De vacantie Nederlandsche kinderen in van de Oostmark volledig geslaagd HAAGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 19 SEPT. 1940 tx Opgetogen over het leven in de bergen liii I n BIIMENLAND F Ff’’ i V DERDE BLAD, PAGINA 1. lm IF Ff Menschenvleesch Nederlandsche volkszang (Van een bijzonderen medewerker.) De jongens spelen in Hallstatt op het marktplein bij de oude pomp (Polygoon)' Hout Eerste steen gelegd voor nieuw te bouwen boerderij Nederlandsche journalisten hooren hun bevindingen betrekking tot hun rechtspositie, ook wat de financieele zijde betreft, gelijk gesteld met de ambtenaren in dienst van den Staat. De Nederlandsche Staat garandeert, dat de postchèque- en girodienst zijn verplichtingen te allen tijde ten volle zal kunnen nakomen. 5 s Rotterdamsche kinderen Wij hebben Nederlandsche kinderen gesproken in Linz, de hoofdstad van den gouw Boven-Donau, in Ebensee, in Bad Ischl en in het tegen de steile bergwanden opgestapelde Hallstatt en ze waren monter en welgemoed, ze zagen er gezond en sterk uit. In Hall- Ee»n Hollandsche jongen met zijn pleegvader tijdens een concert van de dorpskapel in Bad Ischl, het hart van Salzkammergut. Bij besluit van den secretaris-gene- raal van het departement van Financiën is op hun verzoek eervol ontslag uit 's Rijks dienst verleend als accountant bij den Rijksaccountantsdienst aan B. Holt land te Arnhem, met ingang van 1 Octo ber 1940, en aan B. G. Sissingh te Am sterdam, met ingang van 1 Nov. 1940. groene dal, in ’t stille dal” of andere vaderlandsche liederen. De meisjes hadden uit den Bund Deutscher Madel prachtige Duitsche liederen mee naar huis genomen. Dr. Fellner heeft de Nederlandsche menschen van de krant zjjn Heimat met geestdrift laten zien, niet het minst omdat het de Heimat van den Führer is. In een gerieflijken autobus reed hij ons van stad naar dorp, langs slingerende wegen, langs snel vlieten de rivieren en op deze reis door dit imposante land hebben wij tot onze schaamte moeten ervaren, dat het mo gelijk is, dat Nederlandsche kinderen, als ze te gast zijn, zich nog niet We ten te beheerschen in hun straatschen derijen. De toekenning van rechts persoonlijkheid Op het besluit van de secretarissen- generaal van de departementen van Binnenlandsche Zaken en van Finan ciën, tot toekenning van rechtspersoon lijkheid aan den postchèque- en giro-’ dienst, verschenen in het „Verordenin genblad” van 14 September, wordt van officieele zijde de volgende toelichting gegeven Het toekennen van rechtspersoon lijkheid aan den postchèque- en giro dienst is noodzakelijk om dezen dienst in staat te stellen een deel van de postchèquegelden in staatsfondsen te beleggen en niettegenstaande dit feit door verpanding hiervan bij de Neder landsche Bank een overeenkomstig deel van de postchèque^gelden liquide te houden. Afzonderlijk bepaalt deze verordening, dat door het verleenen van rechtspersoonlijkheid, in de orga nisatorische verhouding tusschen den postchèque- en girodienst en het staatsbedrijf der P.T.T. geen verande ring intreedt. De beambten van den Dostchèque- en girodienst worden met Er vielen tal van moeilijkheden te overwinnen, moeilijkheden van de uit- eenloopendste soort. Op den Postlin- genberg, in de onmiddellijke omge ving van Linz, waar wij de eerste Nederlandsche kinderen ontmoetten, vertelde de Gaupresseamtsleiter dr. Fellner, onder wiens voortreffe lijke leiding de reis van de journa listen in de Oost-Mark stond, ons een hoogst merkwaardige ervaring. Er waren kinderen, die de eerste dagen niet wilden eten, in geen geval vleesch. Wij worden hier vergiftigd, zeiden de kinderen, wij krijgen hier menschen vleesch te eten, vleesch van gesneu velde Duitsche soldaten. En toen wij de kinderen spraken, kwamen er, die allereerst verzekerden: Wij zijn niet vergiftigd, wij hebben geen men schenvleesch gegeten. Zij vertelden het met stralende oogen en een kostelijk stuk gebak in de hand. Deze ervaring betrof slechts enkele kinderen, maar de ervaring met het beddenopmaken was vrijwel alge meen: er werden geen bedden opge maakt! Dit euvel wist men te ver helpen. Op een ochtend verscheen er het was in Schloss Taunsee, waar veel Haagsche jóngens zijn onderge bracht een afdeeling van de Hitler De Nederlandsche jongens leerden de liederen van de Hitler-Jeugd, maar de Hitler-jeugd leerde geen Nederlandsche liederen van de Neder landsche gasten^ landsóhap onthulde, wilden velen let terlijk hun oogen niet gelooven. Zij ge loofden niet in de echtheid van de machtig oprijzende bergen, zij geloof den niet in die scheefhangende wou den. Zij dachten, dat de vriendelijke menschen, bij wie zij nu te gast wa ren, al dit moois speciaal voor hen, de Nederlandsche kinderen, hadden laten bouwen, om hun een feestelijke ontvangst te bereiden. Maar de bergen bleven en met hen de wouden, of het nu regende of waai de. Het bleek alles echt te zijn. En nu vertellen de kinderen de dames en de meneeren van de krant, die hen komen opzoeken met trots en ook met ’n tikje zelfbewust overwicht van grooter deskundigheid: Kijk, dat is de Dachstein en dat de slapende Griek- sche ziet u wel, daar haar voorhoofd en zóó haar neus en dat witte boven op den berg, dat is versche sneeuw, vannacht gevallen. Ze zijn er al heelemaal mee ver trouwd en er zijn er, die dit machtig berglandschap de gewoonste zaak van de wereld vinden, want als een van de leiders zegt: Kom eens hier jongens, dan zijn er warempel een paar, die zeggen, dat ze die bergen al lang uit hun hoofd kennen. Zouden juist deze jongens straks thuis niet de sterkste verhalen over hun leven in de bergen hebben te vertellen? pleegkind als eigen kind aan te nemen, zoo zeer hebben zy zich in die weini ge weken al aan hun beschermeling gehecht. In elk geval zijn er zeer veel pleegouders, die gevraagd heb ben, of hun pleegkind niet langer zou mogen blijven. Trouwens: bij de Nederlandsche kinderen doet zich menigmaal het verlangen voor wat langer in deze verrukkelijke omgeving te mogen blij ven. En als men hen zoo frisch en monter, zoo door en door gezond ziet, wil men wel aannemen, dat zij een vacantieoord als het Salzkammer gut niet zoo spoedig den rug willen toekeeren. Bijna zonder uitzondering zijn de kinderen tijdens hun vacantie aangekomen. Er zijn er, zoo vertelde de heer L a n g o t h, die eenige pon den zwaarder naar huis terug zullen keeren, er zijn er, die eenige kilo’s lichaamsgewicht meer naar huis zul len brengen en zelfs is er een jongen, die zijn ouders straks zal verbazen met een gewichtstoeneming van dertien kilo. statt zijn verscheidene Rotterdam mers ondergebracht in een jeugdte huis. De nauwe straatjes en het koste lijke marktpleintje, de trapstraatjes, welke de boven elkaar gebouwde hui zen met elkander verbinden, waren vervuld van de jonge stemmen. De kinderen draafden de hellingen af, zij renden door romantische poortjes, zij klauterden rap de trappen op. De leidster van het jeugdtehuis in Hallstatt was niet zoo bijster goed over haar beschermelingen te spreken. Vooral niet over de eerste dagen van hun verblijf. De kinderen wilden zich in het begin in het geheel niet schikken naar orde en regelmaat. Ze wilden vrij rond loopen en maar precies doen waar zij zin in hadden. Ze beseffen het onder scheid niet tusschen discipline en dres suur. Den laatsten tijd gaat het aan zienlijk beter maar de democraten on der hen blijven toch nog stoken. De kinderen zelf vertellen het op hun wijze: we mogen nooit eens al leen uit, altijd moeten we marcheeren en als we er uit willen moeten we gezamenlijk spelen. Over het algemeen zijn het de stads kinderen voor wie het leven op het land zoo geheel verschillend is van dat in de steden. Zij zijn gewend te ravotten en dat ravotten ontaardt wel eens in al te wilde spelen. Zoo is er een jongen, toen hij van een trapleu ning afgleed, gevallen en hij bezeerde zijn arm. Als winst van zijn avontuur hield hij den bynaam „de parachutist” over. Dat is des te betreurenswaardiger, omdat zij den goeden indruk, welken onze kinderen in de Oost-Mark hebben gewekt, zouden kunnen vertroebelen. Overal waar wij de Nederlandsche kinderen hebben ontmoet, waren zij een toonbeeld van levensvreugde en vrijwel zonder uitzondering zouden zij allen nog graag een tijdje in dit kos telijke land .hebben willen blijven bij hun pleegouders, hun Duitsche vriendinnetjes of vriendjes. En de Ostmarker zouden hun Nederlansche gastjes weer graag eens terugzien. Er is tusschen de jeugd in het land van den Boven-Donau en de jeugd van Ne derland een basis geschapen van we derzijds begrijpen, van wederzijdsche achting. In de Oost-Mark heeft men niets nagelaten om het den kinderen zoo aangenaam mogelijk te maken, integendeel, men heeft eerder meer gedaan dan noodig was. Onze kinde ren zijn er volkomen