Turf winnen
m
een
van
de Vinkeveensche plassen
mijnontploffing gesprongen
Verwoestingen te Londen
De ruiten van de Pier te Scheveningen door
De verdwenen erfgenaam
E
1
Ij
e
1
H
0
M
'?ll
Sr
ll
F
ilfi
TTA'AGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 28 SEPTEMBER 134Ö
TWEEDE BLAD
o
FEUILLETON
Ji
l<
I
X JÉ
I
W Ofib Wi O
iliaII
DE ITALIAANSCHE VELDTOCHT IN EGYPTE. RUITERS IN DE WOESTIJN.
(Holland)
i
op
CWordt vervolgdj)
De hoed vloog den vreemde van
hoofd.
Laat my los, hygde hy.
Dat meent u toch niet.
I
ger niet op mevrouw Fons opmerk
zaam te nebben gemaakt. Alles kon
men van haar verwachten, alles! Nie
mand anders dan zij had het graf van
(Nadruk verboden.)
TE AALSMEER HEERSCHT GROOTE DRUKTE OP DE BLOEMENVEILING. Da
export naar Duitschland is belangrijk gestegen. Het overladen van de bloemen in den
trein geschiedt te Amsterdam. (Holland),
ai en ging naar zijn huis. Onderweg
ontmoette hij Birger.
En als wij iemand hier vinden,
mynheer Gjellerup?
Dan sla je hem zijn beenen stuk.
Hij vond ook in zyn huis geen rust,
hij draaide het licht uit en staarde
naar beneden, naar het uitgestrekte
terrein. Zijn gedachten waren bij de
zeehonden en de menschen, die hen
vergiftigd hadden. Of die vrouw er
achter zat, die al zooveel onheil had
het. De hond drukte zich tegen hem
aan. Voordat Gjellerup zijn huis op
zocht, ging hij naar het zeehond-
bassin en keek er in. Het water had
men weg laten loopen.
Op den bodem lagen een paar ver
welkte bladeren, welke de wind er in
had gewaaid. Gjellerup wendde zich
16)
Gjellerup controleerde alles, het
was werkelijk in orde. Plato week
niet van zijn zijde. Pas maar goed
op. zei hij tot het dier en streelde
Ettinger ontheiligd. Zyn vingers jeuk
ten om Torger op te bellen, maar dan
zag hij daar toch vanaf. Torger zou
zeker al slapen. Maar morgen wilde
hij er met hem over spreken en ook
over Angersen. Zoo kon het met den
man niet doorgaan.
Gjellerup wandelde rusteloos in zijn
kamer heen en weer. Gek dat hij plot
seling aan mevrouw Silkeborg moest
denken, de huishoudster van mynheer
Torger. Een beste vrouw, een uitste
kende vrouw eigenlijk. Aardig en
werkzaam en haar koken, patent hoor!
Hij kende vele vrouwen, jonge en oude,
mooie en leelijke, maar eigenlijk had
geen zulk een indruk op hem gemaakt
als mevrouw Silkeborg. Het was zeker
haar bescheidenheid, welke hem zoo
aandeed. Hij kon vrouwen, die voort
durend babbelden en lachten niet uit
staan. Bovendien was zij erg vriende
lijk voor hem geweest. Neemt u
toch nog een stukje vleesch mynheer
Gjellerup! Of: Mag ik u nog een
beetje compote geven, mijnheer Gjel
lerup? En eindelijk had hij nog het
ongeluk gehad een kop koffie om te
gooien. Maar dat hindert toch niet
mynheer Gjellerup, had zij gezegd en
zoowaar een vriendelijk gezicht daar
bij getrokken. Dat kan men weer
wasschen! Werkelijk zoo’n vrouw be
stond er maar een!
De herinnering aan den avond,
doorgebracht by Torger en het denken
aan Anna Silkeborg kalmeerden hem.
