ALLE SPOREN LEIDEN
NAAR ULF
Opening
Musici helpen
w
Zutphen heeft 750 jaar stadsrechten
etroffen collega’s - De Duitsche Oorlogsmarine paraat
„Winterhilfswerk”
F? J r
Hl
H»» f wé
HA'AGSCHE COURANT VAN
MAANDAG 9 SEPTEMBER 1940’ TWEEDE BLAD
FEUILLETON.
If I Ff In i
K 1P' Kil a
(Stapff
IN HET SPORTPALEIS OPENDE DE FÜHRER MET EEN GROOTE REDE
HET „KRIEGSWINTERHILFSWERK”.
(Stapff
(Nadruk verboden.)
de
'(Slot volgt.}
geloopen. Hij is ’s avonds met
twee schilderijen in de zaak
Henne gekomen en had geen
keert
teleurstelling,
DE DUITSCHE „SCHNELLBOOTE” HEBBEN REEDS MENIG SUCCES
BEHAALD. Eenige van deze buitengewoon beweeglijke booten in een
haven, altijd gereed om uit te varen. (Holland)',
opge-
zichzelf
bent,
zich
DE BEKENDE ACTEUR LOUIS GIMBERG WERD ZATERDAG TER
GELEGENHEID VAN ZIJN 60STEN VERJAARDAG IN DEN HAAG
GEHULDIGD. De waarnemend burgemeester, prof. ir. van der
Bilt, biedt zijn gelukwenschen aan. (Polygoon)
ROTTERDAMSCHE MUSICI HELPEN HUN GETROFFEN COLLEGA’S
door het bijeenbrengen van muziekinstrumenten, muziek enz.
Het sorteeren van den oogst. (Polygoon}
HET BERLIJNSCHE PHILHARMONISCHE ORKEST speelde in den Haag onder leiding van Hans Knap,
pertsbusch en met Elly Ney als soliste voor de Duitsche Weermacht. Aanwezig waren o.a. de Rijkscommissaris,
dr. Seyss Inquart (links) en een vertegenwoordiger van den Duitschen militairen
bevelhebber in Nederland (midden).
DEZE MAAND IS HET 750 JAAR GELEDEN, DAT ZUTPHEN STADS
RECHTEN VERKREEG* Een kijkje op den fraaien Wijnhuistoren, in 1920
door brand verwoest en later weer geheel in ouden stijl herbouwd. (Holland)
Theo Hermsbach is hier niet zonder
meer van overtuigd, doch hij drukt
den commissaris de hand en noodigt
hem uit binnen te komen. Ik ben
blij, dat ik een woordje met een ver
standig mensch kan praten, bromt hij
en brengt de commissaris naar de
zitkamer. Maar de commissaris zegt:
Zullen wij niet liever naar de mu
ziekkamer gaan en daar iets in orde
maken?, en neemt een langwerpig
pakket op, dat naast hem op den
grond heeft gestaan.
Theo Hermsbach bekijkt het pak
met verwondering.
In orde maken? In de muziekka
mer? Plotseling heldert zijn gezicht
op. Man... neemt u mij niet kwa
lijk, commissaris, u hebt toch niet...
Hij rukt den commissaris letterlijk
het pak uit de handen en gunt zich
nauwelijks den tijd het touw los te
maken en het papier af te wikkelen,
maar dan barst hy in een dreunend
lachen uit. De schilderijen, de Manet
en de Frans Hals! Theo Hermsbach
heeft het gevoel alsof een ijsblok in
zijn hart begint te smelten. Hij bekijkt
voortdurend de schilderijen lacht en
is blij als een kind, laat den commis
saris staan en snelt naar de muziek
kamer, komt dadelijk daarop een
beetje verlegen terug. Neemt u mij
alstublieft niet kwalijk, komt u mee...
