KUNST EN LETTEREN Rubriek voor de Jeugd HAAGSCHE COURANT VAN VRIJDAG 20 SEPTEMBER 1940 EERSTE BLAD, PAGINA 3 HERMAN BOGMAN Exposeert in „Kunst van onzen tijd” ONDERWIJS EN KERK OUDE KUNST BIJ BENNEWITZ NIEUWE RAADSELS CORRESPONDENTIE OPLOSSINGEN DER RAADSELS Raadselvriendjes en vriendinnetjes wordt uitdrukkelijk verzocht op de eriveloppe te vermelden: Voor de Kinderrubriek. den De A m ster- TANTE ETTY. een een Toen Kees hem het schoteltje voor hield, kon hij niets zeggen. I I - I I II I. - Wat er gebeurde, toen juffrouw Corry weg ging DE EENE CENT VAN JAN SPIERENBURG DE VOORSTELLINGEN IN DEN STADSSCHOUWBURG TE GRONINGEN hoe ons 2. Ik ga uit en toch blijf ik thuis. monieuze vervulling van de natuurlijke en oudste instincten, waarbij het denken ordenend moet optreden- „Waterhoentjes”,” door Uitg. Mij. „Breistertje”. Hoe maak je het? Je doet je schuilnaam wel eer aan hoor. 1. Hoe langer je aan mij trekt hoe korter wordt ik 2. 3. „Spierwit” had twee moeilijke dagen, maar 3. Mijn eerste is een dier. Mijn tweede is een lidwoord. Mijn derde is een meubelstuk. Mijn geheel groeit in de bosschen. „Beknopte Handleiding voor het onderwijs in den theoretischen scheepsbouw” Uitgeverij N.V. Drukkerij en Uitgeverij v/h C. de Boer jr., Den Helder. Bij de N.V. Drukkerij en Uitgeverij v/h C. de Boer jr., Den Helder, is versche nen een nieuw studiewerk op scheeps- bouwgebied: „Beknopte Handleiding voor den theoretischen Scheepsbouw”, door J. H. Coolhaas, leeraar in den scheepsbouw Jaarverslag „Volksonderwijs” Blijkens het jaarverslag over 1939 van „Volksonderwijs”, vereeniging tot bevor dering van het volksonderwijs en -het schoolbezoek in Nederland, bedroeg het ledental op 1 Januari 1939: 59.548, welk getal tot 1 Augustus van dat jaar tot 61.941 steeg Het uitbreken van den wereldoorlog met de daaraan gepaard gaande mobilisatie in ons land, boog de stijgende lijn weer om, met dat gevolg, dat op 1 Januari 1940 het ledental 60.737 bedroeg, waardoor de le denwinst in 1939 teruggebracht werd tot 1189 rond 1200 leden. Het aantal afdeelingen vermeerderde in 1939 met 18 en bedroeg daardoor op 1 Januari 1940: 622. In het orgaan der vereeniging wordt medegedeeld, dat de algemeene vergade ring op 2 November a s. in het N.V.-huis te Utrecht, wordt gehouden. De vergade ring wordt om 12 uur geopend, terwijl het de bedoeling is om 6 uur te sluiten. „De verloren goudmijn”. Ray mond A. Berry. J. Philip Kruseman, alhier. Baline Talman, een veedrijver, is op zoek naar de Gunsight mijn, die onge veer 40 jaren geleden verdwenen is. Een oude trapper, Ben R’gby, sluit zich bij hem aan. Op hun weg ontmoeten zij de bende van Lansing, die hem zijn gehei men willen ontfutselen en het hen zeer lastig maken. Talman weet de mijn te vinden, doch Lansing is op het spoor gekomen van een kluizenaar, die in de bergen woont en van het geheim af weet. Talman kan de moord op den ouden man niet verhinderen, doch weet de da ders gevangen te nemen en aan het ge. recht over te leveren. De vertaling is van J. G. H. v. d. Bo. venkamp jr. Oplossingen en briefjes moeten uiterlijk Woensdagmorgen aan het bureau Haag- sche Courant bezorgd zijn. Alles moet onderteekend zijn met je ware namen voluit, schuilnaam, leeftijd en adres. Op Op het couvert vermelden: Aan Tante Etty. Schoorsteen Roomijs Vier vingers en een duim. Prijzen vielen ten deel aan „Watergeus”. „Leperkaantje”. „Langhaar”. Prijzen afhalen aan het bureau Haag- sche Courant op Woensdagmiddag. Daarbij uitsluitend je ware namen op geven. Toegezonden boeken „In den hof der wijsbegeerte”, door W. Durant. Uitg. L. J. C. Boucher, den Haag. Van denzelfden schrijver van het zeer gunstig ontvangen boek „Van Socrates tot Bergson” is, in Nederlandsche ver taling van Helena C. Pos, verschenen „In den hof der wijsbegeerte”. Ook dit werk is geen encyclopaedische behande- ding van wijsgeerige systemen