HAAGSCHE C0URAN1 Qnk brood vleeschbons en hotels, restaurants e.d. in BINNENLAND Maandag 30 September 1940. Met ingang van morgen Wisselbons worden ingevoerd VIERDE BLAD Rede van prof. dr. G. A. S. Snijder De titel „architect of bouwmeester” De bijeenkomst van den Neder- landschen Cultuurkring Het goederenverkeer der Spoorwegen Modem koelhuis te Utrecht geopend Teelt plan akkerbouw oogst 1941 DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN LEIDSCHENDAM Zoo doelmatig mogelijk gebruik van goederenwagens De heer H. A, C. Banning, cM nieuw benoemde burgemeester van Leidschendam (Foto-archief) Prof. dr. G. A. S. Snijder tijdens zijn rede (Polygoon) Geen been tegen vleeschprys Gestreefd wordt naar een zoo groot mogelijke voedselopbrengst voor mensch en dier hiervoor in „een en dit op van den geldig- echter niet voor bij de hotels, Maatregelen in het algemeen, belang Zorgvuldige behandeling van vrachtbrieven e.d. No. 17686 zei f- c u 1- eerste „een bestuur niet dan met den grootsten te genzin dit zelf ter hand zou nemen. Dit vaststellen van normen dient veeleer te geschieden door den zorg en onder sanctie van de overheid. Het bestuur van den B.N.A dringt er daarom thans in dit stadium, nu de nieu we architectenorganisatie er is en met haar inwendigèn opbouw moet worden begonnen, waarbij het selectiebeginsel moet worden toegepast, met den meesten nadruk op aan, op korten termijn een wettelijke regeling tot stand te brengen voor het voeren van den titel van ar chitect, in de overtuiging, dat een der gelijke maatregel als een groot cultureel belang voor ons geheele Nederlandsche volk moet-worden beschouwd Men ontneemt b.v. aan anderen de mo gelijkheid goederen te verzenden, wan neer men meer wagens aanvraagt dan strikt noodzakelijk is. Teneinde den tijd van het lossen te bekorten en de emplacementen niet nut teloos te bezetten, moet men niet meer wagens laten aankomen dan binnen den bepaalden tid gelost kunnen worden. Men sture ook geen wagen terug, die ge zonden wordt inplaats van de bepaalde soort, die werk aangevraag» doch mo menteel niet beschikbaar is Het motto: „Haal uit den wa|en wat er in zit”, geldt eveneens voor het beladeh in dien zin, dat elke kubieke decimeter gebruikt moet worden door vakkundige belading en ook door een mogelijke com binatie met andere verzenders, waardoor men het volle-profijt van de beschikbare ruimte verkrijgt. Een samenvatting. Een samenvatting van het teeltplan volgt thans 1. a. de teelt op bouwland van andere gewassen dan tarwe, rogge, gerst, haver, kanariezaad, veldboonen, erwten, stam- boonen, aardappelen, suikerbieten, cichorij, voederbieten, mais, koolrapen voederwor telen,- koolzaad (oliezaad) en vlas, is ver boden. De provinciale productie-commissaris kan onder bepaalde bedrijfsomstandig heden van dit verbod vrijstelling ver- leenen. b. de teelt van haver op bouwland is voor ieder bedrijf beperkt tot de opper vlakte bouwland, die in dat bedrijf in de jaren 1938 en 1939 gemiddeld met dit gewas beteeld is geweest, met dien ver stande, dat in elk geval niet meer dan 15 pCt. van het bouwland van ieder bedrijf voor haver in gebruik mag zijn c. de teelt van voederbieten, koolrapen, voederwortelen en voederkool op bouw land, voor zoover niet als navrucht na een hoofdgewas, is voor deze gewassen gezamenlijk per bedrijf beperkt tot de oppervlakte, die daarmede voor dit bedrijf gemiddeld in de jaren 1938 en 1939 bezet is geweest. d de teelt van klaversoorten en lucerne op bouwland is beperkt tot de oppervlakte, die in 1940 voor ieder bedrijf voor deze gewassen in gebruik was. 2. Het is verboden cultuurgrond, welke in 1940 als bouwland in gebruik was, in 1941 te bestemmen voor grasland, kunst- weide, klavers of andere groen te oogsten of af te weiden gewass.en, voor zoover deze geen tweede gewas na den oogst der hoofd vrucht zijn, tenzij een gelijke oppervlakte cultuurgrond, die in 1940 als grasland, kunstweide of voor klavers gebruikt werd, in 1941 voor bouwland bestemd wordt. 3. Het afmaaien van onrijp graan, dat op bouwland is geteeld, met uitzondering van groene mais op erfperceelen of ver loren hoekjes, is verboden. 