HAAGSCHE COURANT
Een bezoek
de hoofdstad
aan
de
Boven-Donau
gouw
van
Een nieuwe boerenroman
LETTERKUNDIG BIJBLAD
SI
het troetelkind
van
Adolf Hitler
Bartje zoekt het geluk
VAN DE
Linz,
Kt
o
JUg
Woensdag 25 September 1940, No. 117682?8 p 3
Letterkundige Kroniek
JÖHAN KONING,
ff
VOL OUDE HERINNERINGEN, MAAR
OOK EEN TOONBEELD VAN
NIEUWE ENERGIE
Het erf van het huis te Leonding, waar de Führer als kind speelde
(Polygoon)
Menschpnleven en menschen-
typen uit Drente
-¥:
O
WÉ
Bil
r1
I’
j&u
TOEGEZONDEN BOEKEN
verhalen
Stad van barok
Vreedzame explosies
zuivere
Ook
genöeg
Anne de Vries.
stad
vol
dat-
Vertellii
eeuw,
Adolf Hitler wil nu Linz het stempel
van z ij n tijd geven en daarom wordt
midden in den oorlogstijd gewerkt in
Linz alsof er vrede ware. Gauleiter
buiten
ciatie.
over
de
door
- J.
Linz is het troetelkind van Adolf
Hitler. Hier heeft hij in den stads
schouwburg voor het eerst de kunst
van het Duitsche tooneel aanschouwd.
Als twaalfjarige jongen luisterde hij
op de staanplaatsen in de parterre
naar de Lohengrin van Wagner. De
halfronde zaal, in rococostijl uit de
tweede helft van de negentiende eeuw,
is nog precies zoo als in 1901, maar
de tooneelinrichting is op last van
Hitler zoo gemoderniseerd, dat Linz
zich nu kan beroemen op een schouw
burgzaal, waarin plaats is voor een
goede vijfhonderd menschen en een
technische installatie, welke kan wed
ijveren met de grootste schouwburgen
in Duitschland! En als men het tem
po ziet, waarin hier gewerkt wordt,
dan zal het niet lang duren of Linz
zal het Operagebouw, dat nog op het
programma staat, weldra bezitten.
In zijn twee en vijftigste levensjaar
bouwt Hitler in oorlogstijd voort aan
de moderniseering van de stad van
zijn jeugd en zoo vertelde de bur
gemeester zelfs in dezen tijd vindt
hij nog gelegenheid om zich persoon
lijk met de détails van het werk bezig
te houden.
duizend menschen in deze
thans verblijven er stellig
zestig duizend. Er is voor
In zijn jeugd heeft Hitler ervaren
en het zal hem veel later pas bewust
geworden zijn dat een sterke tijd
zijn stempel drukt op een land, op een
stad. Linz is de stad van de Oosten-
rijksche barok. Het is de stad waar
Moritz von Schwind en dé huiselijk
geestige Spitzweg hebben gewerkt;
Rainer Maria Rilke heeft er een jaar
de Handelsacademie bezocht en in het
nauwe straatje achter het Adolf Hit-
lerplein staat de oude Linzer Dom,
waar de stille Brückner het orgel be
speelde.
Het visueele beeld, dat de Führer
van het Duitsche Rijk van de
zijner jeugd had behouden, was
herinneringen aan tijden, welke
gene waar hij voor streed, in vroeger
eeuwen in den weg hadden gestaan,
zelfs hadden verdrongen.
Linz heeft woningen noodig, hard
noodig. Vijf jaar geleden woonden er
honderd
stad en
honderd
vele handen werk in Linz en er zal
voor vele handen werk blijven, want
er ontwikkelt zich hier een enorme
industrie, welke haar afzetgebieden
hoopt te vinden langs het Donau-Rijn-
kanaal, dat over een kleine vijf jaar
bedrijfsklaar zal zijn. Reeds nu wer
ken er in Linz niet minder dan twin
tig duizend buitenlanders uit niet min
der dan zestien staten.
