KUNST EN LETTEREN
Rubriek voor de Jeugd
HAAGSCHE COURANT VAN VRIJDAG 20 SEPTEMBER 1940
EERSTE BLAD, PAGINA 3
HERMAN BOGMAN
Exposeert in „Kunst van onzen tijd”
ONDERWIJS EN KERK
OUDE KUNST BIJ BENNEWITZ
NIEUWE RAADSELS
CORRESPONDENTIE
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
Raadselvriendjes en vriendinnetjes
wordt uitdrukkelijk verzocht op de
eriveloppe te vermelden: Voor de
Kinderrubriek.
den
De
A m ster-
TANTE ETTY.
een
een
Toen Kees hem het schoteltje voor hield, kon hij niets zeggen.
I I - I I II I. -
Wat er gebeurde, toen juffrouw
Corry weg ging
DE EENE CENT VAN JAN
SPIERENBURG
DE VOORSTELLINGEN IN DEN
STADSSCHOUWBURG
TE GRONINGEN
hoe
ons
2.
Ik ga uit en toch blijf ik thuis.
monieuze vervulling van de natuurlijke
en oudste instincten, waarbij het denken
ordenend moet optreden-
„Waterhoentjes”,” door
Uitg. Mij.
„Breistertje”. Hoe maak je het?
Je doet je schuilnaam wel eer aan hoor.
1.
Hoe langer je aan mij trekt hoe korter
wordt ik
2.
3.
„Spierwit” had twee moeilijke dagen,
maar
3.
Mijn eerste is een dier.
Mijn tweede is een lidwoord.
Mijn derde is een meubelstuk.
Mijn geheel groeit in de bosschen.
„Beknopte Handleiding voor het
onderwijs in den theoretischen
scheepsbouw” Uitgeverij N.V.
Drukkerij en Uitgeverij v/h C.
de Boer jr., Den Helder.
Bij de N.V. Drukkerij en Uitgeverij v/h
C. de Boer jr., Den Helder, is versche
nen een nieuw studiewerk op scheeps-
bouwgebied: „Beknopte Handleiding voor
den theoretischen Scheepsbouw”, door J.
H. Coolhaas, leeraar in den scheepsbouw
Jaarverslag „Volksonderwijs”
Blijkens het jaarverslag over 1939 van
„Volksonderwijs”, vereeniging tot bevor
dering van het volksonderwijs en -het
schoolbezoek in Nederland, bedroeg het
ledental op 1 Januari 1939: 59.548, welk
getal tot 1 Augustus van dat jaar tot 61.941
steeg
Het uitbreken van den wereldoorlog met
de daaraan gepaard gaande mobilisatie in
ons land, boog de stijgende lijn weer om,
met dat gevolg, dat op 1 Januari 1940 het
ledental 60.737 bedroeg, waardoor de le
denwinst in 1939 teruggebracht werd tot
1189 rond 1200 leden.
Het aantal afdeelingen vermeerderde in
1939 met 18 en bedroeg daardoor op 1
Januari 1940: 622.
In het orgaan der vereeniging wordt
medegedeeld, dat de algemeene vergade
ring op 2 November a s. in het N.V.-huis
te Utrecht, wordt gehouden. De vergade
ring wordt om 12 uur geopend, terwijl het
de bedoeling is om 6 uur te sluiten.
„De verloren goudmijn”. Ray
mond A. Berry. J. Philip
Kruseman, alhier.
Baline Talman, een veedrijver, is op
zoek naar de Gunsight mijn, die onge
veer 40 jaren geleden verdwenen is. Een
oude trapper, Ben R’gby, sluit zich bij
hem aan. Op hun weg ontmoeten zij de
bende van Lansing, die hem zijn gehei
men willen ontfutselen en het hen zeer
lastig maken. Talman weet de mijn te
vinden, doch Lansing is op het spoor
gekomen van een kluizenaar, die in de
bergen woont en van het geheim af
weet. Talman kan de moord op den ouden
man niet verhinderen, doch weet de da
ders gevangen te nemen en aan het ge.
recht over te leveren.
De vertaling is van J. G. H. v. d. Bo.
venkamp jr.
Oplossingen en briefjes moeten uiterlijk
Woensdagmorgen aan het bureau Haag-
sche Courant bezorgd zijn. Alles moet
onderteekend zijn met je ware namen
voluit, schuilnaam, leeftijd en adres. Op
Op het couvert vermelden: Aan Tante
Etty.
Schoorsteen
Roomijs
Vier vingers en een duim.
Prijzen vielen ten deel aan
„Watergeus”.
„Leperkaantje”.
„Langhaar”.
Prijzen afhalen aan het bureau Haag-
sche Courant op Woensdagmiddag.
Daarbij uitsluitend je ware namen op
geven.