geworden, het richt zich niet tot den dilettant filo soof en gaat zich niet te buiten aan vak termen. „Wijsbegeerte: niets is haar ge bleven dan de koude toppen der meta- fysia, de kinderachtige raadseltjes der kennistheorie en de geleerde controver sen over een ethiek, die allen invloed op de menschheid verloren heeft”. Terwijl, aldus Durant, de wijsbegeerte juist tot terrein moet hebben het weidsche, alles omvattende probleem van de beteekenis, waarde en mogelijkheden van den mensch in deze onbeperkte, veranderlijke wereld. Zoo geeft hij dan een critische uiteenzetting van de groote vragen van dezen tijd: de verhouding tusschen stof, leven en geest, de veranderde moraal, het huwelijk, de hervorming van het ka rakter, de beteekenis der geschiedenis, regeeringsvormen, religie enz. Durant heeft de hoop in de menschheid en in haar Goddelijke afkomst en bestemming niet opgegeven, hoeveel er in dezen tijd ook ineen moge storten en wat dat in eenstorten betreft noemt hij bijv, de democratie in zijn vaderland, Amerika. Het is niet wel doenlijk van al het in deze bijna 700 bladzijden behandelde een kort resumé te geven. Het ideaal voor den mensch is groote gedachten heb ben en tegelijkertijd groote dingen doen. Het werkelijke geluk ligt niet in verre landen of schoone luchtkasteelen, maar in de liefde, het huisgezin, de kinderen, en het zal evenredig zijn aan onzen ge meenschapszin. De schoonste voldoening ligt niet in de filosofie, maar in de har- aan het voormalige Instituut voor da Ma rine te Den Helder. Met d t overzichte lijke werk is het studie.materiaal voor den marine- en k< opvaardij-officier van hoogeren rang een belangrijke aanwinst rijker geworden. De heer Coolhaas heeft uitsluitend ge streefd naar een beknopte uiteenzetting. De marineofficier vindt in het boek dui delijk en klaar uitgewerkte formule’s over lekberekening en vooral voor den koop- vaardij-officier zijn belangrijk de hoofd stukken gewijd aan stabiliteitsberekening. De gegevens hieromtrent zullen hem ten stade komen bij het maken van zijn stuwplan. (Afzonderlijk dient vermeld het hoofdstuk „De invloed van vloeibare las ten op de stabiliteit”). De theorie wordt vergemakkelijkt met practische voorbeel den. Wat betreft de wiskundige bereke ningen, waarbij integraalrekening als be kend verondersteld is, deze kunnen door leeraren worden vereenvoudigd door weg. laten van integralen. Interessant zijn de toegevoegde artikelen over slingerwerking van het schip en de weerstand tegen De tekst is voorzien van talrijke over voortbewegen. „De Joh. E. Kuiper. H. Meulenhoff, Amsterdam. De „Waterhoentjes” plaatst ons midden in de zwemsport, met al zijn trainen, moeilijkheden en doorzettingsvermogen. Niet alleen lichamelijke kracht en vlug heid tellen, maar zeker evenveel het ka rakter. Wij maken de wedstrijden en ups en downs mee dier ongekroonde ko ninginnetjes, met bloemen bejuicht of met verwijten overladen. Mevr. Braun— Voorwinden schreef in haar voorwoord, dat het een goede gedachte van den auteur is geweest dit verhaal te schrij ven. Het begrip „sportiviteit” wordt zoo wel binnen als buiten het bad in dit boek uitstekend gedemonstreerd. Velen zullen in dit boek een aansporing vin den het zwemmen te gaan beoefenen, ge dachtig aan de bekende spreuk: „Zwem men verfrischt niet alleen het lichaam, maar ook den geest. Een actueel boek, geheel naar de wer kelijkheid beschreven, waar ieder meisje en ook ouderen veel belang in zullen „Het geheim van de Rancho." Jackson Gregory. J. Philip Kruseman, alhier. De verhalen van het oude Wilde Wes ten, geschreven door Jackson Gregory hebben steeds een aparte bekoring. Het zijn verhalen van moed, edelmoedigheid en opofferende liefde. Benjamin Whitney, de held van dezen roman is in het bezit van alle drie. En zoo verneemt hij de ge heimzinnige geschiedenis van de verloren erfenis van de