Vol herinneringen aan moeilijke en
aan groote tijden van het Duitsche
Rijk was Linz in de jaren, dat Hitler
er school ging. Eerst moest hij van
Leondjng, door het glooiende land
naar de stad loopen, later zou. hij, na
den dood van zijn vader, in Linz ko
men wonen. In den kring van zijn be
kenden begonnen reeds gedachten zich
te ontwikkelen, welke ongetwijfeld den
grondslag hebben gelegd voor zijn la
tere wereldbeschouwing.
de barok, waarin de kerk tot troon
zaal en de geloovigen, welke haar vul
len, tot een menigte van onderdanen
werd, het overwinningsteeken van de
contra-reformatie over het Duitsche
boerenbloed is, de triomf van de Je
zuïeten over het naar men meende
voor eeuwig gebroken Duitsche geloof.
„Bartje zoekt het geluk”
een voor-
zoolang
hij over Bartje vertelt, die nu al een
heele knaap is, die op eigen beenen
staat, maar zoodra hij van de men
schen uit Bartjes omgeving vertelt,
verliezen zijn typeerüagen kracht. Nie-
achtergrond van uitbuiting en gezwoeg.
Alleen Herman de Man. die zijn mate
riaal in de polderstreek van Lek en
Hollandsche IJsel vindt en Theun de
Vries, die het Friesche plattelahdsleven
door-en-door kent, zou men met Stijn
Streuvels kunnen vergelijken. Den
Vlaamschen boer kent men uit Streu
vels, den Hollandschen boer uit Her
man de Man, het Friesche boerenleven
uit „Stiefmoeder Aarde” van Theun
de Vries en den Drentschen boer en
den boerenarbeider uit de boeken van
Anne de Vries. Maar het werk van
Theun de Vries is met dat van Anne
In Linz heeft Anton Brückner ge
werkt, hier schonk hij de wereld zijn
machtige scheppingen. Deze boersche
schoolmeester begon zijn werk, zoo
drukt dr. Lenk het uit, waar Richard
Wagner eindigde. Voor Wagner was
het geloof in de goddelijke kracht,
welke in zijn Duitsche Heimat ligt,
doel, voor Brückner was dit geloof
uitgangspunt.
Theun de
beschreven
-
mand komt zóó uit de verf als Bartje.
Bartje is nu veertien, hij
men weet, een jongen uit
boerenarbeidersgezin. Hij
„wijde wereld” in, hij
gepresteerd werd, kwam niet voort
uit het „volk”, dat nog geen stem had.
maar was het werk van meneeren Uit
de stad, predikanten en dergelijke. Wel
echter vindt men deze verschijningen
in verschillende streken van het
Nederlandsche taalgebied, waar een
eenvoudige plattelandscultuur een min
of meer zelfstandig, van West-Europa
afgescheiden leven leidtin Vlaande
ren, in Zuid-Afrika, in Friesland,
wij zouden er aan kunnen toevoegen
in Drente en Noord-Brabant.
houding, welke de schrijver tegenover
zijn stof aanneemt.
Harmke Geerts is dus het eerste en
het laatste meisje, dat we in dit boek
aantreffen, maar tusschen begin en
slot kruisen andere meisjes Bartje’s
weg en ofschoon de lieve Harmke direct
een goed plaatsje in z’n hart gekregen
heeft, scheelt het toch maar een haar
of hij had haar verzaakt door te gaan
vrijen met de dochter van een rijken
boer, wiens spullen door een huwelijk
de zijne zouden zijn geworden. Bartje,
de arme boerenarbeider een rijke boer!
Het wordt enkele hoofdstukken achter
een een strijd tusschen „liefde en geld”
in optima forma, maar Bartje heeft
een goede inborst en de liefde wint het
na veel strijd- Harmke Geerts wordt
zijn vrouw en arm als de mieren trek
ken zij samen het leven in.
Het schrijversschap van Anne de Vries
openbaart zich in dit boek sterker in
de natuurbeschrijvingen dan in zijn
menschelijke typeeringen. Zooals reeds
gezegd, de boerenmenschen in Bartje’s
omgeving komen niet vlak voor ons te
staan, ofschoon er ook rake trekken zijn
in de uitbeelding van Willem Boest,
den boer bij wien Bartje in dienst gaat
en in die van Jan Oldenbanning, den
rijken boer, die bijna Bartje’s schoon
vader zou zijn geworden, „Eén Corin-
then dartien” verlost Bartje van z’n
eerzucht en van z’n verlangen naar
macht en rijkdom. Het is een oplossing.
