HAAGSCHE C0URAN1 Qnk brood
vleeschbons
en
hotels, restaurants e.d.
in
BINNENLAND
Maandag 30 September 1940.
Met ingang van morgen
Wisselbons worden
ingevoerd
VIERDE BLAD
Rede van prof. dr. G. A. S. Snijder
De titel „architect of
bouwmeester”
De bijeenkomst van den Neder-
landschen Cultuurkring
Het goederenverkeer der
Spoorwegen
Modem koelhuis te Utrecht
geopend
Teelt plan akkerbouw
oogst 1941
DE NIEUWE BURGEMEESTER
VAN LEIDSCHENDAM
Zoo doelmatig mogelijk gebruik van
goederenwagens
De heer H. A, C. Banning, cM
nieuw benoemde burgemeester van
Leidschendam
(Foto-archief)
Prof. dr. G. A. S. Snijder
tijdens zijn rede
(Polygoon)
Geen been tegen vleeschprys
Gestreefd wordt naar een zoo groot
mogelijke voedselopbrengst voor
mensch en dier
hiervoor
in
„een
en
dit
op
van den geldig-
echter niet voor
bij de hotels,
Maatregelen in het algemeen,
belang
Zorgvuldige behandeling van
vrachtbrieven e.d.
No. 17686
zei f-
c u 1-
eerste
„een
bestuur niet dan met den grootsten te
genzin dit zelf ter hand zou nemen. Dit
vaststellen van normen dient veeleer te
geschieden door den zorg en onder
sanctie van de overheid.
Het bestuur van den B.N.A dringt er
daarom thans in dit stadium, nu de nieu
we architectenorganisatie er is en met
haar inwendigèn opbouw moet worden
begonnen, waarbij het selectiebeginsel
moet worden toegepast, met den meesten
nadruk op aan, op korten termijn een
wettelijke regeling tot stand te brengen
voor het voeren van den titel van ar
chitect, in de overtuiging, dat een der
gelijke maatregel als een groot cultureel
belang voor ons geheele Nederlandsche
volk moet-worden beschouwd
Men ontneemt b.v. aan anderen de mo
gelijkheid goederen te verzenden, wan
neer men meer wagens aanvraagt dan
strikt noodzakelijk is.
Teneinde den tijd van het lossen te
bekorten en de emplacementen niet nut
teloos te bezetten, moet men niet meer
wagens laten aankomen dan binnen den
bepaalden tid gelost kunnen worden.
Men sture ook geen wagen terug, die ge
zonden wordt inplaats van de bepaalde
soort, die werk aangevraag» doch mo
menteel niet beschikbaar is
Het motto: „Haal uit den wa|en wat er
in zit”, geldt eveneens voor het beladeh
in dien zin, dat elke kubieke decimeter
gebruikt moet worden door vakkundige
belading en ook door een mogelijke com
binatie met andere verzenders, waardoor
men het volle-profijt van de beschikbare
ruimte verkrijgt.
Een samenvatting.
Een samenvatting van het teeltplan volgt
thans
1. a. de teelt op bouwland van andere
gewassen dan tarwe, rogge, gerst, haver,
kanariezaad, veldboonen, erwten, stam-
boonen, aardappelen, suikerbieten, cichorij,
voederbieten, mais, koolrapen voederwor
telen,- koolzaad (oliezaad) en vlas, is ver
boden.
De provinciale productie-commissaris
kan onder bepaalde bedrijfsomstandig
heden van dit verbod vrijstelling ver-
leenen.
b. de teelt van haver op bouwland is
voor ieder bedrijf beperkt tot de opper
vlakte bouwland, die in dat bedrijf in de
jaren 1938 en 1939 gemiddeld met dit
gewas beteeld is geweest, met dien ver
stande, dat in elk geval niet meer dan
15 pCt. van het bouwland van ieder bedrijf
voor haver in gebruik mag zijn
c. de teelt van voederbieten, koolrapen,
voederwortelen en voederkool op bouw
land, voor zoover niet als navrucht na
een hoofdgewas, is voor deze gewassen
gezamenlijk per bedrijf beperkt tot de
oppervlakte, die daarmede voor dit bedrijf
gemiddeld in de jaren 1938 en 1939 bezet
is geweest.
d de teelt van klaversoorten en lucerne
op bouwland is beperkt tot de oppervlakte,
die in 1940 voor ieder bedrijf voor deze
gewassen in gebruik was.
2. Het is verboden cultuurgrond, welke
in 1940 als bouwland in gebruik was, in
1941 te bestemmen voor grasland, kunst-
weide, klavers of andere groen te oogsten
of af te weiden gewass.en, voor zoover deze
geen tweede gewas na den oogst der hoofd
vrucht zijn, tenzij een gelijke oppervlakte
cultuurgrond, die in 1940 als grasland,
kunstweide of voor klavers gebruikt werd,
in 1941 voor bouwland bestemd wordt.
