BINNENLAND
KUNST EN LETTEREN
HAAGSCHE COURANT VAN DINSDAG 3 SEPTEMBER 1940 TWEEDE BLAD, PAGINA 2
een
van
Na den oorlog: geweldige
sprong vooruit
Voorzieningen op het gebied
den industrieelen
eigendom
Het autoverkeer thans in
rustperiode
ITALIË MAAKT ZICH OP OM
GIUSEPPE VERDI TE
HERDENKEN
De reddingbooten van de
N.Z.H.R.M.
Wat kan er thans nog in den
tuin gebeuren?
Marsch en défilé van Duitsche
troepen te Rotterdam
Nederlandsche arbeiders
in Duitschland
Zorg voor vitamine A en carotine!
Betaling en behandeling van
octrooi-aanvragen
Distributie van hars, gom en terpentijn
een
is
Het vervoer van de wasch
bij
Arbeidsgemeenschap van de
Nederlandsche Unie
De zorgen der taxi-
ondernemers
die
hemel
de
in
op
zij
Zaken- en marktbezoek aan Texel.
In verband met het daartoe strekkende
verbod wordt medegedeeld, dat personen,
die voor zakelijke doeleinden het eiland
Texel wenschen te bezoeken, hiertoe
schriftelijk ten raadhuize te den Burg een
vergunning dienen aan te vragen, vermel
dend hun vast adres en de verblijfplaats
op Texel De jaarlijksche fokveedag vindt
op 9 September a.s. op de gewone wijze
plaats. Ook daarvoor worden de verblijfs
vergunningen op aanvrage omgaand ver
strekt.
4
De huurauto’s en taxi’s, aldus tenslotte
mr. Geelen, zijn er wel het slechts afge
komen. Maar dat is ten deele hun eigen
schuld, omdat er veel te veel verscheiden
heid van organisaties en ondernemingen
bestaat.
Het is buitengewoon moeilijk tarieven
vast te stellen, vooral nu sinds kort de
meest rendabele uren om te rijden na
tien uur des avonds zijn afgesneden. De
zaak zal plaatselijk moeten worden be
zien onder algemeene richtlijnen en on
der een centrale leiding. Ongetwijfeld
zullen veel kleine ondernemers op dit
terrein moeten afvallen.
Dan zijn er ook nog altijd menschen,
die, voornamelijk op Zondag, misbruik
maken van de hun toegewezen hoeveel
heid benzine, omdat zij nu eenmaal een
vergunning hebben. Daaraan is heel wei
nig te doen, tenzij die menschen zelf in
zien, dat elke liter benzine er een is en
dat zij verplicht zijn, ook al hebben ze
benzine genoeg toegewezen gekregen, de
uiterste zuinigheid te betrachten ter wil
le van den chauffeur, die met die ben
zine zijn brood moet verdienen.
Ieder, die een auto gebruikt, dient zich
consciëntieus af te vragen, of hij niet
evengoed van een ander vervoermiddel
kan gebruik maken, al komt hij dan mis
schien iets later op zijn bestemming.
Opgave voorraden non-ferro metalen
De secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart maakt bekend,
dat alle niet-ingeschrevenen bij het Rijks-
bureau voor non-ferro metalen, die ten
minste 50 k g. van deze metalen voorhan
den of in voorraad hebben, verplicht zijn
hiervan binnen 10 dagen opgave te doen
aan genoemd Rijksbureau.
Ter gelegenheid van het feit, dat de
componist veertig jaar geleden stief.
Mussolini heeft bevolen, dat het terug-
keeren van den veertigsten sterfdag van
den grooten componist Giuseppe Verdi op
27 Januari van het komende jaar feeste
lijk zal worden herdacht De opera’s van
dezen meester hebben bewezen een weer-
galooze levenskracht te bezitten, welke
zich thans reeds een eeuw heeft weten te
handhaven. De vroege opera „La forza del
destino" (de macht van het noodlot), die
na omwerking in 1861 tot nieuw leven
werd gewekt, is ook in de laatste jaren
nog herhaaldelijk ten gehoore gebracht.
Het beroemdste zijn de opera’s „Aïda”,
„Traviata”, „Troubadour” en „Rigoletto”.
Ook „Othello”, „Maskenball”, en „Fal-
staff” zijn niet meer uit het Europeesche
speelplan weg te denken. Zqer bekend is
ook een groot „Requiem”, dat Verdi in
1874 schreef ter eere van den gestorven
dichter Manzoni en dat in typisch Italiaan-
schen stijl ’t religieuze thema behandelt.
De opera „Aïda” werd, zooals bekend,
geschreven voor de opening van het Suez-
kanaal en bij die gelegenheid voor het
eerst opgevoerd. Zij is thans door het
exotische karakter een bijzonder aantrek
kelijk en dankbaar werk voor solisten. Het
wordt bij de operaliefhebbers wellicht
slechts overschaduwd door „Traviata” of
„Rigoletto”. De wonderlijke zangerigheid
der aria’s, bovenal in de „Troubadour”
verzekert dezen werken 'n blijvend succes.
