BINNENLAND KUNST EN LETTEREN HAAGSCHE COURANT VAN DINSDAG 3 SEPTEMBER 1940 TWEEDE BLAD, PAGINA 2 een van Na den oorlog: geweldige sprong vooruit Voorzieningen op het gebied den industrieelen eigendom Het autoverkeer thans in rustperiode ITALIË MAAKT ZICH OP OM GIUSEPPE VERDI TE HERDENKEN De reddingbooten van de N.Z.H.R.M. Wat kan er thans nog in den tuin gebeuren? Marsch en défilé van Duitsche troepen te Rotterdam Nederlandsche arbeiders in Duitschland Zorg voor vitamine A en carotine! Betaling en behandeling van octrooi-aanvragen Distributie van hars, gom en terpentijn een is Het vervoer van de wasch bij Arbeidsgemeenschap van de Nederlandsche Unie De zorgen der taxi- ondernemers die hemel de in op zij Zaken- en marktbezoek aan Texel. In verband met het daartoe strekkende verbod wordt medegedeeld, dat personen, die voor zakelijke doeleinden het eiland Texel wenschen te bezoeken, hiertoe schriftelijk ten raadhuize te den Burg een vergunning dienen aan te vragen, vermel dend hun vast adres en de verblijfplaats op Texel De jaarlijksche fokveedag vindt op 9 September a.s. op de gewone wijze plaats. Ook daarvoor worden de verblijfs vergunningen op aanvrage omgaand ver strekt. 4 De huurauto’s en taxi’s, aldus tenslotte mr. Geelen, zijn er wel het slechts afge komen. Maar dat is ten deele hun eigen schuld, omdat er veel te veel verscheiden heid van organisaties en ondernemingen bestaat. Het is buitengewoon moeilijk tarieven vast te stellen, vooral nu sinds kort de meest rendabele uren om te rijden na tien uur des avonds zijn afgesneden. De zaak zal plaatselijk moeten worden be zien onder algemeene richtlijnen en on der een centrale leiding. Ongetwijfeld zullen veel kleine ondernemers op dit terrein moeten afvallen. Dan zijn er ook nog altijd menschen, die, voornamelijk op Zondag, misbruik maken van de hun toegewezen hoeveel heid benzine, omdat zij nu eenmaal een vergunning hebben. Daaraan is heel wei nig te doen, tenzij die menschen zelf in zien, dat elke liter benzine er een is en dat zij verplicht zijn, ook al hebben ze benzine genoeg toegewezen gekregen, de uiterste zuinigheid te betrachten ter wil le van den chauffeur, die met die ben zine zijn brood moet verdienen. Ieder, die een auto gebruikt, dient zich consciëntieus af te vragen, of hij niet evengoed van een ander vervoermiddel kan gebruik maken, al komt hij dan mis schien iets later op zijn bestemming. Opgave voorraden non-ferro metalen De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart maakt bekend, dat alle niet-ingeschrevenen bij het Rijks- bureau voor non-ferro metalen, die ten minste 50 k g. van deze metalen voorhan den of in voorraad hebben, verplicht zijn hiervan binnen 10 dagen opgave te doen aan genoemd Rijksbureau. Ter gelegenheid van het feit, dat de componist veertig jaar geleden stief. Mussolini heeft bevolen, dat het terug- keeren van den veertigsten sterfdag van den grooten componist Giuseppe Verdi op 27 Januari van het komende jaar feeste lijk zal worden herdacht De opera’s van dezen meester hebben bewezen een weer- galooze levenskracht te bezitten, welke zich thans reeds een eeuw heeft weten te handhaven. De vroege opera „La forza del destino" (de macht van het noodlot), die na omwerking in 1861 tot nieuw leven werd gewekt, is ook in de laatste jaren nog herhaaldelijk ten gehoore gebracht. Het beroemdste zijn de opera’s „Aïda”, „Traviata”, „Troubadour” en „Rigoletto”. Ook „Othello”, „Maskenball”, en „Fal- staff” zijn niet meer uit het Europeesche speelplan weg te denken. Zqer bekend is ook een groot „Requiem”, dat Verdi in 1874 schreef ter eere van den gestorven dichter Manzoni en dat in typisch Italiaan- schen stijl ’t religieuze thema behandelt. De opera „Aïda” werd, zooals bekend, geschreven voor de opening van het Suez- kanaal en bij die gelegenheid voor het eerst opgevoerd. Zij is thans door het exotische karakter een bijzonder aantrek kelijk en dankbaar werk voor solisten. Het wordt bij de operaliefhebbers wellicht slechts overschaduwd door „Traviata” of „Rigoletto”. De wonderlijke zangerigheid der aria’s, bovenal in de „Troubadour” verzekert dezen werken 'n blijvend succes. Dit werd trouwens reeds