3. Het afmaaien van onrijp graan, dat
op bouwland is geteeld, met uitzondering
van groene mais op erfperceelen of ver
loren hoekjes, is verboden.
4. Het gebruik van suikerbieten als
veevoeder en het verhandelen van suiker
bieten aan anderen dan de suikerfabrieken
is verboden.
5. Op gescheurd grasland mogen zonder
eenige beperking alle gewassen worden
geteeld, welke in art. la niet verboden
zijn.
Om voor een geldelijke tegemoetkoming
terzake van het scheuren van grasland in
aanmerking te komen moet men eerst van
den provincialen productie-commissaris
de goedkeuring verkrijgen voor de per-
ceelen, welke men scheuren wil.
Deze geldelijke tegemoetkoming wordt
pas uitgekeerd, nadat in den zomer door
den provincialen productie-commissaris
de oogst op het gescheurde land is opge
nomen.
Snel laden en lossen
Het is een feit, dat zoowel de verzen
ders als ontvangers van de wagonladin
gen meer nog dan de Spoorwegen zelf
het doelmatig gebruik van het materiaal
in de hand kunnen werken. Een wagen,
die stil staat, beantwoordt niet aan het
doel, waarvoor hij bestemd is. Hoe kor
ter de tijd is, die tusschen twee opeen
volgende beladingen verloopt, hoe beter.
Kan men den z.g. wagenlooptijd halvee-
ren, dan volgt daaruit, dat men met het
zelfde wagenpark tweemaal zooveel goe
deren kan verzetten. Vandaar het parool
van den directeur, ir. W. F. H. van Ri?-
ckevorsel: „Gebruikt onzen goederenwa
gen niet als pakhuis; laadt en lost snel.'*
De Spoorwegen doen het hunne om
den omlooptijd der wagens zooveel
mogelijk te bekorten en naar gelang
het spoorwegnet meer hersteld wordt,
des te beter zij daarin kunnen slagen.
Maar daarnaast doen zij ook een
dringend beroep zoowel op de ont
vangers als de verzenders van goede
ren, teneinde de verzendingsmogelijk-
heid zoo hoog als het kan op te voe
ren. Op tal van manieren kan men
hiertoe medewerken.
Benzine voor vervoer van suikerbieten
Het Rijksbureau voor de Voedselvoor
ziening in oorlogstijd maakt bekend, dat
de Rijksverkeersinspectie de fabrieken van
beetwortelsuiker onder zekere voorwaar
den in staat heeft gesteld, te beschikken
over de benzine, welke noodig is voor den
aanvoer van suikerbieten naar de fabriek.
Deze maatregel is genomen, aangezien
de bezwaren, welke deze industrie reeds
ondervindt, aanmerkelijk zouden toenemen
en de suikervoorziening des lands nog
meer gevaar zou loopen, indien niet het
bietenvervoer per vrachtauto werd moge
lijk gemaakt voor zoover dit niet op an
dere wijze kan geschieden.
De benzinevoorraden laten echter geen
gebruik van benzine toe voor bietenver
voer, dat op andere wijze kan gebeuren,
zonder dat de geregelde gang van de
suikerproductie nadeelondervindt Daar
om is aan de suikerfabrieken opgedragen,
daarop scherp toe te zien en geen benzine-
bons aan telers te verstrekken voor ver
voer van suikerbieten, indien dit op andere
wijze mogelijk is zonder stoornis voor de
verwerking.
lijke richtingen volkomen wenscht te eer
biedigen, maar ook verwacht, dat reli
gieuze waarden niet voor politieke doel
einden misbruikt worden. Verder is be
perking tot kunst en wetenschap, volks
opvoeding en volksvoorlichting geboden.
Daarbij is het van belang, dat kunst en
wetenschap niet een voorrecht van een
dunne bovenlaag zijn, maar wortelen in
den volksaard en dat wat in het volk leeft
tot uitdrukking brengen. De volksvoor
lichting moet hier aanvullend werken.
Volkshoogescholen en -boekerijen, kun
nen hier goede diensten bewijzen, pers,
radio, en film dienen hen te bereiken, en
in volkschen geest op te voeden, die uit
eigen beweging niet reeds voorlichting
zoeken.
Spreker stelt dan de vraag, waarop de
Cultuurkring zijn recht baseert om zich
een oordeel te vormen over het velé en
veelsoortige streven, dat thans overal te
bemerken valt. Hij begrijpt, dat velen,
die zich nog op het standpunt der vroe
gere Nederlandsche regeering plaatsen,
ondanks het feit, dat deze door haar han
delwijze onwettig geworden is, dit oor
deel als een aanmatiging beschouwen.
