HAAGSCHE COURANT Een bezoek de hoofdstad aan de Boven-Donau gouw van Een nieuwe boerenroman LETTERKUNDIG BIJBLAD SI het troetelkind van Adolf Hitler Bartje zoekt het geluk VAN DE Linz, Kt o JUg Woensdag 25 September 1940, No. 117682?8 p 3 Letterkundige Kroniek JÖHAN KONING, ff VOL OUDE HERINNERINGEN, MAAR OOK EEN TOONBEELD VAN NIEUWE ENERGIE Het erf van het huis te Leonding, waar de Führer als kind speelde (Polygoon) Menschpnleven en menschen- typen uit Drente -¥: O WÉ Bil r1 I’ j&u TOEGEZONDEN BOEKEN verhalen Stad van barok Vreedzame explosies zuivere Ook genöeg Anne de Vries. stad vol dat- Vertellii eeuw, Adolf Hitler wil nu Linz het stempel van z ij n tijd geven en daarom wordt midden in den oorlogstijd gewerkt in Linz alsof er vrede ware. Gauleiter buiten ciatie. over de door - J. Linz is het troetelkind van Adolf Hitler. Hier heeft hij in den stads schouwburg voor het eerst de kunst van het Duitsche tooneel aanschouwd. Als twaalfjarige jongen luisterde hij op de staanplaatsen in de parterre naar de Lohengrin van Wagner. De halfronde zaal, in rococostijl uit de tweede helft van de negentiende eeuw, is nog precies zoo als in 1901, maar de tooneelinrichting is op last van Hitler zoo gemoderniseerd, dat Linz zich nu kan beroemen op een schouw burgzaal, waarin plaats is voor een goede vijfhonderd menschen en een technische installatie, welke kan wed ijveren met de grootste schouwburgen in Duitschland! En als men het tem po ziet, waarin hier gewerkt wordt, dan zal het niet lang duren of Linz zal het Operagebouw, dat nog op het programma staat, weldra bezitten. In zijn twee en vijftigste levensjaar bouwt Hitler in oorlogstijd voort aan de moderniseering van de stad van zijn jeugd en zoo vertelde de bur gemeester zelfs in dezen tijd vindt hij nog gelegenheid om zich persoon lijk met de détails van het werk bezig te houden. duizend menschen in deze thans verblijven er stellig zestig duizend. Er is voor In zijn jeugd heeft Hitler ervaren en het zal hem veel later pas bewust geworden zijn dat een sterke tijd zijn stempel drukt op een land, op een stad. Linz is de stad van de Oosten- rijksche barok. Het is de stad waar Moritz von Schwind en dé huiselijk geestige Spitzweg hebben gewerkt; Rainer Maria Rilke heeft er een jaar de Handelsacademie bezocht en in het nauwe straatje achter het Adolf Hit- lerplein staat de oude Linzer Dom, waar de stille Brückner het orgel be speelde. Het visueele beeld, dat de Führer van het Duitsche Rijk van de zijner jeugd had behouden, was herinneringen aan tijden, welke gene waar hij voor streed, in vroeger eeuwen in den weg hadden gestaan, zelfs hadden verdrongen. Linz heeft woningen noodig, hard noodig. Vijf jaar geleden woonden er honderd stad en honderd vele handen werk in Linz en er zal voor vele handen werk blijven, want er ontwikkelt zich hier een enorme industrie, welke haar afzetgebieden hoopt te vinden langs het Donau-Rijn- kanaal, dat over een kleine vijf jaar bedrijfsklaar zal zijn. Reeds nu wer ken er in Linz niet minder dan twin tig duizend buitenlanders uit niet min der dan zestien staten. Vol herinneringen aan moeilijke en aan groote tijden van het Duitsche Rijk was Linz in de jaren, dat Hitler er school ging. Eerst moest hij van Leondjng, door het glooiende land naar de stad loopen, later zou. hij, na den dood van zijn vader, in Linz ko men wonen. In den kring van zijn be kenden begonnen reeds gedachten zich te ontwikkelen, welke ongetwijfeld den grondslag hebben gelegd voor zijn la tere wereldbeschouwing. de barok, waarin