opgemerkt bij de eerste opera van Verdi „Macbeth”, terwijl ed onnavolgbare stijl Verdi tot een Ita- liaanschen Wagner maakt. Deze vergelij king hangt ook daarmee samen, dat zoowel Wagner als Verdi in 1813 geboren wer den. Beiden ontplooiden een enorme werk kracht. Januari van het volgende jaar zal de aandacht der geheele wereld gevestigd zijn op den grootsten operacomponist, dien Italië ooit bezat. HET NATIONALE BALLET VAN DE NEDERLANDSCHE DANSLIGA In aansluiting aan het vorige bericht betreffende de oprichting van een natio naal ballet onder de auspiciën van de Ne derlandsche Dans Liga kunnen wij thans het volgende mededeelen. De repetities zijn reeds aangevangen. Als choreografen zijn geëngageerd: Lily Green, Nelly Hiltman- van Maerlandt, Iril Gadescov, Alfred Hilt- rnann en Jan de Ruiter. De directie wordt vooralsnog gevormd door mevr. R. Gail- lard-Jorissen, J. Koetsier Muller en W. Bosboom Yardaz. In totaal zijn thans on geveer 40 danskunstenaars aan het ballet verbonden. Thans worden onderhandelin- gen gevoerd met orkestdirecties en deco rateurs e.d. De eerste opvoringen zullen plaats hebben van medio October af. AL gescheiden van het nationale ballet is mede de oprichting in voorbereiding van een nationale tooneeldansgroep meer be doeld om op te treden in variété, operetta en revue. - Het gezonde bedrijf blijft behouden Het lijkt zoo simpel: van de honderd auto’s zet men er tachtig op stal en de overige twintig krijgen genoeg benzine om te kunnen rijden. De werkelijkheid is anders en oneindig veel ingewikkelder. Hoe ingewikkeld het is en voor hoeveel verrassingen men komt te staan, vertelde mr. G. Geelen, de secretaris van den bond van Bedrijfsautohouders in Neder land, aan den redacteur der Ver. Pers- bureaux. Het is in de eerste plaats de taak, zoo wel van de betrokken personen als van de combinaties van vervoerders, om zoo rationeel mogelijk te werken om de ben zine, die er is, zoo economisch mogelijk te gebruiken. De hoogste instantie, die daarvoor nu werkt en mogelijkheden zoekt, is de ingestelde centrale commis- missie voor het beroepsgoederenvervoer uit de B.B. en de C O.B. (centrale orga nisatie voor beroepsgoederenvervoer). Een groote moeilijkheid is de kwestie van het eigen vervoer, d.w.z. het vervoer van handelaar en fabrikant van laad plaats naar fabriek en omgekeerd. Wij hebben nooit geweten, hoe uitgebreid dit vervoer wel was. Bij de toewijzing van benzine is gebleken, dat het ongevëer 200 pCt. meer bedraagt dan het beroeps goederenvervoer en het is dan ook niet mogelijk, dat dit eigen vervoer geheel door het beroepsgoederenvervoer wordt overgenomen. Een verdere moeilijkheid, die nu dui delijker dan vroeger naar voren is geko men, is het tekort aan goed materiaal. Er rijden heel wat vrachtwagens langs den weg die veel te duur in het gebruik zijn dat is trouwens ook bij personen wagens het geval en die benzine en olie verbruiken op een onverantwoorde manier. Bond van Chr. Jonge Boeren- en Tuin- dersorganisaties in Nederland Bovengenoemde organisatie zal Woens dag 11 September om 11 uur haar jaar vergadering houden in hotel „Noord-Bra- bant” te Utrecht, onder voorzitterschap van mr. W. Rip, uit ’s-Gravenhage. In de middagvergadering zal de heer W. P. Cnossen uit Woerden, hoofd van de Chr. Lagere landbouwschool aldaar en voorzit ter van de afdeeling Utrecht, een rede uitspreken over het onderwerp: „het Christelijk boerengezin". De B.B.N. streeft bovendien ook in dezen tijd naar het zuiver houden van het bedrijf. Er zijn sedert de mobilisatie veel bona fide, gezonde bedrijven stil ge legd, omdat de eigenaar moest opkomen, en daarna zijn er allerlei beunhazen op den weg verschenen. Wat betreft het vervoer van goederen over groote afstanden, terwijl dezelfde goederen ook ter plaatse van bestem ming te verkrijgen zijn, zooals b.v. bier, melk, vleesch en het vervoer van de wasch, moeten wij niet vergeten, dat er op verschillende plaatsen centra van be paalde industrieën zijn ontstaan. Te Gou da en Apeldoorn zijn veel wasscherijen gevestigd. Nu kan men wel zeggen: de Hagenaar moet zijn wasch maar in den Haag laten doen, maar daarmee zouden de wasscherijen, die we zooeven noem