Dit werd trouwens reeds opgemerkt bij de
eerste opera van Verdi „Macbeth”, terwijl
ed onnavolgbare stijl Verdi tot een Ita-
liaanschen Wagner maakt. Deze vergelij
king hangt ook daarmee samen, dat zoowel
Wagner als Verdi in 1813 geboren wer
den. Beiden ontplooiden een enorme werk
kracht. Januari van het volgende jaar zal
de aandacht der geheele wereld gevestigd
zijn op den grootsten operacomponist, dien
Italië ooit bezat.
HET NATIONALE BALLET VAN DE
NEDERLANDSCHE DANSLIGA
In aansluiting aan het vorige bericht
betreffende de oprichting van een natio
naal ballet onder de auspiciën van de Ne
derlandsche Dans Liga kunnen wij thans
het volgende mededeelen. De repetities zijn
reeds aangevangen. Als choreografen zijn
geëngageerd: Lily Green, Nelly Hiltman-
van Maerlandt, Iril Gadescov, Alfred Hilt-
rnann en Jan de Ruiter. De directie wordt
vooralsnog gevormd door mevr. R. Gail-
lard-Jorissen, J. Koetsier Muller en W.
Bosboom Yardaz. In totaal zijn thans on
geveer 40 danskunstenaars aan het ballet
verbonden. Thans worden onderhandelin-
gen gevoerd met orkestdirecties en deco
rateurs e.d. De eerste opvoringen zullen
plaats hebben van medio October af. AL
gescheiden van het nationale ballet is
mede de oprichting in voorbereiding van
een nationale tooneeldansgroep meer be
doeld om op te treden in variété, operetta
en revue. -
Het gezonde bedrijf blijft
behouden
Het lijkt zoo simpel: van de honderd
auto’s zet men er tachtig op stal en de
overige twintig krijgen genoeg benzine
om te kunnen rijden. De werkelijkheid
is anders en oneindig veel ingewikkelder.
Hoe ingewikkeld het is en voor hoeveel
verrassingen men komt te staan, vertelde
mr. G. Geelen, de secretaris van den
bond van Bedrijfsautohouders in Neder
land, aan den redacteur der Ver. Pers-
bureaux.
Het is in de eerste plaats de taak, zoo
wel van de betrokken personen als van
de combinaties van vervoerders, om zoo
rationeel mogelijk te werken om de ben
zine, die er is, zoo economisch mogelijk
te gebruiken. De hoogste instantie, die
daarvoor nu werkt en mogelijkheden
zoekt, is de ingestelde centrale commis-
missie voor het beroepsgoederenvervoer
uit de B.B. en de C O.B. (centrale orga
nisatie voor beroepsgoederenvervoer).
Een groote moeilijkheid is de kwestie
van het eigen vervoer, d.w.z. het vervoer
van handelaar en fabrikant van laad
plaats naar fabriek en omgekeerd. Wij
hebben nooit geweten, hoe uitgebreid dit
vervoer wel was. Bij de toewijzing van
benzine is gebleken, dat het ongevëer
200 pCt. meer bedraagt dan het beroeps
goederenvervoer en het is dan ook niet
mogelijk, dat dit eigen vervoer geheel
door het beroepsgoederenvervoer wordt
overgenomen.
Een verdere moeilijkheid, die nu dui
delijker dan vroeger naar voren is geko
men, is het tekort aan goed materiaal.
Er rijden heel wat vrachtwagens langs
den weg die veel te duur in het gebruik
zijn dat is trouwens ook bij personen
wagens het geval en die benzine en
olie verbruiken op een onverantwoorde
manier.
Bond van Chr. Jonge Boeren- en Tuin-
dersorganisaties in Nederland
Bovengenoemde organisatie zal Woens
dag 11 September om 11 uur haar jaar
vergadering houden in hotel „Noord-Bra-
bant” te Utrecht, onder voorzitterschap
van mr. W. Rip, uit ’s-Gravenhage. In
de middagvergadering zal de heer W. P.
Cnossen uit Woerden, hoofd van de Chr.
Lagere landbouwschool aldaar en voorzit
ter van de afdeeling Utrecht, een rede
uitspreken over het onderwerp: „het
Christelijk boerengezin".
De B.B.N. streeft bovendien ook in
dezen tijd naar het zuiver houden van
het bedrijf. Er zijn sedert de mobilisatie
veel bona fide, gezonde bedrijven stil ge
legd, omdat de eigenaar moest opkomen,
en daarna zijn er allerlei beunhazen op
den weg verschenen.