de kerk tot troon zaal en de geloovigen, welke haar vul len, tot een menigte van onderdanen werd, het overwinningsteeken van de contra-reformatie over het Duitsche boerenbloed is, de triomf van de Je zuïeten over het naar men meende voor eeuwig gebroken Duitsche geloof. „Bartje zoekt het geluk” een voor- zoolang hij over Bartje vertelt, die nu al een heele knaap is, die op eigen beenen staat, maar zoodra hij van de men schen uit Bartjes omgeving vertelt, verliezen zijn typeerüagen kracht. Nie- achtergrond van uitbuiting en gezwoeg. Alleen Herman de Man. die zijn mate riaal in de polderstreek van Lek en Hollandsche IJsel vindt en Theun de Vries, die het Friesche plattelahdsleven door-en-door kent, zou men met Stijn Streuvels kunnen vergelijken. Den Vlaamschen boer kent men uit Streu vels, den Hollandschen boer uit Her man de Man, het Friesche boerenleven uit „Stiefmoeder Aarde” van Theun de Vries en den Drentschen boer en den boerenarbeider uit de boeken van Anne de Vries. Maar het werk van Theun de Vries is met dat van Anne In Linz heeft Anton Brückner ge werkt, hier schonk hij de wereld zijn machtige scheppingen. Deze boersche schoolmeester begon zijn werk, zoo drukt dr. Lenk het uit, waar Richard Wagner eindigde. Voor Wagner was het geloof in de goddelijke kracht, welke in zijn Duitsche Heimat ligt, doel, voor Brückner was dit geloof uitgangspunt. Theun de beschreven - mand komt zóó uit de verf als Bartje. Bartje is nu veertien, hij men weet, een jongen uit boerenarbeidersgezin. Hij „wijde wereld” in, hij gepresteerd werd, kwam niet voort uit het „volk”, dat nog geen stem had. maar was het werk van meneeren Uit de stad, predikanten en dergelijke. Wel echter vindt men deze verschijningen in verschillende streken van het Nederlandsche taalgebied, waar een eenvoudige plattelandscultuur een min of meer zelfstandig, van West-Europa afgescheiden leven leidtin Vlaande ren, in Zuid-Afrika, in Friesland, wij zouden er aan kunnen toevoegen in Drente en Noord-Brabant. houding, welke de schrijver tegenover zijn stof aanneemt. Harmke Geerts is dus het eerste en het laatste meisje, dat we in dit boek aantreffen, maar tusschen begin en slot kruisen andere meisjes Bartje’s weg en ofschoon de lieve Harmke direct een goed plaatsje in z’n hart gekregen heeft, scheelt het toch maar een haar of hij had haar verzaakt door te gaan vrijen met de dochter van een rijken boer, wiens spullen door een huwelijk de zijne zouden zijn geworden. Bartje, de arme boerenarbeider een rijke boer! Het wordt enkele hoofdstukken achter een een strijd tusschen „liefde en geld” in optima forma, maar Bartje heeft een goede inborst en de liefde wint het na veel strijd- Harmke Geerts wordt zijn vrouw en arm als de mieren trek ken zij samen het leven in. Het schrijversschap van Anne de Vries openbaart zich in dit boek sterker in de natuurbeschrijvingen dan in zijn menschelijke typeeringen. Zooals reeds gezegd, de boerenmenschen in Bartje’s omgeving komen niet vlak voor ons te staan, ofschoon er ook rake trekken zijn in de uitbeelding van Willem Boest, den boer bij wien Bartje in dienst gaat en in die van Jan Oldenbanning, den rijken boer, die bijna Bartje’s schoon vader zou zijn geworden, „Eén Corin- then dartien” verlost Bartje van z’n eerzucht en van z’n verlangen naar macht en rijkdom. Het is een oplossing. Leonding In Leonding, in een witgekalkte ka mer van het ouderlijk huis van Hitler, vertelt zijn oud-schoolkameraad M a x S i x 11 hoe zij samen speelden, hoe de jonge Hitler zijn kameraden wist te