Paardenmarkt
Matrozen als brandwacht
m
voor
Rotterdamsche geëvacueerden
voor
van
De verdwenen erfgenaam
de Wieringermeer -
een station - Speelgoed voor kinderen
o
fe
I
ii
s
n.
c-r -
TWEEDE BEAD
FEUILLETON
HAAGSCHE COURANT VAN DONDERDAG 10 OCTOBER 19'40
Ir
VOOR DE EERSTE MAAL WERD IN MIDDENMEER (WIERINGERMEER)’
(Polygoon)',
EEN PAARDENMARKT GEHOUDEN.
DE LEERLINGEN VAN DE HAAGSCHE SCHOLEN
Z'W
(Nadruk verboden.)
zij
KANALISATIE VAN DEN OUDEN I.ISEL. Honderden arbeiders
zijn in de omgeving van Hoogkeppel aan het werk om de bochten
uit de rivier te halen en de dijken te verstevigen. (Polygoon)
VAN MAAND TOT MAAND STUGT HET AANTAL DUITSCHE
DUIKBOOTEN. De werven werken op volle kracht en boot
na boot loopt van stapel. (Polygoon)
Torger vertelde uitvoerig wat Niel
sen had gezegd. Wat zegt u daar
van?
Ik zeg heelemaal niets meer, ant
woordde Gjellerup woedend.
Daar zullen wij het bij laten,
antwoordde Torger. Wij zullen hee
lemaal niets meer over de zaak zeg
gen, maar dubbel oppassen.
bij
voor
HET ONSCHADELIJK MAKEN VAN MIJNEN is een gevaarlijk
werkje. Een corps van Duitsche specialisten belast zich langs de
geheele door Duitschland bezette kust hiermede. Een dezer gevaar
lijke oorlogsmonsters wordt onder handen genomen. (Holland)
HEBBEN
SPEELGOED BIJEENGEBRACHT VOOR DE BLINDEREN VAN DE
ROTTERDAMSCHE GEËVACUEERDEN. Dat er gul werd gegeven,
toont bovenstaande foto. (Polygoon)
vertrouwen in hem was te groot. En
haar oogen waren te gelukkig. Hij om
helsde haar hartstochtelijk. Maar op
hetzelfde oogenblik maakte Edda zich
met een kreet uit zijn armen los en
toen hij de richting van haar blik
volgde, zag hij Arne Hansen in de ge
opende keukendeur staan. Je moe
der heeft gisteren haar taschje bij
mij laten liggen, zeide hij en kwam
op zijn pantoffels de keuken binnen.
Hij scheen Jeppersen heelemaal niet
te zien, hoewel hij vlak langs hem
liep. Zonder nog iets te zeggen, legde
hij het taschje neer en verliet de
keuken. Dadelijk daarop viel buiten
de deur in het slot.
Had jij de deur opengelaten?
Moeder heeft hem een sleutel ge
geven, antwoordde Edda bedrukt.
Dan kan hij ieder oogenblik bin
nenkomen?
Ja.
Jeppersen kon zich niet verzetten
tegen het gevoel van weerzin, dat Han
sen in hem wakker riep en telkens
bedierf dit gevoel zijn stemming.
Je moet den sleutel terugvragen,
Edda.
Maar dat kan ik toch niet, moe
der vertrouwt hem volkomen. En wij
zijn toch familie.
Maar zelf voelde zij zich ook niet
prettig bij de gedachte, dat Hansen
elk oogenblik het huis binnen kon ko
men.
Toen zij in de kamer zaten en hun
thee dronken, sprong Sven telkens ner
veus op, omdat hij zich verbeeldde
Jeppersen bracht Edda naar huis
terug en het kalmeerde hem, dat zij
niet meer zoo opgewonden was. Hij
was ook niet zuinig met troostwoor
den, hoewel het hem niet onaange
naam was, dat Edda’s moeder voor
een tijd niet thuis zou zijn.
Voor Edda’s huis ontmoetten
Arne Hansen en daar de beide mannen
elkander niet kenden, stelde Edda hen
aan elkaar voor. Jeppersen was on
aangenaam getroffen door het uiter
lijk van Hansen en hij was blij, dat
het onderhoud slechts enkele minuten
duurde.
Hoe zit eigenlijk jullie familie
relatie met dezen man in elkaar?
vroeg hij toen hij met zijn verloofde
de trap opging.
Zijn vrouw was een nicht van
mijn moeder, antwoordde Edda.
Toen moeder naar Kopenhagen
kwam en zich hier alleen voelde, trok
zij bij de Hansen’s in. Nadat de vrouw
van Hansen gestorven was, nam Han
sen een betrekking buitenshuis aan en
moeder ging alleen op kamers wonen.
Arne Hasen kwam haar vaak opzoe
ken en zij ging ook dikwijls naar hem
26)
Ik weet niet of dit in dit geval
wel raadzaam zou zijn. Torger schud
de het hoofd. Het is misschien
beter Angersen in dienst te houden en
te doen alsof wij niets vermoeden.
Nielsen heeft mij namelijk nog iets
belangrijks verteld.
Nielsen? Was u bij hem?
Enkele minuten. U weet Gjellerup
wat er allemaal gebeurt. Hoe was het
eigenlijk indertijd met den beer?
Gjellerup schrok. Angersen heeft
hem laten ontvluchten, mijnheer Tor
ger! riep hij en werd plotseling opge
wonden. Goeie genade, zou...
Neen, weerde Torger af. Laat
eens even uw slechte meening over
Angersen varen, wees eens geheel ob
jectief, hoe ging dat indertijd met den
beer?