Toegezonden boeken
„In den hof der wijsbegeerte”,
door W. Durant. Uitg. L. J.
C. Boucher, den Haag.
Van denzelfden schrijver van het zeer
gunstig ontvangen boek „Van Socrates
tot Bergson” is, in Nederlandsche ver
taling van Helena C. Pos, verschenen
„In den hof der wijsbegeerte”. Ook dit
werk is geen encyclopaedische behande-
ding van wijsgeerige systemen geworden,
het richt zich niet tot den dilettant filo
soof en gaat zich niet te buiten aan vak
termen. „Wijsbegeerte: niets is haar ge
bleven dan de koude toppen der meta-
fysia, de kinderachtige raadseltjes der
kennistheorie en de geleerde controver
sen over een ethiek, die allen invloed op
de menschheid verloren heeft”. Terwijl,
aldus Durant, de wijsbegeerte juist tot
terrein moet hebben het weidsche, alles
omvattende probleem van de beteekenis,
waarde en mogelijkheden van den
mensch in deze onbeperkte, veranderlijke
wereld. Zoo geeft hij dan een critische
uiteenzetting van de groote vragen van
dezen tijd: de verhouding tusschen stof,
leven en geest, de veranderde moraal,
het huwelijk, de hervorming van het ka
rakter, de beteekenis der geschiedenis,
regeeringsvormen, religie enz. Durant
heeft de hoop in de menschheid en in
haar Goddelijke afkomst en bestemming
niet opgegeven, hoeveel er in dezen tijd
ook ineen moge storten en wat dat in
eenstorten betreft noemt hij bijv, de
democratie in zijn vaderland, Amerika.
Het is niet wel doenlijk van al het
in deze bijna 700 bladzijden behandelde
een kort resumé te geven. Het ideaal
voor den mensch is groote gedachten heb
ben en tegelijkertijd groote dingen doen.
Het werkelijke geluk ligt niet in verre
landen of schoone luchtkasteelen, maar
in de liefde, het huisgezin, de kinderen,
en het zal evenredig zijn aan onzen ge
meenschapszin. De schoonste voldoening
ligt niet in de filosofie, maar in de har-
aan het voormalige Instituut voor da Ma
rine te Den Helder. Met d t overzichte
lijke werk is het studie.materiaal voor
den marine- en k< opvaardij-officier van
hoogeren rang een belangrijke aanwinst
rijker geworden.
De heer Coolhaas heeft uitsluitend ge
streefd naar een beknopte uiteenzetting.
De marineofficier vindt in het boek dui
delijk en klaar uitgewerkte formule’s over
lekberekening en vooral voor den koop-
vaardij-officier zijn belangrijk de hoofd
stukken gewijd aan stabiliteitsberekening.
De gegevens hieromtrent zullen hem ten
stade komen bij het maken van zijn
stuwplan. (Afzonderlijk dient vermeld het
hoofdstuk „De invloed van vloeibare las
ten op de stabiliteit”). De theorie wordt
vergemakkelijkt met practische voorbeel
den. Wat betreft de wiskundige bereke
ningen, waarbij integraalrekening als be
kend verondersteld is, deze kunnen door
leeraren worden vereenvoudigd door weg.
laten van integralen. Interessant zijn de
toegevoegde artikelen over slingerwerking
van het schip en de weerstand tegen
De tekst is voorzien van talrijke over
voortbewegen.
„De
Joh. E. Kuiper.
H. Meulenhoff, Amsterdam.
De „Waterhoentjes” plaatst ons midden
in de zwemsport, met al zijn trainen,
moeilijkheden en doorzettingsvermogen.
Niet alleen lichamelijke kracht en vlug
heid tellen, maar zeker evenveel het ka
rakter. Wij maken de wedstrijden en
ups en downs mee dier ongekroonde ko
ninginnetjes, met bloemen bejuicht of
met verwijten overladen. Mevr. Braun—
Voorwinden schreef in haar voorwoord,
dat het een goede gedachte van den
auteur is geweest dit verhaal te schrij
ven. Het begrip „sportiviteit” wordt zoo
wel binnen als buiten het bad in dit
boek uitstekend gedemonstreerd. Velen
zullen in dit boek een aansporing vin
den het zwemmen te gaan beoefenen, ge
dachtig aan de bekende spreuk: „Zwem
men verfrischt niet alleen het lichaam,
maar ook den geest.
Een actueel boek, geheel naar de wer
kelijkheid beschreven, waar ieder meisje
en ook ouderen veel belang in zullen
„Het geheim van de Rancho."
Jackson Gregory. J. Philip
Kruseman, alhier.
