West-Duitsche
een
van
naar
Hitler ontvangt Serrano Suner - Engelsche bommen op
stad - Elzassers naar huis terug - Oogsten van Oostindische kers-zaad
De verdwenen erfgenaam
'41
1uUé
SIP
tv-
m
k i
x'
TWEEDE BEAD
FEUILLETON
HAAGSCHE COURANT VAN DINSDAG 24 SEPTEMBER 1940
iW
WEDSTRIJDEN VAN DE
ENGELSCHE
u
IWordt vervolgd.1)}
IN NOORD-HOLLAND IS MEN DRUK BEZIG MET HET VERZAMELEN VAN HET ZAAD VAN OOSTINDI
SCHE KERS. Dit zaad is een door de pharmaceutische industrie veel gevraagd artikel, daar het in medicijnen
tegen vele kwalen wordt verwerkt. (Polygoon)
IN DEN OORLOG GEËVACUEERDE BEWONERS VAN ELZAS-LOTHA.
RINGEN KEEREN NAAR HUIS TERUG. Het is nu weer rustig in
hun woonplaatsen en men verlangt er naar aan het werk te gaan.
Polygoon#
(Nadruk verboden.)
BUSSUMSCHE JEUGDLUCHTVAART-
CLUB MET VLIEGTUIGMODELLEN. JONGENS UIT HAARLEM,
AMSTERDAM EN ROTTERDAM AAN DEN START. (Holland)
Nu, hij lachte ruw, nu bestaat
mjjn levenstaak daarin, materiaal te
gen u te verzamelen. Wat ik in dien
tijd bij elkaar gekregen heb, is ge
noeg om u voor jaren de doos in te
laten draaien.
Maakt u zich toch niet belache
lijk.
Mij kunt u niets wjjs maken,
mijnheer Storslaapen. Wie heeft den
ouden heer Ettinger zoo vroegtijdig
onder de aarde geholpen hè?
Ik niet.
U niet! hoonde de ander. U
zoudt uw koffer pakken en in den
nacht verdwijnen als u wist hoe goed
ik op de hoogte ben van de oorzaak
van Ettinger’s dood.
Storslaapen’s handen balden zich tot
vuisten en de aderen zwollen op zijn,
voorhoofd. Een heftig antwoord zweef
de op zijn lippen, maar hij onderdruk
te het. In plaats daarvan stond hij
op, greep zijn hoed en verliet met
snelle schreden het restaurant, juist
toen de kelner op zijn tafel wilde toe-
loopen. Maar zijn schoonvader dacht
er niet aan het gesprek zoo vlug te
laten eindigen. Op de brug, die over
de rails voerde, haalde hij Storslaapen
in. Ik was op Maria’s graf en ik
heb gezworen de rekening met u te
vereffenen. Twintigduizend kronen,
2
DE SPAANSCHE MINISTER SERRANO SUNER DOOR DEN FÜHRER IN DE
RIJKSKANSELARIJ ONTVANGEN. BIJ DE BESPREKING WAS OOK
MINISTER VON RIBBENTROP TEGENWOORDIG. (Hoffmann)
DRAVERIJEN OM HET KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND IN
HET STADSPARK TE GRONINGEN. „Abdullah Scott”, de nieuwe
kampioen (op voorgrond links) aan den kop, (Polygoon)
Geluk? Edda’s moeder raakte
buiten zich zelf. Kind, hoe kim je
zoo praten? Wat zijn vierhonderd vijf
tig kronen tegen wat jou toekomt, een
aalmoes! Hoe kon Sven deze betrek
king aannemen?
Maar hij heeft immers niets ge
weten moeder.
Niets geweten?
Ik heb nooit met hem over... va
der gepraat. Pas gisteren, toen hij zoo
blij met zijn aanstelling was, toen heb
ik het hem verteld.
Mevrouw Birgit hijgde. Edda,
mompelde zij, is dat geen ongeluk.