schoone Spaansche Teresita Calderon, de eigenaresse van de ranch „De koning van Spanje". Hij'vindt de ver. dwenen schat en het hart van Teresita, zooals het in een goed Wild-West roman betaamt. De vertaling is van M. J. Landré. Tollenaar. In een in den stadsschouwburg gehouden persconferentie heeft de voorzitter van het schouwburgbestuur te Groningen, de heer E. Smit A.N.Zn., eenige mededeelingen gedaan in verband met het a.s. schouw- burgseizoen. Verschillende maatregelen zijn genomen, om, ondanks de tijdsom standigheden, waarin èn het treinverkeer èn de verduistering een belangrijke rol spelen, een goed speelseizoep mogelijk te maken. Onderhandelingen zijn geopend en met succes met het Nederlandsch Tooneel, het Residentietooneel, het Masker en enkele andere gezelschappen, die op bepaalde voorwaarden een reis naar Gro ningen zullen ondernemen, om hier zoo veel mogelijk met premières te komen. De stadsschouwburg is thans uitsluitend op bezoek van de stedelingen aangewezen. In verband met de zware financieele of fers, welke het gevolg zijn van het ver voer van décors e.d., en die voor elk ge zelschap al direct op 300 per voorstel ling kunnen worden gezet, kreeg het schouwburgbestuur een subsidie van de gemeente Groningen van 5000. Alleen door financieele tegemoetkoming aan die gezelschappen, zal het mogelijk zijn een reis naar Groningen te ondernemen. Het bestuur rekent op een 30-tal voorstellin gen, hetzij 's avonds of 's middags. Ook de rederijkerskamër „Groningen” en de tooneel-afdeeling van de Gröninger- sproak zullen eenige voorstellingen ten beste geven. Het Jaar Onzes Heeren 1940. Professor dr. J. W. Bakhuizen van den Brink. Uitgegeven voor Adoremus door drukkerij C. Blommendaal N.V.. alhier Dit vierde deeltje van „Het Jaar Onzes Heeren 1940” oegint met een Kerkbricf van prof.- dr. G. van der Leeuw, F. A baron van Lynden, dr. G. W. Oberman. dr. L. D. Terlaak Poot, ds. W A. Zeydner, ds. J. K. van der Brink en dr. H J. Bon ders. De vier verzen van Gezang 112 zijn opgenomen in dezen brief, die aldus be-' gint „Ook al wankelt de grond onder onze voeten, deze grond blijft vast en ongeschokt: de daad Gods, die ons zon dige menschen reinigt en ons verloren leven herschept tot nieuwe kracht. Ook al verdwijnt veeldat wij geschapen hebben en al wordt de wereld, die Hij schiep, door onze schuld onveilig en onbewoon baar, Gods herscheppende daad blijft eeuwig dezelfde en altijd actueel, „uit de wereld vormt Hij zich Zijn kerk”. En verder: „Ook al begrijpen de volkeren elkaar niet meer en spreken zij elk ver schillende talen, ook al konden de éigen volksgenooten elkander niet langer vinden. ook al scheen er geen eenheid meer mcgelijk en was er geen symbool, dat allen kon vereenigen in Christus, in de neerbuigende en presente liefde Gods, blijft heel de wereld één”. „Dat Gods vrede er is, niet alleen zooals do zon achter de wolken is, maar als de warme gloed, die onze harten verwarmt, tot zij straks doorbreekt en de gansche wereld in lichter laaie zet, dat geeft rustig vertrouwen, dat geeft kracht." De Getijden loopen van Zondag 1 Sep tember tot en met Zaterdag 30 November. Behalve de gebeden en opgave van tek sten, psalmen en gezangen is ook weer voor iederen dag een korte meditatie op genomen. Gelukkig maar hè? Het is niet prettig. Was het leuk? Ja. ik heb er wel eens van géhoord. Vele groeten terug. „Mies B la n k h ar t”. Antwoord heb ik je wel al gegeven. Maar je moet een schuilnaam opgeven en ook altijd je leef tijd schrijven. Voor een prijsje kom je pas in aanmerking als je vijf keer de raadsels goed hebt ingestuurd. „Sneeuwwitje”, Ja, dat was jam mer. Maar goed je best doen. Als je vijf keer de raadsels goed hebt gehad komt je schuilnaam in het lootjesbusje. „H a g e d i s j e”. Dat ken ik wel, het is erg mooi vond ik. Dat vind je zeker wel erg fijn. Waar reis je allemaal naar