4. Het gebruik van suikerbieten als veevoeder en het verhandelen van suiker bieten aan anderen dan de suikerfabrieken is verboden. 5. Op gescheurd grasland mogen zonder eenige beperking alle gewassen worden geteeld, welke in art. la niet verboden zijn. Om voor een geldelijke tegemoetkoming terzake van het scheuren van grasland in aanmerking te komen moet men eerst van den provincialen productie-commissaris de goedkeuring verkrijgen voor de per- ceelen, welke men scheuren wil. Deze geldelijke tegemoetkoming wordt pas uitgekeerd, nadat in den zomer door den provincialen productie-commissaris de oogst op het gescheurde land is opge nomen. Snel laden en lossen Het is een feit, dat zoowel de verzen ders als ontvangers van de wagonladin gen meer nog dan de Spoorwegen zelf het doelmatig gebruik van het materiaal in de hand kunnen werken. Een wagen, die stil staat, beantwoordt niet aan het doel, waarvoor hij bestemd is. Hoe kor ter de tijd is, die tusschen twee opeen volgende beladingen verloopt, hoe beter. Kan men den z.g. wagenlooptijd halvee- ren, dan volgt daaruit, dat men met het zelfde wagenpark tweemaal zooveel goe deren kan verzetten. Vandaar het parool van den directeur, ir. W. F. H. van Ri?- ckevorsel: „Gebruikt onzen goederenwa gen niet als pakhuis; laadt en lost snel.'* De Spoorwegen doen het hunne om den omlooptijd der wagens zooveel mogelijk te bekorten en naar gelang het spoorwegnet meer hersteld wordt, des te beter zij daarin kunnen slagen. Maar daarnaast doen zij ook een dringend beroep zoowel op de ont vangers als de verzenders van goede ren, teneinde de verzendingsmogelijk- heid zoo hoog als het kan op te voe ren. Op tal van manieren kan men hiertoe medewerken. Benzine voor vervoer van suikerbieten Het Rijksbureau voor de Voedselvoor ziening in oorlogstijd maakt bekend, dat de Rijksverkeersinspectie de fabrieken van beetwortelsuiker onder zekere voorwaar den in staat heeft gesteld, te beschikken over de benzine, welke noodig is voor den aanvoer van suikerbieten naar de fabriek. Deze maatregel is genomen, aangezien de bezwaren, welke deze industrie reeds ondervindt, aanmerkelijk zouden toenemen en de suikervoorziening des lands nog meer gevaar zou loopen, indien niet het bietenvervoer per vrachtauto werd moge lijk gemaakt voor zoover dit niet op an dere wijze kan geschieden. De benzinevoorraden laten echter geen gebruik van benzine toe voor bietenver voer, dat op andere wijze kan gebeuren, zonder dat de geregelde gang van de suikerproductie nadeelondervindt Daar om is aan de suikerfabrieken opgedragen, daarop scherp toe te zien en geen benzine- bons aan telers te verstrekken voor ver voer van suikerbieten, indien dit op andere wijze mogelijk is zonder stoornis voor de verwerking. lijke richtingen volkomen wenscht te eer biedigen, maar ook verwacht, dat reli gieuze waarden niet voor politieke doel einden misbruikt worden. Verder is be perking tot kunst en wetenschap, volks opvoeding en volksvoorlichting geboden. Daarbij is het van belang, dat kunst en wetenschap niet een voorrecht van een dunne bovenlaag zijn, maar wortelen in den volksaard en dat wat in het volk leeft tot uitdrukking brengen. De volksvoor lichting moet hier aanvullend werken. Volkshoogescholen en -boekerijen, kun nen hier goede diensten bewijzen, pers, radio, en film dienen hen te bereiken, en in volkschen geest op te voeden, die uit eigen beweging niet reeds voorlichting zoeken. Spreker stelt dan de vraag, waarop de Cultuurkring zijn recht baseert om zich een oordeel te vormen over het velé en veelsoortige streven, dat thans overal te bemerken valt. Hij begrijpt, dat velen, die zich nog op het standpunt der vroe gere Nederlandsche regeering plaatsen, ondanks het feit, dat deze door haar han delwijze onwettig geworden is, dit oor deel als een aanmatiging beschouwen. Wij, aldus spreker, beschouwen het echter als een aanmatiging, wanneer deze hee- ren wier oordeel door den gang der geschie denis zoo bloedig veroordeeld is, thans nog meenen, dat ons volk naar dezelfde, verkeerd gebleken gezichtspunten verder geleid moet worden. (Applaus.) Formeele