De verhalen van het oude Wilde Wes
ten, geschreven door Jackson Gregory
hebben steeds een aparte bekoring. Het
zijn verhalen van moed, edelmoedigheid
en opofferende liefde. Benjamin Whitney,
de held van dezen roman is in het bezit
van alle drie. En zoo verneemt hij de ge
heimzinnige geschiedenis van de verloren
erfenis van de schoone Spaansche Teresita
Calderon, de eigenaresse van de ranch
„De koning van Spanje". Hij'vindt de ver.
dwenen schat en het hart van Teresita,
zooals het in een goed Wild-West roman
betaamt. De vertaling is van M. J. Landré.
Tollenaar.
In een in den stadsschouwburg gehouden
persconferentie heeft de voorzitter van het
schouwburgbestuur te Groningen, de heer
E. Smit A.N.Zn., eenige mededeelingen
gedaan in verband met het a.s. schouw-
burgseizoen. Verschillende maatregelen
zijn genomen, om, ondanks de tijdsom
standigheden, waarin èn het treinverkeer
èn de verduistering een belangrijke rol
spelen, een goed speelseizoep mogelijk te
maken. Onderhandelingen zijn geopend
en met succes met het Nederlandsch
Tooneel, het Residentietooneel, het Masker
en enkele andere gezelschappen, die op
bepaalde voorwaarden een reis naar Gro
ningen zullen ondernemen, om hier zoo
veel mogelijk met premières te komen.
De stadsschouwburg is thans uitsluitend
op bezoek van de stedelingen aangewezen.
In verband met de zware financieele of
fers, welke het gevolg zijn van het ver
voer van décors e.d., en die voor elk ge
zelschap al direct op 300 per voorstel
ling kunnen worden gezet, kreeg het
schouwburgbestuur een subsidie van de
gemeente Groningen van 5000. Alleen
door financieele tegemoetkoming aan die
gezelschappen, zal het mogelijk zijn een
reis naar Groningen te ondernemen. Het
bestuur rekent op een 30-tal voorstellin
gen, hetzij 's avonds of 's middags.
Ook de rederijkerskamër „Groningen”
en de tooneel-afdeeling van de Gröninger-
sproak zullen eenige voorstellingen ten
beste geven.
Het Jaar Onzes Heeren 1940.
Professor dr. J. W. Bakhuizen
van den Brink. Uitgegeven
voor Adoremus door drukkerij
C. Blommendaal N.V.. alhier
Dit vierde deeltje van „Het Jaar Onzes
Heeren 1940” oegint met een Kerkbricf
van prof.- dr. G. van der Leeuw, F. A
baron van Lynden, dr. G. W. Oberman.
dr. L. D. Terlaak Poot, ds. W A. Zeydner,
ds. J. K. van der Brink en dr. H J. Bon
ders. De vier verzen van Gezang 112 zijn
opgenomen in dezen brief, die aldus be-'
gint „Ook al wankelt de grond onder
onze voeten, deze grond blijft vast en
ongeschokt: de daad Gods, die ons zon
dige menschen reinigt en ons verloren
leven herschept tot nieuwe kracht. Ook
al verdwijnt veeldat wij geschapen hebben
en al wordt de wereld, die Hij schiep,
door onze schuld onveilig en onbewoon
baar, Gods herscheppende daad blijft
eeuwig dezelfde en altijd actueel, „uit de
wereld vormt Hij zich Zijn kerk”. En
verder: „Ook al begrijpen de volkeren
elkaar niet meer en spreken zij elk ver
schillende talen, ook al konden de
éigen volksgenooten elkander niet langer
vinden. ook al scheen er geen eenheid
meer mcgelijk en was er geen symbool,
dat allen kon vereenigen in Christus,
in de neerbuigende en presente liefde
Gods, blijft heel de wereld één”.
„Dat Gods vrede er is, niet alleen zooals
do zon achter de wolken is, maar als de
warme gloed, die onze harten verwarmt,
tot zij straks doorbreekt en de gansche
wereld in lichter laaie zet, dat geeft
rustig vertrouwen, dat geeft kracht."
De Getijden loopen van Zondag 1 Sep
tember tot en met Zaterdag 30 November.
Behalve de gebeden en opgave van tek
sten, psalmen en gezangen is ook weer
voor iederen dag een korte meditatie op
genomen.
Gelukkig maar hè? Het is niet prettig.
Was het leuk? Ja. ik heb er wel eens
van géhoord. Vele groeten terug.
„Mies B la n k h ar t”. Antwoord heb
ik je wel al gegeven. Maar je moet een
schuilnaam opgeven en ook altijd je leef
tijd schrijven. Voor een prijsje kom je
pas in aanmerking als je vijf keer de
raadsels goed hebt ingestuurd.
„Sneeuwwitje”, Ja, dat was jam
mer. Maar goed je best doen. Als je vijf
keer de raadsels goed hebt gehad komt je
schuilnaam in het lootjesbusje.