En dan staat hij in de bibliotheek op
een stoel, die onder den zwaren last
kraakt. Zoo, nu hangen de schilderijen
aan den muur en Theo Hermsbach
gaat een stap achteruit. Zijn gezicht
is plechtige
wendt zich verrast naar de deur. Een
jonge dame is zoo even binnen geko
men. Ook dr. Petermann kijkt een
beetje verbluft, naar de onverwachte
bezoekster.
Ulf vermaakt zich een oogenblik
met de verrassing van de beide hee-
ren. Dan maakt hij een beweging^
Mijn verloofde, heeren, zegt hy en
noemt geen naam.
Hermsbach mompelt iets dat op
„Zeer aangenaam” lijkt en drukt een
hand. Hij voelt, dat deze hand beeft«
Een zonderling gevoel overvalt hem,
een gevoel, dat warm in hem opstijgt
en hem volkomen verwart.
Hartmann trekt twee stoelen bij^
Zoo, zegt hij, en nu zal ik een
kort verhaal vertellen.
Theo Hermsbach moet nog steeds
de jonge dame bekijken, die tegenover
hem zit. Hun oogen verzinken in el
kaar en in Theo Hermsbach komt een
ontroering op, welke hij zich niet
kan verklaren. In gedachten voelt hij
nog steeds het beven van de smalle
hand. Dr. Petermann kijkt op. Ik
stoor dus niet? vraagt hij kort.
Integendeel, commissaris, verze
kert Ulf, het is juist goed zoo. Hij
wacht even en dan keert hy zich tot
Hermsbach. U weet, dat ik negen
dagen geleden hier in deze kamer op
een telefoonbericht wachtte?
Theo Èermsbach is nog steeds in
den aanblik van de jongedame ver
zonken, hij schrikt nu op. Wat?
Ach juist, natuurlijk!
Eindelijk kucht de commissaris,
Alle goeds komt niet alleen, mijn
heer Hermsbach, zegt hij, de
schilderijen zijn er weer, maar een
teleurstelling moet ik u brengen.
Theo Hermsbach keert zich
bruusk om. Een
misschien Hartmann...
Neen.
Hermsbach zucht verlicht. God
dank! Zij gaan naar de muziekkamer
terug en nu haalt hij een dikbuikige
flesch uit een kast en giet daaruit
een gouden vloeistof in glazen. De
commissaris neemt er genoegen me
de. Zy drinken zwijgend. Zoo,
zegt Hermsbach, en nu moet u mij
eens van de teleurstelling vertellen.
Zij kan niet heel erg zijn nu de schil
derijen weer teruggekomen zijn.
Zij zitten aan een ronde tafel in een
hoek van de kamer en een staande
lamp verspreidt een intiem licht. De
stoelen zijn zoo gemakkelijk, dat
commissaris Petermann er bijna in
verzinkt en zijn vermoeidheid daar
door nog meer voelt.
U zult naar een anderen tuinman
moeten omzien! zegt hij eensklaps.
Theo Hermsbach stoot een doffen
kreet uit. Lieske? zegt hij dan
hoogst verbaasd.
Ja, Lieske, maar hij is een offer
van de al te verlokkende omstandig
heden geweest. Dan vertelt hij hem
van het succes, dat Schweikert heeft
gehad. Lieske is letterlijk in hun val
de
van
weer-
KRANTENPAPIER, IN SODAWATER GESOPT EN TOT BALLEN
GEKNEED, is een goede hulpbrandstof. Volendamsche meisjes
zorgen voor wintervoorraad. (Polygoon/
Hermsbach had haar reeds honderd
maal gezegd, dat zij eerst moest
kloppen, maar ditmaal heeft Anna ge
lijk, dat zij het weer eens heeft ver
geten.
Mijnheer Hermsbach, stottert zij
verward, buiten staat...
Zij verslikt zich, wordt vuurrood en
Hermsbach brult: Nu, praat toch
door!