den, het joodje moeten leggen. Men denkt er over, de wasschen nu op een contract met de Spoorwegen te laten vervoeren naar een centraal punt en ze vandaar te laten distribueeren per bakfiets. Dan zou het wel degelijk economisch verantwoord zijn, de zaak te laten zooals ze is. Het funeste' is bij dergelijk vervoer, dat de goederen vervoerd worden, dikwijls met een al dan niet omgebouwde personen auto, die veel te weinig lading heeft in verhouding tot de gebruikte benzine en olie. De betrokkenen beseffen nog veel te weinig, dat het met deze toestanden Uit moet zijn in het algemeen belang. Het blijvende probleem: gasgeneratoren De gasgenerator beleeft eep opbloei, aldus de heer Geelen. Technisch is de gasgenerator wel in orde, maar het be zwaar is, dat er ongeveer 20 pCt. krachtsverlies is bij een motor, die er niet speciaal voor gebouwd is. Een bezwaar van den gasgenerator is het verlies aan laadruimte voor het mee voeren van de brandstof, terwijl ook de installatie ongeveer 1 kub. meter beslaat. Een moeilijken vraagstuk is nog de fi nanciering van den aanschaf. In het al gemeen kost een generator ongeveer 1500. Dan hebben we nog het methaan- en andere persgassen. Die zijn zeer goed bruikbaar, ook voor den langen afstand. Maar hier is weer de moeilijkheid, dat we in ons land geen flesschen kunnen maken, die een druk van 250 atmosfeer doorstaan kunnen. Als de huidige moeilijkheden tot het verleden behooren verwacht ik, dat het wegverkeer in veel sterker mate zal te- rugkeeren dan ooit, antwoordde mr. Gee len. Vooral met zware motoren en trac tors heeft men in den oorlog buitenge woon veel ervaring opgedaan, waarvan wij straks zullen profiteeren. Ik beschouw de huidige periode als een rustpoos, die aan een geweldigen sprong-vooruit voor af gaat. Ook na den vorigen oorlog is het motorisch vrachtverkeer sterk voor uitgegaan, ook door het vrijkomen van veel wagens uit het leger. Dat betreft vooral het zware verkeer met wagens van tien ton en meer, die in den oorlog de zwaarste proeven hebben doorstaan, waarmee men zijn voordeel heeft gedaan. Wij zullen met alle energie moeten door vechten voor het behoud van een gezond bedrijf. Gistermorgen hebben Duitsche troe pen een marsch door Rotterdam ge maakt, die besloten werd met een dé filé, dat af genomen werd door gene raal Böhm-Tettelbach. Om 10 uur ver trok de stoet, die uit ruim 3000 man schappen en officieren van verschil lende wapens bestond, van het Feijen- oord-stadion. Na een marsch door Rotterdam-Zuid ging het via Westzeedijk, ’s Graven- dijkwal, Claes de Vrieselaan, Nieuwe Binnenweg, Schiedamscheweg, Willem Beukelszoonstraat, Mathenesserweg en Vierambachtstraat naar het Middel- landplein, waar het défilé werd afge nomen. Overal langs Middellandplein en in de omgeving stonden dichte ha gen belangstellenden, waaronder vele leden van de Duitsche kolonie. Op het plein voor de afzetting kreeg een veer tigtal leerlingen van de Duitsche school een plaats. Precies om 12 uur arriveerde gene raal Böhm-Tettelbach, vergezeld van enkele hooge officieren. Hij werd be groet door divisie-generaal Mayer- Rabingen en voorgesteld aan de ove rige officieren, waaronder zich ook de havencommandant van Rotterdam, kor- vetten-kapitein F. Winter, bevond. Nadat de beide generaals en de com mandant van de défileerende troepen op het platform hadden plaats geno men en het muziekcorps den infanterie- marsch had ingezet, werd het défilé geopend door een kleine afdeeling ruiters. Hierachter kwam infanterie en vervolgens trok toen een onafzienbare stoet, bestaande uit infanterie, artille rie, wielrijders en gemotoriseerde troepen, voorbij. De stoet was onge veer 7 k.m. lang en het voorbijtrek ken duurde meer dan een uur. Te ruim één uur nam generaal Böhm-Tettelbach afscheid van de offi cieren om zich per auto naar elders te begeven. Generaal Mayer-Rabingen dankte hierna den wnd. hoofdcommissaris van politie, commissaris J. P. Roszbach, voor de doeltreffende afzetting. Op de Kruiskade werd de stoet ont bonden en begaven de verschillende afdeelingen zich op eigen gelegenheid naar hun standplaatsen. In de zomermaanden zijn 31 menschen gered De zomermaanden Juni, Juli en Augus tus zijn over het algemeen de rustigste voor de N.Z.H.R.M. In de afgeloopen 10 jaar bedroeg b.v. het aantal diensten van reddingbooten gedurende deze drie maan den niet meer dan 68, d.i. nog geen 7 ge middeld. 