gelijk gesteld met de eigen kinderen uit de streek, dat wil zeggen: alle voorrechten, wel ke de kinderen uit de Oost-Mark ge nieten, genoten onze kinderen ook: ver laagde tarieven op de trams en in de zwembaden. Maar er was meer. Wat de voedselvoorziening betrof, kregen de Nederlandsche gastjes 50 pCt. meer dan de kinderen uit de Oost-Mark. De formidabele gewichtstoename is er het bewijs van geworden. De stem ming onder de jongens en meisjes, hun blozende wangen en hun fonkelende oogen leverden het bewijs dat Gau- Amtsleiter Langoth met recht kon zeggen, dat de Kinderaktion volkomen is geslaagd. tot een zoo goed mogelijk teruggeven aan deze menschen van hun bedrijf. Zij, moeten dit kunnen voortzetten. De plech tigheid van vandaag was daarom van bijzondere beteekenis. Het zichtbare werk, zooals ir. Louwes het uitdrukte, was begonnen. Hij sprak de hoop uit, dat, thans met volle kracht kan worden voort gewerkt, opdat het leed der boeren kan worden verzacht en zij h»n werk kun nen hervatten Spr. gaf, alvorens den eersten steen te leggen, den wensch to kennen, dat dit het begin mag zijn van den heropbloei van het boerenbedrijf in deze getroffen streek en dat veel zegen op het bedrijf moge blijven rusten. Door den directeur-generaal voor de voedselvoorziening In aanwezigheid van tal van autori teiten heeft de directeur-generaal voor de Voedselvoorziening, ir. S. L. Louwes, gistermiddag den eersten steen gelegd voor de nieuw te bouwen boerderij van den landbouwer van ’t Klooster, gelegen in de buurtschap de Slaag, onder de ge meente Hoogland bij Amersfoort. Aan deze eenvoudige plechtigheid ging een bijeenkomst op het bureau van den wederopbouw van boerderijen te Amers foort vooraf, waar achtereenvolgens ir. C. Staf, dir. van het bureau ontruiming van het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie ning, tevens directeur van de Nederland sche Heidemaatschappij, en de heer A. D. van Eek, hoofd van den bouwkundigen dienst van de directie Wieringermeer uit Alkmaar, het woord voerden over doel en werk van de ontvangende organisa tie. De gezinnen, die 495 boerderijen be woonden, dienen geholpen te worden, niet zoozeer financieel als wel materieel. Vandaar de steun van officieele instan ties, welke den stoat gegeven hebben x»>»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»»>»»v Hollandsche kinderen spelend voor het slot Traunsee. Op den achtergrond de Traun stein. (Polygoon) <«««<«<<<«««««««««««««««««««<<S Jeugd. Kleine kereltjes, zoo van om en nabij zes, zeven jaar, onder aan voering van een niet veel ouderen lei der. In het gelid kwamen de peuters binnen. Afdeeling aantreden, riep de lei der, bedden opmaken! En als kabouters zoo rap gingen de jongens aan den slag. De slaapzaal was in een minimum van tijd aan kant. Dat was den Hollandschen jon gens te veel. Van nu af aan was het bij hen ook: Afdeeling aantreden! en bedden opmaken! Den middag, dat wij op bezoek wa ren, stonden er voor het slot wat jon gens te kakelen, zooals alleen maar Hollandsche jongens dat kunnen. Met bravour, welke men gemakkelijk voor brutaliteit houdt. De leider had ge zegd, dat ze naar voren moesten, om dat er gefotografeerd moest worden. Voor het slot ligt een glooiende speel weide en over deze weide heeft men een verrukkelijk uitzicht over het meer, de Traunsee, met aan den te- genoverliggenden oever den machtigen Traunstein. Wat kunnen mij die bergen sche len, mopperden de jongens, geef mij maar een boterham met jam. Maar hun eigen leider riep één keer: afdeeling aantreden, en zij traden aan. Keurig in het gelid marcheerden de jongens naar voren. Het contact met de Hitler-Jeugd was vrij geregeld. Er zijn jongens mee geweest in de kampen, waar de leden van de Hitler-Jeugd onder een eigen jeugdigen leider kampeeren. Er worden oefeningen gehouden, spelen gedaan, daar moeten de jongens lee- ren met elkander in kameraadschap om te gaan. Ze leeren er liederen en juist hier bleek een gebrek bij de Ne derlandsche jeugd. Bergen en meren, wouden en weiden, vredige dalen en norsche bergwanden. Zilveren watervallen, smaragdgroene watervlakten, maar ook meren zoo zwart als onyx. Haastige beekjes zoeken hun weg door zachtgroene weiden, schuimen de stroomen rennen struikelend naar hun doel. Dichte wouden spreiden een diep groenen glans over de berghellingen en waar het naaldhout groeit, krijgen de bergen den wonderlijk