„H a g e d i s j e”. Dat ken ik wel, het is
erg mooi vond ik. Dat vind je zeker wel
erg fijn. Waar reis je allemaal naar toe?
De groeten aan allen.
„D u i m el o t j e”. Fijn, dat je de raad
sels toch nog wist. Heb je er al mee ge
speeld? Dat was dan een verrassing. De
groeten van Bep.
„Viooltje”. Ja, nu maar weer een
jaar wachten. Jij zou zeker wel twee
keer in een jaar jarig willen zijn? Net
fijn voor dit weer hè? Vele groetjes terug.
„Filmsterretj e”. Het is ook leuk
als je schuilnaam in de nibriek staat
Vroeger heeft je broer ook mee gedaan is
het niet? Heb je er al veel uitgeknipt?
„Langhaar”. Vind je het fijn? Wat
zal je dan stappen zeg. Kon je ze nog
„Sheriff buiten de wet’’, door
Will Jenkins. Zuidholland-
sche Uitgevers Mij., alhier.
Een spannend Wild west-verhaal, waar
in Dave Gilmore, die met zijn broer een
ranch bezit en later als sheriff wordt
aangesteld, tot de ontdekking komt, dat
zijn broer een veedief is. Ook de oom
van het melsjé, waar hij veel van houdt,
is een schurk. Deze beheert de ranen,
die zij geërfd heeft. Deze oom wordt ge
vangen genomen, de broer in een ge
vecht gedood en onder een anderen
naam begraven. Nu is het tijd voor het
tweetal om in het huwelijk te treden.
De vertaling is van Jan van Arckel.
„Z. 66”, door Henri van
Hoof. Scheltens en Giltay,
Amsterdam.
Henri van Hoof was sergeant Vbd. A,
Stat I -10 R.I. Als zoodanig heeft hij
den strijd in de Grebbelinie meege
maakt en op sobere, onopgesmukte wijze
geeft hij zijn verhaal uit zijn commando
post. Hij beschrijft het ontwaken als de
oorlog begonnen is, het begin van de
actie, vlucht en capitulatie. Angstige mo
menten zijn er, dappere momenten, ont
roerende momenten.
Een boekje voor hen, die in de Grebbe
linie waren, om te bezitten als een her
innering. Voor hen, die thuis achter ble
ven, om iets meer te weten van de dagen
van spanning, waarin de onzen vielen
voor het vaderland.
’t Waren geen prettige gedachten 1
Lang niet
Of liever’t ging met z’n gedachten
net als met het nieuwtje van de Roet:
ze waren half prettig en half naar.
Dat juf Corry al zoo gauw weg zou
gaan, verbaasde hemHij had juf
altijd een schat gevonden, al zou hij
als een echte, eigenwijze opschepper
van elf jaar liever het puntje van z’n
tong hebben afgebeten dan dit te be
kennen.
Hij herinnerde zich nog zoo duidelijk
of ’t gisteren was. hoe hij aan moeders
hand de eerste klas was binnengeko
men en hoe juf Corry hem bij z’n kuif
had gepakt en gezegd En jij met
je zonnige kuif, hoe heet je? Jij bent
zeker altijd vroolijk, omdat je zoo’n
zonnetje op je hoofd hebt
Nee, vroolijk was Jan Spierenburg
niet altijd geweest. Hij herinnerde
zich ook nog, hoe hij eens ’t was
in de derde vond dat hij vreeselijk
onrechtvaardig behandeld was. Juf
frouw Korenstra had hem de gang in
gestuurd, omdat hij met veel lawaai
z’n leesboek had laten vallen, (maar
Rein Snijders had ’t eigenlijk gedaan,
want die gaf hem ’n duw) en hoe hij
toen in het raam was geklommen en
propjes geschoten had over de speel
plaats. Ja, en toen had juf Corry, die
juist daar beneden voorbijkwam (want
ze had zeker een uur vrij) een harde
prop in haar gezicht gekregen. En toen
ze naar boven keek, had ze nog juist
Spierwit’s witte kuif zien duiken. Nou,
je begrijpt daar was ie bij geweest,
want niemand anders op school had
zoo’n kuif.
Toen hadden ze samen een heel ge
sprek gehad, juf Corry en hij. Eerst
had ie een tijd staan mokken en toen
was ie opeens in snikken uitgebarsten
en had woest geschreeuwd, dat het on
rechtvaardig was van juffrouw Koren
stra en dat ie nooit weer goed werd
nieuwe blouse en Jan had het heele-
maal alleen gekocht En nu één
cent had hij over voor juf Corry. Eén
cent, en er moest op z’n minst
dubbeltje worden gegeven Jan had
zorgen
Hij trok z’n voorhoofd in diepe rim
pels, was verstrooid in de rekenles en
gooide een klad op z’n schrijfschrift.