1940 vertoonde echter een ge heel ander beeld. Ondanks het feit, dat er zeer weinig scheepvaart is langs onze kust, voeren de reddingbooten der N.Z. H.R.M. in de drie zomermaanden niet min der dan 20 maal uit Van deze 20 tochten werden er drie verricht door de motor- reddingboot „Neeltje Jacoba” van IJmui- dën, twee door elk der motorreddingboo- ten ..Brandaris” (Terschelling), „Dorus Rijkers” (Den Helder), „President Steyn” (Egmond aan Zee), ..Abraham Fock” (Ameland), en door de roeireddingboot van Katwijk aan Zee. terwijl de roeired dingboot van Noordwijk aan Zee de roei- reddingvlet van Petten en de motored- dingbooten „C. A. den Tex” (Harlingen), „Insulinde” (Oostmahorn), „Nicolaas Ma rius” (Terschelling), „Arthur” (Schevenin- gen) en „Joan Hodshon” (de Cockscorp) eenmaal uitvoeren. In totaal werden in dit tijdvak 31 men schen gered, zoodat het totaal aantal ge redden sedert 1 Januari 1940 thans 85 be draagt. Vele reddingtochten geschiedden des nachts of tijdens zwaar stormweer onder bijzonder moeilijke omstandigheden. Dat het risico voor de reddingbootbeman- ningen veel grooter is dan vroeger, be hoeft geen betoog. Wel zijn thans de sta len motorreddingbooten voorzien van een z.g. Gausskabel ter beveiliging tegen mag netische mijnen, doch het gevaar van ver ankerde en drijvende mijnen is allerminst denkbeeldig, waarbij men tevens niet uit het oog moet verliezen, dat de zeegaten onverlicht zijn. De paraatheid der N.Z.H.R.M. is thans aanzienlijk opgevoerd. De in havens lig gende motorreddingbooten zijn gereed om onmiddellijk uit te varen, waartoe op sommige stations enkele leden van de be manning dag en nacht op of vlakbij de reddingboot aanwezig zijn. Dat deze ver hoogde paraatheid voor de N.Z.H.R.M. belangrijke extrakosten met zich mede brengt, behoeft geen betoog, doch de N.Z. H.R.M. rekent het tot haar plicht het red- dingwezen aan te passen aan de bijzon dere omstandigheden, die snel handelen noodzakelijk maken. De reddingbootbemanningen trotseeren thans grooter gevaren dan ooit, doch allen zijn als vanouds bereid zee te kiezen, als de assistentie der reddingboot wordt in geroepen. Dit besluit houdt rekening met de als gevolg van de buitengewone om standigheden ontstane moeilijkheden bij de betaling van de in de Octrooi- wet 1910 en het Octrooireglement 1921 vastgestelde kosten, het sluit aan bij een verordening van den Nederland- schen Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht van Mei 1940. In afzonder lijke punten bepaalt de nieuwe veror dening, dat de inschrijvingskosten voor de sedert het begin van de buitenge wone omstandigheden ingediende aan vragen om octrooi tot uiterlijk 1 No- evember 1940 (i.p.v. zooals tot nu toe tot uiterlijk 15 Augustus 1940) kun nen worden voldaan. Daarbij gelden aanvragen om een patent, die op of na den 15den Augustus 1940 zijn inge diend, eveneens als op het tijdstip van ontvangst te zijn binnengekomen, wan neer niét tegelijkertijd met het over handigen van de aanvraag (de betaling van het inschrijvingsgeld) wordt aan getoond. Deze bepaling is voor de prio riteit van de aanmelding van belang. De inschrijvingskosten voor zulke aan vragen om octrooi moeten echter uiterlijk 15 November 1940 zijn ge stort. Alle overige termijnen bij de be handeling van een octrooi, die door de genoemde verordening van den Ne- derlandschen Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht verlengd of op nieuw zijn ingesteld, worden wederom met drie maanden verlengd. Toeslagen tot de jaarkosten moeten in de toe komst niet reeds bij betaling, na een maand na den vervalsdatum, doch pas bij nabetaling, na resp. drie en vier weken na den vervaldatum worden betaald. Ook de kosten voor de publi catie van een aanvraag om octrooi kunnen in de toekomst binnen vier maanden na het desbetreffende besluit van de afdeeling van beroep van het Octrooibureau worden nabetaald. Nationaal comité tot bestrijding van den handel in vrouwen en kinderen Dezer