Een kerk verval in zandgrond van een Nederlandsche inzending op de Leipziger Messe Terug van een verkenningsvlucht - Het vruchtbaar maken o I ALLE SPOREN LEIDEN NAAR OLE #1 lil F» -S I ■BB f 1 Si® TWEEDE BEAD HA'AGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 31 AUGUSTUS 194Ö FEUILLETON a m WW OP DE LEIPZIGER HERFSTMESSE IS OOK EEN STAND, WELKE EEN OVERZICHT GEEFT VAN DEN HOLLANDSCHEN LAND BOUW. BELANGSTELLENDE BEZOEKERS BIJ DEZE (Holland) NEDERLANDSCHE INZENDING. aarzelend hjj IWordt vervolgd^ hij de het DE OUDE NED. HERVORMDE KERK TE LOOSDUINEN, welke in een vervallen toestand verkeert. Een voorstel van B. en W. van den Haag om tot restauratie over te gaan, is den Raad voorgelegd. (Polygoon) OOGST 1940. IN DE HAARLEMMERMEER IS MEN DRUK AAN HET DORSCHEN. EEN DER GROOTE MACHINES AAN DEN ARBEID. (Polygoon) (Nadruk verboden.) moes ingeslapen is, nog een eindje zullen wandelen. Fritz begrijpt er niets van. Natuurlijk probeert Lore’s overspannen zenuwen schuld te geven. Maar dat kan toch niet zijn. Voordat hij zijn huis binnengaat, werpt hij nog een blik naar den overkant van de straat. Bij den sigarenwinkel op den hoek staat een man te praten. Fritz kent dezen man reeds. Lore wordt dus nog geschaduwd, de verdenking te gen Ulf is niet opgeheven. Hij aarzelt slechts een oogenblik, dan slentert hij langzaam naar den hoek, groet vriendelijk en vraagt sigaretten. Een auto, die in razende vaart om den hoek suist, is een welkome gelegen heid om een gesprek te beginnen. Nog steeds dat gejakker! scheldt Fritz en de sigarenhandelaar knikt toestemmend. Een levendige discussie begint. Fritz is er met zijn hoofd volkomen bij, hij weet, dat de man met wien hij praat, een rechercheur is, hij weet ook, dat de man hem allang kent. Wat hij wil, is op Lore te passen. Fritz heeft het vaste idee, dat Lore van plan is iets te doen. Waarom wilde zij anders zoo gauw weg? Hij moet op haar passen, dat spreekt vanzelf. Daarom staat hij hier. Als het hem gelukt den rechercheur vast te hou den, wie weet waar dat dan goed voor is. Plotseling doortrilt hem een schrik. Natuurlijk weet Lore ook, dat zij bespied wordt en als zij werkelijk van plan is iets te ondernemen, zal zij alles doen om dezen man te ont- deze mijnheer Muller heeft haar ook gezien en laat haar niet uit de oogen. Doch nu gebeurt er iets, dat Fritz doet herademen. Lore, die een eindje geloopen heeft, roept een taxi aan, zegt iets tegen den chauffeur en stapt in. Fritz Schroter zit al op zijn motor en trapt aan, dan snort hij weg. Hei daar! roept Muller. Maar Fritz let er niet op. Met een sierlijke bocht gaat hij naar den overkant, tweede versnelling, gas... de taxi heeft een grooten voorsprong. Fritz jaagt er achter. Hij heeft geen idee wat Lore wil doen, hij weet alleen, dat hij nu bij haar moet zijn, doch on danks dit weten voelt hij teleurstelling en treurigheid in zich. Waarom heeft Lore geheimen voor hem? Is hij geen goede kameraad? Heeft hij niet het recht haar vertrouwen te hebben? De tocht gaat dwars door de stad. Fritz zet de tanden op elkaar. Hij probeert erover na te denken hoeveel benzine hij nog heeft. Als de tocht nog verder gaat, moet hij bij laten vullen en dan is het