Wat betreft het vervoer van goederen
over groote afstanden, terwijl dezelfde
goederen ook ter plaatse van bestem
ming te verkrijgen zijn, zooals b.v. bier,
melk, vleesch en het vervoer van de
wasch, moeten wij niet vergeten, dat er
op verschillende plaatsen centra van be
paalde industrieën zijn ontstaan. Te Gou
da en Apeldoorn zijn veel wasscherijen
gevestigd. Nu kan men wel zeggen: de
Hagenaar moet zijn wasch maar in den
Haag laten doen, maar daarmee zouden
de wasscherijen, die we zooeven noem
den, het joodje moeten leggen. Men denkt
er over, de wasschen nu op een contract
met de Spoorwegen te laten vervoeren
naar een centraal punt en ze vandaar te
laten distribueeren per bakfiets. Dan zou
het wel degelijk economisch verantwoord
zijn, de zaak te laten zooals ze is. Het
funeste' is bij dergelijk vervoer, dat de
goederen vervoerd worden, dikwijls met
een al dan niet omgebouwde personen
auto, die veel te weinig lading heeft in
verhouding tot de gebruikte benzine en
olie. De betrokkenen beseffen nog veel
te weinig, dat het met deze toestanden
Uit moet zijn in het algemeen belang.
Het blijvende probleem:
gasgeneratoren
De gasgenerator beleeft eep opbloei,
aldus de heer Geelen. Technisch is de
gasgenerator wel in orde, maar het be
zwaar is, dat er ongeveer 20 pCt.
krachtsverlies is bij een motor, die er
niet speciaal voor gebouwd is.
Een bezwaar van den gasgenerator is
het verlies aan laadruimte voor het mee
voeren van de brandstof, terwijl ook de
installatie ongeveer 1 kub. meter beslaat.
Een moeilijken vraagstuk is nog de fi
nanciering van den aanschaf. In het al
gemeen kost een generator ongeveer
1500. Dan hebben we nog het methaan-
en andere persgassen. Die zijn zeer goed
bruikbaar, ook voor den langen afstand.
Maar hier is weer de moeilijkheid, dat
we in ons land geen flesschen kunnen
maken, die een druk van 250 atmosfeer
doorstaan kunnen.
Als de huidige moeilijkheden tot het
verleden behooren verwacht ik, dat het
wegverkeer in veel sterker mate zal te-
rugkeeren dan ooit, antwoordde mr. Gee
len. Vooral met zware motoren en trac
tors heeft men in den oorlog buitenge
woon veel ervaring opgedaan, waarvan
wij straks zullen profiteeren. Ik beschouw
de huidige periode als een rustpoos, die
aan een geweldigen sprong-vooruit voor
af gaat. Ook na den vorigen oorlog is
het motorisch vrachtverkeer sterk voor
uitgegaan, ook door het vrijkomen van
veel wagens uit het leger. Dat betreft
vooral het zware verkeer met wagens
van tien ton en meer, die in den oorlog
de zwaarste proeven hebben doorstaan,
waarmee men zijn voordeel heeft gedaan.
Wij zullen met alle energie moeten door
vechten voor het behoud van een gezond
bedrijf.
Gistermorgen hebben Duitsche troe
pen een marsch door Rotterdam ge
maakt, die besloten werd met een dé
filé, dat af genomen werd door gene
raal Böhm-Tettelbach. Om 10 uur ver
trok de stoet, die uit ruim 3000 man
schappen en officieren van verschil
lende wapens bestond, van het Feijen-
oord-stadion.
Na een marsch door Rotterdam-Zuid
ging het via Westzeedijk, ’s Graven-
dijkwal, Claes de Vrieselaan, Nieuwe
Binnenweg, Schiedamscheweg, Willem
Beukelszoonstraat, Mathenesserweg en
Vierambachtstraat naar het Middel-
landplein, waar het défilé werd afge
nomen. Overal langs Middellandplein
en in de omgeving stonden dichte ha
gen belangstellenden, waaronder vele
leden van de Duitsche kolonie. Op het
plein voor de afzetting kreeg een veer
tigtal leerlingen van de Duitsche
school een plaats.
Precies om 12 uur arriveerde gene
raal Böhm-Tettelbach, vergezeld van
enkele hooge officieren. Hij werd be
groet door divisie-generaal Mayer-
Rabingen en voorgesteld aan de ove
rige officieren, waaronder zich ook de
havencommandant van Rotterdam, kor-
vetten-kapitein F. Winter, bevond.
Nadat de beide generaals en de com
mandant van de défileerende troepen
op het platform hadden plaats geno
men en het muziekcorps den infanterie-
marsch had ingezet, werd het défilé
geopend door een kleine afdeeling
ruiters. Hierachter kwam infanterie en
vervolgens trok toen een onafzienbare
stoet, bestaande uit infanterie, artille
rie, wielrijders en gemotoriseerde
troepen, voorbij. De stoet was onge
veer 7 k.m. lang en het voorbijtrek
ken duurde meer dan een uur.
Te ruim één uur nam generaal
Böhm-Tettelbach afscheid van de offi
cieren om zich per auto naar elders te
begeven.
Generaal Mayer-Rabingen dankte
hierna den wnd. hoofdcommissaris van
politie, commissaris J. P. Roszbach,
voor de doeltreffende afzetting.
