Von Ribbentrop bij denDuce-De Maastunnel nadert haar voltooiing - Belang
stelling voor een twee-verdiepings noodwinkel te Rotterdam - Typisch Marken
o
De verdwenen erfgenaam
L
I
J
V. R
IK Ax
X V,"
KSx"
OW]
□sBe?*
HAAGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 25 SEPTEMBER 1940 TWEEDE BLAD
DE MAASTUNNELBOUW TE ROTTERDAM MAAKT ZEER GOEDE VORDERINGEN. OP DE FOTO ZIET MEN
KLEEDIJ, ZOO ALS DIE AL EEUWEN OP HET EILANDTNZ WANG IS.
(Polygoon}
DEN INGANG VAN DE TUNNEL OP DEN LINKER-M AASOEVER.
FEUILLETON
mijnheer
die
toen
XfWordt vervolgd.)]
SCHOOLGAMG OP MARKEN. DE KINDEREN DRAGEN HIER NOG ALTIJD DE SCHILDERACHTIGE
(Holland)
EEN DUITSCH JACHTVLIEGTUIG WORDT VÓÓR DEN START NOG EENS GEHEEL NAGEZIEN.
(Hoffmann)
DUITSCHE AVONDPATROUILLE
LANGS DE KUST.
(Polygoon)
(Nadruk verboden.)
Inspecteur Gjellerup had oorspron
kelijk het plan gehad de acht luipaar
den, die bestemd waren voor den Die
rentuin, zelf in Malmö te gaan
brengen. Maar in verband met de om
standigheden stuurde hij Tonnies. Ton
nies was reeds acht jaren in dienst
der firm^, men’kon volkomen op hem
vertrouwen.
U reist door naar Oslo en bekykt
den tijger dien ons is aangeboden. U
Hij zal mijn raad opvolgen. Geen uur
langer mag hij met menschen samen
werken, die ons in het ongeluk hebben
gestort.
Er werd gescheld. Edda schrok op.
Haar moeder had het schellen niet ge
hoord.
Je moet hem vragen vanavond
bij ons te komen, hoor je?
Edda was naar de gang gegaan.
Voor de deur stond Arne Hansen. Hij
zag er vermoeid uit. Zijn mager ge
zicht was ongeschoren en zijn oogen
stonden onrustig. Edda had hem al
tijd onaangenaam gevonden, maar nu
vond zij hem griezelig.
Is je moeder thuis?
Kom binnen, knikte Edda.
Arne scheen niet heelemaal nuchter
te zijn, want zijn gang was onzeker
en zwaar.
Het komt door gisteravond, zeide
hij. Edda bracht hem bij haar moeder
in de kamer en ging zelf naar de keu
ken. Zij verborg het gezicht in de han
den en snikte hopeloos. Haar hart was
vol bitterheid.
13)
Edda stond met gesloten oogen bij
de tafel. Haar gezicht zag er gekweld
uit. Honderdmaal, duizendmaal, had
zij deze klachten aangehoord en altijd
weer opnieuw droeg haar moeder ze
met grooten hartstocht voor. Nooit
heeft je vader met mij over een zoon
gesproken. Die hebben de mannen uit
gevonden, die nu de »groote heeren
spelen van Ettinger’s geld. Maar mij
bedriegen zij niet! Het zaad, dat zij
gezaaid hebben, is weldra rijp, maar
zij zullen verwonderd zijn als zij het
willen oogsten. Mevrouw Birgit lachte
schril. Ik weet hoe ik ze kan tref
fen! Sedert enkele dagen weet ik het.
Angst zullen zij krijgen. Zij hebben ge
meend mij opzij te kunnen zetten en
hun eigen zakken te vullen. Maar het
zal anders worden kind, heel anders.
Arne... Zij brak af alsof zij teveel had
gezegd en keek met een haastigen blik
naar haar dochter. Maar Edda stond
nog altijd met gesloten oogen bij de
tafel en zag er apathisch en afwezig
uit.
Mevrouw Birgit zuchtte diep.
Alles zal zijn gang gaan en ik zal
zelf met Sven spreken. Hy moet alles
weten, Sven is een verstandig man.
te graag opvolgde, want het was se
dert den afgeloopen nacht geen pretje
meer om samen met Gjellerup te zijn.
Op weg naar het opzichtersgebouw
ontmoette Gjellerup den eenarmigen
Angersen, die bij Nielsen in het zie
kenhuis was geweest. Het gaat hem
goed mijnheer Gjellerup en laat mijn
heer Torger bedanken voor de drui
ven, welke hij hem gestuurd heeft.
Hebt u hem van de zeehonden
verteld?
Natuurlijk.
Man, schreeuwde Gjellerup, ik
heb je nadrukkelijk verboden om over
die zaak te spreken.
Maar Nielsen hoort toch bij ons?
stotterde Angersen.
Hoort bij ons, hoort bij ons! De
waard uit de schildpad hoort niet by
ons en hij weet het ook al.
Ik heb hem geen woord gezegd.
Gjellerup antwoordde niet, maar
liep woedend op het gebouw toe. Hij
had gehoopt, dat de buitenwereld
niets zou hooren van hetgeen hier in
huis gebeurde, maar het scheen, dat
er menschen genoeg hier waren,
hun mond niet konden houden.