toe? De groeten aan allen. „D u i m el o t j e”. Fijn, dat je de raad sels toch nog wist. Heb je er al mee ge speeld? Dat was dan een verrassing. De groeten van Bep. „Viooltje”. Ja, nu maar weer een jaar wachten. Jij zou zeker wel twee keer in een jaar jarig willen zijn? Net fijn voor dit weer hè? Vele groetjes terug. „Filmsterretj e”. Het is ook leuk als je schuilnaam in de nibriek staat Vroeger heeft je broer ook mee gedaan is het niet? Heb je er al veel uitgeknipt? „Langhaar”. Vind je het fijn? Wat zal je dan stappen zeg. Kon je ze nog „Sheriff buiten de wet’’, door Will Jenkins. Zuidholland- sche Uitgevers Mij., alhier. Een spannend Wild west-verhaal, waar in Dave Gilmore, die met zijn broer een ranch bezit en later als sheriff wordt aangesteld, tot de ontdekking komt, dat zijn broer een veedief is. Ook de oom van het melsjé, waar hij veel van houdt, is een schurk. Deze beheert de ranen, die zij geërfd heeft. Deze oom wordt ge vangen genomen, de broer in een ge vecht gedood en onder een anderen naam begraven. Nu is het tijd voor het tweetal om in het huwelijk te treden. De vertaling is van Jan van Arckel. „Z. 66”, door Henri van Hoof. Scheltens en Giltay, Amsterdam. Henri van Hoof was sergeant Vbd. A, Stat I -10 R.I. Als zoodanig heeft hij den strijd in de Grebbelinie meege maakt en op sobere, onopgesmukte wijze geeft hij zijn verhaal uit zijn commando post. Hij beschrijft het ontwaken als de oorlog begonnen is, het begin van de actie, vlucht en capitulatie. Angstige mo menten zijn er, dappere momenten, ont roerende momenten. Een boekje voor hen, die in de Grebbe linie waren, om te bezitten als een her innering. Voor hen, die thuis achter ble ven, om iets meer te weten van de dagen van spanning, waarin de onzen vielen voor het vaderland. ’t Waren geen prettige gedachten 1 Lang niet Of liever’t ging met z’n gedachten net als met het nieuwtje van de Roet: ze waren half prettig en half naar. Dat juf Corry al zoo gauw weg zou gaan, verbaasde hemHij had juf altijd een schat gevonden, al zou hij als een echte, eigenwijze opschepper van elf jaar liever het puntje van z’n tong hebben afgebeten dan dit te be kennen. Hij herinnerde zich nog zoo duidelijk of ’t gisteren was. hoe hij aan moeders hand de eerste klas was binnengeko men en hoe juf Corry hem bij z’n kuif had gepakt en gezegd En jij met je zonnige kuif, hoe heet je? Jij bent zeker altijd vroolijk, omdat je zoo’n zonnetje op je hoofd hebt Nee, vroolijk was Jan Spierenburg niet altijd geweest. Hij herinnerde zich ook nog, hoe hij eens ’t was in de derde vond dat hij vreeselijk onrechtvaardig behandeld was. Juf frouw Korenstra had hem de gang in gestuurd, omdat hij met veel lawaai z’n leesboek had laten vallen, (maar Rein Snijders had ’t eigenlijk gedaan, want die gaf hem ’n duw) en hoe hij toen in het raam was geklommen en propjes geschoten had over de speel plaats. Ja, en toen had juf Corry, die juist daar beneden voorbijkwam (want ze had zeker een uur vrij) een harde prop in haar gezicht gekregen. En toen ze naar boven keek, had ze nog juist Spierwit’s witte kuif zien duiken. Nou, je begrijpt daar was ie bij geweest, want niemand anders op school had zoo’n kuif. Toen hadden ze samen een heel ge sprek gehad, juf Corry en hij. Eerst had ie een tijd staan mokken en toen was ie opeens in snikken uitgebarsten en had woest geschreeuwd, dat het on rechtvaardig was van juffrouw Koren stra en dat ie nooit weer goed werd nieuwe blouse en Jan had het heele- maal alleen gekocht En nu één cent had hij over voor juf Corry. Eén cent, en er moest op z’n minst dubbeltje worden gegeven Jan had zorgen Hij trok z’n voorhoofd in diepe rim pels, was verstrooid in de rekenles en gooide een klad op z’n schrijfschrift. Wat heb jij toch vandaag vroeg meneer Keesing, ben ’k van jou niet gewend. Is er iets Nee, niks meneer, bromde Jan. Spierwit zit te