veranderingen zijn hier niet voldoende om ons volk in staat te stellen zijn plaats in het nieuwe Europa in të nemen. Zoolang het inzicht ontbreekt, dat slechts een gees telijke wedergeboorte van ons volk dit volk redden kan, is het beter, dat deze heeren zwijgen. Eenige bescheidenheid is hier op zijn plaats. (Applaus). Want door de voorspiegeling van een nieuwe orde, die in waarheid alles bij het oude laat en daarbij aanknoopt aan de den Neder lander zoo eigen geworden conservatieve neigingen, kan men ons volk niet in de toekomst leiden. Integendeel, zoo wordt de weg naar den nieuwen tijd afgesloten. Een punt dient nog aangeroerd te wor den. De Cultuurkring plaatst zich op den bodem van net Nederlandsche volk. Het is noodig hier uit te spreken, dat het Nederlandsche volk iets anders is, dan het totaal der tegenwoordige Nederland sche staatsburgers. Dit volk is een Ger- maansch volk eh slechts op dezen grond slag op het Germaansche wezen van ons volk, kan ons werk berusten. Dit inzicht brengt consequenties met zich mede, die velen hard zullen schijnen die inderdaad in vele gevallen ook hard zijn. Zij zijn echter onvermijdelijk. De grondslagen van den Cultuurkring veronderstellen in de' eerste plaats een nauwlettende verzorging van de moeder taal. Wie het onderwijs eenigszins kent, zal met spreker ontzet zijn over de ver- waarloozing van dit gebied. Voor de Ne derlandsche taal moet dus in het lager en middelbaar onderwijs veel meer plaats komen, dan tot nu toe. In de tweede plaats is het duidelijk, dat wij in de toe komst in veel nauwer aanraking met het Duitsche volk zullen komen dan voor heen. Om een behoorlijk verkeer mogelijk te maken, dient ons volk dus Duitsch te leeren. Met nadruk zij gezegd: niet om ons volk te „verduitschen”, maar omdat zóó, en alleen maar zóó, wij ons eigen cultuurleven kunnen redden en behouden. Wij veroorloven ons nu, aldus spreker, zich wederom tot den Rijkscommissaris persoonlijk wendend, het verzoek, u onze plannen te mogen voorleggen en u te vra gen ons uw raad niet te onthouden en, wanneer onze plannen uw instemming hebben, ons den weg tot hun verwezen lijking te wijzen en te vergemakkelijken. Voor ons zou dit een hoogst waardevolle vorm van samenwerking zijn. Anderzijds hopen wij, dat de Nederlandsche Cultuur kring ook u van dienst kan zijn als be middelaar tusschen u en hét Nederland sche volk. Op de met veel applaus önderstreepte magistrale rede van den voorzitter volgde een' uitermate belangwekkend woord van den Rijkscommissaris Rijksminister Seyss Inquart, hetwelk men elders in dit num- kriag godsdienstige overtuiging en kerke-mer vindt en voor hulp vandaar dankbaar zijn. Men moet dit niet verkeerd begrijpen. Samenwerking van vrije mannen Evenmin als U er aan denkt, ons een Duitsche opdracht te verstrekken, even min zouden wij er aan kunnen denken een Duitsche opdracht te aanvaarden. Wij willen samenwerken, maar wij kunnen ons de verhouding tusschen U, als dra ger van de regeeringsmacht en den Nederlandschen Cultuur Kring niet an ders voorstellen, dan als een samenwer king van vrije mannen. Om dit doel te bereiken, is het niet voldoende, dat de Nederlander in ziet, dat het oude voorbij is en zich no tens volens schikt naar de nieuwe orde, die het Duitsche volk door zijn macht en krachtens zijn offers met recht in Europa kan vestigen. Dat is niet slechts opportunisme, maar tevens- een misken ning van de ver boven het eigenlijke Duitschland uitgaande, Europeesche en ook sociale bedoelingen van den Duit- schen Führer. Hij en zijn volk zullen in het nieuwe Europa de leiding hebben, niet, omdat zij dezen oorlog winnen en grootendeels reeds gewonnen hebben. Oorlog en overwinning zijn begeleidende verschijnselen van datgene wat zich thans voltrekt. Het is de nieuwe geest, die door breekt, en nu zijn vormen schept. In de ontdekking en het begrijpen van dezen nieuwen geest ligt naar mijn meening de genialiteit van den Duitschen Führer, die in grootheid en eenvoud, onder de puinhoopen van den vorigen oorlog in Duitschland, de werkelijke waarden ge weten en opnieuw aan het licht gebracht heeft die in een onvermoeiden, vasthou