Op de Kruiskade werd de stoet ont
bonden en begaven de verschillende
afdeelingen zich op eigen gelegenheid
naar hun standplaatsen.
In de zomermaanden zijn 31
menschen gered
De zomermaanden Juni, Juli en Augus
tus zijn over het algemeen de rustigste
voor de N.Z.H.R.M. In de afgeloopen 10
jaar bedroeg b.v. het aantal diensten van
reddingbooten gedurende deze drie maan
den niet meer dan 68, d.i. nog geen 7 ge
middeld. 1940 vertoonde echter een ge
heel ander beeld. Ondanks het feit, dat er
zeer weinig scheepvaart is langs onze
kust, voeren de reddingbooten der N.Z.
H.R.M. in de drie zomermaanden niet min
der dan 20 maal uit Van deze 20 tochten
werden er drie verricht door de motor-
reddingboot „Neeltje Jacoba” van IJmui-
dën, twee door elk der motorreddingboo-
ten ..Brandaris” (Terschelling), „Dorus
Rijkers” (Den Helder), „President Steyn”
(Egmond aan Zee), ..Abraham Fock”
(Ameland), en door de roeireddingboot
van Katwijk aan Zee. terwijl de roeired
dingboot van Noordwijk aan Zee de roei-
reddingvlet van Petten en de motored-
dingbooten „C. A. den Tex” (Harlingen),
„Insulinde” (Oostmahorn), „Nicolaas Ma
rius” (Terschelling), „Arthur” (Schevenin-
gen) en „Joan Hodshon” (de Cockscorp)
eenmaal uitvoeren.
In totaal werden in dit tijdvak 31 men
schen gered, zoodat het totaal aantal ge
redden sedert 1 Januari 1940 thans 85 be
draagt. Vele reddingtochten geschiedden
des nachts of tijdens zwaar stormweer
onder bijzonder moeilijke omstandigheden.
Dat het risico voor de reddingbootbeman-
ningen veel grooter is dan vroeger, be
hoeft geen betoog. Wel zijn thans de sta
len motorreddingbooten voorzien van een
z.g. Gausskabel ter beveiliging tegen mag
netische mijnen, doch het gevaar van ver
ankerde en drijvende mijnen is allerminst
denkbeeldig, waarbij men tevens niet uit
het oog moet verliezen, dat de zeegaten
onverlicht zijn.
De paraatheid der N.Z.H.R.M. is thans
aanzienlijk opgevoerd. De in havens lig
gende motorreddingbooten zijn gereed om
onmiddellijk uit te varen, waartoe op
sommige stations enkele leden van de be
manning dag en nacht op of vlakbij de
reddingboot aanwezig zijn. Dat deze ver
hoogde paraatheid voor de N.Z.H.R.M.
belangrijke extrakosten met zich mede
brengt, behoeft geen betoog, doch de N.Z.
H.R.M. rekent het tot haar plicht het red-
dingwezen aan te passen aan de bijzon
dere omstandigheden, die snel handelen
noodzakelijk maken.
De reddingbootbemanningen trotseeren
thans grooter gevaren dan ooit, doch allen
zijn als vanouds bereid zee te kiezen, als
de assistentie der reddingboot wordt in
geroepen.
Dit besluit houdt rekening met de
als gevolg van de buitengewone om
standigheden ontstane moeilijkheden
bij de betaling van de in de Octrooi-
wet 1910 en het Octrooireglement 1921
vastgestelde kosten, het sluit aan bij
een verordening van den Nederland-
schen Opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht van Mei 1940. In afzonder
lijke punten bepaalt de nieuwe veror
dening, dat de inschrijvingskosten voor
de sedert het begin van de buitenge
wone omstandigheden ingediende aan
vragen om octrooi tot uiterlijk 1 No-
evember 1940 (i.p.v. zooals tot nu toe
tot uiterlijk 15 Augustus 1940) kun
nen worden voldaan. Daarbij gelden
aanvragen om een patent, die op of na
den 15den Augustus 1940 zijn inge
diend, eveneens als op het tijdstip van
ontvangst te zijn binnengekomen, wan
neer niét tegelijkertijd met het over
handigen van de aanvraag (de betaling
van het inschrijvingsgeld) wordt aan
getoond. Deze bepaling is voor de prio
riteit van de aanmelding van belang.
De inschrijvingskosten voor zulke aan
vragen om octrooi moeten echter
uiterlijk 15 November 1940 zijn ge
stort. Alle overige termijnen bij de be
handeling van een octrooi, die door
de genoemde verordening van den Ne-
derlandschen Opperbevelhebber van
Land- en Zeemacht verlengd of op
nieuw zijn ingesteld, worden wederom
met drie maanden verlengd. Toeslagen
tot de jaarkosten moeten in de toe
komst niet reeds bij betaling, na een
maand na den vervalsdatum, doch pas
bij nabetaling, na resp. drie en vier
weken na den vervaldatum worden
betaald. Ook de kosten voor de publi
catie van een aanvraag om octrooi
kunnen in de toekomst binnen vier
maanden na het desbetreffende besluit
van de afdeeling van beroep van het
Octrooibureau worden nabetaald.