dagen hield het Nationaal comité tot bestrijding van den handel in vrouwen en kinderen en van de pornographic zijn jaarlijksche ledenvergadering te Utrecht. In zijn openingsrede gaf de voorzitter, mr. A. de Graaf te Zeist, een overzicht over hetgeen in deze eeuw internationaal en in ons land op dit gebied is verricht. In het bijzonder stond hij stil bij het werk van de Volkenbondscommissie, de Federation abolotionniste internationale en het Nat. comité op dit gebied na den vo rigen wereldoorlog. Daarbij maakte spre ker eenige vergelijkingen met den tegen- woordigen toestand, toonde aan dat het Nat. comité ook thans in deze zaken dili gent is geweest, en opende eenige perspec tieven voor het werk in de toekomst. Aan de Josephine Butler-vereeniging werd dank gezegd voor den belangrijken finan- cieelen steun, ook dit jaar aan het Nat. comité en aan de F.A.I. verleend. De vergadering bekrachtigde de benoe ming van mr. A. Bouman tot secretaris als opvolger van mevr. C. van Buuren- Thierry. Uit het verslag van het, van het Nat. comité uitgaande, nationaal bureau van informatie ter bescherming van vrouwen en kinderen bleek, dat het getal der in formaties nog geleidelijk toenam. Over het afgeloopen jaar bedroeg dit 975 in formaties, alle op moreel gebied, die aan officieele instanties, vereenigingen en par ticulieren in het geheeel land werden uit gebracht. Hiervan betroffen ruim 100 ver dachte of twijfelachtige adressen. Besloten werd, op het internationale ka rakter van dit werk, dat door het bureau van het Nat. comité (Reguliersgracht 114, Amsterdam), kosteloos wordt verricht, de aandacht van belanghebbenden te richten. Het Verordeningenblad bevat een beschikking van den secretaris-gene raal van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart ingevolge de Distributiewet 1939 (distributie van hars, gom en terpentijn). Hierbij wordt bepaald, dat hars, gom en terpentijn aangewezen worden als distributiegoe- deren in den zin van artikel 4 der Distributiewet 1939. Deze beschikking vandaag in werking getreden. Men schrijft ons uit Berlijn: In verband met het feit, dat een aantal Nederlandsche arbeiders, die in Duitschland werk gevonden hadden zonder rekening te houden met den opzegtermijn, hun werkgevers in den steek lieten, is de Duitsche overheid er in enkele districten toe overgegaan, ter voorkoming van breuk van de arbeids overeenkomst, de paspoorten van an dere Nederlandsche arbeiders, die de laatste weken uit het vaderland waren aangekomen, in bewaring te nemen. Hoewel deze landgenooten hierdoor geen moeilijkheden ondervinden en zij hun pas natuurlijk terugkrijgen, wan neer zij van het in de arbeidsovereen komst nader bepaalde periodieke ver lof naar Nederland zullen gebruik ma ken, heeft de maatregel op de Neder landsche arbeidskrachten geen pretti- gen indruk gemaakt. Zij zien echter in. dat de maatregel door het optreden van hun collega's veroorzaakt is. De Nederlandsche arbeiders, die in Duitschland tewerk gesteld zijn, zijn in het algemeen tevreden. De reden, waarom enkelen naar Nederland terug keerden, zijn in hoofdzaak: gevoel van eenzaamheid in de vreemde omgeving, heimwee of ongerustheid over het in Nederland achtergebleven gezin; ar- beidsschuwheid; klachten over de kost. Van de Nederlandsche arbeiders, die een eigen kamer hadden gehuurd, schijnt nagenoeg niemand terug te zijn gekeerd. Het verblijf in barakken en kantines blijkt de neiging, om naar Nederland terug te keeren, eenigszins te hebben bevorderd; opneming in een gezin doet haar verdwijnen. Klachten over de behandeling of over het ver diende loon zijn niet te onzer kennis gebracht. De arbeiders schamen zich over hun collega’s, die zich niet aan de arbeids overeenkomst hielden, waardoor den goeden naam, die de Nederlandsche ar beidskrachten hier hebben, afbreuk wordt gedaan. Het meest ergeren zij zich intusschen over de dwaze praatjes, die door de „deserteurs” over hun z.g. ervaringen in Duitschland in Neder land blijken te zijn verkondigd. Dezer dagen werd ons uit Nederland geschreven: „Herhaaldelijk vernemen wij van arbeiders, die in Duitschland geweest zijn, dat het er „niet uit te houden zou zijn”: hard werken