Wat heb jij toch vandaag vroeg
meneer Keesing, ben ’k van jou niet
gewend. Is er iets
Nee, niks meneer, bromde Jan.
Spierwit zit te mokken, zeiden
de jongens tegen elkaar. Weet jij
wat er is ’t Is toch ’n goeie knul
En in het speelkwartier riepen ze
Hallo, SpierwitDoe mee zeg
Maar Jan zeiNee, ikke niet, en
leunde verdrietig tegen den muur. De
gedachten lieten hem niet los aldoor
maar zag hij voor zichz’n leegen
spaarpot, waar zielig die eene cent in
rammelde, z’n moeder, die altijd zucht
te ais ze d’r beursje voor den dag
haalde en de „porder” Kees Vink
met het schoteltje om het geld op te
halen.
Wat moest hij doen Aan moeder
vragen Maar moeder had pas giste
ren nog gezegd Zal je nu wat zui
nig zijn met die nieuwe broek, Jan
Want, zie je, eigenlijk kon ik het geld
niet missen 1 De meneer in den winkel
krijgt volgende week nog een gulden
Jan ging met een ruk overeind staan
en dachtAan moeder vragen
Nee, dat nooit 1 Dat kan niet
Dien nacht sliep Jan slecht, maar
hij zei nietsTegen moeder niet en
tegen de jongens niet. Zelfs z’n besten
vriend Frits ging hij uit den weg.
’s Middags ging Kees met het ge
vreesde schoteltje rond. Een lijst met
alle namen had hij bij zich en hij zette
drie laagste, waar jongens en meisjes
bij elkaar zaten, binnengewandeld.
Opeens stond „de Roet” er voor en
toen viel er een doodsche stilte. Het
hoofd der school keek glimlachend
neer op die zacht golvende zee van
blonde en bruine hoofden en zei
Kinderen, ik wil jullie iets vertellen.
Iets ontzaglijk prettigs en tegelijker
tijd iets erg naars. Het pretttige is
echter wel zóó prettig, dat het nare er
bij in het niet zinkt. Kom, ik ga je
maar niet langer raadseltjes opgeven
het prettige is, dat onze beste, lieve
juffrouw Correling. die al bijna acht
jaar hier op school les geeft, over
veertien dagen gaat trouwen. Het nare
is, dat wij haar dan natuurlijk zullen
moeten missen en dat zal ons alle
maal geweldig spijten.
En nu had ik gedacht we moesten
allemaal met elkaar een mooi cadeau
geven, om juffrouw Correling te laten
zien, hoe prettig we het vinden, dat
haar wensch vervuld wordt en
naar we het vinden, dat ze van
weggaat. Vinden jullie dat goed
Een donderend gebrul van „ja-a-a”
was het antwoord.
Fijn, zei meneer Roeters. Dan zal
ik in iedere klas één aanwijzen als
porder. Die moet zorgen dat het geld
bij elkaar komt en dat ’t zoo gauw
mo gelijk aan den klasse-onderwijaer
of -onderwijzeres wordt overhandigd.
Behalvè bij de kleintjes natuurlijk,
daar zorgt de juffrouw wel voor. En
behalve in 6b, want daar moet alles
dadelijk stil toegaan, dat begrijp je
Die meisjes brengen het geld aan mij 1
O ja, en nu nog iets. Je mag geven
zooveel als je wilt maar liefst niet
minder dan een dubbeltje en niet
meer dan een kwartje. Goed begre
pen Mooi, dan mondjes potdicht
Diep in gedachten liep Jan Spieren
burg met de anderen mee de lange
gang door en de klas in.
EXAMENS
Universiteit te Utrecht.
Cand. ex. rechtswetenschap jhr. P, H.
G. Nahuys.
Universiteit van
dam.
Cand. ex. economie de heer «I. Hoff
mann.
Ned. Econom. Hoogeschool.
Cand. ex. economische wetenschappen
de heeren M. Weissglas en W. A. van
Tienhoven.
Seminarium der Alg. Doops
gezind e Soci tëit.
Prop, examen le gedeele mej. A. Büch,
«I. Knot, G. Kater, P. J. Lugt; idem 2e
gedeelte J. A. A. Meyer.
Notarieel examen.
Geslaagd voor deel I: J. P. Turien,
Voorschoten.
Stuurliede n-e x a m e n s.
Geslaagd voor 2en stuurman, groote
handelsvaart, de heeren: W. Gerding en
B. v. d. Berge.
Ma chinis ten-examen.
Geslaagd voor het voorloopig diploma
de heeren: H Nauta, Hallum; W. J. J.
van den Berg, Schiedam; K. Mulder. Am
sterdam; J. van Keulen, Amsterdam; H.
Hoogland, Beverwijk; Th. J. van der Heij
den, Rotterdam.