Leonding
In Leonding, in een witgekalkte ka
mer van het ouderlijk huis van Hitler,
vertelt zijn oud-schoolkameraad
M a x S i x 11 hoe zij samen speelden,
hoe de jonge Hitler zijn kameraden
wist te boeien met
vrijheidsoorlogen en hoe vooral
boerenoorlog de belangstelling van de
jongens had. Zoo boeiend waren de
verhalen, dat de heer Sixtl nu nog
weet, dat zijn moeder hem menig
maal een geduchten uitbrander had
Linz is het troetelkind van den
Führer en het is zijn wil, dat deze
stad groot zal worden, dat deze stad
het kenmerk zal dragen van zijn tijd.
Niet zonder reden hangt Hitler juist
zoo zeer aan deze stad, want tusschen
deze barok en rococo-gevels heeft hij
zijn jeugd doorgebracht. Hij ging er
op de lagere school, toen hij als kleine
jongen nog in het uiterst eenvoudige
huisje te Leonding bij zijn ouders
woonde. Hij heeft als kind de bouw
werken aanschouwd, welke een stem
pel op deze stad hebben gedrukt. De
stad, waar het bloed van de. opstan
dige boeren vloeide. Met hun trom
mels en hun vanen waren zij door het
land getrokken, voor het Landhaus te
Linz vloeide hun bloed.
onvervalscht die
boer is, dat wagen
twijfidap
in
toont Anne de Vries zich
treffelijk verteller, tenminste
welke geheel past in den edelaardigen
opzet van dezen boerenroman, waarin
de weg beschreven staat dien Bartje
gaat op zoek naar het geluk. Ook deze
Drentsche boerenroman van Anne de
Vries laat zich aangenaam lezen, maar
we hebben bij het lezen ervan toch
meermalen gedacht aan die aandoenlijke
geschiedenis van Saidja en Adinda van
Multatuli, die zijn beminnelijke Javaan
tjes een Westersch zieltje gaf. Want dat,
betrekkelijkerwijs gesproken, „de in
houd” van Anne de Vries’ Drentsche
typen voor dé volle maat en zuiver en
van den Drentschen
we toch te be-
gegeven, omdat hij den tijd had ver
geten. En een andere kameraad, die,
toen moeder Hitler al in Linz woonde,
dagelijks bij haar kwam eten, weet
nog heel goed, dat zijn vriendje Adolf
teekeningen maakte, die de jongens
verrasten door hun goede gelijkenis.
Op het kleine dorpskerkhofje,
schuin tegenover het ouderlijk huis,
liggen Hitler’s ouders begraven. Een
eenvoudig graf met een soberen
steen, waarop het portret van den
vader is afgebeeld. In vredestijd was
Leonding een waar bedevaartsoord
en al is nu het reizen tengevolge van
de oorlogsomstandigheden aanzienlijk
moeilijker geworden, naar de jeugdi
ge burgemeester van het dorp mee
deelde, komen er ook nu, voor het
meerendeel soldaten, velen naar zijn
dorp.
Op het graf van Hitler’s ouders
lagen versche bloemen. Er waren
kaartjes aan gehecht en op deze
kaartjes was in het Nederlandsch met
een kinderhand een dankwoord ge
schreven.
Zoo omtrent den tijd, dat de schep
per van talrijke machtige muzikale
openbaringen voor altijd de oogen
sloot, gingen de oogen van den Führer
van het Duitsche Rijk langzaam-aan
open. Als kind zal hij menigmaal heb
ben geluisterd naar het orgel in den
Dom, het orgel, dat de groote Brück
ner een goede veertig jaar te voren,
volkomen onbekend voor de wereld,
bespeelde met al de liefde voor zijn
land en zijn kunst. In Linz waarde de
geest rond van Duitschland’s voortref
felijkste mannen. Op den Pfarrplatz
bewaart de marmeren plaquette,
welke de stad Frankfort aan de Main
in 1930 aan Linz ten geschenke gaf, de
herinnering aan de fijnzinnige dichte
res Marianne Willemer-Jung, wiér
verzen den Oostenrijker Schubert in
spireerden en die zelfs Duitschland’s
grootsten dichter Goethe, na Charlotte
von Stein het meeste boeide. De Su-
leika uit Goethes „West-Oestlicher Di
van” houdt de herinnering aan deze
vrouw voor altijd voor de wereld
wakker.