slechte voeding geen geld over, om naar huis te zenden, omdat het leven te duur is.” Deze arbeiders spreken onwaarheid en zijn blijkbaar liever lui dan moe. Het arbeiderstempo is in Duitschland niet vlugger dan in Nederland. In Zuid-Duitschland, met name in Beieren en in de Oostmark, is het zelfs belang rijk trager Het vlugst werkt men te Berlijn. Nu vertoefde voor omstreeks 2 jaar een bekend Amsterdamsch. des kundige op dit gebied in de Duitsche hoofdstad, die het arbeiderstempo van Berlijn met dat van Amsterdam ver geleek en tot de slotsom kwam, dat althans in de bouwvakken in de Am- stelstad harder dan in de Spreestad gewerkt wordt. De voeding is een vraag, welke niet zoo gemakkelijk is te beantwoorden. De keuken in Duitschland is anders dan in Nederland. Wij moeten er aan wennen, evenals aan het Duitsche brood, dat den Hollander eenigszins zuur smaakt, maar waar de Duitscher zoo op gesteld is, dat hij het zich, wan neer hij zich in het buitenland bevindt, laat nasturen. Vooral het feit, dat in de kantines geen stamppot van groenten en aardappelen werd gegeven, was voor een aantal Nederlanders een groote teleurstelling. Maarwan neer er wel stamppot van groenten en aardappelen was geweest, zouden de Duitsche arbeiders er waarschijnlijk geen mond aan gezet hebben. Over smaak is en blijft niet te redetwisten. Nu het loon. Dit loon is afhankelijk van het district, waar gewerkt wordt. Het minimumloon is 58 pfennig per uur; dit verdienen arbeiders zonder vakkennis ten plattelande bij den aan leg van straten. In het algemeen zijn echter ook bij den stratenaanleg de loonen reeds 65 pfennig. In de groote steden, met name in Berlijn, worden veel hoogere loonen betaald. Te Berlijn is het minimumloon voor arbeiders zonder vakkennis reeds 72 pfennig per uur. Voor vaklieden in het bouwbedrijf is het standaardloon 1,08 R.M. per uur. maar dit wordt overschreden, wanneer in tarief wordt gewerkt. Van deze loo nen worden echter weer de belasting en de premiën voor de verzekeringen afgetrokken. Gemdideld zal het loon met omstreeks 15% moeten worden verminderd. Dat het leven in Duitschland duur der is dan in Nederland, kan niet in zijn algemeenheid worden aanvaard. Sommige artikelen zijn duurder, an dere goedkooper. Het is echter begrij pelijk, dat iemand, die kersversch uit Nederland komt, er duurder leeft dan hij, die reeds lang in Duitschland ge vestigd is. Wij komen tot het besluit, dat Nederlandsche arbeiders, Duitschland werken, geen aarde gevonden hebben. Wanneer voor de keus gesteld waren, in Duitsch land of in Nederland te werken, zouden velen van hen Nederland de voorkeur hebben gegeven. Maarhonderd maal liever werken in Duitschland dan steuntrekken in Nederland! En het vreemde went wel. Het Verordeningenblad bevat besluit van den secretaris-generaal van het departement van Handel, Nij verheid en Scheepvaart, houdende voorzieningen op het gebied van den industrieelen eigendom, in verband met de buitengewone omstandigheden. Hierbij wordt bepaald: Betaling van de krachtens artikel 21 van de Octrooiwet 1910 juncto artikel 17 van het octrooireglement 1921 ver schuldigde bedragen, welke ingevolge artikel 1, lid 1, van het besluit van den Opperbevelhebber van Land- en Zee macht betreffende in verband met de buitengewone omstandigheden te tref fen maatregelen op het gebied van den industrieelen eigendom, van 23 Mei 1940 voor 15 Augustus 1940 had moeten plaats vinden, kan alsnog voor 1 November 1940 geschieden. Indien de betaling niet voor laatst genoemden datum is geschied, wordt de aanvrage om octrooi geacht te zijn ingetrokken. In afwijking van het bepaalde bij artikel 21 a van de Octrooiwet 1910 worden aanvragen om octrooi, welke op of na 15 Augustus 1940 zijn inge zonden, ook bij niet gelijktijdige be taling van het ter zake verschuldigde, geacht op het tijdstip zelf, waarop zij bij den Octrooiraad binnenkomen, te zijn ingediend. De krachtens artikel 21 van genoem de wet juncto artikel 17 van het Oc trooireglement 1921 ter zake van de indiening van die aanvragen verschul digde bedragen moeten voor 15 No vember 1940 worden gestort. Indien de storting niet voor laatst genoemden datum is geschied, worden