Wij, aldus spreker, beschouwen het echter
als een aanmatiging, wanneer deze hee-
ren wier oordeel door den gang der geschie
denis zoo bloedig veroordeeld is, thans
nog meenen, dat ons volk naar dezelfde,
verkeerd gebleken gezichtspunten verder
geleid moet worden. (Applaus.) Formeele
veranderingen zijn hier niet voldoende om
ons volk in staat te stellen zijn plaats in
het nieuwe Europa in të nemen. Zoolang
het inzicht ontbreekt, dat slechts een gees
telijke wedergeboorte van ons volk dit
volk redden kan, is het beter, dat deze
heeren zwijgen. Eenige bescheidenheid is
hier op zijn plaats. (Applaus). Want door
de voorspiegeling van een nieuwe orde,
die in waarheid alles bij het oude laat
en daarbij aanknoopt aan de den Neder
lander zoo eigen geworden conservatieve
neigingen, kan men ons volk niet in de
toekomst leiden. Integendeel, zoo wordt
de weg naar den nieuwen tijd afgesloten.
Een punt dient nog aangeroerd te wor
den. De Cultuurkring plaatst zich op den
bodem van net Nederlandsche volk. Het
is noodig hier uit te spreken, dat het
Nederlandsche volk iets anders is, dan
het totaal der tegenwoordige Nederland
sche staatsburgers. Dit volk is een Ger-
maansch volk eh slechts op dezen grond
slag op het Germaansche wezen van ons
volk, kan ons werk berusten. Dit inzicht
brengt consequenties met zich mede, die
velen hard zullen schijnen die inderdaad
in vele gevallen ook hard zijn. Zij zijn
echter onvermijdelijk.
De grondslagen van den Cultuurkring
veronderstellen in de' eerste plaats een
nauwlettende verzorging van de moeder
taal. Wie het onderwijs eenigszins kent,
zal met spreker ontzet zijn over de ver-
waarloozing van dit gebied. Voor de Ne
derlandsche taal moet dus in het lager
en middelbaar onderwijs veel meer plaats
komen, dan tot nu toe. In de tweede
plaats is het duidelijk, dat wij in de toe
komst in veel nauwer aanraking met het
Duitsche volk zullen komen dan voor
heen. Om een behoorlijk verkeer mogelijk
te maken, dient ons volk dus Duitsch te
leeren. Met nadruk zij gezegd: niet om
ons volk te „verduitschen”, maar omdat
zóó, en alleen maar zóó, wij ons eigen
cultuurleven kunnen redden en behouden.
Wij veroorloven ons nu, aldus spreker,
zich wederom tot den Rijkscommissaris
persoonlijk wendend, het verzoek, u onze
plannen te mogen voorleggen en u te vra
gen ons uw raad niet te onthouden en,
wanneer onze plannen uw instemming
hebben, ons den weg tot hun verwezen
lijking te wijzen en te vergemakkelijken.
Voor ons zou dit een hoogst waardevolle
vorm van samenwerking zijn. Anderzijds
hopen wij, dat de Nederlandsche Cultuur
kring ook u van dienst kan zijn als be
middelaar tusschen u en hét Nederland
sche volk.
Op de met veel applaus önderstreepte
magistrale rede van den voorzitter volgde
een' uitermate belangwekkend woord van
den Rijkscommissaris Rijksminister Seyss
Inquart, hetwelk men elders in dit num-
kriag godsdienstige overtuiging en kerke-mer vindt
en voor hulp vandaar dankbaar zijn. Men
moet dit niet verkeerd begrijpen.
Samenwerking van vrije
mannen
Evenmin als U er aan denkt, ons een
Duitsche opdracht te verstrekken, even
min zouden wij er aan kunnen denken
een Duitsche opdracht te aanvaarden. Wij
willen samenwerken, maar wij kunnen
ons de verhouding tusschen U, als dra
ger van de regeeringsmacht en den
Nederlandschen Cultuur Kring niet an
ders voorstellen, dan als een samenwer
king van vrije mannen.
Om dit doel te bereiken, is het niet
voldoende, dat de Nederlander in
ziet, dat het oude voorbij is en zich no
tens volens schikt naar de nieuwe orde,
die het Duitsche volk door zijn macht
en krachtens zijn offers met recht in
Europa kan vestigen. Dat is niet slechts
opportunisme, maar tevens- een misken
ning van de ver boven het eigenlijke
Duitschland uitgaande, Europeesche en
ook sociale bedoelingen van den Duit-
schen Führer. Hij en zijn volk zullen in
het nieuwe Europa de leiding hebben,
niet, omdat zij dezen oorlog winnen en
grootendeels reeds gewonnen hebben.