„Het inktmysterie",
Pho»be Atwood Taylor.
Philip Kruseman, alhier.
De beroemde detective van Cape Cod,
Asey Mayo, weet niet zonder levensge
vaar den dader van den raadselachtigen
moord op den ex-bankdirecteur Dave
Truman, en daarmede ook de moorden
op eenige meisjes, die van de rotsen ge
worpen zijn, op te lossen, alleen door de
aanwijzing „inkt”, het laatste woord,
door Truman vóór zijn dood gesproken.
Er zijn vanzelfsprekend verscheidene
verdachten in deze zaak, maar de werke
lijke dader is toch veel dichter bij dan
menigeen zou denken.
Een detective-verhaal vol spanning en
verrassende wendingen. De vertaling is
van Frans van Overvoorde.
„De moord op de filmster”,
door George Harmon Coxe.
J. Philip Kruseman, alhier.
Kent Murdock, de persfotograaf, komt
wel in een moeilijke positie als blijkt,
dat hij het zwaarst onder verdenking
staat van moord op de filmster Irene
Alexander, van wie hij gezamenlijk met
den radio-acteur Ted Bernard een foto
moest maken tijdens een feestje ten hui
ze van den laatste. Doch Kent heeft voor
heeter vuren gestaan van zijn leven en
meer mysteries opgelost, al is hij nu wel
zeer nauw betrokken bij dit drama. Hij
weet echter met de hulp van een parti
culier detective den dader aan te wijzen,
die aldus zijn gerechte straf niet ontgaan
zal. De vertaling van dit spannende ver
haal is van A. A. Humnel jr.
Stijn Streuvels is voor het Neder
landsche taalgebied de schrijver ge
weest, die het type van den echten
boerenroman heeft geschapen. Streuvels
stond zelf middenin de wereld, die
hij beschreefmet sobere grootheid
zqg hij natuur en menschen. Wat na
Streuvels in Vlaanderen scheen uitge
bloeid, bleek in Noord-Nederland nog
mogelijkheden te hebben. Antoon Coo-
len beschreef het eenvoudige Brabant-
sche volk met zijn nood en zijn vreug
den. Waar de beschrijving van het be
staan ten plattelande als zoodanig niet
voldoende stof oplevert, gaan de schrij
vers niet zelden hun aandacht richten
op de sociale toestanden en misstanden
in het door hen beschreven milieu,
waarmee zij zich dus principieel van
het ouderwetsche dorpsverhaal verwij
deren. Deze sociale orienteering vindt
men ook in de Brabantsche romans van
A. M. de Jong en in „Bartje” van
Anne de Vries, die beiden hun jeugdige
hoofdpersonen plaatsen tegen een
is, zooals
een groot
trekt de
in, hij verlaat het
ouderlijk huis, maar de „wijde wereld”
is niet groot, zij reikt niet verder dan
Hunzeloo en de weg erheen leidt over
een oud houten bruggetje over de
Hunze. Bij dat bruggetje ontmoet die
veertienjarige Bartje, aan wiens
vroeg-wijsheid we in het vorige boek
reeds gewend zijn geraakt een
boerenmeisje en de schrijver formu
leert, zooals dat zijn gewoonte is,1 op
Bartje’s wijze en in Bartje’s taal de
gedachten, die in hem omgaan. Met dit
bruggetje over de Hunze in den weg
naar Hunzeloo en met hetzelfde meisje,
dat Bartje daar ontmoette, begint het
boek en het eindigt er mee. Maar aan
het slot is dit meisje, Harmke Geerts.
Bartje’s vrouw geworden en hij is met
haar op weg zich een nieuw bestaan te
scheppen. Bartje heeft zijn geluk ge
vonden en over dien bereikten staat
zal wellicht nog een derde boek-van-
Bartje mettertijd het licht zien. De
lezer zal daartegen geen bezwaar heb
ben. Bartje is een goede bekende van
honderdduizenden lezers geworden, die
graag van Bartje’s levensgebeurtenissen
bij monde van Anne de Vries op de
hoogte willen blijven. Want tenslotte
kan hij er toch deksels aardig over ver
tellen, al is het dan weleens monotoon
en wat al te goedaardig. Als al die
lezers maar niet denken, dat zij in het
Drentsche land ooit een jongen als
Bartje zullen ontmoeten. De boeren
menschen, die Stijn Streuvels schiep,
komt men wél tegen in Vlaanderenland.
