Hand-dorschmachine weer in gebruik genomen - Mussolini bezoekt jeugd organisatie - Beeldengroep voor Rotterdamsche Diergaarde - Pasfoto’s maken o De verdwenen erfgenaam Bisi IÉ» SSl i HAAGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 18 SEPTEMBER 1940' TWEEDE BLAD FEUILLETON k""" lil k (Polygoon) MUSSOLINI BRACHT EEN BEZOEK AAN AFDEELINGEN VAN DE ITALIAAN- ONDER DE VLEUGELS VAN HUN VOGEL. DUITSCHE (Holland) SCHE JEUGDORGANISATIE. DE DUCE INSPECTEERT DEN TROEP. (Holland)' h 7)' je '£Wordt vervolgd^ VLIEGERS AAN DEN MAALTIJD. IEDER OOGENBLIK KAN HET STARTBEVEL KOMEN. (Holland) SCHEVENINGSCHE NETTENBOETSTER AAN DEN ARBEID. (Nadruk verboden.) DE BOUW VAN DE ROTTERDAMSCHE DIERGAARDE wordt met spoed voortgezet om zoo gauw mogelijk ook het nog afgesloten gedeelte te kunnen openstellen. Plaatsing van een beeldengroep op de Rivièra-hal. (Polygoon) Het opzichtershuis, in het midden van de in de Kirstgade gelegen Loretti gebouwen, had twee doeleinden. In het sousterrain van het vrachtenkantoor woonde Gjellerup. Hoewel hij niet ge trouwd was, leek zijn huis wel een pronkkast. Het grove werk werd door een vrouw gedaan, die twee uren per dag kwam. Al het andere werk deed hij zelf en het was verwonderlijk te zien hoe ver hij het daarin had ge bracht. Hij sloeg zelf weinig acht op NU MEN OP ALLE MOGELIJKE MANIEREN BRANDSTOF BESPAART, halen de tuinders de ouderwetsche handdorschmachines voor den dag. Een der oude handdorschmachines te Wognum in gebruik bij het dorschen van erwten. Twee stoere knapen zijn noodig om de machine in beweging te houden. DUITSCHE OORLOGSCORRESPONDENT IN DE LUCHT. Een filmcamera-man in den koepel van een vliegtuig. Bij gevaar moet hij ook het machinegeweer bedienen. (Holland) DE FABRIEKSFOTOGRAAF HEEFT HET DRUK. Nu de vraag naar pasfoto’s zoo groot is, hebben de fotografen het zeer druk en vooral de foto graaf op een fabriek, die soms een duizend man voor de lens krijgt. Tijdens de opname, op den voorgrond de administrateurs. (Polygoon) zijn kleeren, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat liep hij in een manches ter pak rond, men zeide van dit pak, dat hij het al had toen hij op zee voer, minstens vijf en twintig jaar ge leden. Een slordig wollen vest voltooi de dit toilet. In dit costuum ging hij naar de stad, naar het hoofdkantoor, als daar soms het een of ander te doen was. Aan het einde van de Kirstgade be vond zich een kroeg, die hij nu en dan ’s avonds bezocht. „Skildpadde”, heette deze kroeg en een uithangbord, waarop een groene schildpad geschil derd was, zwaaide boven de deur. Er is vandaag weer een ongeluk gebeurd, zeide de waard, terwijl hij de volle flesch rum voor Gjellerup neerzette. Dat er toch altijd iets gebeuren moet op dezen dag. Ik wist niet, dat er iets gebeurd was, zeide Gjellerup, zijn snor afve gende. De beer is terug. En Nielsen ligt in het ziekenhuis. Daar ligt men beter dan in de modder. Gjellerup schonk het glas vol en dronk het in een teug leeg. Hij likte smakkend zijn lippen af. Klet sen de lui weer eens? Misschien weet u ook al, dat Angersen krampen heeft gekregen? Waarom bent u zoo nijdig? Jasper de waard grijnsde van het eene oor tot het andere. Als u in een betere bui was, zou ik u iets interessants kun nen vertellen. Natuurlijk weer klets. De waard boog zich over Gjellerup een politiehelm ertusschen. Zij haast ten zich voort. De menschen staan bij zijn graf, fluisterde Edda. Toen zij de groep genaderd waren, konden zij eerst niets zien, pas toen Sven naar voren drong, zag hij, wat er gebeurd was. Hij behoefde slechts een blik op het graf te werpen. Boos keerde hij zich om en bracht Edda enkele stappen verder weg. Het graf is geschonden, zeide hij toonloos. Ik zag verscheurde linten en verflenste en vertrapte bloemen. Alles ligt door elkaar. Eerst begreep zij er geen woord van, maar dan kromp zij in elkaar. Om ’s hemelswil, Sven, fluisterde zij en haar gezicht werd grauw. Je denkt toch niet... Ja, dat kan alleen zij hebben ge daan, alleen zij... Zij liet zich wegbrengen. Bij den uit gang van het kerkhof zonk zij op een bank neer en sloeg de handen voor het gezicht. heen. Torger’s verloofde is weer in het land. Torgers verloofde? Gjellerup zag er zeer dom uit. Ja, wat moet dat weer beteekenen? Torger is nu pas verloofd. Maar daarvoor was hij met een ander verloofd! Zij zijn uiteengegaan!! Juist. En nu is de verdwenen verloofde weer hier. Men heeft hen vanmiddag samen gezien. Zij moet nog mooier zijn