denden arbeid van tientallen jaren het Duitsche volk zijn waarlijk erfdeel, zijn eigen wezen teruggeschonken heeft. Met hetzelfde onwankelbare geloof, waarmede uw Führer geloofd heeft aan den geest, het wezen van het Duitsche volk geloo- ven wij aan den eigen geest, het eigen wezen van het Nederlandsche volk. Niet slechts onze geschiedenis van eeuwen, ons werk op alle gebieden der kuituur geeft ons daartoe het recht. Wij behoeven slechts denblik te richten op ons lage land, dat voor een groot deel onder den zeespiegel ligt, om te weten, dat ook nu nog onvergankelijke waarden aan stoere taaiheid, aan trouw, aan uithoudingsver mogen en aan lust in harden arbeid in ons volk levendig zijn. Wij Nederlanders zijn geenszins Duitschers, ook geen, „halve Duit- schers”, en wij willen dat ook niet worden. Wij willen Nederlanders blij ven, want wij hebben door de eeuwen heen een eigen aard ontwikkeld, en onderscheiden ons van onze buren. Onze eigen aard komt in onze cul tuur, die geenszins een gewestelijke variant, maar een zelfstandige hoog staande prestatie is, zij het ook op Germaanschen grondslag, tot uiting en wij meenen juist aan onze eigerf cultuur het recht op een zelfstandig volksbestaan te mogen ontleenen. Daarom hechten wij zoozeer aan de instandhouding en hernieuwing van het Nederlandsche cultuurleven, juist daarom ligt ons de moedertaal zoo na aan het hart, Wil dat zeggen, dat wij ons daardoor weer afscheiden? Geenszins, Niet voor niets heb ik er den nadruk op gelegd, dat wij tot de Germaansche volkenfami lie behooren, Wij zouden in de toekomst naast en met het Duitsche volk willen werken, ook op cultureel gebied en wij zien in deze samenwerking groote moge lijkheden voor een harmonische cultu- reele ontwikkeling. Wij meenen, dat het belangrijk en wenschelijk is ook in het nieuwe Europa een gegroeide verschei denheid in stand te houden en zelfs met zorg te omgeven. Na deze principieele beschouwingen, lichtte spreker het doel van den Cultuur kring op enkele punten nader toe. Hij be gon met er op te wijzen, dat de Cultuur- niet mag worden verkocht hieruit ten duidelijkste blijkt maximumprijsgrens voor het werd vastgesteld, komt het De Nederlandsche Spoorwegen hebben een keurig uitgevoerd carton doen ver vaardigen, dat binnenkort in geen enkele expeditie-onderneming mag ontbreken, hetwelk de verzenders en ontvangers van goederen eraan herinnert wat zij kunnen en moeten doen om het alge meen belang te dienen. Bijzondere omstandigheden stellen bij zondere eischen en wel zeer in het bij zonder aan het verkeerswezen, dat door de huidige benzineschaarschte aan ban den is gelegd en daardoor ook aan een bedrijf als dat der Nederlandsche Spoor wegen bijzonder zware eischen worden gesteld. Deze gelden voor het goederen vervoer op de spoorwegen. Door de directie der Nederlandsche Spoorwegen wordt alles in het werk ge steld om aan de moeilijkheden het hoofd te kunnen bieden. Weliswaar maakt het herstel de aangerichte oorlogsschade regelmatig voortgang en komt dit van zelfsprekend de dienstuitvoering ten goede, maar daarmede komt men er niet. Het gaat er in de eerste plaats om, het ter beschikking staande goederenmate riaal zoo doelmatig mogelijk te gebrui ken, een streven, dat reeds lang bestaat, maar door den nood der tijden noodzake lijker is geworden. Aangezien gebleken is dat ten aanzien van de vleeschdistributie op enkele punten misverstand is ontstaan, vestigt het Rijksbureau voor de Voedselvoor ziening in oorlogstijd de aandacht van belanghebbenden op het volgende: In de perspublicatie terzake werden de grenzen gepubliceerd van de prijzen van rund- en kalfsvleesch, boven welke dat vleesch Hoewel dat de vleesch voor, dat voor het totale gewicht van vleesch en been, de vleeschprijs in rekening word gebracht. Dit is geheel onjuist De slager mag slechts voor het gewicht van het vleesch den prijs berekenen zooals die voor dat artikel staat vermeld op de in zijn winkel aangebrachte prijs lijst. Bovendien is het hem toegestaan voor het gewicht van het been, dat hij bij het vleesch aflevert, een bil lijken prijs te berekenen. Aan den kooper blijft