Oorlog en overwinning zijn begeleidende
verschijnselen van datgene wat zich thans
voltrekt. Het is de nieuwe geest, die door
breekt, en nu zijn vormen schept. In de
ontdekking en het begrijpen van dezen
nieuwen geest ligt naar mijn meening de
genialiteit van den Duitschen Führer,
die in grootheid en eenvoud, onder de
puinhoopen van den vorigen oorlog in
Duitschland, de werkelijke waarden ge
weten en opnieuw aan het licht gebracht
heeft die in een onvermoeiden, vasthou
denden arbeid van tientallen jaren het
Duitsche volk zijn waarlijk erfdeel, zijn
eigen wezen teruggeschonken heeft. Met
hetzelfde onwankelbare geloof, waarmede
uw Führer geloofd heeft aan den geest,
het wezen van het Duitsche volk geloo-
ven wij aan den eigen geest, het eigen
wezen van het Nederlandsche volk. Niet
slechts onze geschiedenis van eeuwen, ons
werk op alle gebieden der kuituur geeft
ons daartoe het recht. Wij behoeven
slechts denblik te richten op ons lage
land, dat voor een groot deel onder den
zeespiegel ligt, om te weten, dat ook nu
nog onvergankelijke waarden aan stoere
taaiheid, aan trouw, aan uithoudingsver
mogen en aan lust in harden arbeid in
ons volk levendig zijn.
Wij Nederlanders zijn geenszins
Duitschers, ook geen, „halve Duit-
schers”, en wij willen dat ook niet
worden. Wij willen Nederlanders blij
ven, want wij hebben door de eeuwen
heen een eigen aard ontwikkeld, en
onderscheiden ons van onze buren.
Onze eigen aard komt in onze cul
tuur, die geenszins een gewestelijke
variant, maar een zelfstandige hoog
staande prestatie is, zij het ook op
Germaanschen grondslag, tot uiting
en wij meenen juist aan onze eigerf
cultuur het recht op een zelfstandig
volksbestaan te mogen ontleenen.
Daarom hechten wij zoozeer aan de
instandhouding en hernieuwing van
het Nederlandsche cultuurleven, juist
daarom ligt ons de moedertaal zoo
na aan het hart,
Wil dat zeggen, dat wij ons daardoor
weer afscheiden? Geenszins, Niet voor
niets heb ik er den nadruk op gelegd,
dat wij tot de Germaansche volkenfami
lie behooren, Wij zouden in de toekomst
naast en met het Duitsche volk willen
werken, ook op cultureel gebied en wij
zien in deze samenwerking groote moge
lijkheden voor een harmonische cultu-
reele ontwikkeling. Wij meenen, dat het
belangrijk en wenschelijk is ook in het
nieuwe Europa een gegroeide verschei
denheid in stand te houden en zelfs met
zorg te omgeven.
Na deze principieele beschouwingen,
lichtte spreker het doel van den Cultuur
kring op enkele punten nader toe. Hij be
gon met er op te wijzen, dat de Cultuur-
niet mag worden verkocht
hieruit ten duidelijkste blijkt
maximumprijsgrens voor het
werd vastgesteld, komt het
De Nederlandsche Spoorwegen hebben
een keurig uitgevoerd carton doen ver
vaardigen, dat binnenkort in geen enkele
expeditie-onderneming mag ontbreken,
hetwelk de verzenders en ontvangers
van goederen eraan herinnert wat zij
kunnen en moeten doen om het alge
meen belang te dienen.
Bijzondere omstandigheden stellen bij
zondere eischen en wel zeer in het bij
zonder aan het verkeerswezen, dat door
de huidige benzineschaarschte aan ban
den is gelegd en daardoor ook aan een
bedrijf als dat der Nederlandsche Spoor
wegen bijzonder zware eischen worden
gesteld. Deze gelden voor het goederen
vervoer op de spoorwegen.
Door de directie der Nederlandsche
Spoorwegen wordt alles in het werk ge
steld om aan de moeilijkheden het hoofd
te kunnen bieden. Weliswaar maakt het
herstel de aangerichte oorlogsschade
regelmatig voortgang en komt dit van
zelfsprekend de dienstuitvoering ten
goede, maar daarmede komt men er niet.
Het gaat er in de eerste plaats om, het
ter beschikking staande goederenmate
riaal zoo doelmatig mogelijk te gebrui
ken, een streven, dat reeds lang bestaat,
maar door den nood der tijden noodzake
lijker is geworden.
Aangezien gebleken is dat ten aanzien
van de vleeschdistributie op enkele
punten misverstand is ontstaan, vestigt
het Rijksbureau voor de Voedselvoor
ziening in oorlogstijd de aandacht van
belanghebbenden op het volgende:
In de perspublicatie terzake werden de
grenzen gepubliceerd van de prijzen van
rund- en kalfsvleesch, boven welke dat
vleesch
Hoewel
dat de
vleesch
voor, dat voor het totale gewicht van
vleesch en been, de vleeschprijs in
rekening word gebracht.
Dit is geheel onjuist De slager
mag slechts voor het gewicht van het
vleesch den prijs berekenen zooals
die voor dat artikel staat vermeld op
de in zijn winkel aangebrachte prijs
lijst. Bovendien is het hem toegestaan
voor het gewicht van het been, dat
hij bij het vleesch aflevert, een bil
lijken prijs te berekenen.