de aanvragen geacht te zijn ingetrok ken. De termijnen, bedoeld in artikel 2 van het genoemde besluit van den Opperbevelhebber van Land- en Zee macht worden, voor zooveel zij op 10 Mei 1940 loopende waren, wederom met 3 maanden verlengd. De termijnen welke ingevolge arti kel 3 van het genoemde besluit van den Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht zijn hersteld, worden we derom met 3 maanden verlengd. In afwijking van het bepaalde artikel 35 lid 3, van de Octrooiwet 1910 zijn de daarbij vastgestelde verhoogin- gen eerst resp. 3 en 4 maanden na de in de artikelen 12, lid 3, en 35, lid 1, van bedoelde wet genoemde vervalda gen verschuldigd. In afwijking van het bepaalde bij artikel 25, lid 1, van de Octrooiwet 1910, wordt een aanvrage om octrooi, tot welker openbaarmaking door een afdeeling van beroep is besloten, eerst, geacht te zijn ingtrokken, indien de bij dat artikel bedoelde storting niet bin nen 4 maanden na het besluit dér af deeling van beroep is geschied. Dit besluit kan worden aangehaald als „besluit verlenging termijnen in- dustrieele eigendom 1940”. Het is gisteren in werking getreden met terugwerkende kracht tot 9 Augus tus j.l. De Unie, het orgaan van de Neder landsche Unie, doet mededeeling van plannen voor de vorming van een soort onder-organisatie, genaamd: De arbeidsgemeenschap der Nederland sche Unie. Deze organisatie zal gekenmerkt worden door de practische daad. Zij zal van den grond af opgebouwd wor den en beginnen op de boerderij, in den winkel, op het kantoor en in de onderneming, waar degenen, die bij hun dagelijksch werk tezamen arbei den en bij dezen arbeid door plichten en rechten, doch bovenal door onder linge verantwoordelijkheid hecht ver bonden zijn, elkander iederen dag ont moeten. De organisatie begint derhalve bij de eenheid, waar de patroon en het personeel tezamen arbeiden, in dienst van elkander en in dienst van ons Volk. In verantwoordelijkheid voor el kanders bestaan en voor de vervulling van ieders taak kunnen zij gezamen lijk toetreden tot de „Arbeidsgemeen schap der Nederlandsche Unie”, die als organisatie hen zal bijstaan om de moeilijkheden, waarvoor zy gesteld worden, gezamenlijk te overwinnen. De organisatie zal van hen drie din gen vragen: 1. Zich onderling verbonden te we ten in de bereidheid om tezamen de moeilijkheden, welke zich zullen voor doen, tegemoet te treden en in onder linge samenwerking en opoffering dat deel dezer moeilijkheden, welke teza men overwonnen kunnen worden, geza menlijk te overwinnen. 2. Plaatselijk of gewestelijk be- drijfsgewijze samen te werken, om dat deel der moeilijkheden, welke hier door overwonnen kunnen worden, ge zamenlijk te overwinnen. 3. In iedere plaats of gewest een centrum te stichten, waar ieder die hulp behoeft met raad en daad bijge staan wordt, onder inschakeling van alle bestaande instanties en vereeni gingen. die tot deze samenwerking be reid zijn. Deze Arbeidsgemeenschap, over wier vorming weldra uitgewerkte or ganisatorische richtlijnen zullen ver schijnen, zal in iedere onderneming en in iedere plaats waar zij optreedt een levende werkgemeenschap vormen, welke, thans in tijden van nood onder gezamenlijke offers gevormd, een hechten grondslag zal bieden om een toekomst van grooter welvaart met eerlijke arbeidsverhoudingen en een sterk onderling vertrouwen tegemoet te treden. Advies van den Voedingsraad Het is uit een oogpunt van volks gezondheid, van uitnemend belang, dat juist in het wintergetijde, bij voortduring versche groenten beschik baar zijn, ook voor degenen, die slechts over een bescheiden beurs be schikken. Onze tuinbouw zorgt hier voor in het algemeen op voortreffe lijke wijze, terwijl ook de zelftuinders op dit gebied niet behoeven achter te blijven. Wil met het kweeken van groenten over de geheele linie een zoo nuttig mogelijk resultaat worden bereikt, dan moeten evenwel eenige voorwaar den in acht worden genomen, die wel eens uit het oog worden verloren. Allereerst moet men trachten door een doelbewuste keuze der gewassen en door een zaakkundige bemesting, een zoo hoog mogelijke opbrengst van den bodem te verkrijgen. Tegelijk echter dient men ook de