evenwel de keuze of hij het vleesch met dan wel zonder' been wenscht te koopen. In-, dien hij het vleesch zonder het been wenscht af te nemen is het eenige ge volg daarvan voor hem, dat hij niet verlangen kan een hoeveelheid vleesch te ontvangen, gelijk aan de nominale hoeveelheid op het koopen waarvan de door hem afgegeven bonnen recht geven, doch dat hij zich een zekeren aftrek moet laten welgevallen. welke hiervoor in aanmerking komen, met „een half rantsoen brood” en „een kwart rantsoen vleesch” gemerkte wisselbons uit reiken. De met „een half rantsoen brood” gemerkte bons geven recht op ongeveer 50 gram brood, de met „een kwart rantsoen vleesch” ge merkte bons op ongeveer 25 gram vleesch (rauw gewogen) of vleesch waren. Het grootste in ons land In tegenwoordigheid van zeer veel ge- noodigden, die zich in de veilinghal aan de Croeselaan te Utrecht hadden verza meld, is Zaterdagmorgen het moderne koelhuis, dat op het veilingterrein aldaar is gebouwd, officieel geopend. Allereerst werd het woord gevoerd door den voorzitter van de vereeniging „Groenten- en vruchtenveiling Utrecht en omstreken”, den heer J. Boers. Spr. her innerde eraan, dat de veiling opgericht werd in samenwerking met de gemeente en in haar ontwikkeling gesteund, mede doordat de provincie er het hare toe heeft bijgedragen de opheffing van de tegen stelling stad en platteland te bevorderen. De zeer gunstige ligging van de stad Utrecht, bezien uit handelsoogpunt en den aard der gronden in deze provincie voor de kweekersbelangen hebben het doel van de stichters dezer veiling zoo zeen bevorderd, dat de Utrechtsche veiling in het Nederlandsche markt- en veilingwezen een eenige plaats inneemt, daar ze zoowel als veiling als gemoderniseerde markt fungeert, gelegen aan spooraansluiting en groot vaarwater terwijl haar groote ter reinen volop gelegenheid bieden voor aan- en afvoer per auto. Daarna sprak de heer A P. Pattist, di recteur der groenten- en vruchtenveiling „Utrecht en omstreken”. Na den heer Pattist werd het woord gevoerd door den commissaris in de provincie Utrecht jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch Ridder van Rosen thal. In verschillende plaatsen van ons' land, aldus spr., zijn er reeds belangrijke koelhuizen. Utrecht krijgt het allergroot ste en het allermodernste. Dit is niet alleen van belang voor de land- en tuin-i bouwers en de kweekers maar vooral ook, omdat de mogelijkheid wordt ge schapen het verkoopen tegen te sterk ge- daalden prijs te voorkomen. Zakt de markt te sterk, dreigt de kweeker geen voldoen de loon voor zijn moeite en arbeid te krijgen, dan maar met de vruchten naar het koelhuis en tot betere tijden gewacht Utrecht moet op dit gebied aan het hoofd gaan in de toekomst. Hierna verklaarde spr. het koelhuis voor geopend. Vakschool voor civiel personeel ter koopvaardij. Zaterdagmiddag is met eenige plechtig heid de cursus 19401941 der vakschool voor civiel personeel ter koopvaardij in het gebouw van de Amsterdamsche Maat schappij voor den Werkenden Stand ge opend. De cursus, welke door de maat schappij is ingesteld en voor een belang rijk deel wordt gesubsidieerd, is een voort zetting van den gelijksoortigen cursus, welke het vorige jaar is gehouden De cursus heeft ten doel jongemannen, die in het bezit zijn van het eindexamen 3-jarige H.B.S., of het einddiploma Mulo, de gelegenheid te bieden het vak van hof meester grondig te leeren. Juist nu de scheepvaart door den oorlog is lamgelegd heeft dit groote waarde, omdat straks vraag zal ontstaan naar geschoold perso neel. De bijeenkomst werd bijgewoond door verschillende scheepvaartautoriteiten en door het voltallig bestuur van Horecaf. Gereorganiseerde bond van Neder landsche architecten dringt aan bescherming door de Overheid Het bestuur van den bond van Neder landsche architecten heeft zich mgt een schrijven gericht tot het waarnemend hoofd van het departement, waarnemend secretaris-generaal van Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen. In dit schrijven wordt er op gewezen, dat thans de ar chitecten, die lid waren van de vroeger bestaande architectenvakvereenigingen, in