Aan den kooper blijft evenwel de
keuze of hij het vleesch met dan wel
zonder' been wenscht te koopen. In-,
dien hij het vleesch zonder het been
wenscht af te nemen is het eenige ge
volg daarvan voor hem, dat hij niet
verlangen kan een hoeveelheid vleesch
te ontvangen, gelijk aan de nominale
hoeveelheid op het koopen waarvan
de door hem afgegeven bonnen recht
geven, doch dat hij zich een zekeren
aftrek moet laten welgevallen.
welke hiervoor in aanmerking
komen, met „een half rantsoen
brood” en „een kwart rantsoen
vleesch” gemerkte wisselbons uit
reiken. De met „een half rantsoen
brood” gemerkte bons geven recht
op ongeveer 50 gram brood, de met
„een kwart rantsoen vleesch” ge
merkte bons op ongeveer 25 gram
vleesch (rauw gewogen) of vleesch
waren.
Het grootste in ons land
In tegenwoordigheid van zeer veel ge-
noodigden, die zich in de veilinghal aan
de Croeselaan te Utrecht hadden verza
meld, is Zaterdagmorgen het moderne
koelhuis, dat op het veilingterrein aldaar
is gebouwd, officieel geopend.
Allereerst werd het woord gevoerd
door den voorzitter van de vereeniging
„Groenten- en vruchtenveiling Utrecht en
omstreken”, den heer J. Boers. Spr. her
innerde eraan, dat de veiling opgericht
werd in samenwerking met de gemeente
en in haar ontwikkeling gesteund, mede
doordat de provincie er het hare toe heeft
bijgedragen de opheffing van de tegen
stelling stad en platteland te bevorderen.
De zeer gunstige ligging van de stad
Utrecht, bezien uit handelsoogpunt en den
aard der gronden in deze provincie voor
de kweekersbelangen hebben het doel
van de stichters dezer veiling zoo zeen
bevorderd, dat de Utrechtsche veiling in
het Nederlandsche markt- en veilingwezen
een eenige plaats inneemt, daar ze zoowel
als veiling als gemoderniseerde markt
fungeert, gelegen aan spooraansluiting en
groot vaarwater terwijl haar groote ter
reinen volop gelegenheid bieden voor
aan- en afvoer per auto.
Daarna sprak de heer A P. Pattist, di
recteur der groenten- en vruchtenveiling
„Utrecht en omstreken”. Na den heer
Pattist werd het woord gevoerd door den
commissaris in de provincie Utrecht jhr.
mr. dr. L. H. N. Bosch Ridder van Rosen
thal. In verschillende plaatsen van ons'
land, aldus spr., zijn er reeds belangrijke
koelhuizen. Utrecht krijgt het allergroot
ste en het allermodernste. Dit is niet
alleen van belang voor de land- en tuin-i
bouwers en de kweekers maar vooral
ook, omdat de mogelijkheid wordt ge
schapen het verkoopen tegen te sterk ge-
daalden prijs te voorkomen. Zakt de markt
te sterk, dreigt de kweeker geen voldoen
de loon voor zijn moeite en arbeid te
krijgen, dan maar met de vruchten naar
het koelhuis en tot betere tijden gewacht
Utrecht moet op dit gebied aan het hoofd
gaan in de toekomst.
Hierna verklaarde spr. het koelhuis voor
geopend.
Vakschool voor civiel personeel ter
koopvaardij.
Zaterdagmiddag is met eenige plechtig
heid de cursus 19401941 der vakschool
voor civiel personeel ter koopvaardij in
het gebouw van de Amsterdamsche Maat
schappij voor den Werkenden Stand ge
opend. De cursus, welke door de maat
schappij is ingesteld en voor een belang
rijk deel wordt gesubsidieerd, is een voort
zetting van den gelijksoortigen cursus,
welke het vorige jaar is gehouden
De cursus heeft ten doel jongemannen,
die in het bezit zijn van het eindexamen
3-jarige H.B.S., of het einddiploma Mulo,
de gelegenheid te bieden het vak van hof
meester grondig te leeren. Juist nu de
scheepvaart door den oorlog is lamgelegd
heeft dit groote waarde, omdat straks
vraag zal ontstaan naar geschoold perso
neel.
De bijeenkomst werd bijgewoond door
verschillende scheepvaartautoriteiten en
door het voltallig bestuur van Horecaf.