boeien met vrijheidsoorlogen en hoe vooral boerenoorlog de belangstelling van de jongens had. Zoo boeiend waren de verhalen, dat de heer Sixtl nu nog weet, dat zijn moeder hem menig maal een geduchten uitbrander had Linz is het troetelkind van den Führer en het is zijn wil, dat deze stad groot zal worden, dat deze stad het kenmerk zal dragen van zijn tijd. Niet zonder reden hangt Hitler juist zoo zeer aan deze stad, want tusschen deze barok en rococo-gevels heeft hij zijn jeugd doorgebracht. Hij ging er op de lagere school, toen hij als kleine jongen nog in het uiterst eenvoudige huisje te Leonding bij zijn ouders woonde. Hij heeft als kind de bouw werken aanschouwd, welke een stem pel op deze stad hebben gedrukt. De stad, waar het bloed van de. opstan dige boeren vloeide. Met hun trom mels en hun vanen waren zij door het land getrokken, voor het Landhaus te Linz vloeide hun bloed. onvervalscht die boer is, dat wagen twijfidap in toont Anne de Vries zich treffelijk verteller, tenminste welke geheel past in den edelaardigen opzet van dezen boerenroman, waarin de weg beschreven staat dien Bartje gaat op zoek naar het geluk. Ook deze Drentsche boerenroman van Anne de Vries laat zich aangenaam lezen, maar we hebben bij het lezen ervan toch meermalen gedacht aan die aandoenlijke geschiedenis van Saidja en Adinda van Multatuli, die zijn beminnelijke Javaan tjes een Westersch zieltje gaf. Want dat, betrekkelijkerwijs gesproken, „de in houd” van Anne de Vries’ Drentsche typen voor dé volle maat en zuiver en van den Drentschen we toch te be- gegeven, omdat hij den tijd had ver geten. En een andere kameraad, die, toen moeder Hitler al in Linz woonde, dagelijks bij haar kwam eten, weet nog heel goed, dat zijn vriendje Adolf teekeningen maakte, die de jongens verrasten door hun goede gelijkenis. Op het kleine dorpskerkhofje, schuin tegenover het ouderlijk huis, liggen Hitler’s ouders begraven. Een eenvoudig graf met een soberen steen, waarop het portret van den vader is afgebeeld. In vredestijd was Leonding een waar bedevaartsoord en al is nu het reizen tengevolge van de oorlogsomstandigheden aanzienlijk moeilijker geworden, naar de jeugdi ge burgemeester van het dorp mee deelde, komen er ook nu, voor het meerendeel soldaten, velen naar zijn dorp. Op het graf van Hitler’s ouders lagen versche bloemen. Er waren kaartjes aan gehecht en op deze kaartjes was in het Nederlandsch met een kinderhand een dankwoord ge schreven. Zoo omtrent den tijd, dat de schep per van talrijke machtige muzikale openbaringen voor altijd de oogen sloot, gingen de oogen van den Führer van het Duitsche Rijk langzaam-aan open. Als kind zal hij menigmaal heb ben geluisterd naar het orgel in den Dom, het orgel, dat de groote Brück ner een goede veertig jaar te voren, volkomen onbekend voor de wereld, bespeelde met al de liefde voor zijn land en zijn kunst. In Linz waarde de geest rond van Duitschland’s voortref felijkste mannen. Op den Pfarrplatz bewaart de marmeren plaquette, welke de stad Frankfort aan de Main in 1930 aan Linz ten geschenke gaf, de herinnering aan de fijnzinnige dichte res Marianne Willemer-Jung, wiér verzen den Oostenrijker Schubert in spireerden en die zelfs Duitschland’s grootsten dichter Goethe, na Charlotte von Stein het meeste boeide. De Su- leika uit Goethes „West-Oestlicher Di van” houdt de herinnering aan deze vrouw voor altijd voor de wereld wakker. „Het inktmysterie", Pho»be Atwood Taylor. Philip Kruseman, alhier. De beroemde detective van Cape Cod, Asey Mayo, weet niet