gezinsbehoef- ten en de daaraan verbonden voe- dingseischen in het oog te houden. Derhalve is het noodzakelijk een zoo danig teeltplan te ontwerpen, dat men niet op bepaalde tijdstippen met groenten wordt overstroomd, terwijl op andere oogenblikken geen moge lijkheid tot oogsten voorhanden is. Grondbeginsel moet daarom zijn een zoodanigen verbouw toe te passen, dat men, zoo gelijkmatig mogelijk, het geheele jaar door over versche groen ten de beschikking heeft. Want dit houde men goed in het oog ver sche groente is te allen tijde te ver kiezen boven inmaak, ook al mag de kwaliteit daarvan nog zoo goed zijn. Ongetwijfeld zullen vele zelfkwee- kers, die dit beginsel in toepassing willen brengen, hun teeltplan aan een grondige herziening moeten onderwer pen, waarbij zij de noodige voorlich ting niet kunnen ontberen. Te zijner tijd zullen dienaangaande de noodige aanwijzingen worden verstrekt. Voor het heden kan worden volstaan met enkele beknopte mededeelingen om trent hetgeen thans nog in den moes tuin kan geschieden, teneinde in herfst en winter die groenten op den disch te kunnen brengen, waarvan het gebruik in bijzondere mate aan de gezondheid van het gezin ten goede zal komen. Ook een goed samengestelde, oor deelkundig bereide en voor den Hol- landschen smaak aannemelijke maal tijd zal in het winterhalfjaar licht wat het gehalte aan vitamine en aan caro tine betreft gebreken vertoonen. Dit euvel nu, waarvan men de beteekenis niet moet onderschatten, kan ten dee le worden verholpen, indien wij zorg besteden aan het gebruiken van voe dingsmiddelen, waarin ruimschoots carotine voorkomt, het provitamine, dat, vooral wanneer het tegelijk met vet in onze voeding wordt opgenomen, de kans op een tijdelijk tekort aan vitamine A vermindert. Wij moeten dus op zoek naar carotine-bronnen, die de moestuin ons gedurende de wintermaanden kan leveren. Als zoodanig moeten worden genoemd: boerenkool, wortelen, win- terspinazie, winterandijvie, bladselde rij, spruitjes en veldsla. Waarbij de peterselie afzonderlijk dient vermeld vanwege haar hoog carotinegehalte, hetgeen het mogelijk maakt, door simpele toevoeging van een kleine hoeveelheid van dit geurige kruid, een bestaand tekort in een maaltijd aan te vullen. Ook in September nog nuttig werk te verrichten. De zelftuinder, die met dit gezichts punt voor oogen reeds thans het een en ander wil doen om de opbrengst van zijn kweekerij aan te passen aan de gezinsbehoeften, kan ook in Sep tember nog nuttig werk verrichten. In den vollen grond kunnen nog win- terspinazie en veldsla worden gezaaid. Deze zijn beide winterhard. Gewone spinazie is niet tegen vorst bestand, maar kan, indien direct gezaaid, nog voor den winter worden geoogst. On der glas is het nog tijd voor zaaisels van spinazie, postelein en snijsla. Wie nog geen boerenkool heeft, kan zich wat planten aanschaffen en die uit zetten. Wil men heel den winter over versche peterselie en bladselderij twee uitnemende carotinebronnen beschikken, dan moet men de plan ten nu, ontdaan van de grootste bla deren in den kouden bak zetten. Ver der vorswrij houden en op tijd luch ten. Heel practisch is ook een ton netje waarin, op onderlingen afstand van 10 cm., gaten zijn geboord. On der het vullen met aarde wordt in elke opening een plant geplaatst, ter wijl aan de bovenzijde eveneens plan ten kunnen worden gezet. Men geeft de aarde regelmatig water, zet het tonnetje op een vorstvrije lichte plaats en zorgt er voor, dat, door af en toe te draaien, alle planten behoor lijk licht krijgen. Spoedig is de ton met fijn loof overdekt, waarvan gere geld kan worden gesneden. Deze wenken zijn uiteraard in de eerste plaats bestemd voor de zelf tuinders, doch de vaktuinbouw zou aan onze volksgezondheid een goeden dienst kunnen bewijzen door zich in zoo ruim mogelijke mate toe te leg gen op den verbouw van carotine- noudende groenten voor winterver- bruik. In dit verband zij nog in het bijzonder de aandacht gevestigd op de omstandigheid, dat op het oogen- blik veel kasruimte beschikbaar is, die zich zeer goed eigent voor de cultuur van peterselie en van blad selderij.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 6