Weet je wat er zal gebeuren, als zij
bij Loretti weten in welke verhouding
hij tot ons, de wettige erfgenamen,
staat? Zij zullen hem er uit gooien,
zij zullen hem voor een spion houden^
Maar moeder!
Jij behoeft my die menschen niet
te leeren kennen. Ik weet welke mid
delen zy gebruiken om tot hun doel
te geraken. Bedriegers zyn het. Er
fenisjagers! Zy zullen net zoo met
Sven spelen, als zy het met ons heb
ben gedaan.
Zij maakte zich uit Edda’s armen
los en liep opgewonden in de kamer
heen en weer. Sedert jaren strijd ik
voor onze rechten. Ik weet welk testa
ment je vader heeft nagelaten. O ja,
ik weet het heel goed! Er stond geen
woord in over zyn fantastischen zoon.
Edda, geen woord, ik was zyn erfge
name! Ik alleen! En wat gebeurde,
toen hy de oogen sloot?
mijnheer Storslaapen, zijn geen klei
nigheid. Wat was u toen u mijn doch
ter trouwde? Een arme drommel. Het
geld, dat mijn kind meebracht, maak
te het u mogelijk op te klimmen. En
wat was uw dank? U hebt Maria on
gelukkig gemaakt, zoo ongelukkig,
dat zij...
Storslaapen’s gezicht brandde.
Bent u gek? stiet hij woedend uit.
Maria scheidde uit het leven, om
dat zij zenuwziek was, dat weet
even goed als ik.
Als zij dat was, dan hebt u het
haar gemaakt, antwoordde de ander
vlug.
Ze liepen haastig naast elkaar
voort. Nu en dan keken de voorbijgan
gers naar hen om, niet zoozeer om
dat zij hun gesprek mede aanhoorden,
dan wel .omdat zy zoo zeer verschil
den. Frederik Larsen’s kleeding ver
ried de bewoner van het land. Hij
droeg hooge, vuile laarzen en een groe
ne cape, die hij zoo onverschillig had
omgeslagen, dat zijn versleten cos-
tuum er onder te zien was. Naast hem
zag Storslaapen er uit als een etalage
pop. Hij liep een stille straat in en
keerde zich met een besliste beweging
naar Larsen. Ik heb geen lust uw
geklets langer aan te hooren. U ver
langt twintig duizend kronen van my,
geld waarop u geen recht hebt; wat
een vrouw bij haar huweljjk mee
brengt, behoeft de man na haar dood
niet aan haar ouders terug te geven.
Maar u zult het geld desondanks te
rug krijgen. Alleen moet u geduld heb
ben.
Over honderd jaar heb ik er niets
meer aan.
Hij heeft hier een betere gekre
gen, moeder.
Dat doet mij plezier te hooren'.
Jullie zult nu zeker spoedig gaan trou
wen?
Edda kleurde. Sven wilde daar
juist met u over praten. Ik ben im
mers over vier weken jarig, Sven
meent, dat dit een gunstige dag zou
zyn.
Mevrouw Birgit keek haar dochter
vriendelijk aan. Je houdt veel van
hem, niet?
- Heel veel moeder.
Ik mag hem graag en misschien
worden jullie wel gelukkig met elkaar.
Hoe lang kennen jullie elkaar?
Drie jaar.
Dat is een lange tijd. Waar heeft
hy een betrekking gekregen, in Kopen
hagen?
Dit was de vraag, waar Edda met
angst op had gewacht. Zij moest al
haar moed bijeen verzamelen, toen zij
antwoordde: Het is een merkwaar
dig toeval moeder. Hij is by Loretti
aangesteld... en stel u voor wat hy
voorloopig als salaris krijgt, vierhon
derd vijftig kronen per maand. Is dat
niet schitterend?
Bij... Het was alsof zy haar stem
niet meer meester was. In haar oogen
kwam de starre afwezige uitdrukking,
welke er altijd kwam als er van Ed
da’s vader sprake was. Zy zette haas
tig het kopje neer. Neen, dat is
toch niet mogelijk! riep zy uit.
