Ruiterfeest
in
voor
Athletiek-ontmoeting tusschen Duitschland, Zweden en Finland
Medemblik - Film voor dracht voor Duitsche soldaten - Een nieuwe dahlia
De verdwenen erfgenaam
J|
1
TtfKZ
spins
01
V tl 1
kJ*
HAAGSCHE COURANT VAN DINSDAG 17 SEPTEMBER 1940 TWEEDE BLAD
FEUILLETON
y
5
lift
w
i I fï
aal
DE GROOTE ATHLETIEKMEETING TE HELSINKI
GEREED MAKEN VOOR DEN START.
ZICH
GEREED
VOOR
EEN
MAKEN
VLUCHT NAAR ENGELAND.
(Holland)
(Polygoon)
faWordt vervolgd./
tusschen
Duitschland, Zweden en Finland. Op de eere-tribune v.l.nx. de pre
sident van het Finsche athletiekverbond, maarschalk Mannerheim,
prins Gustaaf Adolf van Zweden, minister Ryti en Rijkssportleider
von Tschammer und Osten. (Holland)
(Nadruk verboden.)
6)
Nu, een mensch kan toch zoo
maar niet verdwijnen.
Hij trok de wenkbrauwen op.
En de vrouw? wilde zij weten.
Welke vrouw?
Ettinger’s verlaten vrouw.
Ik zie, dat je je de vroegere
gebeurtenissen nog goed herinnert.
Ik had als je verloofde indertijd
het grootste belang bij de geschiede
nis. Haar mond vertrok in een spot
tend lachje. Leeft zij nog?
Ja.
Een verschrikkelijke vrouw. Zij
knikte. Ik zag haar eens, maar
ik zal haar nooit vergeten. Zij stond
voor ons huis en beschuldigde jou er
van Ettinger vermoord te hebben.
Torger wenkte den kelner en be
taalde.
Wil je al gaan, Jurgen?
Ik kan helaas niet vrij over myn
tijd beschikken.
Maar wij moeten elkaar terug
zien, wanneer heb je tijd voor mij.
Ik zou niet weten Dagmar, wat
wij elkaar nog te zeggen zouden heb
ben, antwoordde hij kalm. Als ik
iets voor je kan doen, moet je het
«eggen—
DE BOUW VAN HET CENTRAAL GEBOUW VOOR DE VOLKSGEZONDHEID
op den hoek van den Schiedamschedijk en het Vasteland te Rotterdam. In dit ge
bouw worden o.m. gevestigdde geneeskundige dienst, het instituut voor tropische
ziekten en de vereeniging tot bestrijding der t.b.c.
DR. REISCH UIT WEENEN heeft Zondagmorgen in het Apollo-
theater in den Haag een filmvoordracht gehouden voor soldaten van
de Duitsche Weermacht. Dr. Reisch tijdens zijn voordracht.
(Polygoon)
Meen je, dat ik geld van je wil
hebben?
Ik heb niet over geld gesproken.
Nu goed, zei hij daarna. Wij
hebben elkaar weer eens gezien en
hebben kunnen vaststellen, dat wij
over het geheel dezelfde zijn geble
ven. Als je raad of hulp in den een
of anderen vorm noodig mocht heb
ben, sta ik tot je beschikking.
De mannen hebben veel trots,
zeide zij lachend, vol spot. Als het
eens omgekeerd zou zijn en jij van
mij raad en hulp noodig had?
Zooals het er op het oogenblik
uitziet, zal dit wel niet noodig zijn.
Denk je? Haar oogen bliksem
den. Nu enfin, wij zullen zien.
Zij stonden op. Storslaapen zat met
den rug naar hen toe. Op straat wenk
te Torger een taxi. Waarheen mag
ik je laten brengen?
Naar het Tourist Hotel. Zij gaf
hem een hand. Het deed mij
genoegen je in goede gezondheid te
zien. Tot ziens, Jurgen.
Hij wachtte totdat de taxi wegge
reden was en toen hij zich omkeerde,
voelde hij zich zeldzaam onrustig.
ten wij dus over den „verdwenene**
spreken. Hij erft in de eerste plaats.
De drie mannen hebben dus in het
geheel geen reden gehad hun chef te
dooden.
Dat heb ik moeder wel duizend
keer gezegd. Maar zij heeft ook haar
theorie.
Wat zegt zij?
De verdwenen zoon is allang dood
en Lund en Torger eri Stoorslaapen we
ten dat ook allang. Een anderen keer
zegt zij, dat deze drie heeren heel
goed den verdwenene kunnen laten ver
dwijnen, als hij soms op een goeden
dag mocht opduiken.
Zij zuchtte. Zij blijft er bij Sven.
Ook jij zult haar niet kunnen bepra
ten. Ik geloof haar niet, merkwaardig
is alleen dit eene...
Wat? vroeg Sven gespannen.
Dat er elke drie maanden, door
een onbekende, my zeshonderd kronen
worden gestuurd, zonder dat wij weten
wie de afzender is. Een zekere Ole
Olsen doet hgt, tenminste zijn naam
staat op de postwissel, maar hij geeft
geen adres op. Wij hebben nooit den
moed gehad het geld, dat ons een
zorgeloos leven verzekert, terug te
sturen. Maar moeder ziet er de beves
tiging in van een schuld, een soort
boetegeld, waarmede de dader zijn
slechte geweten in slaap hoopt te sus
sen. Maar zij neemt het aan, evenals
de kleine rente, die Loretti haar uitbe-
taaltf
een uur later Edda op het Raadhuis
plein ontmoette. Edda was, ondanks
de vreugde Sven te zien, bedroefd.
Moeder is niet thuis gekomen.