Hij gooide zich op zijn bed en sliep
dadelyk in. Maar zyn slaap duurde
gebracht? Gjellerup beet zich op de
lippen. Hij verweet het zichzelf Tor-
den en zijn plan om haar uit dit buis
weg te halen, nam steeds vaster vorm,
aan. Zonder eetlust gebruikte hy zijn
ontbijt, een lichte maar hardnekkige
hoofdpijn plaagde hem en hy was bljj,
toen hij eindelijk buiten kwam.
In de Kirstgade aangekomen betrad
hij onmiddellyk zijn eigen vertrekken,
maar de hoop iets van Torger te vin
den, werd niet vervuld. Daarop begon
hy zijn rondgang door de stallen. In
het roof dier huis ontmoette hy Gjelle
rup, die ook niet in het beste humeur
bleek te zijn. Kijkt u eens naar Sul
tans nagels, dokter, bromde hij.
Daar was het inderdaad slecht mee
gesteld. Twee nagels waren inge
groeid en een derde toonde gezwellen^
Jeppersen ging onmiddellyk aan het
werk, nadat hij alles wat hij noodig
had, bijeen had gebracht. De leeuw,
een buitengewoon sterk dier, werd
verdoofd. Met flinke gebaren verwij
derde Jeppersen nagels en vuil en ver
bond de machtige pooten, welke slap
in zijn arm lagen, daarna bevestigde
hij een draadachtige kooi om den poot,
zoodat de leeuw, als hij bijkwam,
niets aan het verband zou kunnen
doen.
Met bewondering had Gjellerup de
operatie gevolgd. En als u nu nog
naar de kleine meerkat wilt zien, zei-
de hy, zij wil sedert twee dagen
niet eten.
naar de ramen van de eerste verdie
ping. Zou Torger gekomen zyn? Maar
dat was te gek. Torger zou het licht
aangestoken hebben. Wat boven te zien
was geweest, kon alleen het schijnsel
van een zaklantaarn zijn. Gjellerup
meende echter, dat hij het slachtoffer
van een vergissing was geworden,
doch sedert gisteren was zijn wantrou
wen toegenomen. Snel besloten sprak
hij met Birger. Het kan zijn, dat
ik mij vergis, maar toch... En hij
zette Birger bij de deur van het ge
bouw. De deur was niet gesloten. Als
een slag ging dit door Gjellerup heen.
Open! Maar hij zelf had daarstraks
toch geconstateerd, dat zij gesloten
was! Nog terwijl hij er stond en pro
beerde na te denken, hoorde hy duide
lijk iemand de trap afkomen. De per
soon, die in het gebouw liep, deed niet
eens moeite zacht te loopen. Hij scheen
zich ongewoon veilig te voelen.
Gjellerup ging een weinig terzijde
staan. Dadelijk daarop dook de ge
stalte van een man op. Het was te
donker om het gezicht te onderschei
den. Bovendien had de vreemde de
kraag van zijn jas hoog opgeslagen.
Alleen dat wat Gjellerup zag was, dat
het niet Torger was!
Hij deed niets bijzonders, hij strekte
alleen zijn arm uit en greep de in el
kaar krimpende gestalte stevig beet.
het
Laat rny los, Gjellerup. Bent u
gek geworden.
Gjellerup verstijfde van schrik. Die
stem... Hij liet los. De ander stond
enkele oogenblikken onbewegelijk. Dan
bukte hij zich en raapte zyn hoed op.
Alle eer aan uw plichtsgevoel, zei-
de hij, maar tenslotte heeft alles
zijn grenzen. Ik heb enkel iets gehaald,
dat ik vanmorgen bij ongeluk liet lig
gen. Zijn stem beefde licht. De schrik
was zeker toch groot geweest. Hij
voegde er op een toon, welke vroolijk
moest verbeelden aan toe: Pas
maar goed op, mijnheer Gjellerup,
goeden nacht.
