verstrekken.