Edda sloeg de armen om haar moe
der heen. Het is toch een groot ge
luk voor hem en voor my. Sven zegt,
dat wij spoedig kunnen trouwen...
Larsen, zullen wij elkaar niet meer
terugzien. Nooit meer, hoort u! Of
u zult mij van een zijde leeren ken
nen, die u zal verwonderen.
■Larsen kneep de oogen half dicht
toen hij antwoordde: Ik zal ge
lukkig zijn als ik u niet meer behoef
te zien.
Dan zijn wij beiden tevreden.
Storslaapen keerde zich om en ging
naar de hoofdstraat terug, toen hij
zich na een poosje omkeerde, zag hij
Larsen niet meer.
Mevrouw Birgit verscheen later aan
het ontbijt dan haar gewoonte was.
Edda had met zorg gedekt, een bou
quet rozen gaf nog een extra feeste
lijk aanzien aan de tafel.
Van Sven?
Ja moeder.
Mevrouw Birgit bekeek de rozen na
denkend, maar zij zeide niets meer.
Edda bediende haar zooals zy dit ge
woonlijk deed, daarbij probeerde zy
door een vriendelijk gesprek de stem
ming op te monteren, maar het ge
lukte haar niet haar moeder aan het
lachen te maken.
Je zult wel verwonderd zijn ge
weest, dat ik gisteren zoo laat bij
Arne ben gebleven, niet waar? Me
vrouw Birgit keek langs haar dochter
heen. Arne wilde vroeger thuis ko
men, maar hy was toch te laat, ik
heb nog een langen tijd op hem moeten
wachten. Maar dan, zonder hierop
verder door te gaan, zeide zy:
Het verwondert my, dat Sven
weer hier is. Heeft hij zijn betrekking
in Stockholm er aan gegeven?.
BOMAANVALLEN OP NIET MILITAIRE DOELEN IN
DUITSCHLAND. EEN ZWAAR BESCHADIGD ZIEKENHUIS IN EEN
WEST-DUITSCHE STAD. (Deutsche Pressed
Houdt toch op met uw honderd
jaar, antwoordde Storslaapen boos.
U weet precies welk bedrag ik over
een jaar, op den vijfden dag van Et-
tinger’s dood, toegewezen krijg.
Als Ettinger’s zoon niet gevonden
is.
Voorzoover ik u ken, zult u ook dit
kunststuk volbrengen, luidde Frederik
Larsen’s honende opmerking. Me
vrouw Birgit Föns heeft groot gelijk,
als zij zegt...
Nu is het my duidelijk uit welke
bron uw inlichtingen komen! riep Stor
slaapen met doodsbleek gezicht.
Mevrouw Birgit Föns, weet u waar
die vrouw thuishoort? In een krank
zinnigengesticht!
Menigeen die ergens thuis hoort,
loopt vrij rond. Larsen greep naar zijn
baard, zijn oogen fonkelden boos. U
bijvoorbeeld...
Nu heb ik er genoeg van!
Mijn geld moet ik hebben!
schreeuwde Larsen toen Storslaapen
zich omkeerde.
U zult het krijgen, wat denkt u
wel, afperser!
Maar niet wanneer het u schikt,
ik wil het dadelijk hebben, hoort u!
Storslaapen staarde den ander in het
gezicht. Mijnheer Larsen, zeide hy
beheerscht, U zult het geld over
drie dagen ontvangen. Is u dat ge
noeg?
Wie garandeert my, dat u het
zult doen?
Ik zal het geld zelf in Frederiks-
borg komen brengen.
Twintig duizend kronen?
Ja. Storslaapen beefde over het
geheele lichaam. En dan mijnheer
PW* F
-
I
t
t
5
sè-
B
4 w
n
tóf
L
-Vff
itóf.'
Mi
tó
-
i,f*