zonder levensge vaar den dader van den raadselachtigen moord op den ex-bankdirecteur Dave Truman, en daarmede ook de moorden op eenige meisjes, die van de rotsen ge worpen zijn, op te lossen, alleen door de aanwijzing „inkt”, het laatste woord, door Truman vóór zijn dood gesproken. Er zijn vanzelfsprekend verscheidene verdachten in deze zaak, maar de werke lijke dader is toch veel dichter bij dan menigeen zou denken. Een detective-verhaal vol spanning en verrassende wendingen. De vertaling is van Frans van Overvoorde. „De moord op de filmster”, door George Harmon Coxe. J. Philip Kruseman, alhier. Kent Murdock, de persfotograaf, komt wel in een moeilijke positie als blijkt, dat hij het zwaarst onder verdenking staat van moord op de filmster Irene Alexander, van wie hij gezamenlijk met den radio-acteur Ted Bernard een foto moest maken tijdens een feestje ten hui ze van den laatste. Doch Kent heeft voor heeter vuren gestaan van zijn leven en meer mysteries opgelost, al is hij nu wel zeer nauw betrokken bij dit drama. Hij weet echter met de hulp van een parti culier detective den dader aan te wijzen, die aldus zijn gerechte straf niet ontgaan zal. De vertaling van dit spannende ver haal is van A. A. Humnel jr. Stijn Streuvels is voor het Neder landsche taalgebied de schrijver ge weest, die het type van den echten boerenroman heeft geschapen. Streuvels stond zelf middenin de wereld, die hij beschreefmet sobere grootheid zqg hij natuur en menschen. Wat na Streuvels in Vlaanderen scheen uitge bloeid, bleek in Noord-Nederland nog mogelijkheden te hebben. Antoon Coo- len beschreef het eenvoudige Brabant- sche volk met zijn nood en zijn vreug den. Waar de beschrijving van het be staan ten plattelande als zoodanig niet voldoende stof oplevert, gaan de schrij vers niet zelden hun aandacht richten op de sociale toestanden en misstanden in het door hen beschreven milieu, waarmee zij zich dus principieel van het ouderwetsche dorpsverhaal verwij deren. Deze sociale orienteering vindt men ook in de Brabantsche romans van A. M. de Jong en in „Bartje” van Anne de Vries, die beiden hun jeugdige hoofdpersonen plaatsen tegen een is, zooals een groot trekt de in, hij verlaat het ouderlijk huis, maar de „wijde wereld” is niet groot, zij reikt niet verder dan Hunzeloo en de weg erheen leidt over een oud houten bruggetje over de Hunze. Bij dat bruggetje ontmoet die veertienjarige Bartje, aan wiens vroeg-wijsheid we in het vorige boek reeds gewend zijn geraakt een boerenmeisje en de schrijver formu leert, zooals dat zijn gewoonte is,1 op Bartje’s wijze en in Bartje’s taal de gedachten, die in hem omgaan. Met dit bruggetje over de Hunze in den weg naar Hunzeloo en met hetzelfde meisje, dat Bartje daar ontmoette, begint het boek en het eindigt er mee. Maar aan het slot is dit meisje, Harmke Geerts. Bartje’s vrouw geworden en hij is met haar op weg zich een nieuw bestaan te scheppen. Bartje heeft zijn geluk ge vonden en over dien bereikten staat zal wellicht nog een derde boek-van- Bartje mettertijd het licht zien. De lezer zal daartegen geen bezwaar heb ben. Bartje is een goede bekende van honderdduizenden lezers geworden, die graag van Bartje’s levensgebeurtenissen bij monde van Anne de Vries op de hoogte willen blijven. Want tenslotte kan hij er toch deksels aardig over ver tellen, al is het dan weleens monotoon en wat al te goedaardig. Als al die lezers maar niet denken, dat zij in het Drentsche land ooit een jongen als Bartje zullen ontmoeten. De boeren menschen, die Stijn Streuvels