„Moord om een dukaat”,
door Helen Reilly. J. Philip
Kruseman, alhier
Over het algemeen vergezelt de lezer
van een detectiveroman den speurder of
politieman op zijn tocht door het land
van de misdaad, wordt langzaam be
kend gemaakt met de verschillende fei
ten en ontdekkingen en mag dan mede
concludeeren, wie de dader van het mis
drijf is. In dezen roman heeft de schrij
ver een andere methode gevolgd Hier
wordt de ontrafeling van het ingewikkel
de mysterie door de oogen van een on-
schuldigen verdachte gezien. De raadsel
achtige moorden op Rufus Knight en
diens nicht Rose Northrupp worden tot
een oplossing gebracht en hij, die niet
verdacht wordt de moordenaar te zijn,
komt tot een bekentenis. Een verhaal vol
spanning en onverwachte effecten,
vertaling is van J. A. W. van Hacht.
„Geld en kruit”, door Dane
Coolidge. - Zuidhollandsche
Uitgevers Mij., alhier.
Een fantastisch verhaal over de ont
dekking van een goudmijn, een handige
boef, die hier letterlijk en figuurlijk munt
„Een gelukkige zwerver”,
door J. J. Groeneweg. Uitg
Mij. G. B. v. Goor Zonen, al
hier.
„Een gelukkige zwerver" is het ver
haal van een vondeling, of liever gezegd
gewichtig een kruisje achter degenen,
die betaald hadden. Nog vier jongens
hadden vergeten geld mee te bren
gen, maar verder rinkelden de dub
beltjes en kwartjes lustig op het scho
teltje.
Toen Kees dichterbij kwam, brak het
zweet Jan uit. Hjj had een gevoel, of
z’n kuif electrisch was en recht op z’n
hoofd stondNog drie banken, nog
tweeen toen Kees hem het scho
teltje voorhield, kon hij niets zeggen.
Er zat een dikke prop in z’n keel, hij
schudde alleen maar heftig van nee.
Vergeten zei Kees, zonder op te
kijken. Nou, dan morgen maar, en hij
liep verder.
Hij had niets gemerkt, maar voor
den armen Spierwit was de spanning
bijna te groot geweest. Tranen schoten
in z’n oogen en hij beet hard op z’n
onderlip om zich goed te houden.
Dan ja, dat was wonderlijk dan
zag hij opeens weer juf Corry voor zich
zooals ze eens, lang geleden, tegen z’n
moeder gezegd had Jan is ’n drift
kop, maar hij is flink en eerlijk en dat
is veel waard.
Flink en eerlijk fllink en eer
lijk. Was dat flink, om als een bange
hond weg te kruipen voor Kees met
het schoteltje Wat dat eerlijk om te
loopen mokken en aldoor maar te zeg
gen Er is niks, tegen meneer Kee
sing èn tegen de jongens, terwijl er
zooiets ergs was
Toen meneer Roeters dien middag
bij het uitgaan van de school aan de
deur stond, kwam er een jongen op
hem af, die vroeg, of hij hem even
mocht spreken. Rustig, met een flinke
stem, ’t Was Jan Spierenburg.
En toen Spierwit een kwartiertje la
ter buiten kwam, straalde zijn gezicht.
Hij ging naar huis én vroeg aan moe
der, of hij nog een uurtje weg mocht
om boeken te gaan kaften voor Jan
neme Roeters, die de roodvonk had.
Janneke, die al op de H.B.S. was. Het
moest dus erg mooi, had meneer ge
zegd.
En den volgenden morgen legde hij
twee dubbeltjes op het schoteltje voor
juf Corry.
Jan was blij. Alle nare gedachten
hadden plaats gemaakt voor prettige.
Want hij had getoond, dat hij ook nu
nog flink en eerlijk kon zijn
koopen? De groeten terug.
„Pau-Li". Was het naar je zin? Ja,
ik heb het ook gezien. Raar was het hè?
Véle groetjes terug.
„A s t r i d”. Nog wel gefeliciteerd. Dat
is veel. Weet je al wat je er voor zal koo
pen? Of moet je dat eerst nog bedenken?
„Leperkaantje”. Zoo druk. Neen
hoor, boos ben ik dan niet. Huiswerk
gaat voor. Wel bedankt voor je raadsels.
Heb je ze zelf verzonnen? De groeten van
Bep.
„De Zwarte Adelaar”. Fijn zeg.
15? Dat is veel. Hoe heet het? Dan wordt
hij ook al groot. Heb je er al uit gelezen?
„Kaboutertj e”. Was het naar je
zin? Dat was dan een verrassing. Vele
groetjes terug.
„Doornroosje”; „Sterretje”; „Zwartkop”.
Allen hartelijk welkom in de Kinderru
briek.
„Doffer”; „Janneman”. Het is erg
jammer maar jullie moeten nog een
jaartje wachten om met de rubriek mee
te doen De leeftijd voor deelname is
van 7 tot en met 13 jaar.
