van Bomaanval op Amsterdam - De overwinning op Polen herdacht - Drogen netten te Hindeloopen - Practisch fruitteeltonderricht in een boomgaard De verdwenen erfgenaam aiiM F o 1 ir HP I 1 X HAAGSCHE COURANT VAN ZATERDAG 12 OCTOBER 1940 TWEEDE BLAD o FEUILLETON L P’wwüi VOOR DEN VOLGENDEN AANVAL OP ENGELAND. T - J - 7^1 Oku f iv GEEFT ZIJN VLIEGERS AANWIJZINGEN RIJKSMAARSCHALK GÖRING (Hoffmann) (Scherl) was Mis- 28) in Storslaapen, zijn OP DEN EERSTEN VERJAARDAG VAN DE DUITSCHE OVERWINNING OP POLEN, WERD TE WARSCHAU EEN PARADE GE HOUDEN VOOR GENERAAL-VELDMAARSCHALK LIST EN GENERAAL-GOUVERNEUR RIJKSMINISTER DR. FRANK. EEN ARTILLERIE-REGIMENT TREKT VOORBIJ. graag kerel hem de handen gebonden, nu eindelijk had hij zekerheid! En nu wist hij ook wie schuldig was aan den dood van Lorenz Ettinger. Laten wij toegrijpen, drong Gjel- lerup aan. Neen, mompelde Torger, wy wachten, nu wachten wij pas goed. met beide handen vast en het hem als sprong de wereld uit elkaar. OPNIEUW WERD EEN AANTAL BURGERS HET SLACHTOFFER VAN EEN ENGELSCHEN BOMAANVAL OP AMSTERDAM. Een arbeiderswijk werd zwaar getroffen. De bewoners zoeken in het puin naar hun bezittingen. (Polygoon) fluisterde niet... (Nadruk verboden.) DK. IR. C. RIETSEMA, RIJKSTUINBOUWCONSULENT EN DI RECTEUR DER FRUITTEELTSCHOOL IN WEST-FRIESLAND geeft in een boomgaard practisch onderricht aan de leerlingen. (Polygoon) Torger staarde naar de petroleum vaten, naar de bergen houtwol en naar de zakken, welke vol waren met vuur makers. Gjellerup, mompelde hij, Gjellerup! Deze lachte ruw. Hoe denkt u, dat dat branden zal, mijnheer Tor ger? Hier een beetje petroleum en daar wat houtwol en hier vuurmakers, dat geeft een brand zooals er weinige te zien zijn. Torger beefde. Wie heeft het hier gebracht? Angersen. Weet u dat zeker? Ik heb het ditmaal met eigen °ogen kunnen zien. Kijkt u maar eens haar den plankenmuur daar. De plan ken zijn maar los bevestigd. Gister avond zag ik daar een gestalte, ik stond in de schaduw en dat was maar goed ook, want op die manier kon ik niet gezien worden, ik zag echter wel den man, die naar de schuur sloop. Een man wiens rechterarm ontbrak. Hij trok een kar achter zich aan en hield zich toen met allerlei bezig. Be grijpt u mij goed, mijnheer Torger. Hij bracht het brandmateriaal hier binnen. Ik heb jou. Een ander kan het geld nemen. Zij sloeg haar armen om hem heen en Sven betreurde het heelemaal niet meer, dat Vera Romany zoo spoor loos was verdwenen. In dezen nacht gebeulde, wat An- gersen zoo lang reeds had voorbereid. Zonder te vermoeden hoeveel oogen hem volgden, gebruikte hij den donke ren nacht om naar de kleine schuur te sluipen. Nu en dan, als hy iemand ontmoette, bleef hij een oogenblik pra ten om dan weer verder te sluipen. Een uur lang sleepte hy vaten petro leum en houtwol aan. Toen scheen het werk klaar te zijn, want hjj waschte zorgvuldig zijn handen en verdween in de richting van de stallen, waar de zebra’s ondergebracht waren. Daar aangekomen, keek hjj voorzichtig overal rond. Toen hjj niets verdachts zag, nam hjj een sigaret en stak haar aan. Den lucifer liet hjj brandend val len. Op hetzelfde oogenblik schoot een vlam omhoog. Angersen sprong ach teruit, maar op hetzelfde oogenblik werd hjj door een vuist getroffen. Hjj viel en men doofde met lappen en zand de vlammen. De groote brand, welke komen zou, was verhinderd! In denzelfden nacht werd Edda door het getrappel van vele voeten gewekt. Zij sprong uit bed en kleedde zich overhaast aan. Er moest iets met Arne gebeurd zijn. Vreemden schenen hem, die misschien onderweg ziek ge worden was, naar huis te brengen^ (.Wordt vervolgd.^ vocaat ernst. Lund, het kan Nu, ga dan en schiet hem dood! Storslaapen’s hoofd zonk voorover. Hij moet een bedrieger zijn, Lund. Ik geloof niet aan den verdwenen zoon van Ettinger. Lorenz Ettinger heeft ons voor den gek willen houden, vjjf jaar lang. Ik kan mij niet herinneren, dat de oude ooit humor heeft bezeten. U praat alsof de geheele zaak u niet interesseert. U loopt toch even goed de erfenis mis als Torger en ik. Als Kurt Ettinger de derde, de echte man is, moeten wij het dragen. Lund lachte spottend. En ik zal het dragen, geloof dat maar. Toen hij de kamer verliet, floot hjj dat was het laatste wat Storslaapen kon begrijpen. Hjj greep zijn hoofd TERWUL DE BAAS met een vergenoegd gelaat een gerookten