uit. De Alexanderplatz. Een straat verder. Een zijstraat. De taxi stopt. Een groote vrachtauto met op legger geeft hem de gelegenheid zoo te stoppen, dat Lore hem niet zien kan. Van hier uit kan hij haar nog verder volgen, nog een straat, welke bij een hoek plotseling eindigt. Hier blijft Lore aarzelend staan. Lore Hartmann is haar onrust kwijt. Zij voelt een wilde vastberaden heid in zich, een koele beheersching DE WEKELIJKSCHE KAASMARKT TE WOERDEN, welke twee weken heeft stilgelegen in verband met het opnemen van den voorraad kaas in ons land, is weer gehouden. Het beeld van het stadje wordt op zoo’n dag beheerscht door de kaaswagens. (Schimmelpenningh) strijden, welke haar overvalt, maar dadelijk daarop heeft zij zichzelf weer in bedwang. Segelke buigt zich over de tafel. Hoe staat het hiermede? vraagt hij en maakt een beweging met wijsvinger en duim. Lore Hartmann trekt haar wenk brauwen op. Wat ik u beloofd heb, houd ik. Maar nu bent u aan de beurt, mijnheer Segelke. Segelke drinkt zijn glas leeg. Hij is blijkbaar teleurgesteld door haar ant woord. Hij roept den waard een nieuwe be stelling toe. Goed, zegt hij, ik breng u er, maar eerst het geld, de eene dienst is de andere waard. Hij grijnst. Lore ziet zijn vuile, bruine tanden, het staat afschuwelijk. Als wij op de bepaalde plaats zijn, krijgt U uw geld, zegt zij. Hij schijnt tevreden met dit ant woord. Lore leunt een weinig achter uit, zij verlangt heftig eindelijk Ulf te zien. Zij moet zich sterk beheerschen, dit gelukt haar, omdat zij zich hier veiliger tegenover Segelke voelt dan gisteravond in zijn kelder. Wan neer gaan wij? vraagt zij. Hij werpt een blik op straat. Da delijk, zegt hij, het is nog niet don ker genoeg. Pas later begrijpt Lore waarom Se gelke er de voorkeur aan geeft de duisternis af te wachten. De straten, waar hij haar doorheen brengt, zien er uit. PWaeling blijft staan. Wij zijn er, zegt hij. EEN WATERVLIEGTUIG VAN HET TYPE HEINKEL HE III is teruggekeerd van een verkenningsvlucht en wordt vastgelegd om gereed te worden gemaakt voor een nieuwe vlucht. (Holland) DE VERKEERSTUNNEL ONDER DE SPOORLIJN GOUDA—UTRECHT TE GOUDA NADERT HAAR VOLTOOIING. DE BETEGELING IS REEDS VOOR HET GROOTSTE GEDEELTE GEREED. (Polygoon)} DORRE ZANDGRONDEN worden met het afvalwater van Tilburg, daf rijk is aan kali en stikstof, vruchtbaar gemaakt. Vier maal per jaar wordt de grond door de Ned. Heide Mij. onder water gezet waardoor een vrucht bare laag bezinkt. Het afvalwater stort zich in den vergaarbak. (Polygoon) loopen. Het gaat er dus om, op alle eventualiteiten voorbereid te zijn. Hij overdenkt slechts een oogen blik, dan weet hij den uitweg. Ten slotte is hij niet voor niets monteur bij een groote automobielfirma. Dan kan ik u dadelijk iets laten zien, zegt hij, een typisch onge luk, dat bewijst hoe mijn theorie over het voorrangsrecht klopt. Hij snelt weg naar de binnenplaats van het huis Bandelstraat 86 waar, in een schuurtje, zijn motorfiets staat. Met een vijl beschadigt hij het voorste spatbord en gaat met den motor terug naar den sigarenhandelaar. Kijkt u hier eens naar, zegt hij en vertelt dan uitvoerig over een verzonnen ongeluk je, waarbij hij deze schram heeft