paarsen gloed van druiven. Wolken drijven als witte sluiers over deze pracht, ze blijven hangen langs de berghellingen en laten menigmaal slechts den naakten harren top vrij. Moeizaam buigt een zware wolk over de bergkammen heen en zakt traag in het dal. Hoog boven het dal jagen de gem zen van spits naar spits, in de wouden schuilen de herten, op de weiden graast het rood-bonte vee, rond de witte huizen spelen de kinderen. Ze luisteren naar den roep der dieren, ze hooren den tra- gen tred der ossen op de smalle berg wegen, hun ooren zijn vervuld van het immerdurend geruisch der hoornen. Een ruischen, dat herinneringen wekt aan de wijdte van de zee. Het is gebleken, dat in vele gevallep, zonder vergunning van het rijksbureau voor hout, door personen, die van den handel in hout niet hun normaal bedrijf maken, het hout wordt gekocht, dat niet bestemd is voor eigen gebruik. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, vestigt er met nadruk de aandacht op, dat een der gelijke handelwijze volgens artikel 5 van de houtbeschikking 1940 no. 1 is verbo den en dat overtreding van deze bepaling wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboeten van ten hoogste tienduizend gulden. Echte bergen Temidden van de bergen en de me ren, de wouden en de weiden, hebben onze Nederlandsche jongens en meis jes een orivergetelijke vacantie door gebracht. Zij kwamen er in den nacht aan. Het landschap lag nog voor hun oogen verborgen. Ze liepen door donkere straten, want ook in Salzkammergut gelden strenge ver- duisteringsvoorschriften, al is dat dan ook vrijwel het eenige wat men van den oorlog merkt in deze vredige streek. De nacht hield bergen en da len voor de kinderoogen verborgen. Maar toen den volgenden ochtend de zon de fantastische geheimen van dit De postchèque- en girodienst De jongens uit ons land zijn met Duitsche liederen naar huis gekomen, maar ze konden geen Nederlandsche liederen bij hun gastheeren achterla ten. Althans geen andere dan „Rats, kuch en boonen” of „Waar de meisjes zijn, daar is het bal”. En het is toch wel een bewijs, dat er voor den Ne- derlandschen volkszang onder de jeugd nog een groote taak is wegge legd, dat de Nederlandsche kinderen uit den schat van liederen, waarover de Hitler-Jeugd beschikt, niet anders hebben meegenomen, dan ^Bomben auf Engeland” en „Und wir fahren gegen Engeland”. Voor de meisjes moeten wij een uit zondering maken. Waar meisjes zich onder den troep mengden, daar werd gezongen van „Piet Hein” of „In ’t De kinderen uit de lage landen bij de zee zijn naar dit machtige berg land genood. Gouwleider en rijksstad- houder August Eigruber heeft Nederlandsche kinderen naar zijn gouw, naar het land van de Bo ven-Donau doen komen en vóór het eerste transport naar het vaderland terugkeerde, vroeg hij Nederlandsche journalisten te gast in zijn verrukke lijk land teneinde te zien hoe en waar de jeugdige Nederlanders hun vacan tie hadden doorgebracht. In de blauwe zaal van het Land huis te Linz heeft de gouwleider de Nederlandsche journalisten ontvangen en in zijn begroetingsrede zeide hij met nadruk, dat het verblijf van de Nederlandsche kinderen in de Oost- Mark geenszins een propagandis tische strekking had. Propaganda hebben Duitschland en de gouw Bo ven-Donau niet noodig. Slechts de veelvoudige overeen komst tusschen Duitschers en Neder landers heeft den gouwleider tot zijn besluit, Nederlandsche kinderen naar zijn gebied .te noodigen, gebracht. Door persoonlijk contact kunt u ervaren hoe de kinderen hier leven en hoe het hun bevalt. Tevoren had Gau-Amtsleiter, S.S.- Oberführer Langoth verklaard, dat de kinderactie volkomen was ge slaagd. Natuurlijk, er waren moeilijk heden te overwinnen geweest, de tijd van voorbereiding was uiterst kort. Er waren kinderen, die teleurstellin gen hebben gewekt, er waren er, die hoogst onbehoorlijk waren en die te ruggestuurd moesten worden, er wa ren er, die niet aan orde en regel maat konden wennen, er waren er, die heimwee hadden en niet van huis weg konden blijven. Maar de oproep van den gouwleider had overal weerklank gevonden en over het algemeen is men zeer ingenomen met de jeugdige Ne derlandsche gasten. Er zijn zelfs ou derloos* «chtaarM. die gevraagd heb ban of het niet mogeljjk zou zijn het I li I I lp HH n aar o -F WH F>. 1 7 WS V V v v ft ft ft r ||M i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 9