mokken, zeiden de jongens tegen elkaar. Weet jij wat er is ’t Is toch ’n goeie knul En in het speelkwartier riepen ze Hallo, SpierwitDoe mee zeg Maar Jan zeiNee, ikke niet, en leunde verdrietig tegen den muur. De gedachten lieten hem niet los aldoor maar zag hij voor zichz’n leegen spaarpot, waar zielig die eene cent in rammelde, z’n moeder, die altijd zucht te ais ze d’r beursje voor den dag haalde en de „porder” Kees Vink met het schoteltje om het geld op te halen. Wat moest hij doen Aan moeder vragen Maar moeder had pas giste ren nog gezegd Zal je nu wat zui nig zijn met die nieuwe broek, Jan Want, zie je, eigenlijk kon ik het geld niet missen 1 De meneer in den winkel krijgt volgende week nog een gulden Jan ging met een ruk overeind staan en dachtAan moeder vragen Nee, dat nooit 1 Dat kan niet Dien nacht sliep Jan slecht, maar hij zei nietsTegen moeder niet en tegen de jongens niet. Zelfs z’n besten vriend Frits ging hij uit den weg. ’s Middags ging Kees met het ge vreesde schoteltje rond. Een lijst met alle namen had hij bij zich en hij zette drie laagste, waar jongens en meisjes bij elkaar zaten, binnengewandeld. Opeens stond „de Roet” er voor en toen viel er een doodsche stilte. Het hoofd der school keek glimlachend neer op die zacht golvende zee van blonde en bruine hoofden en zei Kinderen, ik wil jullie iets vertellen. Iets ontzaglijk prettigs en tegelijker tijd iets erg naars. Het pretttige is echter wel zóó prettig, dat het nare er bij in het niet zinkt. Kom, ik ga je maar niet langer raadseltjes opgeven het prettige is, dat onze beste, lieve juffrouw Correling. die al bijna acht jaar hier op school les geeft, over veertien dagen gaat trouwen. Het nare is, dat wij haar dan natuurlijk zullen moeten missen en dat zal ons alle maal geweldig spijten. En nu had ik gedacht we moesten allemaal met elkaar een mooi cadeau geven, om juffrouw Correling te laten zien, hoe prettig we het vinden, dat haar wensch vervuld wordt en naar we het vinden, dat ze van weggaat. Vinden jullie dat goed Een donderend gebrul van „ja-a-a” was het antwoord. Fijn, zei meneer Roeters. Dan zal ik in iedere klas één aanwijzen als porder. Die moet zorgen dat het geld bij elkaar komt en dat ’t zoo gauw mo gelijk aan den klasse-onderwijaer of -onderwijzeres wordt overhandigd. Behalvè bij de kleintjes natuurlijk, daar zorgt de juffrouw wel voor. En behalve in 6b, want daar moet alles dadelijk stil toegaan, dat begrijp je Die meisjes brengen het geld aan mij 1 O ja, en nu nog iets. Je mag geven zooveel als je wilt maar liefst niet minder dan een dubbeltje en niet meer dan een kwartje. Goed begre pen Mooi, dan mondjes potdicht Diep in gedachten liep Jan Spieren burg met de anderen mee de lange gang door en de klas in. EXAMENS Universiteit te Utrecht. Cand. ex. rechtswetenschap jhr. P, H. G. Nahuys. Universiteit van dam. Cand. ex. economie de heer «I. Hoff mann. Ned. Econom. Hoogeschool. Cand. ex. economische wetenschappen de heeren M. Weissglas en W. A. van Tienhoven. Seminarium der Alg. Doops gezind e Soci tëit. Prop, examen le gedeele mej. A. Büch, «I. Knot, G. Kater, P. J. Lugt; idem 2e gedeelte J. A. A. Meyer. Notarieel examen. Geslaagd voor deel I: J. P. Turien, Voorschoten. Stuurliede n-e x a m e n s. Geslaagd voor 2en stuurman, groote handelsvaart, de heeren: W. Gerding en B. v. d. Berge. Ma chinis ten-examen. Geslaagd voor het voorloopig diploma de heeren: H Nauta, Hallum; W. J. J. van den Berg, Schiedam; K. Mulder. Am sterdam; J. van Keulen, Amsterdam; H. Hoogland, Beverwijk; Th. J. van der Heij den, Rotterdam. „Moord om een dukaat”, door Helen Reilly. J. Philip Kruseman, alhier Over het algemeen vergezelt de lezer van een detectiveroman den speurder of politieman op zijn tocht door het land van de misdaad, wordt langzaam be kend gemaakt met de verschillende fei ten en ontdekkingen en mag dan mede