Gereorganiseerde bond van Neder
landsche architecten dringt aan
bescherming door de Overheid
Het bestuur van den bond van Neder
landsche architecten heeft zich mgt een
schrijven gericht tot het waarnemend
hoofd van het departement, waarnemend
secretaris-generaal van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen. In dit schrijven
wordt er op gewezen, dat thans de ar
chitecten, die lid waren van de vroeger
bestaande architectenvakvereenigingen, in
den nieuwen B.N.A. zijn opgenomen,
welke organisatie beoogt allen te om
vatten, die krachtens wettelijke of onder
linge regeling bevoegd zijn den titel
„architect of bouwmeester” te voeren,
als ook hen, die hoewel niet gerechtigd
tot het voeren van dien titel zich toch
als bouwkundige op het werkgebied van
den architect begeven. De structuur van de
organisatie is zoodanig, dat zij de moge
lijkheid biedt om onredelijke gevolgen
voor vakbeoefenaren te voorkomen, wan
neer deze regeling voor het voeren van
den architectentitel wordt ingevoerd.
Het bestuur overtuigd van de groote
belangen die land en volk hebben bij
het bouwen door vakbekwame en vakver
antwoordlijke deskundigen, en van de
schade, die door het voortbestaan van
een ongeordend bouwvak aan volks-
vermogen en cultuur wordt toegebracht
zal zoo noodig niet aarzelen om te
trachten een onderlinge regeling voor het
voeren van den architectentitel te berei
ken door samenwerking met andere groe
pen van werkers in het bouwvak. Het
bestuur is er- van overtuigd, dat inder
daad de orde in het bouwvak dient om
te komen tot onderlinge samenwerking
van de verschillende in dit vak werkzame
groepen.
Het vaststellen van de normen, waar
aan de beoefenaren van het architecten
beroep moeten voldoen, is echter een zaak
van zoo algemeen karakter en deze dient
zoo objectief bezien te worden, dat het
Hierbij spelen ook de papieren een be
langrijke 'rol. Bij de verzending vuile
men vrachtbrieven e.d. met groote zorg
in, terwijl men bij inontvangstneming
van verzendingen belangrijke vertragin
gen kan voorkomen door ervoor te zor
gen, dal bij aankomst der goederen alle
documenten en gegevens ter beschikking
staan. Het verdient derhalve aanbeveling
er bij de afzenders op aan te dringen,
dat zij de factuur en andere bescheiden
vooruit zenden.
De goederenwagens moeten regelmatig,
snel en geheel gevuld kunnen circulee-
ren. Daarom moet steeds met tempo
worden geladen en gelost, zoo noodig ook
des Zaterdagmiddags.
Bijzondere omstandigheden stellen bij
zondere eischen en daarom roepen de
Spoorwegen op bovenvermelde wijze hun
klanten op het terrein van het goederen
vervoer met klem toe: „Haal uit de wa
gens wat er in zit”.
In de Zaterdag in Pulchri Studio ge
houden bijeenkomst van den Nederland
schen Cultuurkring heeft de voorzitter
van dien kring, prof. dr. G. A. S. Snijder
na een begroetingswoord gesproken te
hebben tot den Rijkscommissaris- dr.
Seyss-Inquart en diens medewerkers, een
rede gehouden, waarin hij in het licht
stelde hoezeer hij de aanwezig
heid van den Rijkscommissaris op
prijs stelde, niet in de laatste plaats, om
dat de Cultuur-kring daardoor de gelegen
heid had een begin te maken met de ver
werkelijking van één der belangrijkste
punten, waarover alle medewerkers van
den Cultuur-kring het reeds eens geworden
zijn; de samenwerking met de Duitsche
overheid op het gebied der vernieuwing
van de Nederlandsche cultuur.
Spreker zette zijn rede in de Duitsche
taal voort en begon met eén kort over
zicht van de wordingsgeschiedenis van den
kring. Velen van ons, die het nieuwe
Duitschland, den nieuwen geest in.Duitsch.
I land hadden leeren kennen, wisten reeds
I sinds jaren, dat deze ontwikkeling in
Europa moest komen. Wij waren geen
„politici” in den zin. dien men met dit
woord pleegt te verbinden. Maar wij had-
de/i ook niet „Weltfremd” naast het ge
beuren gestaan. Wij hadden de gedachten
van het nationaal-socialisme in hun baan
brekende kracht zeer wel begrepen en
weten te waardeeren; En wij begrepen
ook, dat ’t niét voldoende was den ouaen
wijn in schamele nieuwe zakken te vullen.
Wij zagen zeer wel, dat dit hier vlijtig
geschiedde en wij willen niet loochenen,
dat het antwoord, dat ons nog in het ver
leden bevangen volk op die wijze gaf op
de groote vragen van den tijd, ons vaak
diep teleurstelde en schokte. Niet slechts,
omdat de Nederlander daardoor blijk gaf
van een verbluffende „Weltfremdheit”,
maar meer nog, omdat uit deze pogingen
van opportunisten een geheel on-Neder-
landsche knechtenziel spreekt, die slechts
schijnbaar den „overwinnaar” tegemoet
komt en hem in waarheid bedriegt. Dat
is betreurenswaardig om der wille van ons
volk, het is het ook, omdat daaruit een
miskenning van de Duitsche houding te
genover ons spreekt, wasvoor wij ons
moeten schamen.
