van
van
van
Drukte in de kachelfabrieken - Een paardentram-omnibus - Het uitzetten
bollen - De restauratie van het hek van het Vondelpark te Amsterdam
NOODLANDING IN
DE WOESTIJN
SIS
HAAGSÓHE COURANT VAN VRIJDAG 18 OCTOBER 194Ö
TWEEDE BLAD
FEUILLETON
n
,W
zijstraat in
een
BRANDBESTRIJDING BIJ EEN BRANDEND NEERGESTORT
ENGELSCH VLIEGTUIG. (Hoffmann)
moet zich het leven nu eenmaal een
beetje aangenaam weten te maken,
mijn waarde.
(Nadruk verboden.)
NOG IS HET FRAAI HERFSTWEER maar het zal niet lang meer duren,
of de kachel zal met haar behaaglijke warmte de koude buitenshuis moeten
houden. De haard- en kachelfabrieken in ons land zitten dan ook volop i
het werk. Een groot aantal binnenwerken van pantsarkachels staat voor
de verdere bewerking gereed. (Polygoon),
EEN GENERAAL BEZICHTIGT EEN DUIKBOOT.
EEN DUITSCHE DUIKBOOT IN EEN STEUNPUNT AAN DE FRANSCHE KUST. EEN
GENERAAL BEZICHTIGT ALS GAST HET SCHIP. (Scherl)
IN DE WIERINGERMEER. Drukte in de bloembollenstreek. Terwijl men op den eenen
akker de laatst bollen uit den grond haalt, worden op den anderen akker reeds weder
bollen in den grond gedaan, welke reeds vroeg in het voorjaar a.s. zullen bloeien. Tuinders
x
bezig met het uitzetten van de vroege tulpen. De man op den voorgrond geeft met een
speciale „mal” de regels aan, waarin de bollen moeten worden uitgezet. (Polygoon)
DONDERDAG HAD TE AMSTERDAM de huwe
lijksvoltrekking plaats van den bekenden acteur
Dio Huysmans en mej. Mary Buys. Het bruidspaar
bij het verlaten van het stadhuis. (Polygoon)
Juist was ook professor Floyd in
gezelschap van zijn Indische bedien
den aangekpmen. Toen hij uit de taxi
stapte, welke hem had gebracht, bleek
dat Gucker’s Pooluitrusting toch niet
zoo heel dwaas was, want ook hij had
zich gekleed op een temperatuur, die
eenige graden beneden het vriespunt
moest liggen.
Hij beantwoordde Anny’s spottenden
uitroep met een goedmoedig glimlach
je en terwijl hij zijn blik over haar
luchtig toiletje liet glijden, zei hij:
Bij veertig graden Celdius maakt
onze maskerade misschien een wat
zonderlingen indruk, maar ik zou u
toch niet raden aan dit nachtelijke
tochtje deel te nemen. In de woestijn
Tharr heerscht ’s nachts een barbaar-
sche koude.
Anny huiverde.
Houd op, professor! Ik ril al,
als ik het hoor! En zij trappelde met
haar voeten, alsof zij behoefte gevoel
de zich te warmen.
Hangen maakte een einde aan het
korte onderhoud.
Ik ben klaar heeren! Wij kunnen
gaan!
Dit is Karl Hangen, stelde Gucker
den piloot voor. De ontdekker van
de blauwe stad, van de phantoom-
stad of hoe je haar noemen wilt.
U zult spoedig genoeg kunnen
constateeren, dat hier van een phan-
toom geen sprake is, antwoordde de
piloot, terwijl hij Anny van haar
Als een geweldige, vuurroode kogel
zweefde de zon boven den horizon.
Dan was het plotseling, of het mach
tige hemellichaam begon te wankelen-
Het zonk in de diepte en snel spreid
den de schaduwen van den nacht zich
uit over het eindelooze, door ontelbare
rotsen gespleten landschap.
De temperatuur daalde aanmerke
lijk en weldra was het zoover, dat de
beide passagiers van het vliegtuig
hun warme kleeding naar waarde be
gonnen te schatten.
Zij zaten dicht naast elkaar in de
waarnemerscabine, hadden de lamp
aan de binnenzijde van de boordbe-
kleeding ingeschakeld en wierpen af
en toe een blik op de groote land
kaart, die opengevouwen op hun
knieën lag. Wordt vervolgd.),
wagen voorzichtig
stuurde.
Het naderende afscheid deed haar
gedachten uitgaan naar de onderne
ming, waaraan Gucker zijn medewer
king had töegezegd. Zij legde haar
hand op de zijne.
Zul je morgen beslist weer terug
zijn, Hans? Je weet, het is mijn groote
dag! Ik zal Ellen Boyard overtuigend
slaan. Maar jij moet er bij zijn. Als
je me voor den middag niet opbelt,
zeg ik de match af.
Om daarmee afstand te doen van
het tenniskampioenschap? Dat kun je
denken! Maar je behoeft je niet onge
rust te maken. Wij willen die geheim
zinnige stad alleen maar even van
boven bekijken en dan zonder tus-
schenlanding terugvliegen. Mij per
soonlijk komt dat heele verhaal overi
gens vrij onwaarschijnlijk voor. Een
stad in de woestijn? Waar zouden die
menschen dan van moeten leven? Heb
jij daar eenig idee van?
Nee, maar het laat me ook Sibe
risch koud. Vqor mijn part knabbelen
ze kiezelsteenen!