Anne de Vries heeft een neiging z’n
stof te romantiseeren, o, in zeer geringe
mate, maar toch juist voldoende om
een critisch beoordeelaar te laten vast
stellen, dat hij met de wereld der wer
kelijkheid toch wel op eenigszins ge
spannen voet staat, ofschoon hij mid
denin de wereld leeft, die hij beschrijft.
Maar zoo stond Cyriel Buysse ook en
diens boerenromans zijn ook niet op
één lijn met die van Stijn Streuvels te
stellen. Het gaat in dit op&cht om de
Te midden van de huizen staan de
kerken van Linz met hun wonderlijke
torens. Barokgevels en baroktorens,
maar de spitsen verraden reeds de
nabijheid van het Slavische oosten.
Deze spitsen hebben den wonderlijken
uivorm, welke zoo kenmerkend is voor
den kerkbouw van het oude Rusland.
Barok en rococo; de contra-reformatie
heeft haar stempel gedrukt op de
stad, waar Hitler zijn jeugd heeft
doorgebracht. Dr. Rudolf Lenk drukt
dat in zijn boek, „Oberdonau, die Hei
mat des Führers”, aldus uit: „Wij
mogen in ons land nooit vergeten, dat
E i g r u b e r vertelde, dat men in
Linz wel explosies hoort, maar dat
zijn de explosies, welke een geweldi
gen opbouw aankondigen. Er moeten
oude huizen worden gesloopt, omdat
er plaats moet komen voor nieuwe.
De oude sloopmethoden vergen te veel
tijd, daarom ruimt men het overbodi
ge op met ontplofbare stof. In meer
dan Amerikaansch tempo wordt er in
deze kleine stad gewerkt. Aan de
Zuid-West zijde is de Adolf Hitlerplatz
opengebroken. Daar wordt nu de laat
ste hand gelegd aan de 260 meter
lange en 30 meter breede Nibelungen-
brug. Het plein, waar Hitler op den
laten avond van den 12en Maart 1938
de hereeniging van Oostenrijk met
Duitschland verkondigde, zal worden
afgesloten met indrukwekkende gebou
wen. Arkaden zullen een vrijen door
gang laten naar de boorden van den
Donau. De oevers van de rivier zullen
worden vrijgemaakt, ten einde het
landschappelijk schoon van de stad
zoo groot mogelijk te maken. Onmid
dellijk aan den Donau zal het tegen
woordige hotel plaats moeten maken
voor het grootste hotel van Europa,
zoo niet van de wereld. De loodsen,
welke thans het uitzicht op de rivier
volkomen bederven, zullen verdwijnen.
De haven wordt een goede vijfhonderd
meter stroomopwaarts aangelegd en
daardoor komt er plaats vrij voor een
ruimen boulevard langs den snel
stroomenden Donau.
Alle nieuwe gebouwen in Linz wor
den voorzien van arkaden, zoodat het
stadsbeeld tegelijkertijd intiem en
ruim zal zijn. Voor zoover er reeds
gebouwen klaar zijn, krijgt men den
indruk, dat er inderdaad een nieuwe
karakteristiek zal verrijzen in de
hoofdstad van de gouw Boven-Donau.
De bouwwerken zijn opgetrokken uit
baksteen, welke wit gepleisterd wordt.
Dé raamverdeeling is rustig, de ar
chitecturale vorm past zich aan bij
het karakter van het land. Men zou
kunnen zeggen, dat er een folkloristi
sche inslag in deze architectuur valt
waar te nemen.
En dat niet alleen in de officieele,
semi-officieele en particuliere gebou
wen, welke hier verrijzen, maar even
zeer in de groote arbeiderswijken,
welke rond Linz uit den grond
opkomen. De Adolf Hitlersiedlung.
Strenge, uniforme bouwblokken, waar
gestreefd is naar een woonwijze, wel
ke den arbeiders een zoo groot moge
lijk comfort kan leveren.
„Bartje zoekt het geluk” door
Anne de Vries. Uitgave G. F.
Callenbach N.V., Nijkerk.