Nationaal comité tot bestrijding van
den handel in vrouwen en kinderen
Dezer dagen hield het Nationaal comité
tot bestrijding van den handel in vrouwen
en kinderen en van de pornographic zijn
jaarlijksche ledenvergadering te Utrecht.
In zijn openingsrede gaf de voorzitter,
mr. A. de Graaf te Zeist, een overzicht
over hetgeen in deze eeuw internationaal
en in ons land op dit gebied is verricht.
In het bijzonder stond hij stil bij het
werk van de Volkenbondscommissie, de
Federation abolotionniste internationale en
het Nat. comité op dit gebied na den vo
rigen wereldoorlog. Daarbij maakte spre
ker eenige vergelijkingen met den tegen-
woordigen toestand, toonde aan dat het
Nat. comité ook thans in deze zaken dili
gent is geweest, en opende eenige perspec
tieven voor het werk in de toekomst. Aan
de Josephine Butler-vereeniging werd
dank gezegd voor den belangrijken finan-
cieelen steun, ook dit jaar aan het Nat.
comité en aan de F.A.I. verleend.
De vergadering bekrachtigde de benoe
ming van mr. A. Bouman tot secretaris
als opvolger van mevr. C. van Buuren-
Thierry.
Uit het verslag van het, van het Nat.
comité uitgaande, nationaal bureau van
informatie ter bescherming van vrouwen
en kinderen bleek, dat het getal der in
formaties nog geleidelijk toenam. Over
het afgeloopen jaar bedroeg dit 975 in
formaties, alle op moreel gebied, die aan
officieele instanties, vereenigingen en par
ticulieren in het geheeel land werden uit
gebracht. Hiervan betroffen ruim 100 ver
dachte of twijfelachtige adressen.
Besloten werd, op het internationale ka
rakter van dit werk, dat door het bureau
van het Nat. comité (Reguliersgracht 114,
Amsterdam), kosteloos wordt verricht, de
aandacht van belanghebbenden te richten.
Het Verordeningenblad bevat een
beschikking van den secretaris-gene
raal van het departement van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart ingevolge
de Distributiewet 1939 (distributie van
hars, gom en terpentijn). Hierbij wordt
bepaald, dat hars, gom en terpentijn
aangewezen worden als distributiegoe-
deren in den zin van artikel 4 der
Distributiewet 1939. Deze beschikking
vandaag in werking getreden.
Men schrijft ons uit Berlijn:
In verband met het feit, dat een
aantal Nederlandsche arbeiders, die in
Duitschland werk gevonden hadden
zonder rekening te houden met den
opzegtermijn, hun werkgevers in den
steek lieten, is de Duitsche overheid er
in enkele districten toe overgegaan, ter
voorkoming van breuk van de arbeids
overeenkomst, de paspoorten van an
dere Nederlandsche arbeiders, die de
laatste weken uit het vaderland waren
aangekomen, in bewaring te nemen.
Hoewel deze landgenooten hierdoor
geen moeilijkheden ondervinden en zij
hun pas natuurlijk terugkrijgen, wan
neer zij van het in de arbeidsovereen
komst nader bepaalde periodieke ver
lof naar Nederland zullen gebruik ma
ken, heeft de maatregel op de Neder
landsche arbeidskrachten geen pretti-
gen indruk gemaakt. Zij zien echter in.
dat de maatregel door het optreden van
hun collega's veroorzaakt is.
De Nederlandsche arbeiders, die in
Duitschland tewerk gesteld zijn, zijn
in het algemeen tevreden. De reden,
waarom enkelen naar Nederland terug
keerden, zijn in hoofdzaak: gevoel van
eenzaamheid in de vreemde omgeving,
heimwee of ongerustheid over het in
Nederland achtergebleven gezin; ar-
beidsschuwheid; klachten over de kost.
Van de Nederlandsche arbeiders, die
een eigen kamer hadden gehuurd,
schijnt nagenoeg niemand terug te zijn
gekeerd. Het verblijf in barakken en
kantines blijkt de neiging, om naar
Nederland terug te keeren, eenigszins
te hebben bevorderd; opneming in een
gezin doet haar verdwijnen. Klachten
over de behandeling of over het ver
diende loon zijn niet te onzer kennis
gebracht.
De arbeiders schamen zich over hun
collega’s, die zich niet aan de arbeids
overeenkomst hielden, waardoor den
goeden naam, die de Nederlandsche ar
beidskrachten hier hebben, afbreuk
wordt gedaan. Het meest ergeren zij
zich intusschen over de dwaze praatjes,
die door de „deserteurs” over hun z.g.
ervaringen in Duitschland in Neder
land blijken te zijn verkondigd.