den nieuwen B.N.A. zijn opgenomen, welke organisatie beoogt allen te om vatten, die krachtens wettelijke of onder linge regeling bevoegd zijn den titel „architect of bouwmeester” te voeren, als ook hen, die hoewel niet gerechtigd tot het voeren van dien titel zich toch als bouwkundige op het werkgebied van den architect begeven. De structuur van de organisatie is zoodanig, dat zij de moge lijkheid biedt om onredelijke gevolgen voor vakbeoefenaren te voorkomen, wan neer deze regeling voor het voeren van den architectentitel wordt ingevoerd. Het bestuur overtuigd van de groote belangen die land en volk hebben bij het bouwen door vakbekwame en vakver antwoordlijke deskundigen, en van de schade, die door het voortbestaan van een ongeordend bouwvak aan volks- vermogen en cultuur wordt toegebracht zal zoo noodig niet aarzelen om te trachten een onderlinge regeling voor het voeren van den architectentitel te berei ken door samenwerking met andere groe pen van werkers in het bouwvak. Het bestuur is er- van overtuigd, dat inder daad de orde in het bouwvak dient om te komen tot onderlinge samenwerking van de verschillende in dit vak werkzame groepen. Het vaststellen van de normen, waar aan de beoefenaren van het architecten beroep moeten voldoen, is echter een zaak van zoo algemeen karakter en deze dient zoo objectief bezien te worden, dat het Hierbij spelen ook de papieren een be langrijke 'rol. Bij de verzending vuile men vrachtbrieven e.d. met groote zorg in, terwijl men bij inontvangstneming van verzendingen belangrijke vertragin gen kan voorkomen door ervoor te zor gen, dal bij aankomst der goederen alle documenten en gegevens ter beschikking staan. Het verdient derhalve aanbeveling er bij de afzenders op aan te dringen, dat zij de factuur en andere bescheiden vooruit zenden. De goederenwagens moeten regelmatig, snel en geheel gevuld kunnen circulee- ren. Daarom moet steeds met tempo worden geladen en gelost, zoo noodig ook des Zaterdagmiddags. Bijzondere omstandigheden stellen bij zondere eischen en daarom roepen de Spoorwegen op bovenvermelde wijze hun klanten op het terrein van het goederen vervoer met klem toe: „Haal uit de wa gens wat er in zit”. In de Zaterdag in Pulchri Studio ge houden bijeenkomst van den Nederland schen Cultuurkring heeft de voorzitter van dien kring, prof. dr. G. A. S. Snijder na een begroetingswoord gesproken te hebben tot den Rijkscommissaris- dr. Seyss-Inquart en diens medewerkers, een rede gehouden, waarin hij in het licht stelde hoezeer hij de aanwezig heid van den Rijkscommissaris op prijs stelde, niet in de laatste plaats, om dat de Cultuur-kring daardoor de gelegen heid had een begin te maken met de ver werkelijking van één der belangrijkste punten, waarover alle medewerkers van den Cultuur-kring het reeds eens geworden zijn; de samenwerking met de Duitsche overheid op het gebied der vernieuwing van de Nederlandsche cultuur. Spreker zette zijn rede in de Duitsche taal voort en begon met eén kort over zicht van de wordingsgeschiedenis van den kring. Velen van ons, die het nieuwe Duitschland, den nieuwen geest in.Duitsch. I land hadden leeren kennen, wisten reeds I sinds jaren, dat deze ontwikkeling in Europa moest komen. Wij waren geen „politici” in den zin. dien men met dit woord pleegt te verbinden. Maar wij had- de/i ook niet „Weltfremd” naast het ge beuren gestaan. Wij hadden de gedachten van het nationaal-socialisme in hun baan brekende kracht zeer wel begrepen en weten te waardeeren; En wij begrepen ook, dat ’t niét voldoende was den ouaen wijn in schamele nieuwe zakken te vullen. Wij zagen zeer wel, dat dit hier vlijtig geschiedde en wij willen niet loochenen, dat het antwoord, dat ons nog in het ver leden bevangen volk op die wijze gaf op de groote vragen van den tijd, ons vaak diep teleurstelde en schokte. Niet slechts, omdat de Nederlander daardoor blijk gaf van een verbluffende „Weltfremdheit”, maar meer nog, omdat uit deze pogingen van opportunisten een geheel on-Neder- landsche knechtenziel spreekt, die slechts schijnbaar den „overwinnaar” tegemoet komt en hem in waarheid bedriegt. Dat is