Hij klopte op de deur der directie
kamer en trad binnen. U moet een
oogenblik wachten, zeide Elina Madsen
vriéndelijk. Mijnheer Torger is juist
aan de telefoon.
Gjellerup nam zijn pet af en draaide
deze in zijn handen rond.
Is er al iets gehoord?
Nog niet, mijnheer Gjellerup. En
mijnheer Jeppersen heeft zich ook nog
niet laten zien, wij moeten dus afwach
ten.
Als ik den schooier vind, draai
ik hem den nek om.
Juffrouw Madsen knikte ernstig.
Als het werkelijk een misdaad
was, is het verschrikkelijk. Zou het
om een of andere wraakneming te
doen zijn?
Gjellerup trok de schouders op.
De hond was opgesloten. Als ik
maar wist, wie dat gedaan had. Plato
zou iedereen naar de keel zijn ge
vlogen.
U denkt, dat een van onze men
schen bij de zaak betrokken is?
Is er dan een andere verklaring?
De hond loopt ’s nachts altijd vrij
rond. Alleen gisteren niet, uitgerekend
gisteren!
Elina wilde iets antwoorden maar
zij zweeg omdat luide stappen op de
trap hoorbaar werden en dadelijk
daarop werd de deur met een heftige
beweging opengerukt. Sven Jeppersen
stond op den drempel.
Mijnheer Torger! riep hij, Is
mijnheer Torger hier?
U kunt hem dadelijk spreken,
wacht u een oogenblik...
Jeppersen’s gezicht gloeide als van
koorts. Gjellerup werd aangestoken
door de opgewondenheid, die den an
der beheerschte. Man, mompelde
hij, hebt u het gevonden?
Maar Jeppersen antwoordde niet, hij
had de woorden misschien niet ge
hoord. En Gjellerup vroeg niets meer.
Hij staarde naar de voorheen zoo
weet waar u op te letten hebt. Tele
grafeer dadelijk, als de aankoop wer
kelijk verantwoord is.
Ja mijnheer Gjellerup.
Als men je vraagt waarom wij
de bestelde zeehonden niet tegelijk le
veren, weet je wat je te zeggen hebt,
niet?
De dieren hebben geen eetlust en
moeten eerst een poosje onder contro
le blijven.
In orde. Hebt u het reisgeld al
in ontvangst genomen?
Ik ga dadelijk naar
Torger.
Wees zoo goed hem vandaag met
dergelijke dingen niet lastig te vallen.
Juffrouw Madsen weet ervan. U be
hoeft maar naar haar toe te gaan en
de kwitantie te teekenen.
Terwijl Tonnies in het opzichters-
huis verdween, keek Gjellerup naar
het opladen van de groote transport-
kisten. De luipaarden brulden en ver
zetten zich, waardoor de andere die
ren in de stallen onrustig werden. Toen
de vracht op de twee auto’s stond,
kwam Tonnies terug. Mynheer Tor
ger laat u vragen onmiddellijk by
hem te komen, mijnheer Gjellerup.
Wel heilige eikeboom, heb ik je
niet gezegd, mijnheer Torger met
rust te laten! brulde Gjellerup.
Kan ik het helpen, dat mynheer
Torger in het kantoor kwam,
juffrouw Madsen mij uitbetaalde.
Gjellerup bromde iets en ging toen
voort, maak dat je wegkomt. Een
uitnoodiging, welke Tonnies maar al
DE DUITSCHE MINISTER VAN BUITENLANDS CHE ZAKEN VON RIBBENTROP (IN WIT UNI
FORM) BIJ MUSSOLINI. Rechts naast den minister de Duce, links naast hem graaf Ciano.
(Telegrafisch overgebrachte foto.) (Hoffmann)
witte jas van den dokter, die er nu
uitzag alsof hij door de modder was
gehaald.
Ook Elina sprak geen woord. Zij
vermoedde wel welk bericht de jonge
dierenarts bracht en dit vermoeden
schokte haar zoo diep, dat zij de oogen
sloot en achterover leunde. Toen de
deur van de naaste kamer openging
schoot dokter Jeppersen er letterlijk
heen. Mag ik u een oogenblik spre
ken, mijnheer Torger.
Torger’s gezicht stond onbewegelyk«
U brengt het bericht, dat ik u
vroeg?
Ja.
En?
Onzeker keek Jeppersen naar juf
frouw Madsen en Gjellerup.
U kunt gerust zeggen wat u te
zeggen hebt dokter.
Het dier, dat ik onderzocht, is
vergiftigd, mijnheer Torger.
Waarmede?
De spijsresten in de maag wijzen
op blauwzuur.
Uw vaststelling is dezelfde, als
die welke ik zooeven van den gerech-
telijken onderzoeker heb ontvangen.
Wat... schreeuwde Gjellerup.
De boevenstreek is dus bewezen,
zeide Torger rustig. Wij zullen
voorzorgen moeten treffen, Gjelle
rup. De man, die dit deed, mag geen
tweede maal op ons terrein komen.
Dat zal hij niet.
OP DUKZICHT TE ROTTERDAM werd dezer dagen een
twee-verdiepings noodwinkel geopend. De belangstelling van het
publiek was al dadelijk groot. (Polygoon)
im
-
5 -XMlx
-
r
.V-
IK -
-
I
Xv-g
1
|rT
r X
t z