Dezer dagen werd ons uit Nederland
geschreven: „Herhaaldelijk vernemen
wij van arbeiders, die in Duitschland
geweest zijn, dat het er „niet uit te
houden zou zijn”: hard werken
slechte voeding geen geld over, om
naar huis te zenden, omdat het leven
te duur is.”
Deze arbeiders spreken onwaarheid
en zijn blijkbaar liever lui dan moe.
Het arbeiderstempo is in Duitschland
niet vlugger dan in Nederland. In
Zuid-Duitschland, met name in Beieren
en in de Oostmark, is het zelfs belang
rijk trager Het vlugst werkt men te
Berlijn. Nu vertoefde voor omstreeks
2 jaar een bekend Amsterdamsch. des
kundige op dit gebied in de Duitsche
hoofdstad, die het arbeiderstempo van
Berlijn met dat van Amsterdam ver
geleek en tot de slotsom kwam, dat
althans in de bouwvakken in de Am-
stelstad harder dan in de Spreestad
gewerkt wordt.
De voeding is een vraag, welke niet
zoo gemakkelijk is te beantwoorden.
De keuken in Duitschland is anders
dan in Nederland. Wij moeten er aan
wennen, evenals aan het Duitsche
brood, dat den Hollander eenigszins
zuur smaakt, maar waar de Duitscher
zoo op gesteld is, dat hij het zich, wan
neer hij zich in het buitenland bevindt,
laat nasturen. Vooral het feit, dat in
de kantines geen stamppot van groenten
en aardappelen werd gegeven, was
voor een aantal Nederlanders een
groote teleurstelling. Maarwan
neer er wel stamppot van groenten en
aardappelen was geweest, zouden de
Duitsche arbeiders er waarschijnlijk
geen mond aan gezet hebben. Over
smaak is en blijft niet te redetwisten.
Nu het loon. Dit loon is afhankelijk
van het district, waar gewerkt wordt.
Het minimumloon is 58 pfennig per
uur; dit verdienen arbeiders zonder
vakkennis ten plattelande bij den aan
leg van straten. In het algemeen zijn
echter ook bij den stratenaanleg de
loonen reeds 65 pfennig. In de groote
steden, met name in Berlijn, worden
veel hoogere loonen betaald. Te Berlijn
is het minimumloon voor arbeiders
zonder vakkennis reeds 72 pfennig per
uur. Voor vaklieden in het bouwbedrijf
is het standaardloon 1,08 R.M. per uur.
maar dit wordt overschreden, wanneer
in tarief wordt gewerkt. Van deze loo
nen worden echter weer de belasting
en de premiën voor de verzekeringen
afgetrokken. Gemdideld zal het loon
met omstreeks 15% moeten worden
verminderd.
Dat het leven in Duitschland duur
der is dan in Nederland, kan niet in
zijn algemeenheid worden aanvaard.
Sommige artikelen zijn duurder, an
dere goedkooper. Het is echter begrij
pelijk, dat iemand, die kersversch uit
Nederland komt, er duurder leeft dan
hij, die reeds lang in Duitschland ge
vestigd is.
Wij komen tot het besluit, dat
Nederlandsche arbeiders,
Duitschland werken, geen
aarde gevonden hebben. Wanneer
voor de keus gesteld waren, in Duitsch
land of in Nederland te werken, zouden
velen van hen Nederland de voorkeur
hebben gegeven. Maarhonderd
maal liever werken in Duitschland dan
steuntrekken in Nederland! En het
vreemde went wel.
Het Verordeningenblad bevat
besluit van den secretaris-generaal
van het departement van Handel, Nij
verheid en Scheepvaart, houdende
voorzieningen op het gebied van den
industrieelen eigendom, in verband
met de buitengewone omstandigheden.
Hierbij wordt bepaald:
Betaling van de krachtens artikel 21
van de Octrooiwet 1910 juncto artikel
17 van het octrooireglement 1921 ver
schuldigde bedragen, welke ingevolge
artikel 1, lid 1, van het besluit van den
Opperbevelhebber van Land- en Zee
macht betreffende in verband met de
buitengewone omstandigheden te tref
fen maatregelen op het gebied van
den industrieelen eigendom, van 23
Mei 1940 voor 15 Augustus 1940 had
moeten plaats vinden, kan alsnog voor
1 November 1940 geschieden.
Indien de betaling niet voor laatst
genoemden datum is geschied, wordt
de aanvrage om octrooi geacht te zijn
ingetrokken.
In afwijking van het bepaalde bij
artikel 21 a van de Octrooiwet 1910
worden aanvragen om octrooi, welke
op of na 15 Augustus 1940 zijn inge
zonden, ook bij niet gelijktijdige be
taling van het ter zake verschuldigde,
geacht op het tijdstip zelf, waarop zij
bij den Octrooiraad binnenkomen, te
zijn ingediend.