betreurenswaardig om der wille van ons volk, het is het ook, omdat daaruit een miskenning van de Duitsche houding te genover ons spreekt, wasvoor wij ons moeten schamen. Want gij, aldus spreker, zich tot den Rijkscommissaris persoonlijk wendend, gij hebt ons herhaaldelijk en eerlijk als vriend de hand geboden, gij hebt steeds weer onderstreept, dat overwegingen en noodzaken, die veel vétder reiken, dan de directe verhouding tusschen onze landen, er helaas toe hebben geleid, dat onze volken met elkaar in oorlog zijn ge raakt. Gij hebt telkens weer Uw wil tot vriendschap en gemeenschappelijken ar beid geuit. Hier past geen halfheid of misleiding. Men dient de uitge stoken hand van een vriend te aanvaarden of deze o n- voorwaardelijk af te w ij zen. Wij willen uw hand aanvaar den, wij reiken U de onze in volle over tuiging. Wij weten, waarom wij dit doen en wij zijn ons bewust van onze beweeg gronden. Spreker zette vervolgens uiteen, hoe de Cultuurkring langzaam en in stilte gegroeid is. Het is om Uw eigen woorden te ge bruiken aldus spreker, zich tot den Rijkscommissaris wendend de wensch van het Duitsche volk, „dat wij aan den opbouw als gelijikgerechtigjde en tot zeer hooge prestaties in staat zijnde partner medewerken”. De „gelijkgerechtigdheid” sluit echter in, dat wij als twee volken elkaar be grijpen, waardeeren en respecteeren. Bij alle besprekingen, die hij mocht voe ren, heeft spreker tot zijn groote vreugde volledig begrip op dit punt bij de Duit sche autoriteiten kunnen vaststellen zoo- «at het grondbeginsel van den cultuur kring: de zorg voor een standig Nederlandsch tuur léven voor ons een voorwaarde voor de samenwerking geen beletsel zal zijn. De cultuurkring stelt zich ten doel het bewustzijn eener volksgemeenschap opnieuw te wekken. Wanneer wij nu aldus spreker U, mijnheer den Rijkscommissaris verzoe ken ons bij dit werk te willen steunen, dan weten wij heel goed, dat bepaalde kringen ons het verwijt van een „heulen biet den vijand”, zoo niet van „landver raad” voor de voeten zullen werpen. Wij moeten desnoods dezen smaad op ons ne men, in de vaste overtuiging, dat hij ons ten onrechte wordt toegevoegd en in het onwankelbare geloof, dat wij een werk ter hand nemen, dat voor ons Ne derlandsche volk noodzakelijk is en Zegenrijk zal zijn. Dit werk zou even hoodzakelijk zijn, wanneer U, mijnheer de Rijkscommissaris, wanneer de Duit sche bezetting zich niet in Nederland bevond. Want ook dan zou ons land zijn Plaats in het nieuwe Europa moeten be- vechten en verdienen. Ook dan zou ik hckter dan blik naar Duitschland wenden Nauwere samenwerking van timmerfabrikanten De vereenigingen van timmerfabrikaiK ten in Nederland hebben den laatsten tijd besprekingen gevoerd om te komen tot een nauwere samenwerking ter betere be hartiging van haar gemeenschappelijke belangen. Het is thans mogen gelukken deze sa menwerking tot stand te brengen en de timmerfabrikanten kunnen vol vertrou wen verwachten, dat deze samenwerking in de toekomst van groot nut zal blijken te zijn. Bij nadere beschouwing van de nieuwe regeling ten opzichte van de omzetbelas ting, hebben de samenwerkende timmer- fabrikanten.vereenigingen besloten, dat de timmerfabrikanten van 1 October 1940 af hun offertes en rekeningen zullen in dienen exclusief omzetbelasting benevens 1 pCt. administratiekosten ter verkrijging van een uniforme regeling en een tege moetkoming in de, tengevolge van aller lei bepalingen, steeds groeiende admini stratiekosten. Bij de opstelling van het akkerbouwplan 1941, dat in korten vorm hieronder volgt, is van de gedachte uitgegaan, dat in de vrijheid van den landbouwer inzake de organisatie van zijn bedrijf zoo weinig mogelijk moet worden ingegrepen. Hij moet in de gelegenheid blijven, op grond van eigen berekeningen en met inacht neming van de eischen, die de verschillen de perceelen van zijn bedrijf aan de vruchtwisseling en verdere bedrijfsvoe ring stellen, zelf zijn teeltplan op te maken. De bijzondere omstandigheden, waar onder wij thans verkeeren, maken het dringend noodig, dat alle krachten worden ingespannen en alle middelen worden aan gewend ter