In een juist verschenen boekje
Nederlands proza van deze tijd”,
waarop Wjj nog uitvoerig terugkomen
worden enkele lezenswaardige op
merkingen gemaakt over het verschijn-
van den boerenroman. Wanneer
wy ons volk zien als deelhebbende aan
zooëh°°te Westeuropeesche cultuur,
feite het *^aar dan kijken wij in
naar de toppen dezer cultuur en
Het toPPen van ons volksleven,
er vc 3 achter niet te loochenen, dat
het n?ral ’n eenvoudiger kringen en op
en ?eland een minder uitgegroeide
die i? *^erenUeerde cultuur bestaat,
heeft t\AZ”'Vest’Eur°Pa” weinig contact
zich v °ldt een dergelijke cultuur
etrever? tichzelf bewust en gaat zij
er ge naar literaire uiting, dan valt
bewust ernstige problematiek en geen
Wachten literaire schoonheid te ver-
Vertellen’_i~~ m.en krÜ8t dan het naïef-
fantaseer C’ naïef'schüderende en naïef-
wjj in dende genre- Daarmede zijn
het Ver? van de dorpsnovelle.
*che ver??6 in dialect, de folkloristi-
l9de ee 6 lng- Noord-Nederland in de
Vlaandere? in teSenstelling tot
Waarschiini r~’ Was voor dit alles
argeloOs aan den eenen kant te
ErgelOos aan den anderen kant niet
wat op dit gebied
(Van een bijzonderen medewerker.)
Aan den blauwen Donau, die voor een
niet dichterlijk oog eerder geel is, tus
schen Weenen en Passau, ligt de hoofd
stad van de gouw Boven-Donau, het
karakteristieke Linz, het troetelkind van
Adolf Hitler. In Linz merkt men niet, dat
in Europa de oorlog woedt, met alle ver
schrikkingen, welke een moderne oorlog
met zich mede brengt. Er wordt verduis
terd in Linz, maar men is geneigd te ge-
looven, dat het slechts pro forma ge
beurt, al is er één keer, zoolang als Mars
het zwaard uit de scheede houdt, alarm
gemaakt en al is er één keer lichte
schade in deze stad aangericht. Het
leven gaat er normaal zijn gang, of
eigenlijk normaal is het niet wat er in
Linz gebeurt, in oorlogstijd niet en in
vredestijd evenmin. Er wordt gezwoegd
in deze stad zooals welhaast nergens ter
wereld. Op een betrekkelijk klein opper
vlak wordt hier een arbeid verzet, welke
verbazingwekkend is.
de Vries toch moeilijk op één lijn te
stellen. Als kunstwerk zijn de Friesche
boerenromans van den eerste inder
daad eén verrijking van ons cultuur
bezit dit kunnen wij, met alle waar-
deering voor het vlotte verhaal en het
folkloristische element van de Drent
sche boerenromans van Anne de Vries
niet getuigen. Zooals bij
Vries land en atmosfeer
worden, zooals hij de stugge en zwijg
zame menschen van den Frieschen
bodem typeert, zoo is het goedhij
heeft met de kracht van zijn talent,
een aantal van de mooiste stukken
proza van onze nieuwere literatuur
geschapen. En alweerdit kan men
van het proza van Anne de Vries niet
zeggen. Het proza van Theun de Vries
vertoont weliswaar inzinkingen, het is
niet altijd van hetzelfde hooge en edele
gehalte, maar met zijn dramatische
kracht en met zijn hartstocht is het
ons toch liever dan het proza van
Anne de Vries, dat géén inzinkingen
kent, maar dat door zijn goedaardig
heid en altijd gelijkmatige vriendelijk
heid den lezer tenslotte toch onbe
wogen laat. Na zijn „Bartje” en na
zijn „Hilde” hadden we wel op een
vernieuwing, op een zekere herziening
gehoopt en gerekend, maar het proza
van „Bartje zoekt het geluk” is al
even vriendelijk en gelijkmatig als dat
van „Bartje” en van zijn voorlaatsten
roman. Natuurlijk schuilt hierin óók
een verdienste, maar dit proza is ten
eenenmale ongeschikt om dramatische
spanningen uit te beelden en om uit
barstingen van temperament vorm te
geven. Het religieuze karakter van
zijn boeken kan men geen vergoeding
van deze tekortkoming noemen. Het
verleent aan zijn werk een aparte
waarde, ongetwijfeld, maar deze valt
de zuivere artistieke appre-