De krachtens artikel 21 van genoem
de wet juncto artikel 17 van het Oc
trooireglement 1921 ter zake van de
indiening van die aanvragen verschul
digde bedragen moeten voor 15 No
vember 1940 worden gestort.
Indien de storting niet voor laatst
genoemden datum is geschied, worden
de aanvragen geacht te zijn ingetrok
ken. De termijnen, bedoeld in artikel
2 van het genoemde besluit van den
Opperbevelhebber van Land- en Zee
macht worden, voor zooveel zij op 10
Mei 1940 loopende waren, wederom
met 3 maanden verlengd.
De termijnen welke ingevolge arti
kel 3 van het genoemde besluit van
den Opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht zijn hersteld, worden we
derom met 3 maanden verlengd.
In afwijking van het bepaalde
artikel 35 lid 3, van de Octrooiwet 1910
zijn de daarbij vastgestelde verhoogin-
gen eerst resp. 3 en 4 maanden na de
in de artikelen 12, lid 3, en 35, lid 1,
van bedoelde wet genoemde vervalda
gen verschuldigd.
In afwijking van het bepaalde bij
artikel 25, lid 1, van de Octrooiwet
1910, wordt een aanvrage om octrooi,
tot welker openbaarmaking door een
afdeeling van beroep is besloten, eerst,
geacht te zijn ingtrokken, indien de bij
dat artikel bedoelde storting niet bin
nen 4 maanden na het besluit dér af
deeling van beroep is geschied.
Dit besluit kan worden aangehaald
als „besluit verlenging termijnen in-
dustrieele eigendom 1940”.
Het is gisteren in werking getreden
met terugwerkende kracht tot 9 Augus
tus j.l.
De Unie, het orgaan van de Neder
landsche Unie, doet mededeeling van
plannen voor de vorming van een
soort onder-organisatie, genaamd: De
arbeidsgemeenschap der Nederland
sche Unie.
Deze organisatie zal gekenmerkt
worden door de practische daad. Zij
zal van den grond af opgebouwd wor
den en beginnen op de boerderij, in
den winkel, op het kantoor en in de
onderneming, waar degenen, die bij
hun dagelijksch werk tezamen arbei
den en bij dezen arbeid door plichten
en rechten, doch bovenal door onder
linge verantwoordelijkheid hecht ver
bonden zijn, elkander iederen dag ont
moeten.
De organisatie begint derhalve bij
de eenheid, waar de patroon en het
personeel tezamen arbeiden, in dienst
van elkander en in dienst van ons
Volk. In verantwoordelijkheid voor el
kanders bestaan en voor de vervulling
van ieders taak kunnen zij gezamen
lijk toetreden tot de „Arbeidsgemeen
schap der Nederlandsche Unie”, die
als organisatie hen zal bijstaan om de
moeilijkheden, waarvoor zy gesteld
worden, gezamenlijk te overwinnen.
De organisatie zal van hen drie din
gen vragen:
1. Zich onderling verbonden te we
ten in de bereidheid om tezamen de
moeilijkheden, welke zich zullen voor
doen, tegemoet te treden en in onder
linge samenwerking en opoffering dat
deel dezer moeilijkheden, welke teza
men overwonnen kunnen worden, geza
menlijk te overwinnen.
2. Plaatselijk of gewestelijk be-
drijfsgewijze samen te werken, om dat
deel der moeilijkheden, welke hier
door overwonnen kunnen worden, ge
zamenlijk te overwinnen.
3. In iedere plaats of gewest een
centrum te stichten, waar ieder die
hulp behoeft met raad en daad bijge
staan wordt, onder inschakeling van
alle bestaande instanties en vereeni
gingen. die tot deze samenwerking be
reid zijn.
Deze Arbeidsgemeenschap, over
wier vorming weldra uitgewerkte or
ganisatorische richtlijnen zullen ver
schijnen, zal in iedere onderneming en
in iedere plaats waar zij optreedt een
levende werkgemeenschap vormen,
welke, thans in tijden van nood onder
gezamenlijke offers gevormd, een
hechten grondslag zal bieden om een
toekomst van grooter welvaart met
eerlijke arbeidsverhoudingen en een
sterk onderling vertrouwen tegemoet
te treden.
Advies van den Voedingsraad
Het is uit een oogpunt van volks
gezondheid, van uitnemend belang,
dat juist in het wintergetijde, bij
voortduring versche groenten beschik
baar zijn, ook voor degenen, die
slechts over een bescheiden beurs be
schikken. Onze tuinbouw zorgt hier
voor in het algemeen op voortreffe
lijke wijze, terwijl ook de zelftuinders
op dit gebied niet behoeven achter te
blijven.
Wil met het kweeken van groenten
over de geheele linie een zoo nuttig
mogelijk resultaat worden bereikt,
dan moeten evenwel eenige voorwaar
den in acht worden genomen, die wel
eens uit het oog worden verloren.