schiep, komt men wél tegen in Vlaanderenland. Anne de Vries heeft een neiging z’n stof te romantiseeren, o, in zeer geringe mate, maar toch juist voldoende om een critisch beoordeelaar te laten vast stellen, dat hij met de wereld der wer kelijkheid toch wel op eenigszins ge spannen voet staat, ofschoon hij mid denin de wereld leeft, die hij beschrijft. Maar zoo stond Cyriel Buysse ook en diens boerenromans zijn ook niet op één lijn met die van Stijn Streuvels te stellen. Het gaat in dit op&cht om de Te midden van de huizen staan de kerken van Linz met hun wonderlijke torens. Barokgevels en baroktorens, maar de spitsen verraden reeds de nabijheid van het Slavische oosten. Deze spitsen hebben den wonderlijken uivorm, welke zoo kenmerkend is voor den kerkbouw van het oude Rusland. Barok en rococo; de contra-reformatie heeft haar stempel gedrukt op de stad, waar Hitler zijn jeugd heeft doorgebracht. Dr. Rudolf Lenk drukt dat in zijn boek, „Oberdonau, die Hei mat des Führers”, aldus uit: „Wij mogen in ons land nooit vergeten, dat E i g r u b e r vertelde, dat men in Linz wel explosies hoort, maar dat zijn de explosies, welke een geweldi gen opbouw aankondigen. Er moeten oude huizen worden gesloopt, omdat er plaats moet komen voor nieuwe. De oude sloopmethoden vergen te veel tijd, daarom ruimt men het overbodi ge op met ontplofbare stof. In meer dan Amerikaansch tempo wordt er in deze kleine stad gewerkt. Aan de Zuid-West zijde is de Adolf Hitlerplatz opengebroken. Daar wordt nu de laat ste hand gelegd aan de 260 meter lange en 30 meter breede Nibelungen- brug. Het plein, waar Hitler op den laten avond van den 12en Maart 1938 de hereeniging van Oostenrijk met Duitschland verkondigde, zal worden afgesloten met indrukwekkende gebou wen. Arkaden zullen een vrijen door gang laten naar de boorden van den Donau. De oevers van de rivier zullen worden vrijgemaakt, ten einde het landschappelijk schoon van de stad zoo groot mogelijk te maken. Onmid dellijk aan den Donau zal het tegen woordige hotel plaats moeten maken voor het grootste hotel van Europa, zoo niet van de wereld. De loodsen, welke thans het uitzicht op de rivier volkomen bederven, zullen verdwijnen. De haven wordt een goede vijfhonderd meter stroomopwaarts aangelegd en daardoor komt er plaats vrij voor een ruimen boulevard langs den snel stroomenden Donau. Alle nieuwe gebouwen in Linz wor den voorzien van arkaden, zoodat het stadsbeeld tegelijkertijd intiem en ruim zal zijn. Voor zoover er reeds gebouwen klaar zijn, krijgt men den indruk, dat er inderdaad een nieuwe karakteristiek zal verrijzen in de hoofdstad van de gouw Boven-Donau. De bouwwerken zijn opgetrokken uit baksteen, welke wit gepleisterd wordt. Dé raamverdeeling is rustig, de ar chitecturale vorm past zich aan bij het karakter van het land. Men zou kunnen zeggen, dat er een folkloristi sche inslag in deze architectuur valt waar te nemen. En dat niet alleen in de officieele, semi-officieele en particuliere gebou wen, welke hier verrijzen, maar even zeer in de groote arbeiderswijken, welke rond Linz uit den grond opkomen. De Adolf Hitlersiedlung. Strenge, uniforme bouwblokken, waar gestreefd is naar een woonwijze, wel ke den arbeiders een zoo groot moge lijk comfort kan leveren. „Bartje zoekt het geluk” door Anne de Vries. Uitgave G. F. Callenbach N.V., Nijkerk. In een juist verschenen boekje Nederlands proza van deze tijd”, waarop Wjj nog uitvoerig terugkomen worden enkele lezenswaardige op merkingen gemaakt over het verschijn- van den boerenroman. Wanneer