concludeeren, wie de dader van het mis drijf is. In dezen roman heeft de schrij ver een andere methode gevolgd Hier wordt de ontrafeling van het ingewikkel de mysterie door de oogen van een on- schuldigen verdachte gezien. De raadsel achtige moorden op Rufus Knight en diens nicht Rose Northrupp worden tot een oplossing gebracht en hij, die niet verdacht wordt de moordenaar te zijn, komt tot een bekentenis. Een verhaal vol spanning en onverwachte effecten, vertaling is van J. A. W. van Hacht. „Geld en kruit”, door Dane Coolidge. - Zuidhollandsche Uitgevers Mij., alhier. Een fantastisch verhaal over de ont dekking van een goudmijn, een handige boef, die hier letterlijk en figuurlijk munt „Een gelukkige zwerver”, door J. J. Groeneweg. Uitg Mij. G. B. v. Goor Zonen, al hier. „Een gelukkige zwerver" is het ver haal van een vondeling, of liever gezegd gewichtig een kruisje achter degenen, die betaald hadden. Nog vier jongens hadden vergeten geld mee te bren gen, maar verder rinkelden de dub beltjes en kwartjes lustig op het scho teltje. Toen Kees dichterbij kwam, brak het zweet Jan uit. Hjj had een gevoel, of z’n kuif electrisch was en recht op z’n hoofd stondNog drie banken, nog tweeen toen Kees hem het scho teltje voorhield, kon hij niets zeggen. Er zat een dikke prop in z’n keel, hij schudde alleen maar heftig van nee. Vergeten zei Kees, zonder op te kijken. Nou, dan morgen maar, en hij liep verder. Hij had niets gemerkt, maar voor den armen Spierwit was de spanning bijna te groot geweest. Tranen schoten in z’n oogen en hij beet hard op z’n onderlip om zich goed te houden. Dan ja, dat was wonderlijk dan zag hij opeens weer juf Corry voor zich zooals ze eens, lang geleden, tegen z’n moeder gezegd had Jan is ’n drift kop, maar hij is flink en eerlijk en dat is veel waard. Flink en eerlijk fllink en eer lijk. Was dat flink, om als een bange hond weg te kruipen voor Kees met het schoteltje Wat dat eerlijk om te loopen mokken en aldoor maar te zeg gen Er is niks, tegen meneer Kee sing èn tegen de jongens, terwijl er zooiets ergs was Toen meneer Roeters dien middag bij het uitgaan van de school aan de deur stond, kwam er een jongen op hem af, die vroeg, of hij hem even mocht spreken. Rustig, met een flinke stem, ’t Was Jan Spierenburg. En toen Spierwit een kwartiertje la ter buiten kwam, straalde zijn gezicht. Hij ging naar huis én vroeg aan moe der, of hij nog een uurtje weg mocht om boeken te gaan kaften voor Jan neme Roeters, die de roodvonk had. Janneke, die al op de H.B.S. was. Het moest dus erg mooi, had meneer ge zegd. En den volgenden morgen legde hij twee dubbeltjes op het schoteltje voor juf Corry. Jan was blij. Alle nare gedachten hadden plaats gemaakt voor prettige. Want hij had getoond, dat hij ook nu nog flink en eerlijk kon zijn koopen? De groeten terug. „Pau-Li". Was het naar je zin? Ja, ik heb het ook gezien. Raar was het hè? Véle groetjes terug. „A s t r i d”. Nog wel gefeliciteerd. Dat is veel. Weet je al wat je er voor zal koo pen? Of moet je dat eerst nog bedenken? „Leperkaantje”. Zoo druk. Neen hoor, boos ben ik dan niet. Huiswerk gaat voor. Wel bedankt voor je raadsels. Heb je ze zelf verzonnen? De groeten van Bep. „De Zwarte Adelaar”. Fijn zeg. 15? Dat is veel. Hoe heet het? Dan wordt hij ook al groot. Heb je er al uit gelezen? „Kaboutertj e”. Was het naar je zin? Dat was dan een verrassing. Vele groetjes terug. „Doornroosje”; „Sterretje”; „Zwartkop”. Allen hartelijk welkom in de Kinderru briek. „Doffer”; „Janneman”. Het is erg jammer maar jullie moeten nog een jaartje wachten om met de rubriek mee te doen De leeftijd voor deelname is van 7 tot en met 13 jaar. De hartelijke groeten van jullie aller TANTE ETTY« Toen klasse 6a dien morgen op school kwam, werd er al gauw gefluis terd, dat er iets bijzonders aan de hand was. De Roet gaat een toespraak hou den zei er een. ’n