Ik was er niet bij, men riep mij
Pas toen het beest weg was. Pas toen
wij druk aan het zoeken waren, hoorde
ik, dat Angersen hem had laten ont
snappen. Hij had hem willen voeden
®n de kooi geopend en voordat hij het
kon verhinderen, was de beer weg.
Weet u, wat Nielsen denkt. An-
gersen heeft den beer met opzet laten
Wegloopen,.
EEN AANTAL MATROZEN VAN DEN OPBOUWDIENST is dezer dagen
geïnstalleerd als brandwacht voor het Centraal Station te Amsterdam. Het
vaatwasschen behoort tot de dagelijksche bezigheden. (Polygoon),
toe. Op die manier leerde zij mijn
vader kennen.
Je vader?
Ja. Hansen was bediende
Ettinger, mijn moeder zorgde
Arne’s wasch en toen zag Ettinger
haar en werd op haar verliefd. Zij was
vroeger erg mooi. Sven knikte. Zelfs
nu, ondanks den trek van haat en boos
heid, was het gezicht van Edda’s
moeder nog mooi.
Edda had intusschen thee gezet.
Sven hielp haar bij het dekken van
de tafel en keek toen in de keuken
hoe zij alles klaar maakte. Ik weet
nog altijd niet wat je met je verjaar
dag wilt hebben, begon hij.
Je weet het niet. Ach Sven! Edda
hield even op met haar werk en om
helsde hem. Ik heb maar één
wensch en dien ken jij allang.
Hij werd lichtelijk verlegen. Na
tuurlijk! riep hij uit. Jouw wensch
is ook de mijne.
Zullen wij ons dan op mijn ver
jaardag publiek verloven, Sven?
Hoe kun je daar aan twijfelen
Edda? Ja, nu had hij werkelijk weer
een slecht geweten en schaamde zich
voor zijn afspraak met Vera Romany.
Edda omhelsde hem stormachtig.
Hoe gelukkig zal ik zijn Sven, als
ik je officieele verloofde ben.
De uitdrukking in haar oogen over
weldigde hem. Hij ging vanavond niet
met Vera uit. Neen! Hij zou haar op
bellen en zich verontschuldigen. Er
waren uitvluchten genoeg. Maar Edda
bedriegen? Neen, neen, neen. Haar
een gesluip voor de deur te hooren.
Dat gaat op den duur niet! riep
hij misnoegd uit.
Ik hoop, dat ik niet lang meer
hier zal wonen Sven, als wij trou
wen...
Waarachtig! riep hij. Het wordt
tijd je hier weg te halen, als je moe
der thuis is, kwelt zij je en als zij
weg is, plaagt deze kerel je.
Arne doet niemand kwaad, ver
dedigde Edda den man.
Maar ik vind het niet prettig te
weten, dat hij ieder oogenblik hier
binnen kan komen. Doe tenminste
’s nachts den ketting op de deur.
Ik zal het iederen nacht doen,
Sven. Zij zuchtte. Van ons bioscoop
bezoek komt nu ook niets.
Waarom niet, wij kunnen er toch
heengaan.
Als moeder in het ziekenhuis ligt?
Neen, dat kan ik niet! Ik ga vroeg
naar bed, ik ben moe. Je bent toch
niet boos Sven?
Neen, boos was hij niet, maar hij
zou het prettiger gevonden hebben, als
zjj met hem meegegaan was, want nu
liet zich de verleidelijke stem weer
hooren en herinnerde hem aan Vera
Romany.
Als hij met haar uitging? Nu, wat
hinderde dat? Ontnam hij Edda daar
mede iets? Neen! Zij was moe en
wilde gaan slapen. Waarom zou hij
zijn vrijen avond niet gebruiken om
met een kennis uit te gaan? Als Edda
moe was, behoefde hij toch ook niet
met de kippen op stok te gaan. Reeds
op den terugweg naar de Kirstgade
begon de lokroep. Hij voelde zich niet
erg prettig daaronder maar toch snak
te hij naar een avontuur. Vera was
een beeldschoone vrouw, wie kon we
ten hoe lang zij nog in Kopenhagen
was en wien zij morgen haar gunst
zou schenken.
De namiddaguren gebruikte hij voor
het onderzoek van de aangekomen
zebra’s. Torger kreeg hij niet te zien,
evenmin als juffrouw Madsen maar
hij had des te meer gelegenheid Gjel-
lerup’s verbeten gezicht te zien. De
man was beslist overwerkt. U moest
eens een lange vacantie nemen, zeide
hij. Gjellerup keek hem leeg aan. Dat
was zijn geheele antwoord. Jeppersen
voelde zich geërgerd. Hoogmoedige
kerel! dacht hij. En hij nam zich voor
heelemaal niet meer tegen Gjellerup
te praten.
Hoe later ’t werd, des te meer nam
Storslaapen’s opwinding toe. Kwam
de geldschieter niet? Hij had zijn
schoonvader beloofd morgen het geld
terug te zullen geven. Voor zoover hij
den oude kende, zou het een schandaal
geven als hij hem morgen de twintig
duizend kronen niet betaalde, ’t Werd
kwart over zeven, half acht. En toen
eindelijk schelde iemand. Storslaapen,
die het meisje vrij had gegeven, ging
zelf de deur openen. Buiten stond een
kleine man, die een lange jas en een
ronden hoed droeg. Neemt u mij
niet kwalijk, zeide hij, ik heb mij
verlaat, maar het ging niet anders<
(,Wordt vervolgd.fi
L
HÉ
Wf-
A
«fl
w
mm