wy ons volk zien als deelhebbende aan zooëh°°te Westeuropeesche cultuur, feite het *^aar dan kijken wij in naar de toppen dezer cultuur en Het toPPen van ons volksleven, er vc 3 achter niet te loochenen, dat het n?ral ’n eenvoudiger kringen en op en ?eland een minder uitgegroeide die i? *^erenUeerde cultuur bestaat, heeft t\AZ”'Vest’Eur°Pa” weinig contact zich v °ldt een dergelijke cultuur etrever? tichzelf bewust en gaat zij er ge naar literaire uiting, dan valt bewust ernstige problematiek en geen Wachten literaire schoonheid te ver- Vertellen’_i~~ m.en krÜ8t dan het naïef- fantaseer C’ naïef'schüderende en naïef- wjj in dende genre- Daarmede zijn het Ver? van de dorpsnovelle. *che ver??6 in dialect, de folkloristi- l9de ee 6 lng- Noord-Nederland in de Vlaandere? in teSenstelling tot Waarschiini r~’ Was voor dit alles argeloOs aan den eenen kant te ErgelOos aan den anderen kant niet wat op dit gebied (Van een bijzonderen medewerker.) Aan den blauwen Donau, die voor een niet dichterlijk oog eerder geel is, tus schen Weenen en Passau, ligt de hoofd stad van de gouw Boven-Donau, het karakteristieke Linz, het troetelkind van Adolf Hitler. In Linz merkt men niet, dat in Europa de oorlog woedt, met alle ver schrikkingen, welke een moderne oorlog met zich mede brengt. Er wordt verduis terd in Linz, maar men is geneigd te ge- looven, dat het slechts pro forma ge beurt, al is er één keer, zoolang als Mars het zwaard uit de scheede houdt, alarm gemaakt en al is er één keer lichte schade in deze stad aangericht. Het leven gaat er normaal zijn gang, of eigenlijk normaal is het niet wat er in Linz gebeurt, in oorlogstijd niet en in vredestijd evenmin. Er wordt gezwoegd in deze stad zooals welhaast nergens ter wereld. Op een betrekkelijk klein opper vlak wordt hier een arbeid verzet, welke verbazingwekkend is. de Vries toch moeilijk op één lijn te stellen. Als kunstwerk zijn de Friesche boerenromans van den eerste inder daad eén verrijking van ons cultuur bezit dit kunnen wij, met alle waar- deering voor het vlotte verhaal en het folkloristische element van de Drent sche boerenromans van Anne de Vries niet getuigen. Zooals bij Vries land en atmosfeer worden, zooals hij de stugge en zwijg zame menschen van den Frieschen bodem typeert, zoo is het goedhij heeft met de kracht van zijn talent, een aantal van de mooiste stukken proza van onze nieuwere literatuur geschapen. En alweerdit kan men van het proza van Anne de Vries niet zeggen. Het proza van Theun de Vries vertoont weliswaar inzinkingen, het is niet altijd van hetzelfde hooge en edele gehalte, maar met zijn dramatische kracht en met zijn hartstocht is het ons toch liever dan het proza van Anne de Vries, dat géén inzinkingen kent, maar dat door zijn goedaardig heid en altijd gelijkmatige vriendelijk heid den lezer tenslotte toch onbe wogen laat. Na zijn „Bartje” en na zijn „Hilde” hadden we wel op een vernieuwing, op een zekere herziening gehoopt en gerekend, maar het proza van „Bartje zoekt het geluk” is al even vriendelijk en gelijkmatig als dat van „Bartje” en van zijn voorlaatsten roman. Natuurlijk schuilt hierin óók een verdienste, maar dit proza is ten eenenmale ongeschikt om dramatische spanningen uit te beelden en om uit barstingen van temperament vorm te geven. Het religieuze karakter van zijn boeken kan men geen vergoeding van deze tekortkoming noemen. Het verleent aan zijn werk een aparte waarde, ongetwijfeld, maar deze valt de zuivere artistieke appre-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 7