Führer en Ca verdwenen erfgenaam Duce confereerden op den Brenner - Opgravingen te Heerlen Het achtste Maastunnelstuk versleept - Neergeschoten jachtvliegtuig o Wr igfc 1 HAAGSCHE COURANT VAN WOENSDAG 9 OCTOBER 1940' TWEEDE BEAD' FEUILLETON 1 DE BIJEENKOMST OP DEN BRENNER. WAAR (Hoffmann) WERDEN GEHOUDEN. ENGELSCHE SOLDATEN BIJ DE RESTEN VAN EEN DOOR EEN DUITSCHEN JAGER IN BRAND GESCHOTEN VERSPERRINGSBALLON. (Scherl) TIJDENS DE ONTGINNING VAN (Nadruk verboden.) men Ik I De aanvaller is steeds in het voor deel, hiernaar handelt hij. Verward keek Elina hem aan. Waarom dat alles, waarom? De een bespiedt den ander. Tor- ger lachte. Zoo gaat het vaak als er sprake is van liefde of van geld, dan worden geen middelen, hoe ge meen ook, geschuwd. Dat zie je het beste aan de zaak met de zeehonden. Men heeft ze niet zonder reden ver giftigd. Er is iemand, die daar een bepaald doel mee heeft. Het kan ook zijn, dat iemand wraak wil nemen. Als eindresultaat blijft de uitwerking echter dezelfde, wij breken ons het hoofd en komen geen stap verder. Hij lachte schor. Misschien staat er vandaag of morgen iemand op en beschuldigt er mij van de zeehonden vergiftigd te hebben. Jij, jouw beschuldigen? Ik zeg alleen, dat alles mogelijk TIJDENS DE LES in split sen en knoopen op den cursus van het onderwijsfonds voor de binnenscheepvaart. (Polygoon) het vermogen rekent. Misschien is de man een bedrie ger. Storslaapen is daar nu al van overtuigd. - En jij? Hij trok de schouders op. Wil daar nog niet over spreken Elina. Zij kuste hem onstuimig. Geld alleen maakt nog niet gelukkig Jur gen. Ik houd ook zonder het Loretti Vermogen van je. En als je je be trekking hier verliest, ga ik overal toet je naar toe. GEMEENTEGRONDEN TE HEERLEN is men op de overblijfselen van een Romeinsche vesting gestooten. Onder leiding van dr. H. J. Beckers worden thans opgravingen gedaan. (Polygoon) DE FÜHRER, MUSSOLINI EN MINISTER VON RIBBENTROP IN DEN SALONWAGEN, WAAR BELANGRIJKE BESPREKINGEN 'Z wij mogen niet vergeten, dat Anger- sen eens een trouwe medewerker van ons was, die waarschijnlijk door zijn ongeluk een drinker werd. Ik wilde alleen van u weten of u nog iets van hem verwacht. Ik verwacht niets meer van hem en bovendien heb ik gisteravond nog iets gezien, dat ik totnogtoe verzuim de u te vertellen. En? Angersen staat er voor bekend, dat hij in enkele dagen zijn loon ver drinkt. In dezen tijd van de maand heeft hij gewoonlijk geen penning meer. Ik was dus buitengewoon ver baasd toen ik zag, dat hij gisteravond over een biljet van honderd kronen beschikte. En hoe zou hij aan dat geld ge komen zijn? Ik weet het niet, maar men heeft zoo zijn eigen gedachten. Wilt u mij deze niet zeggen? Gjellerup schoof op zijn stoel heen en weer. Ik kan niets met zeker heid zeggen, mijnheer Torger. Dat moet u ook niet, ik wil al leen uw idee hooren, meer niet. Mijn idee, mijnheer Torger, wel nu dat is, dat niemand in heel Kopen hagen Angersen ook maar een kroon zal leenen. Als hij geërfd had, of een prijs in de loterij getrokken, of een beurs had gevonden, dan zou hij er over gepraat hebben. Ik ken hem immers. Maar hij heeft geen woord over de herkomst van het geld ge- EEN AAN DE FRANSCHE KANAALKUST door Duitsche afweer neergeschoten Spitfire-j achtvliegtu ig. (Holland) 25) Haar woorden deden hem goed. Dat zal spoedig gebeuren Elina. Maar vertel nu? Ja, waar zal ik beginnen? Bij Angersen? Bij Lund? Bij Palmer? Hij besloot te beginnen met het be richt, dat Palmer had gebracht. ‘Er is een derde Kurt Ettinger opgedoken Elina, en deze wil de erfenis van Loretti overnemen. Hij probeerde vroolijk te schijnen. Wij zullen misschien spoedig het genoegen heb ben hem bij ons te zien. Goede hemel! riep zij verschrikt. Verschrikt dit nieuws je zoo? Ja, antwoordde zij eerlijk, om dat ik weet, dat jij op een deel van de hij bezorgd. Waarom wil je ook alles weten? Ik moet alles weten! riep zij uit. Ik zou gek worden van angst, als je iets voor mij verborgen hield. Zeg toch, waarom je denkt, dat Lund hier is geweest. Als ik dat wist, kind. Maar wacht maar, ik kom er wel achter. Wij zijn in ieder geval gewaarschuwd. Maar waarom zou Lund die ge schiedenis met dien brief hebben uit gevonden, Jurgen. Omdat hij op zijn vingers