De hartelijke groeten van jullie aller
TANTE ETTY«
Toen klasse 6a dien morgen op
school kwam, werd er al gauw gefluis
terd, dat er iets bijzonders aan de hand
was.
De Roet gaat een toespraak hou
den zei er een.
’n Toespraak, waarvoor dat
We hebben stellig wat op onze
kerfstok dacht een derde.
Dat was vóór de les, terwijl de klas
volstroomde met lawaaiige jongens.
Want 6a was de jongensklas, de
hoogstein 6b zaten de meisjes. Jan
Spierenburg was daar niet bij. Die
kwam, zooals gewoonlijk, op het aller
laatste nippertje aandraven met
vuurrood gezicht van het haasten en
z’n uitgebleekte, blonde kuif recht
overeind op z’n hoofd.
Een andere jongen had daar stellig
al lang straf voor gehad, maar Spier
wit kon een potje breken, omdat me
neer wist, dat hij voor z’n moeder
«boodschappen moest doen en ’t dus
niet helpen kon.
Meneer Keesing wenkte met een ver
goelijkenden hoofdknik Jan toe, dat ie
kon gaan zitten, kuchte eens en gaf
dan met het latje het sein van stilte.
Direct was het gepraat en geschuifel
verstomd, want „Keesje” was niet ge
makkelijk
Jongens, begon meneer Keesing.
vóór we vandaag beginnen, gaan we
netjes en ordelijk opstaan en begeven
ons niet als losgebroken veulens,
maar als mensche’.ijke knapen!
twee aan twee naar het gymnastiek
lokaal. Mijnheer Roeters wil de heele
school toespreken.
Zoo gebeurde het. Dadelijk benieuwd
en sommigen een beetje beangst voor
een mogelijken uitbrander, kwam de
klas in het gymnastieklokaal aan.
De meisjes van 6b waren er al, maar
vreemd genoeg, zonder hun klasse-on-
derwijzeres, de jolige juffrouw Corre
ling, die natuurlijk in de wandeling
«Carry” heette. Een jong kweekelin-
Bctje trachtte er orde onder te houden.
En nu kwamen ook de jongere klas-
Sen 'Ba en 5b, 4a en 4b en tenslotte de
„Matthijs Marls", Jan Poorte
naar. Uitgeverij „In den
Toren”. Naarden.
Jan Poortenaar heeft in een werkje,
dat in de Torenreeks verscheen, tal van
bijzonderheden verteld over het leven,
de werkwijze en eigenaardigheden van
Matthijs Maris, den grooten Nederland-
schen schilder, die vele jaren te Londen
heeft gewerkt en daar als een kluizenaar
overleden is. Een zestal reproducties
te weinig, zouden wij zeggen naar zijn
werken, verluchten deze levensschets, die
getuigt van een warme bewondering van
auteur voor den meester.
van een kleinen schipbreukeling, die
door Benno Marino, een armen visscher,
gered wordt en een liefderijke verzor
ging vindt in zijn eenvoudig gezin. De
Marino’s (er waren nog 2 jongens en
een meisje) bewoonden een klein huisje
in een Italiaansch visschersdorpje, waar
zij nauwelijks in konden wonen. Als An
die, zoo heet onze vondeling, een jaar of
twaalf is en beseft hoe groot de zorgen
van zijn pleegouders zijn, vooral ook om
hem. besluit hij er van door te gaan om
voor zichzelf den kost te verdienen. Zoo
zwerft hij van de eene plaats naar de
andere, wordt in een hotel schoenpoet
ser en bordenwasscher, trekt daarna met
een reizend circus mee en komt zelfs in
Antwerpen terecht. Hij leert graag en
gemakkelijk en maakt zoch door zijn
prettig karakter vele vrienden, die allen
probeeren hem verder te helpen.
Later, als hij wat geld heeft overge
spaard om een goed costuum te koopen,
gaat hij zich in Antwerpen op een groot
kantoor als jongste bediende aanmelden
en wordt aangenomen.
Wat er verder gebeurt en hoe men er
achter komt dat Andie de zoon blijkt
te zijn van den overleden mede-directeur,
verklappen we niet Wel willen we nog
vermelden, dat de gewezen arme vis-
schersjongen schatrijk wordt en een
groote reis gaat ondernemen om al zijn
vrienden en zijn helpers te bezoeken en,
waar ’t noodig is, al hun zorgen weg te
nemen.
Een bijzonder mooi en leerrijk jon
gensboek, dat graag gelezen zal worden.
Bandteekening en platen zijn van M.
Thomassen.