Want gij, aldus spreker, zich tot den
Rijkscommissaris persoonlijk wendend,
gij hebt ons herhaaldelijk en eerlijk als
vriend de hand geboden, gij hebt steeds
weer onderstreept, dat overwegingen en
noodzaken, die veel vétder reiken, dan
de directe verhouding tusschen onze
landen, er helaas toe hebben geleid, dat
onze volken met elkaar in oorlog zijn ge
raakt. Gij hebt telkens weer Uw wil tot
vriendschap en gemeenschappelijken ar
beid geuit. Hier past geen halfheid of
misleiding. Men dient de uitge
stoken hand van een vriend
te aanvaarden of deze o n-
voorwaardelijk af te w ij zen.
Wij willen uw hand aanvaar
den, wij reiken U de onze in volle over
tuiging. Wij weten, waarom wij dit doen
en wij zijn ons bewust van onze beweeg
gronden.
Spreker zette vervolgens uiteen, hoe
de Cultuurkring langzaam en in stilte
gegroeid is.
Het is om Uw eigen woorden te ge
bruiken aldus spreker, zich tot den
Rijkscommissaris wendend de wensch
van het Duitsche volk, „dat wij aan den
opbouw als gelijikgerechtigjde en tot
zeer hooge prestaties in staat zijnde
partner medewerken”.
De „gelijkgerechtigdheid” sluit echter
in, dat wij als twee volken elkaar be
grijpen, waardeeren en respecteeren.
Bij alle besprekingen, die hij mocht voe
ren, heeft spreker tot zijn groote vreugde
volledig begrip op dit punt bij de Duit
sche autoriteiten kunnen vaststellen zoo-
«at het grondbeginsel van den cultuur
kring: de zorg voor een
standig Nederlandsch
tuur léven voor ons een
voorwaarde voor de samenwerking
geen beletsel zal zijn.
De cultuurkring stelt zich ten doel
het bewustzijn eener volksgemeenschap
opnieuw te wekken.
Wanneer wij nu aldus spreker
U, mijnheer den Rijkscommissaris verzoe
ken ons bij dit werk te willen steunen,
dan weten wij heel goed, dat bepaalde
kringen ons het verwijt van een „heulen
biet den vijand”, zoo niet van „landver
raad” voor de voeten zullen werpen. Wij
moeten desnoods dezen smaad op ons ne
men, in de vaste overtuiging, dat hij ons
ten onrechte wordt toegevoegd en in het
onwankelbare geloof, dat wij een werk
ter hand nemen, dat voor ons Ne
derlandsche volk noodzakelijk is en
Zegenrijk zal zijn. Dit werk zou even
hoodzakelijk zijn, wanneer U, mijnheer
de Rijkscommissaris, wanneer de Duit
sche bezetting zich niet in Nederland
bevond. Want ook dan zou ons land zijn
Plaats in het nieuwe Europa moeten be-
vechten en verdienen. Ook dan zou ik
hckter dan blik naar Duitschland wenden
Nauwere samenwerking van
timmerfabrikanten
De vereenigingen van timmerfabrikaiK
ten in Nederland hebben den laatsten tijd
besprekingen gevoerd om te komen tot
een nauwere samenwerking ter betere be
hartiging van haar gemeenschappelijke
belangen.
Het is thans mogen gelukken deze sa
menwerking tot stand te brengen en de
timmerfabrikanten kunnen vol vertrou
wen verwachten, dat deze samenwerking
in de toekomst van groot nut zal blijken
te zijn.
Bij nadere beschouwing van de nieuwe
regeling ten opzichte van de omzetbelas
ting, hebben de samenwerkende timmer-
fabrikanten.vereenigingen besloten, dat
de timmerfabrikanten van 1 October 1940
af hun offertes en rekeningen zullen in
dienen exclusief omzetbelasting benevens
1 pCt. administratiekosten ter verkrijging
van een uniforme regeling en een tege
moetkoming in de, tengevolge van aller
lei bepalingen, steeds groeiende admini
stratiekosten.
Bij de opstelling van het akkerbouwplan
1941, dat in korten vorm hieronder volgt,
is van de gedachte uitgegaan, dat in de
vrijheid van den landbouwer inzake de
organisatie van zijn bedrijf zoo weinig
mogelijk moet worden ingegrepen. Hij
moet in de gelegenheid blijven, op grond
van eigen berekeningen en met inacht
neming van de eischen, die de verschillen
de perceelen van zijn bedrijf aan de
vruchtwisseling en verdere bedrijfsvoe
ring stellen, zelf zijn teeltplan op te
maken.