Toespraak, waarvoor dat We hebben stellig wat op onze kerfstok dacht een derde. Dat was vóór de les, terwijl de klas volstroomde met lawaaiige jongens. Want 6a was de jongensklas, de hoogstein 6b zaten de meisjes. Jan Spierenburg was daar niet bij. Die kwam, zooals gewoonlijk, op het aller laatste nippertje aandraven met vuurrood gezicht van het haasten en z’n uitgebleekte, blonde kuif recht overeind op z’n hoofd. Een andere jongen had daar stellig al lang straf voor gehad, maar Spier wit kon een potje breken, omdat me neer wist, dat hij voor z’n moeder «boodschappen moest doen en ’t dus niet helpen kon. Meneer Keesing wenkte met een ver goelijkenden hoofdknik Jan toe, dat ie kon gaan zitten, kuchte eens en gaf dan met het latje het sein van stilte. Direct was het gepraat en geschuifel verstomd, want „Keesje” was niet ge makkelijk Jongens, begon meneer Keesing. vóór we vandaag beginnen, gaan we netjes en ordelijk opstaan en begeven ons niet als losgebroken veulens, maar als mensche’.ijke knapen! twee aan twee naar het gymnastiek lokaal. Mijnheer Roeters wil de heele school toespreken. Zoo gebeurde het. Dadelijk benieuwd en sommigen een beetje beangst voor een mogelijken uitbrander, kwam de klas in het gymnastieklokaal aan. De meisjes van 6b waren er al, maar vreemd genoeg, zonder hun klasse-on- derwijzeres, de jolige juffrouw Corre ling, die natuurlijk in de wandeling «Carry” heette. Een jong kweekelin- Bctje trachtte er orde onder te houden. En nu kwamen ook de jongere klas- Sen 'Ba en 5b, 4a en 4b en tenslotte de „Matthijs Marls", Jan Poorte naar. Uitgeverij „In den Toren”. Naarden. Jan Poortenaar heeft in een werkje, dat in de Torenreeks verscheen, tal van bijzonderheden verteld over het leven, de werkwijze en eigenaardigheden van Matthijs Maris, den grooten Nederland- schen schilder, die vele jaren te Londen heeft gewerkt en daar als een kluizenaar overleden is. Een zestal reproducties te weinig, zouden wij zeggen naar zijn werken, verluchten deze levensschets, die getuigt van een warme bewondering van auteur voor den meester. van een kleinen schipbreukeling, die door Benno Marino, een armen visscher, gered wordt en een liefderijke verzor ging vindt in zijn eenvoudig gezin. De Marino’s (er waren nog 2 jongens en een meisje) bewoonden een klein huisje in een Italiaansch visschersdorpje, waar zij nauwelijks in konden wonen. Als An die, zoo heet onze vondeling, een jaar of twaalf is en beseft hoe groot de zorgen van zijn pleegouders zijn, vooral ook om hem. besluit hij er van door te gaan om voor zichzelf den kost te verdienen. Zoo zwerft hij van de eene plaats naar de andere, wordt in een hotel schoenpoet ser en bordenwasscher, trekt daarna met een reizend circus mee en komt zelfs in Antwerpen terecht. Hij leert graag en gemakkelijk en maakt zoch door zijn prettig karakter vele vrienden, die allen probeeren hem verder te helpen. Later, als hij wat geld heeft overge spaard om een goed costuum te koopen, gaat hij zich in Antwerpen op een groot kantoor als jongste bediende aanmelden en wordt aangenomen. Wat er verder gebeurt en hoe men er achter komt dat Andie de zoon blijkt te zijn van den overleden mede-directeur, verklappen we niet Wel willen we nog vermelden, dat de gewezen arme vis- schersjongen schatrijk wordt en een groote reis gaat ondernemen om al zijn vrienden en zijn helpers te bezoeken en, waar ’t noodig is, al hun zorgen weg te nemen. Een bijzonder mooi en leerrijk jon gensboek, dat graag gelezen zal worden. Bandteekening en platen zijn van M. Thomassen. In de kunstzaal Bennewitz, Noordeinde 48, alhier, wordt tot en met 28 Septem ber een tentoonstelling gehouden van oude kunst, meest schilderijen uit de 16e en 17e eeuw, Noord- en Zuid-Nederland- sche meesters. De catalogus verwijst voor enkele dezer schilderijen naar verklarin gen van deskundigen ais Friedlënder en