In de kunstzaal Bennewitz, Noordeinde
48, alhier, wordt tot en met 28 Septem
ber een tentoonstelling gehouden van
oude kunst, meest schilderijen uit de 16e
en 17e eeuw, Noord- en Zuid-Nederland-
sche meesters. De catalogus verwijst voor
enkele dezer schilderijen naar verklarin
gen van deskundigen ais Friedlënder en
Bredius. Bovendien is van een deel der
paneelen en doeken bekend waar zij
vandaan komen, uit welke collecties zij
stammen, b.v. een koel kerkinterieur door
Pieter Neeffs (gesigneerd) uit de verza
meling van den ex-koning van Saksen, of
waar zij reeds vroeger* werden geëxpo
seerd, b.v. de prachtige „Woelige zee”
door Abraham van Beyeren, die op de
tentoonstelling „Oude Kunst uit Haagsch
bezit” in het Gemeentemuseum alhier te
zien was. Ér zit sfeer, een holle, zilte zee
wind en het onstuimige bewegen van gol
ven in dit voortreffelijk geschilderde
werk. Wij noemen verder van Ambrosius
Brueghel een schilderij met vruchten en
bloemen (met verklaring van dr. Fried
lander), een boeiend en kleurrijk werk;
een gevoelige Madonna met Kind van de
Florentijnsche school, een dramatische
„Opstanding” door Benjamin Cuyp, een
keukeninterieur door Lambrechtschvan
Egbert van Poel is er een „Strand met
vischverkoop” met verklaring door dr.
Bredius enz. enz. Van Joos de Momper
trekt een Berg- en Boschlandschap met
godenfiguren de aandacht
Zeer mooi van fantasie en compositie
is Dirk Stoop’s „Grotten in Portugal”.
Dan noemen wij Paul Pril. Fieter Janszn.
Quast, Willem van de Velde den Oude,
Lieve Verschuer en een prachtig rivier-
en-stadsgezicht bij maanlicht, met dén
gloed van een brand en hard-hollende
burgers over een dijk, met ladders en
emmers, uit de school van Aert van der
Neer. In het geheeleen interessante
collectie oude. Nederlandsche kunst.
stellen en dat met spanning zal worden
uitgelezen.
De illustraties naar fotografische
opnamen zijn van M. J. Goris. Cover
ontwerp en bandteekening zijn van Toon
der.
In den kunsthandel „Kunst van onzen
Tijd”, Prins Mauritspleln 2122, alhier,
exposeert de schilder Herman Bogman zijn
laatste werk. Bogman is een schilder van
bekwaamheid, die zich meer en meer van
olieverf naar aquarel heeft begeven en
thans een aquarellist van formaat is ge
worden. De uitvoerige tentoonstelling van
waterverven, welke thans in „Kunst van
onzen Tijd” ie zien zijn, kunnen een over
tuigend bewijs genoemd worden voor Bog-
man’s talent en persoonlijkheid. Rustig,
bezonken werk, ras-aquarel naar kleur,
techniek en sfeer. Het interieur met door
zicht in keuken, het bord met appels en
mes, de kleurrijke stillevens met bloemen
(b v. het herfst-stilleven met bessen), het
motief van de donkere en lichte flesch,
de stoel met kleeren en het achteloos weg
geworpen masker, even geaccentueerd
doof een omgevallen schoentje, een cham
pagneglas en een flesch, zijn juweeltjes
van aquarel-kunst Er spreekt distinctie
en fijne kleurgevoeligheid uit Bogman’s
werk.
En toen hij wist het nog precies
had juf Corry gezegd Je hebt
gelijk. Jan. Jij bent altijd zoo recht
vaardig, jij doet nooit iets, dat niet
goed is ik vind, dat jij werkelijk
niets kunt vergeven
Heel verbaasd had hij opgekeken en
toen hij den guitigen lach zag in haar
oogen, had hij ook opeens moeten
lachen
Ja, van dien dag af had hij, stilletjes
in z’n hart, juf Corry „een schat” ge
vonden
En nu’t gezicht van J an Spie
renburg werd strak en verdrietig,
want nu kwamen de nare gedachten
over vader, die zoo heel lang ziek was
geweest en het vorige jaar was gestor
ven, over moeder, die altijd maar hard
moest werken voor haar eenigen jon
gen, en die vaak zoo bleek en zenuw
achtig was, dat hij niet wist wat hij
doen moest om haar te helpen Over...
ja, vooral over z’n spaarpot, die hij
veertien dagen geleden voor moeder’s
verjaardag heelemaal had leeg geschud
op één cent na. Eén gulden drie en
vijftig kostte het zijden lapje voor een
weet uit te slaan, een financieele mani
pulatie, waarbij tal van menschen groote
verliezen lijden, en een speculeerend
mlllionnair de vlucht moet nemen. Dit
alles is met veel flair tot een boeiende
geschiedenis verwerkt, welke vertaald
werd door Jan van Arckel.