Toen de roode wagen het keurig
onderhouden vliegveld opreed, stond
Hangen’s tweedekker reeds startklaar.
De piloot, wien zijn vliegeruitrusting
als een vormelooze zak om het lijf
hing, controleerde zelf het bijvullen
der benzinetanks en had dientenge
volge voor Gucker slechts een vluchti-
gen handdruk over.
Bombay.
Stad van dwaze tegenstellingen!
Stad der zonderlingste contrasten!...
Daar waggelt een rammelend oud
auto’tje naast een, door twee donker
bruin getinte knapen getorsten draag
stoel. Het Woolwórth-warenhuis wed
ijvert met den Oosterschen bazar; uit
een muziekwinkel schettert de laatste
schlager, terwijl op den hoek van de
straat een Indische slangenbezweerder
hartverscheurende klanken ontlokt aan
zijn Dunbhalfluit.
Uit een vele verdiepingen hoog ge
bouw stroomen de jonge stenotypistes,
die zich in niets van haar Europee-
sche collega’s zouden onderscheiden,
als haar glanzend zwarte haar en de
geheimzinnige blik van haar groote,
amandelvormige oogen niet haar Indi
sche afstamming verraden.
Tusschen het lawaaierige gewirwar
van trams, auto’s, omnibussen en
tweewielige zebukarren, bewoog zich
een kleine roode two-seater van niet
bepaald gloednieuwe constructie. Aan
het stuur zat een jongedame in een
dunne witte japon. Een opvallende
schoonheid was zij niet de verza
meling van zomersproeten op haar
vlotten wipneus vormde in dat opzicht
alleen reeds een ernstige tekortkoming
maar zooals zij daar haar wagentje
blauw-wit gevlochten sandalen tot
haar lichtblonde kapsel waardeerend
opnam.
Ze lachte hem overmoedig toe.
Brengt u m’n vrienden behouden
terug? En vertelt u mij dan maar,
hoe de jongedames daar gekleed gaan!
Ik zal er alle aandacht aan schen
ken!
Het afscheid duurde maar kort.
Vergeet niet mij morgen op te
bellen, Hans!
Eenige minuten later maakte de
machine zich van de startbaan los om
weldra in het diepe blauw van den
Oosterschen hemel te verdwijnen.
MEN IS THANS BEGONNEN AAN DE RESTAURATIEWERKZAAMHEDEN
van het zoozeer verwaarloosde hek van het Vondelpark te Amsterdam»
hetgeen wordt uitgevoerd door jeugdige werkloozen.
De jonge smeden aan het vuur. (Polygoon)
OOK DEVENTER HEEFT ZIJN PAARDENTRAM-OMNIBUS. Voor
het station staat de paardentram-omnibus om de passagiers naar TweMo
en tusschengelegen plaatsen te vervoeren. (Polygoon)
2)
Een reden te meer om de vinger
wijzing van Haugen minutieus te on
derzoeken al geloof ik dan ook niet,
dat wij na zoo langen tijd nog een
spoor van Barlovius en zijn metgezel
len zullen ontdekken. Haugen is be
reid ons zyn stad vannacht nog te la
ten zien en ik zou het bijzonder op
Prij§ stellen, als jij aan dezen tocht
Zou kunnen deelnemen.
Dat zal wel gaan, meende
Gucker. Ik zou weliswaar van
avond in de medische club een voor
dracht houden, maar dat kan na
tuurlijk worden verschoven. Ik zou al
leen dr. Harder even moeten opzoeken
en hem ervan in kennis stellen.
Professor Floyd permitteerde zich
Veelbeteekenend te glimlachen.
Zijn dochter Anny moet, naar
^en zegt, een zeer charmante jonge
dame zijn, met opmerkelijke geogra
fische aspiraties.
Gucker nam een sigaret uit zijn
koker en wendde zich tot Hangen om
Vuur.
Wat zal ik zeggen een mensch
met zekere hand door de verkeers
drukte stuurde, had zij ontegenzegge
lijk iets ondefinieerbaar aantrekkelijks
Naast haar zat Hans Gucker, in
een uitrusting, die het vermoeden wet
tigde, dat de jongeman op het punt
stond een bezoek te gaan brengen aan
de onbekende gebieden van Tibet.
Zijn beklagenswaardige lichaam zat
geperst in een soort loden sportpak,
waarbij een paar grijze puttees en
hooge, zware laarzen zich uitstekend
aanpasten. Zijn handen staken in dik
ke, leeren handschoenen, terwijl zijn
hals in een enorme wollen sjaal was
gewikkeld. De gevoerde muts, welke
hij op zijn hoofd droeg, zou een bewo
ner van IJsland ongetwijfeld uitste
kende diensten hebben bewezen, maar
in Bombay had zij veeleer iets lach
wekkends.
Anny Harder wierp, lichtelijk ge
amuseerd, een zijdelingschen blik op
haar vriend, wiens vuurroode hoofd
een frappante gelijkenis vertoonde me
een rijpe tomaat.
Heb je het niet te warm, Hans,
vroeg zij medelijdend.
Een beetje warm wel, ja! gaf
hij toe. Maar transpireeren is ge
zond; het neemt het vet weg. Hij trok,
als om dit te bewijzen, zijn buik in.
En jij, Anny? Die dunne jurk
het is zeker weer alles, wat je aan
hebt, niet? Je zult nog kou vatten!
Ik ben er tegen gehard! weer
legde zij zijn bezwaar, terwijl zij den
w
*4
5
s