paling staat op te kluiven, droomt de schimmel op de Bossche paardenmarkt over haver en zijn eventueelen nieuwen baas. (Het Zuiden) Storslaapen zat doodsbleek achter zijn schrijftafel in het Lorettihuis. Is dat waar? mompelde hij toon loos. Lund, die bij het raam stond, lachte toen hij zich omkeerde. Bel Palmer op als u mij niet gelooft. Mor genmiddag komt de man met zjjn ad- Kopenhagen. Het wordt hem wel niet uit uw oogen laten. Geen seconde, mijnheer Torger. Torger klopte hem op den schouder. Over de belooning spreken wij een volgenden keer. Die wil ik niet hebben. Ik weet het Gjellerup. Maar iets anders zou ik willen, mijnheer Torger. Den met mijn vuisten de beenen breken. Hij zal ook zonder dat hard ge noeg gestraft worden. Torger keek naar buiten. Er was niemand te zien. Ik ga nu, zei hjj. En voor het overige, enfin, u weet er alles van. Van af dit oogenblik stond Angersen onder voortdurende bewaking, ’s Nachts bewoog hij zich onbevangen, hij lette geen oogenblik op de bewuste schuur, ’s Morgens ging hjj naar huis zonder iets van de schaduw te mer ken, die hem voortdurend volgde. Zoo ging een dag na den andere voorbij, zonder dat er iets gebeurde. Hij deed ijverig dienst en dronk heelemaal niet meer. Hjj scheen werkelijk berouw te hebben over wat hjj gedaan had. Op den vijfden dag gebeurde dat gene, waar Torger op had gewacht. Zonder te merken, dat hij gevolgd werd, ging Angersen naar de stad en had een ontmoeting met een man, wiens identiteit toen niet moeilijk meer vast te stellen was. Toen Torger zijn naam hoorde, trof dit hem als een slag. Dus toch, was het eenige wat hij kon zeggen. Jaren had hij in het don ker rond getast, jaren lang waren Dat is verschrikkelijk. Zullen wij toeslaan? Laat mij eens even nadenken, Gjellerup. Dat het hier om een brand stichting van groot formaat te doen is, blijkt duidelijk. Gjellerup keek om zich heen. Wij zouden gebrand hebben, mijnheer Tor ger tot op den bodem, al waren alle brandspuiten er aan te pas gekomen. En het was voor goed uitgeweest met Loretti, wij zouden naar iets anders hebben kunnen omzien. Wij zijn u veel dank verschul digd, Gjellerup. Zoo bedoel ik het niet, antwoord de Gjellerup. En zoo’n kerel heeft men jarenlang in zijn huis gehad! Hij heeft ook de zeehonden vergiftigd, mijnheer Torger. Hij en niemand an ders! Uit zichzelf doet hij het niet, ik kan het honderd kronen biljet niet vergeten, er zit iemand achter, die hem voor zijn gemeenheden betaalt. Torger knikte. Hij sidderde als hij er aan dacht wat er gebeurd zou zijn, als Gjellerup niet zoo oplettend was geweest. Hebben de andere wachters niets gemerkt? Niets. Ik ben er ook door een toe val achter gekomen. Ik kon vannacht niet in bed blijven. Er was iets gaan de, dat voelt men. Ik ging dus een beetje rond en toen zag ik het. Wij zullen de ontdekking voorloo- pig voor ons houden. Gebruikt Anger- sen werkelijk zjjn nachtdiensten voor zijn plannen, dan grijpen wij in. U zult Moeder is tot bewustzijn geko men, de koorts is verdwenen. schien komt zij over drie weken naar huis. Zy zaten in Edda’s kamer en hadden de armen om elkaar heen ge slagen. Eigenlijk verdient zij jouw liefde niet, zeide hij zacht. Wat heb je moeten dragen. Maar zy is toch mijn moeder, Sven! En denk eens aan wat zij zelf geleden heeft. Ik wil niet meer over de oude geschiedenis praten, maar als Ettinger haar in zijn testament zou hebben bedacht, was zij misschien een gelukkige vrouw geweest. Hij zuchtte. Morgen komt zoon naar Kopenhagen, Edda. Zijn zoon? De zoon van Lorenz Ettinger? Zij was buiten zichzelf van verwondering. Merkwaardig ge noeg schreeuwen de musschen het van de daken. Wie weet wie het verteld heeft. En jij weet er niets van, Edda? Niets, fluisterde zij. Q, Sven, hoe goed is het, dat moeder in het ziekenhuis is. Nu hoort zij daar niets van. Het zou vreeselijk voor haar zijn geweest. Denk je er niet aan, dat de man een oplichter zou kunnen zijn? Edda lachte flauw. Wat kan mij dat schelen, Sven? Ik heb geen be langstelling voor de Lorenz millioenen. IN HET IJSSELMEER wordt veel snoekbaars gevangen. De vis- schers in de kustplaatsjes hebben hiervoor nieuwe, fijne netten moeten aanschaffen, welke een nauwkeurig onderhoud behoeven. Het drogen en herstellen van de netten te Hindeloopen. (Holland) I i wl /z A

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 5