Het is mij een raadsel waar zij mag
zijn.
Hij stelde haar zoo goed mogelijk
gerust. Arm in arm liepen zij door
de straten. Een verliefd paar als an
dere, alleen zagen zij er niet zoo
gelukkig uit.
Daarginds, fluisterde zij en toen
hij opkeek zag hij de reusachtige ge
bouwen. Op de hoogte der eerste ver
dieping riepen groote metalen letters
den naam „Loretti A.G.” Op het dak
wapperde een vlag halfstok.
Vandaag vier jaar geleden stierf
hij, fluisterde zij.
Sven kende dit gebouw sedert lang,
maar vandaag zag hij het anders,
geheel anders! Loretti A.G., die het
klaar had gespeeld de grootste dieren
handel der Scandinavische landen te
worden, was voor hem altijd een fir
ma geweest, voor wie het een eer
was te werken. Wat wist hij van de
mannen, die haar gesticht hadden,
die haar leiden? Niets! Loretti was
voor hem het begrip van succes, een
vooruitzicht geweest en hij herinner
de zich vaak den wensch te hebben
gehad, te behooren tot hen, die voor
deze firma de wereld introkken.
Ouder geworden en zijn diploma in
de zak hebbend, werd hij verstandi
ger en hij had er zich op verheugd
tot den staf te behooren, die werkte
voor Loretti. Maar toen hij anderhalf
Jeppersen, de nieuwbakken die
renarts der Loretti A.G. had in de
nabijheid van het Centraal station
een vriendelijke en goedingerichte ka
mer gehuurd. Hij was hier niet
vreemd, want een half jaar geleden
was hij ook de gast van mevrouw
Trönner geweest en daar de kamer
nu leeg stond, had zy deze graag aan
jaar geleden naar zulk een post solli
citeerde, had men hem afgewezen,
hoewel men erbij had gezegd aan
hem te zullen denken, als de gelegen
heid zich voordeed. Dit was gebeurd
en hij had geluk gehad! De zaak
scheen een dierenarts noodig te heb
ben, anders zou men hem toch niet
telegrafisch gevraagd hebben.
Toen een man van middelmatige
lengte de draaideur passeerde, een
oogenblik staan bleef en later weer
doorliep, zuchtte Edda. Wie is dat,
ken je hem?
Dat is Lund.
Zij volgde hem met de oogen tot
dat hij in het gebouw verdwenen was.
Hij behoort tot de mannen van
wie moeder zegt, dat zij Ettinger
eerst bewogen hebben een ander tes
tament te maken en hem toen ver
moordden.
Ik heb erover gedacht Edda,
maar zóó kan het niet geweest zijn.
Neen? Zij lachte zwakjes.
Ach Sven, laten wij er niet over
praten. Ikzelf geloof er ook niet aan.
Wij moeten er over spreken. Kijk
eens, er gebeuren de vreeselijkste
dingen op de wereld, zoodra het om
macht of geld gaat, maar hierin moet
je moeder zich vergissen, het testa
ment noemt toch als eerste erfge
naam je broer.
Zeg niet broer, zeg ook niet
stiefbroer, zeide zij gekweld. Het
valt mij al moeilijk van Lorenz Et
tinger, als van mijn vader te spreken.
Ik kan het begrijpen, Edda. La-
hem verhuurd. Mevrouw Trönner
was een rustige, teruggetrokken le
vende vrouw. Sedert haar zoon, de
scheepsingenieur, met de „Kattegatt”
ten onder was gegaan en haar man
aan zijn ouden kwaal was gestorven,
toonde zij geen belangstelling meer
voor het leven.
Toen Jeppersen zeide geen wen-
schen meer te hebben liet zij hem
alleen en begon hij zijn koffer uit te
pakken. Maar hij had zijn aandacht
niet bij zijn werk want hij legde boe
ken in de linnenkast en boorden in
de schrijftafel. Hij betrapte zich hier
op maar kon onmogelijk zijn gedach
ten erbij houden.
Wat hij van Edda had gehoord,
hield hem nog steeds bezig. Edda,
een meisje, dat bijna een millioen
had geerfd. Hij probeerde er om te
lachen, maar het gelukte hem niet
erg. Wat kon Ettinger bewogen heb
ben de vrouw, die toch de moeder
van zijn dochter was, zoo te behan
delen? Dit kon toch niet heelemaal
zonder reden zijn? In plaats daarvan
had hij, zooals Edda had verteld, zyn
zoon als erfgenaam benoemd, terwijl
niemand wist, waar deze zich bevond.
En als deze zoon onvindbaar bleef,
zouden vreemde menschen het ver
mogen erven, drie mannen, die zijn
medewerkers waren geweest. Zijn
kind echter, dat hier in Kopenhagen
leefde en dat niet gezocht behoefde te
worden, ging met leege handen weg.
Wat een rare vader! Dezelfde gedach
ten hielden hem nog bezig toen hij
DE GROOTE DRAVERIJEN vormen een elk jaar terugkeerenden
feestdag voor Medemblik. Uit geheel West-Friesland komen de
paardensportliefhebbers naar Medemblik. (Polygoon)
DE BEKENDE BLOEMKWEEKER H.
Hornsveld te Baarn, bekend als de „Dahlia-
koning”, met zijn nieuwe aanwinst voor
1940, de „Ride of Burbantia’*. (Polygoon)
examen als oefenmeester bij den
Ned. Voetbalbond. Zijn zoontje biedt
hem een nieuwen bal aan. (Pol.)
DUITSCHE VLIEGERS
-
Ik
w
f IP*»
wfevB;
aSwRI
■it z
a
- s*.
-TNbWS-''
:-<y
-