op- geloopen. De rechercheur heeft Fritz Schro - ter natuurlijk herkend, hij schaduwt niet voor niets dagen lang Lore Hart mann en daardoor kent hij ook Fritz Schroter. Hij begrijpt tevens, dat Fritz zijn aandacht met zijn lang ver haal wil afleiden. Als hij maar wist wat hierachter stak. Hij bekijkt de schram. Juist op het oogenblik, waar op Fritz nog eens vertelt hoe alles zich heeft toegedragen, komt Lore uit het huis. Zij kijkt de straat in, de wa gen, welke bij den sigarenhandelaar voor de deur staat, beneemt haar het uitzicht en daardoor komt het, dat zij noch Fritz noch den rechercheur kan zien. Fritz heeft haar het eerste ont dekt. Hij probeert weliswaar door een lange uiteenzetting de aandacht van den rechercheur af te leiden. Maar 17) Wordt er niet juist geklopt? Hij heft het hoofd luisterend op. Zoekt dan met de hand naar de sigaretten, die naast hem liggen. Maar nu hoort hij het kloppen heel duidelijk. Nu is het dus zoover, denkt hij. Het ver wondert hem, dat datgene wat hij verwacht, hem nu toch zoo opwindt. Binnen! roept hij. Maar het zijn heelemaal niet de heeren met de snorren, die binnen komen, doch de kellner. Een tele gram voor u mijnheer, zegt hij en geeft Ulf het papier. Opeens is zijn vermoeidheid verdwenen, hij springt op en scheurt het telegram open. „Kom morgen om 7.15 uur, Isabella”. Voor het eerst in deze dagen is Fritz Schroter ernstig bezorgd over Lore. Hij heeft haar als gewoonlijk van de zaak gehaald, want hij weet in welk een toestand zij is. Het komt hem voor alsof zij hem niet in de oogen durft kijken, alsof zij iets voor hem verbergt. Als zij voor haar huis staan, neemt zij haastig en gejaagd afscheid. Zij vraagt niet of zij, als welke haar de kracht geeft de kroeg binnen te gaan waar zy voor is blijven staan. De waard staat in zijn hemdsmou wen achter het buffet en spoelt bier glazen, hij bekijkt haar wantrouwend. Twee werklui zitten op krukken en drinken een borrel. Als Lore langs hen loopt, zwijgen zij, aller oogen vol gen haar. Nu staat achter in het lo kaal iemand op en komt haar een paar stappen tegemoet. Zij blijft on willekeurig staan, want het kost haar moeite om in den man dien zij ziet, Segelke te herkennen. Hij is volkomen veranderd. Voor het eerst sedert zij hem kent, draagt hij een net cos- tuum, een hel gekleurd overhemd en een bonte das. Nu weet zij tenminste welken kant haar vijftig mark zijn op gegaan. Segelke, die nog nuchter is, bekijkt haar met half gesloten oogen. Zullen wij niet dadelijk gaan? vraagt zij, zonder de hand te zien, welke hij haar toesteekt. Hij keert naar zijn tafeltje terug en zij volgt hem huiverend. Het is nog te vroeg, zegt hij en kijkt den waard aan, die langzaam naderbij is gekomen. Lore bestelt een kop koffie. „Ulf”, is haar eenige ge dachte. Zij moet Ulf spreken, zy moet zekerheid hebben, bevrijding van den ontzettenden druk, welke op haar ligt. Zij raakt de koffie niet aan. U zult mij toch beslist bij Ulf brengen? Pas nu ziet zij, dat Segelke valsche oogen heeft, zij heeft deze oogen nog nooit goed gezien. Een oogenblik moet zjj tegen een zwakheid, - - I Pil tpl - 4 'i W'.’ O-- -X- s WOW 5. i/ wi*

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 5