Allereerst moet men trachten door
een doelbewuste keuze der gewassen
en door een zaakkundige bemesting,
een zoo hoog mogelijke opbrengst van
den bodem te verkrijgen. Tegelijk
echter dient men ook de gezinsbehoef-
ten en de daaraan verbonden voe-
dingseischen in het oog te houden.
Derhalve is het noodzakelijk een zoo
danig teeltplan te ontwerpen, dat men
niet op bepaalde tijdstippen met
groenten wordt overstroomd, terwijl
op andere oogenblikken geen moge
lijkheid tot oogsten voorhanden is.
Grondbeginsel moet daarom zijn een
zoodanigen verbouw toe te passen, dat
men, zoo gelijkmatig mogelijk, het
geheele jaar door over versche groen
ten de beschikking heeft. Want dit
houde men goed in het oog ver
sche groente is te allen tijde te ver
kiezen boven inmaak, ook al mag de
kwaliteit daarvan nog zoo goed zijn.
Ongetwijfeld zullen vele zelfkwee-
kers, die dit beginsel in toepassing
willen brengen, hun teeltplan aan een
grondige herziening moeten onderwer
pen, waarbij zij de noodige voorlich
ting niet kunnen ontberen. Te zijner
tijd zullen dienaangaande de noodige
aanwijzingen worden verstrekt. Voor
het heden kan worden volstaan met
enkele beknopte mededeelingen om
trent hetgeen thans nog in den moes
tuin kan geschieden, teneinde in
herfst en winter die groenten op den
disch te kunnen brengen, waarvan
het gebruik in bijzondere mate aan
de gezondheid van het gezin ten goede
zal komen.
Ook een goed samengestelde, oor
deelkundig bereide en voor den Hol-
landschen smaak aannemelijke maal
tijd zal in het winterhalfjaar licht wat
het gehalte aan vitamine en aan caro
tine betreft gebreken vertoonen. Dit
euvel nu, waarvan men de beteekenis
niet moet onderschatten, kan ten dee
le worden verholpen, indien wij zorg
besteden aan het gebruiken van voe
dingsmiddelen, waarin ruimschoots
carotine voorkomt, het provitamine,
dat, vooral wanneer het tegelijk met
vet in onze voeding wordt opgenomen,
de kans op een tijdelijk tekort aan
vitamine A vermindert.
Wij moeten dus op zoek naar
carotine-bronnen, die de moestuin ons
gedurende de wintermaanden kan
leveren. Als zoodanig moeten worden
genoemd: boerenkool, wortelen, win-
terspinazie, winterandijvie, bladselde
rij, spruitjes en veldsla. Waarbij de
peterselie afzonderlijk dient vermeld
vanwege haar hoog carotinegehalte,
hetgeen het mogelijk maakt, door
simpele toevoeging van een kleine
hoeveelheid van dit geurige kruid, een
bestaand tekort in een maaltijd aan
te vullen.
Ook in September nog nuttig
werk te verrichten.
De zelftuinder, die met dit gezichts
punt voor oogen reeds thans het een
en ander wil doen om de opbrengst
van zijn kweekerij aan te passen aan
de gezinsbehoeften, kan ook in Sep
tember nog nuttig werk verrichten.
In den vollen grond kunnen nog win-
terspinazie en veldsla worden gezaaid.
Deze zijn beide winterhard. Gewone
spinazie is niet tegen vorst bestand,
maar kan, indien direct gezaaid, nog
voor den winter worden geoogst. On
der glas is het nog tijd voor zaaisels
van spinazie, postelein en snijsla. Wie
nog geen boerenkool heeft, kan zich
wat planten aanschaffen en die uit
zetten. Wil men heel den winter over
versche peterselie en bladselderij
twee uitnemende carotinebronnen
beschikken, dan moet men de plan
ten nu, ontdaan van de grootste bla
deren in den kouden bak zetten. Ver
der vorswrij houden en op tijd luch
ten. Heel practisch is ook een ton
netje waarin, op onderlingen afstand
van 10 cm., gaten zijn geboord. On
der het vullen met aarde wordt in
elke opening een plant geplaatst, ter
wijl aan de bovenzijde eveneens plan
ten kunnen worden gezet. Men geeft
de aarde regelmatig water, zet het
tonnetje op een vorstvrije lichte
plaats en zorgt er voor, dat, door af
en toe te draaien, alle planten behoor
lijk licht krijgen. Spoedig is de ton
met fijn loof overdekt, waarvan gere
geld kan worden gesneden.
Deze wenken zijn uiteraard in de
eerste plaats bestemd voor de zelf
tuinders, doch de vaktuinbouw zou
aan onze volksgezondheid een goeden
dienst kunnen bewijzen door zich in
zoo ruim mogelijke mate toe te leg
gen op den verbouw van carotine-
noudende groenten voor winterver-
bruik. In dit verband zij nog in het
bijzonder de aandacht gevestigd op
de omstandigheid, dat op het oogen-
blik veel kasruimte beschikbaar is,
die zich zeer goed eigent voor de
cultuur van peterselie en van blad
selderij.