De bijzondere omstandigheden, waar
onder wij thans verkeeren, maken het
dringend noodig, dat alle krachten worden
ingespannen en alle middelen worden aan
gewend ter verkrijging van een zoo groot
mogelijke opbrengst van voedsel voor
mensch en dier. Dit brengt mede, dat de
teelt van sommige gewassen, die niet in
de voorziening daarvan bijdragen en die
bovendien gewoonlijk geteeld worden op
onze beste akkerbouwgronden, als onge-
wenscht moet worden beschouwd. We noe
men in dit verbandkarwij, mosterd,
maanzaad, e.d.
De verbouw van tarwe, rogge, gerst,
haver, kanariezaad, veldboonen, erwten,
stamboonen, aardappelen, suikerbieten,
voederbieten, mais, koolrapen, knollen,
voederwortelen, koolzaad (oliezaad) en
vlas moet daarentegen onder de huidige
omstandigheden zoo hoog mogelijk wor
den opgevoerd. Verwacht wordt, dat de
landbouwers zonder uitzondering hierin
hun plicht zullen zien en dienovereen
komstig zullen handelen. Het is voor hen
een eerezaak, die naar beste kunnen te
vervullen.
Het spreekt vanzelf, dat het noodzakelijk
is, dat van de niet gewenschte gewassen
kleine oppervlakten daarmee toch worden
beteeld om te kunnen blijven beschikken
over een zekere hoeveelheid zaad tegen
den tijd, dat de teelt van deze gewassen
weer onbeperkt kan worden toegestaan.
Bovendien kunnen de omstandigheden in
het voorjaar zoodanig zijn, dat een gewas
door weersomstandigheden mislukt en een
noodgewas moet worden gezaaid, zooals
mosterd of maanzaad.
Deze wisselbons dienen aan bezoe
kers, die hun bons inleveren, te wor
den afgegeven, voor het geval de aan
hen verstrekte hoeveelheden brood of
vleesch niet overeenkomen met het op
de bons van de broodkaart of de
vleeschkaart verkrijgbare rantsoen. Zoo
zal b.v. aan een bezoeker, die een
broodje van ongeveer 50 gram bestelt
en daarvoor één broodbon inlevert een
bon voor „een half rantsoen brood”
moeten worden teruggegeven.
De bezoekers kunnen de door hen
ontvangen bons voor „een half rantsoen
brood” of „een kwart rantsoen vleesch”
bij een volgend bezoek aan een hotel,
restaurant of dergelijke instelling in
leveren. In verband hiermede hebben
deze bons een onbeperkten geldigheids
duur.
Met nadruk wordt er echter de
aandacht op gevestigd, dat bons
voor „een half rantsoen brood” of
„een kwart rantsoen vleesch” niet
mogen worden gebruikt voor het
koopen van brood of vleesch
vleeschwaren bij bakkers of sla
gers en andere leveranciers.
Dit geldt zoowel voor de bezoekers
van meergenoemde instellingen, als
voor die instellingen zelf. De instel
lingen kunnen zoo noodig de door hen
ontvangen wisselbons bij den distribu-
tiedienst omruilen voor „heele” bons.
Omgekeerd bestaat te allen tijde voor
de instellingen de mogelijkheid om de
van de bezoekers ontvangen „heele”
bons om te ruilen voor wisselbons. De
wisselbons zijn voor de bakkers, slagers
en andere leveranciers waardeloos,
aangezien zij deze niet bij den distribu-
tiedienst mogen inleveren.
De secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van Land
bouw en Visscherij deelt het volgende
mede
Sedert den aanvang van de distri
butie van brood en vleesch en vleesch
waren was het koopen van deze goe
deren bij hotels, restaurants, café’s,
broodjeswinkels e.d. toegestaan, zonder
dat hiervoor een bon afgegeven be
hoefde te worden.
Het is noodzakelijk gebleken met
ingang van 1 October as. hieraan
een einde te maken. Van dien dag
af zullen voor maaltijden, welke
van genoemde instellingen worden
betrokken en waarbij brood dan
wel vleesch of vleeschwaren wor
den verstrekt, bons dienen te wor
den afgegeven.
De instellingen moeten deze bons
op hun beurt bij hun leveranciers
inleveren ter verkrijging van
brood, vleesch of vleeschwaren.
Zooals bekend, zijn in het alge
meen de voor een bepaalde week
aangewezen broodbons ook nog op
den Maandag en Dinsdag van de
daarop volgende week geldig, ter
wijl de voor een bepaalde week
aangewezen vleeschbons ook nog
gedurende de geheele daarop vol
gende week geldig zijn.
Deze verlenging
heidsduur geldt
zoover de bons
restaurants, café’s e.d. worden in
geleverd, aangezien deze instellin
gen de bons nog moeten gebruiken
om zelf brood en vleesch te koopen.
Wisselbons
De distributiediensten zullen op
aanvraag aan de hotels, restau
rants, café’s, broodjeswinkels e.d„