Bredius. Bovendien is van een deel der paneelen en doeken bekend waar zij vandaan komen, uit welke collecties zij stammen, b.v. een koel kerkinterieur door Pieter Neeffs (gesigneerd) uit de verza meling van den ex-koning van Saksen, of waar zij reeds vroeger* werden geëxpo seerd, b.v. de prachtige „Woelige zee” door Abraham van Beyeren, die op de tentoonstelling „Oude Kunst uit Haagsch bezit” in het Gemeentemuseum alhier te zien was. Ér zit sfeer, een holle, zilte zee wind en het onstuimige bewegen van gol ven in dit voortreffelijk geschilderde werk. Wij noemen verder van Ambrosius Brueghel een schilderij met vruchten en bloemen (met verklaring van dr. Fried lander), een boeiend en kleurrijk werk; een gevoelige Madonna met Kind van de Florentijnsche school, een dramatische „Opstanding” door Benjamin Cuyp, een keukeninterieur door Lambrechtschvan Egbert van Poel is er een „Strand met vischverkoop” met verklaring door dr. Bredius enz. enz. Van Joos de Momper trekt een Berg- en Boschlandschap met godenfiguren de aandacht Zeer mooi van fantasie en compositie is Dirk Stoop’s „Grotten in Portugal”. Dan noemen wij Paul Pril. Fieter Janszn. Quast, Willem van de Velde den Oude, Lieve Verschuer en een prachtig rivier- en-stadsgezicht bij maanlicht, met dén gloed van een brand en hard-hollende burgers over een dijk, met ladders en emmers, uit de school van Aert van der Neer. In het geheeleen interessante collectie oude. Nederlandsche kunst. stellen en dat met spanning zal worden uitgelezen. De illustraties naar fotografische opnamen zijn van M. J. Goris. Cover ontwerp en bandteekening zijn van Toon der. In den kunsthandel „Kunst van onzen Tijd”, Prins Mauritspleln 2122, alhier, exposeert de schilder Herman Bogman zijn laatste werk. Bogman is een schilder van bekwaamheid, die zich meer en meer van olieverf naar aquarel heeft begeven en thans een aquarellist van formaat is ge worden. De uitvoerige tentoonstelling van waterverven, welke thans in „Kunst van onzen Tijd” ie zien zijn, kunnen een over tuigend bewijs genoemd worden voor Bog- man’s talent en persoonlijkheid. Rustig, bezonken werk, ras-aquarel naar kleur, techniek en sfeer. Het interieur met door zicht in keuken, het bord met appels en mes, de kleurrijke stillevens met bloemen (b v. het herfst-stilleven met bessen), het motief van de donkere en lichte flesch, de stoel met kleeren en het achteloos weg geworpen masker, even geaccentueerd doof een omgevallen schoentje, een cham pagneglas en een flesch, zijn juweeltjes van aquarel-kunst Er spreekt distinctie en fijne kleurgevoeligheid uit Bogman’s werk. En toen hij wist het nog precies had juf Corry gezegd Je hebt gelijk. Jan. Jij bent altijd zoo recht vaardig, jij doet nooit iets, dat niet goed is ik vind, dat jij werkelijk niets kunt vergeven Heel verbaasd had hij opgekeken en toen hij den guitigen lach zag in haar oogen, had hij ook opeens moeten lachen Ja, van dien dag af had hij, stilletjes in z’n hart, juf Corry „een schat” ge vonden En nu’t gezicht van J an Spie renburg werd strak en verdrietig, want nu kwamen de nare gedachten over vader, die zoo heel lang ziek was geweest en het vorige jaar was gestor ven, over moeder, die altijd maar hard moest werken voor haar eenigen jon gen, en die vaak zoo bleek en zenuw achtig was, dat hij niet wist wat hij doen moest om haar te helpen Over... ja, vooral over z’n spaarpot, die hij veertien dagen geleden voor moeder’s verjaardag heelemaal had leeg geschud op één cent na. Eén gulden drie en vijftig kostte het zijden lapje voor een weet uit te slaan, een financieele mani pulatie, waarbij tal van menschen groote verliezen lijden, en een speculeerend mlllionnair de vlucht moet nemen. Dit alles is met veel flair tot een boeiende geschiedenis verwerkt, welke vertaald werd door Jan van Arckel.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 3