De deur naar de gang wordt voor
de tweede maal geopend en Ulf Hart
mann staat op den drempel. Anna,
die achteruit is geweken, heeft juist
nog de gelegenheid te zien, dat ook
Hermsbach een gezicht trekt, dat men
niet bepaald verstandig kan noemen.
Hartmann loopt snel op zijn chef
toe. Neemt u mij myn laat bezoek
niet kwalijk, zegt hij, maar u hebt
meer dan iemand anders het recht...
Pas nu ziet hij, dat Hermsbach niet
alleen is, hij kijkt verschrikt naar den
commissaris, die langzaam is
staan. Dr. Petermann stelt
voor.
Ulf Hartmann had dezen naam al
van Lore gehoord en is dus op
hoogte.
Het treft, dat u er juist 1
commissaris, zegt hy en keert
dan naar de deur.
Theo Hermsbach heeft zich hersteld
en zijn geweldige stem dondert:
Zeg eens Hartmann, bent u plotse
ling gek geworden, of wat is er met
u gebeurd? Weet u, dat de groote on
beschaamdheid... o neem mij niet
kwalyk. De woordenstroom is plotse
ling afgebroken, want Hermsbach
24)'
Hy is niet erg tevreden over Lieske.
Het is intusschen echter te donker ge
worden om nog een inspectietocht
door den tuin te maken. Bovendien is
Lieske er ook niet, maar morgen zal
hij eens goed met hem praten. Hij
gaat weer naar zijn woonkamer terug
en blijft een poosje bij de geopende
warandadeuren staan, juist wil hy
zich naar zijn slaapkamer begeven,
als de schel der straatdeur weer
klinkt.
Wie komt er op het idiote idee om
hem nog vaaavond te bezoeken? Hij
voelt zich geërgerd als hij naar de
hall gaat. Anna die intusschen de deur
heeft geopend, en den bezoeker heeft
binnengelaten, komt hem tegemoet.
Buiten staat iemand van de politie,
zijn naam heb ik niet goed verstaan,
zooiets als Peter...
Hermsbach rent haar voorbij.
Commissaris Petermann, met zijn
onvermijdelijken hoed in de hand
glimlacht. Een laat bezoek, veront
schuldigt hij zich, maar een aan
genaam hoop ik*
stand geboden toen Schweikert, van
achter uit den winkel, naar voren
was gekomen en hem had gearres
teerd. Dr. Petermann leidde het eer-
te verhoor en Lieske had alles onom
wonden toegegeven, hij had inder
daad de twee schilderijen gestolen.
Eigenlijk was het zyn bedoeling niet
geweest, maar toen hy merkte, dat
Ulf Hartmann door verschillende om
standigheden sterk in de verdenking
was, kwam bij Lieske het idee op,
dat er nooit zulk een buitengewone
gelegenheid meer zou komen om zijn
slag te slaan. Hy nam de schilderijen
van den muur in een oogenblik, waar
op Hermsbach allang weer thuis was.
Maar toen voelde hij zich niet meer
veilig. Pas na dagen vond hij moed
ze te koop aan te bieden en deze daad
werd hem noodlottig. Hij zou ver
standiger hebben gedaan, zoo besloot
de commissaris zijn mededeelingen,
de schilderijen in zijn kamertje te
bewaren...
Theo Hermsbach blijft nog een
oogenblik rustig zitten, hij moet het
gehoorde eerst nog verwerken. Het
geluid van de schel doet hem en com
missaris Petermann opschrikken.
Buiten in de ‘gang weerklinken de
schreden van Anna.
In ieder geval, zegt Theo Herms
bach, ben ik blij, dat ook in dit ge
val geen verdenking op Hartmann
heeft gerust. Weet u commissaris, de
jongen bevalt mij, ik mis hem erg.
Het was een onverdragelijke gedach
te voor mij, dat juist hij...
Anna staat plotseling voor hem.
PPb A
tl
M..
BW J
3Kb
fc
iiini
-
i'
Mi:
a
a