kon narekenen, dat Gjellerup niet ovc“ zijn ontmoeting zou zwijgen, daaromï DE BOUW VAN DE MAASTUNNEL VORDERT GESTADIG. Het 8ste tunnelstuk is van de Waalhaven ver sleept naar de plaats waar het tot zinken zal worden gebracht tegen het 9de tunnelelement, dat reeds op de definitieve plaats tegen het ventilatiegebouw op den linker Maasoever ligt. Overzicht van het transport. (Polygoon), Mijn liefste, fluisterde hij. Kijk, zij glimlachte, zoo arm ben ik niet! Weet je hoeveel ik in de laatste jaren gespaard heb? Een geweldige som. Drieduizend kronen, Jurgen. Drieduizend kronen, zuchtte hij met gemaakte -verwondering. Ik heb altijd geweten, welk een zuinige vrouw ik zal krijgen. Ach, Elina wat zullen wij gelukkig zijn! Ja, riep zij uit, zoo gelukkig als menschen zelden zijn. Ik weet het, maak je niet bezorgd over den man, die komen zal. Wij zullen wel leven. En voorloopig ben je nog rijk, je hebt geld oj) de Bank, je hebt een huis, je hebt... Wij zullen liever over iets anders praten, zeide hij. Over Lund. Voor dat ik hem over het bezoek, dat hij hier had gebracht kon spreken, be gon hij er zelf over. Hij vertelde van den brief vol dreigementen. Zoo herkent men menschen, Elina. Wij hebben gemeend, dat hij met slechte bedoelingen hier kwam en hij zocht in werkelijkheid slechts naar een helsche machine. Geloof jij hem niet? Neen, geen woord. Maar je zeide toch zelf, dat je den brief hebt gezien, Jurgen. Men kan zichzelf ook een brief schrijven. Jurgen! Zie je, nu heb ik je voor den tweeden keer schrik aangejaagd, zei- DE EXPORT VAN BLOEMBOLLEN naar Duitschland is door vermeerdering van de beschikbaar gestelde som geld zeer gestegen. (Holland) zegd. Een daarom veronderstel ik, dat hij... iets verdiend heeft. Met wat? Dat weet ik niet. Maar ik neem aan, dat u begrijpt hoe ik dat bedoel. Misschien begrijp ik u. Deson danks zou ik u dankbaar zijn als u iets duidelijker waart. Het onderwerp was Gjellerup niet aangenaam, maar daar hij begreep, dat Torger niet zou ophouden voordat hij zich duidelijker had uitgedrukt, zeide hij met een zucht: Wij hebben een paar jaar gele den nog eens zoo’n kerel bij ons ge had. Ik weet niet of u zich dien nog herinnert, Tedemark heette hij. Hij sleepte bij nacht en ontij allerlei kleine dieren weg. Vossen, .marters en eens zelfs een leeuw, een jongen leeuw. Toen het uitkwam, begrepen wij allen hoe het kwam, dat hij al tijd geld had, hoewel hij net zoo dronk als Angersen. U meent, dat Angersen besteelt? Dat kan hij niet, zeide Gjellerup triomfantelijk. Zoo iets kan maar eens gebeuren. Ik tel iederen dag onze dieren. Maar hoe komt Angersen dan aan zooveel geld? Op andere ongeoorloofde manie ren. Maar hoe hij dat doet, daar ben ik nog niet achter kunnen komen. Maar ik zal er op letten, daar kunt u van op aan, mijnheer Torger! Ik zal oppassen als een lynx. Of wij zet ten hem er uit, LWordt vervolgden is! Ten overvloede heeft men mij vandaag nog verteld, dat het ontvluch ten van den bamboesbeer* ook al met opzet samenhangt. Jurgen, wat zijn dat allemaal voor vreeselijke berichten. En daarbij is het vandaag Vrij dag de dertiende, lachte hij bitter. Maar dat is altijd zoo, óf er ge beurt niets, óf alles komt tegelijk. Zware schreden werden in de naas te kamer gehoord. Gjellerup, zeide Torger zacht. Elina liet haar armen van zijn schouders glijden. De uit drukking van haar gezicht deed hem pijn. Hoofd omhoog, fluisterde hij, alles zal goed worden. Zij pro beerde te glimlachen. Laat mij alleen met hem, ver zocht hij, Gjellerup is verlegen als jij in de kamer bent. Elina ging naar de deur en noodigde Gjellerup binnen te komen. Ga zitten? verzocht Torger en wees naar een stoel bij zijn schrijfta fel en toen Gjellerup zat, begon Tor ger. Ik moet nog eens met u over Angersen praten. Afgezien van het exces van vandaag en datgene wat u gisterenavond in de „Schildpad” hebt gezien, wat denkt u overigens van den man? Hij drinkt, bromde Gjellerup. En verder? Verder? Gjellerup keek verwon derd. Iemand die drinkt, is geen mensch meer. Een bittere erkenning, knikte Torger. Zij mag juist zijn, maar h-'- Vj Ml M v,i pi 1 F W MW* 1 I r. ons slechts n! V - -'x: 7 - 7 7 .-> o w - t aS la J#/'. -

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 5