geworden. Interessant? Gjellerup nam een tweede glas. Wat jullie al allemaal aan hoofd hebt, het is bar. Maar innerlijk moest hij zichzelf bekennen, dat hij verrast was. Ja, grinnikte Jasper, jullie bent een interessante firma. En als de ver dwenen erfgenaam terugkomt, wordt het nog interessanter. Gjellerup dronk zijn glas leeg, be taalde en ging met zware schreden weg. Toen hij de gesloten deur van de schuur bereikte, meende hij een visioen te hebben, want hoewel het al donker was geworden, herkende hij in het vrouwelijke wezen, dat hem tege moet trad, mejuffrouw Dagmar. Neen maar! riep zij. Mijnheer Gjellerup! U bent dus ook nog hier! Ik herkende u dadelijk aan uw gang. Zij drukte zijn hand als een oude be kende. Hoe gaat het u? Dank u, goed, antwoordde Gjel lerup. Haar tegenwoordigheid verwar de hem. Hij begreep niet, wat zij van hem wilde. Zij scheen echter zijn ge- Jeppersen zweeg, zoo stonden zij daar in gedachten verdiept en keken naar het groote gebouw. Daar zal jij dus vanaf morgen werken, zeide zij tenslotte. Mijn arbeidsveld zal wel meer in de Kirstgade liggen, antwoordde hij. Ik verlang ernaar die lui te leeren kennen, Lund, Storslaapen en Torger, wie, zegt je moeder, is de gevaarljjk- ste onder hen? Torger. Waarom? Edda rilde. Omdat hij een ge heimzinnig plantaardig vergif uit Indië heeft meegebracht, dat geen sporen in het menschelijk lichaam achterlaat. En door dit vergif zou je vader... zou Lorenz Ettinger... Ja, knikte zij, maar dat is alle maal zoo vreeselijk. En bovendien kan het ook niet waar zijn. Kom Sven, laten wij er alsjeblieft niet meer over spreken. Hij had het verlangen geuit Lorenz Ettinger’s graf te zien. Met tegenzin bracht zij hem naar het kerkhof. Toen zij het monument naderden, ontdekten zij een oploop en Sven zag duidelijk dachten te raden want zij lachte vroo- lijk toen zij zeide Ik kom enkel mijnheer Torger afhalen. Hij vond weer grond onder de voeten Mijnheer Torger is er niet meer, hij is om zes uur al weggegaan. Wij hadden een slangentransport en dat heeft hij zelf aan boord gebracht. Het antwoord verraste haar, tenmin ste zij deed, alsof het haar verraste. Dan moet u mij de dieren eens laten zien, zoodat ik niet voor niets ben gekomen! Maar nu werd Gjellerup ontoeganke lijk. Dat mocht hij niet doen, zeide hij. En op dit late uur heelemaal niet. Neen, het ging niet, wel een anderen keer. Zij drong niet aan, sprak nog een paar woorden en ging toen weg. Een poos lang keek Gjellerup haar na, ten slotte opende hij hoofdschuddend de deur en sloot deze weder zorgvuldig achter zich dicht. Hij vond alles in de beste orde. De drie wakers, die dezen nacht dienst hadden, waren op hun post. Er. was niets nieuws. De leeuwin, die sedert drie dagen slecht at, gaf teekenen van beterschap, dat was eigenlijk alles wat er op te mer ken viel. Voordat Gjellerup naar bed ging, haalde hij de vlag binnen, vouwde de ze op en legde haar in de kist. Juist toen hij hiermede gereed was, schelde de telefoon. Torger was aan het toestel Ik heb u vergeten te zeggen, dat de nieuwe dierenarts morgen op zijn post komt. Laat u zijn werkkamers DE LA ^TSTE BADGASTEN VAN DE MAATSCHAPPIJ ZEEBAD SCHEVE- NINGEN. DE BADMANNEN NEMEN DE PALEN, WAARAAN DE AF- ZETTINGSTOUWEN BEVESTIGD WAREN, UIT ZEE WEG. (Polygoon). in orde brengen. Ik zelf zal morgen om tien uur komen. Mijnheer Torger, riep Gjellerup haastig, uw vroegere verloofde was zooeven hier. Een oogenblik was het stil. Zij wilde u afhalen... Ik zei haar... Is zij weer weg? Allang mijnheer Torger. Nu goed, dan is er zeker verder niets te zeggen. Neen, niets, mijnheer Torger. Gjellerup legde den hoorn neer. Hij had duidelijk gemerkt hoe buitenge woon verwonderd Torger over zijn mededeeling was. Om drie uur in den nacht gingen de lampen op de terreinen van Loretti aan. Gjellerup, die in slaap lag, schrok op en stapte met beide beenen tege lijk uit zijn bed en stond al bij het raam, voordat hij nog goed wakker was. Hij hoorde schreeuwende stem men en het gerucht van hard loopende voeten. Er was iets gebeurd, maar dat was van hieruit niet te zien! Met een vloek trok Gjellerup zijn broek aan en ging naar de binnenplaats* Tusschen het roofdierhuis en het apenhok ontmoette hij een bewaker. Er moet hier iemand zijn geweest, vertelde de man ademloos. Plato maakte alarm, maar hij was ingeslo ten. Ingesloten! schreeuwde Gjelle rup. Waarom ingesloten! fes/ - X-W 1 JL 4

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 5