Goedennacht, meneer Lund, ant
woordde Gjellerup verlegen.
Sven Jeppersen stond moe en onuit
geslapen op. En nu nog draaide zijn
hoofd over wat Edda’s moeder gister
avond allemaal tegen hem had ge
zegd, van hem verlangd had. Zeker,
als men alles zoo uit den mond van
mevrouw Birgit hoorde, kon men haar
argumenten moeilijk verslaan. Aan
een anderen kant echter grensde alles
wat zy van de drie directeuren ver
telde, aan waanzin. Haar verlangen
om onmiddellyk zijn betrekking bij
Loretti op te zeggen, had hij onmid
dellijk van de hand gewezen met de
opmerking, dat hij op dezen post haar
oogmerken het beste zou kunnen die
nen. Zijn medegevoel met Edda was
sedert gisteravond nog grooter gewor
den. Pas nu begreep hy wat zjj in
het huis van haar moeder had te Ijj-
DE DUITSCHE LUCHTAANVALLEN OP LONDEN HEBBEN EEN VERWOESTENDE UITWERKING. HET VERKEER IS BIJNA GE
HEEL ONTWRICHT. OP DE FOTO ZIET MEN EEN AUTOBUS, WELKE TIJDENS ZIJN RIT HET SLACHTOFFER WERD VAN EEN
IN DE NABIJHEID INSLAANDE BOM. (Associated Press)
EEN MUN, WELKE DE PIER TE SCHEVENINGEN BEDREIGDE, WERD TOT ONT-
PLOFFING GEBRACHT. Vele ruiten in de omgeving moesten het ontgelden. Ook
op de Rotonde van de Pier bleef geen ruit heel. (Polygoon),
niet lang. Hard en schel weerklonk de
telefoon. Hij sprong uit zijn bed. Tor
ger was aan de telefoon. Het spijt
mij, Gjellerup, dat ik u wakker moest
maken, maar ik heb zoojuist met
Hamburg gesproken. De dertig ze
bra’s kómen waarschijnlijk morgen al
met de boot „Kora” aan. De stallen
moeten ingericht worden.
Zal gebeuren, mijnheer Torger.
Is er nog iets bijzonders?
Niets bijzonders, mijnheer Tor
ger, alleen met Angersen, daar moet
iets mee gebeuren. De kerel heeft
nachtdienst en inplaats daarvan zit hij
in de „Schildpad”.
Stuur hem morgen bij mij Gjelle
rup. Torger’s stem klonk vermoeid.
Anders alles in orde?
Alles, mijnheer Torger!
Trommel dan een paar mannen
bij elkaar, die voor de stallen zorgen.
Goeden nacht Gjellerup.
Drie minuten later zat Gjellerup ge
kleed en gereed op zijn fiets en haalde
drie mannen, die in de nabijheid
woonden, uit hun bed. Hij oogstte geen
byzonderen dank voor zijn moeite,
maar tenslotte vond hij het zelf ook
niet prettig midden in den nacht
zijn fiets rond te moeten ryden.
Om één uur begon het werk. Hij
hielp een poosje mee, maar ging daar
na nog eens de ronde doen. Hy vond
iedereen op zyn post. Intusschen ver
wonderde hem het kort opflikkerende
licht in het opzichtershuis te zien, hij
kon dit niet begrijpen. Hy staarde
IN DE VINKEVEEN
SCHE PLASSEN
wordt veel turf gewon
nen. Boeren uit den om
trek winnen hier zelf
hun brandstof voor den
winter. (Polygoon)
- L r
■<4
JOB!
Ml CMBC
y-»
J*
Az vt J
I
ff
ar rfi
r
1 /iy
-
-
j
>’3
A'
jw ^1. rel
sg g tósr
«SM
g»‘'
■M'..
r-
-
- 'X
<r„-
A ?-
Kn
IS I
re» *4- 1
BW 3
13