verkrijging van een zoo groot mogelijke opbrengst van voedsel voor mensch en dier. Dit brengt mede, dat de teelt van sommige gewassen, die niet in de voorziening daarvan bijdragen en die bovendien gewoonlijk geteeld worden op onze beste akkerbouwgronden, als onge- wenscht moet worden beschouwd. We noe men in dit verbandkarwij, mosterd, maanzaad, e.d. De verbouw van tarwe, rogge, gerst, haver, kanariezaad, veldboonen, erwten, stamboonen, aardappelen, suikerbieten, voederbieten, mais, koolrapen, knollen, voederwortelen, koolzaad (oliezaad) en vlas moet daarentegen onder de huidige omstandigheden zoo hoog mogelijk wor den opgevoerd. Verwacht wordt, dat de landbouwers zonder uitzondering hierin hun plicht zullen zien en dienovereen komstig zullen handelen. Het is voor hen een eerezaak, die naar beste kunnen te vervullen. Het spreekt vanzelf, dat het noodzakelijk is, dat van de niet gewenschte gewassen kleine oppervlakten daarmee toch worden beteeld om te kunnen blijven beschikken over een zekere hoeveelheid zaad tegen den tijd, dat de teelt van deze gewassen weer onbeperkt kan worden toegestaan. Bovendien kunnen de omstandigheden in het voorjaar zoodanig zijn, dat een gewas door weersomstandigheden mislukt en een noodgewas moet worden gezaaid, zooals mosterd of maanzaad. Deze wisselbons dienen aan bezoe kers, die hun bons inleveren, te wor den afgegeven, voor het geval de aan hen verstrekte hoeveelheden brood of vleesch niet overeenkomen met het op de bons van de broodkaart of de vleeschkaart verkrijgbare rantsoen. Zoo zal b.v. aan een bezoeker, die een broodje van ongeveer 50 gram bestelt en daarvoor één broodbon inlevert een bon voor „een half rantsoen brood” moeten worden teruggegeven. De bezoekers kunnen de door hen ontvangen bons voor „een half rantsoen brood” of „een kwart rantsoen vleesch” bij een volgend bezoek aan een hotel, restaurant of dergelijke instelling in leveren. In verband hiermede hebben deze bons een onbeperkten geldigheids duur. Met nadruk wordt er echter de aandacht op gevestigd, dat bons voor „een half rantsoen brood” of „een kwart rantsoen vleesch” niet mogen worden gebruikt voor het koopen van brood of vleesch vleeschwaren bij bakkers of sla gers en andere leveranciers. Dit geldt zoowel voor de bezoekers van meergenoemde instellingen, als voor die instellingen zelf. De instel lingen kunnen zoo noodig de door hen ontvangen wisselbons bij den distribu- tiedienst omruilen voor „heele” bons. Omgekeerd bestaat te allen tijde voor de instellingen de mogelijkheid om de van de bezoekers ontvangen „heele” bons om te ruilen voor wisselbons. De wisselbons zijn voor de bakkers, slagers en andere leveranciers waardeloos, aangezien zij deze niet bij den distribu- tiedienst mogen inleveren. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Land bouw en Visscherij deelt het volgende mede Sedert den aanvang van de distri butie van brood en vleesch en vleesch waren was het koopen van deze goe deren bij hotels, restaurants, café’s, broodjeswinkels e.d. toegestaan, zonder dat hiervoor een bon afgegeven be hoefde te worden. Het is noodzakelijk gebleken met ingang van 1 October as. hieraan een einde te maken. Van dien dag af zullen voor maaltijden, welke van genoemde instellingen worden betrokken en waarbij brood dan wel vleesch of vleeschwaren wor den verstrekt, bons dienen te wor den afgegeven. De instellingen moeten deze bons op hun beurt bij hun leveranciers inleveren ter verkrijging van brood, vleesch of vleeschwaren. Zooals bekend, zijn in het alge meen de voor een bepaalde week aangewezen broodbons ook nog op den Maandag en Dinsdag van de daarop volgende week geldig, ter wijl de voor een bepaalde week aangewezen vleeschbons ook nog gedurende de geheele daarop vol gende week geldig zijn. Deze verlenging heidsduur geldt zoover de bons restaurants, café’s e.d. worden in geleverd, aangezien deze instellin gen de bons nog moeten gebruiken om zelf brood en vleesch te koopen. Wisselbons De distributiediensten zullen op aanvraag aan de hotels, restau rants, café’s, broodjeswinkels e.d„

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 13