G. BLOM
KUNST EN LETTEREN
FILM EN BIOSCOOP
GEMEENTEMUSEUM
CONCERTGEBOUWORKEST
l.HEERL'JKE JUS
BOUIFIX
PERSCONFERENTIE
PROF. HERMANN REUTTER
Te
g
Ruwe
schrale huid
k von handen en gelaat.
A schrale lippen, gesprongen
g| handen genezen snel met
▼PUROLX
HAAGSCHE COURANT Maancla
Concert door Lida
der Laag
van
Lore Fischer
DANSMATINEE MAUD KOOL
KAMERMUZIEKVEREENIGING
MAURITSHUISCONCERTEN
HESTER CARSTEN
MUZIEKPRIJS ROTTERDAM
MODERNE KUNST
BIJEENKOMST NEDERLANDSCHE
SMALFILMLIGA
kcentJ
REMBRANDTPRIJS VOOR 1939
VAN HAMBURG UITGEREIKT
net oude pointilé t- -
JOSEE SANN IN DILIGENTIA
KLEIN HaNDELFEEST
INKnnDvan GOUD, ZILVER
l 11 r\ w r~ juweelen
VIJF HAAGSCHE SCHILDERS
BIJ SCHERFT
Solist: Emil von Telmanyi
De zangeres
18 Nov. 1940 le bl. pag. 3 - ---=
RECLAMES.
en
tot
er
Om-
DR. K. E. FREITAG OVER
HERMANN STEHR
JACOB VAN LENNEP’S STUK IN DEN
STADSSCHOUWBURG
Een
volgde
belang-
Letter-
Ben
„Pré-
en tot
ken.
eerste
zonder
deze
bij-
haar
Bij Nieuwenhuizen Segaar
Tot 1 December wordt in den kunst,
handel G. J. Nieuwenhuizen Segaar, Anna
van 1
stemmig, koel-gedistingeerd zelf-
opmerkelijke boomstudie
ini
-1 van
mooi van kleur, in het
- -y— schilder liikt
B. Tholen,
naaktteekeningen
Op 20 November a s. zal des middags
te half drie in den Stadsschouwburg al
hier een voorstelling plaats hebben van
„Een Amsterdamsche jongen of het Bus
kruitverraad van 1622” door Jacob van
Lennep.
Leden van de afd. ’s-Gravenhage
vertonnen eigen opnamen
VEILING KUNSTZAAL „ERICA”
Morgen zal in de kunstzaal „Erica”,
Oude Scheveningscheweg no. 25, een vei
ling van oude en moderne kunst en
kunstnijverheid worden gehouden, samen
gesteld uit belangrijke collecties en na
latenschappen. Bekende Nederlandsche
meesters komen onder den hamer.
Moge het dezen artisten op de nog vol
gende concerten aan belangstelling niet
ontbreken.
Doos 30-60ctBij A pothn Drog itfeir
MIJNHABDT
Zaterdagavond bracht de charmante en
succesvolle Josée Sann in een volle Dili-
gentia-zaal voor de pauze een geheel
nieuw repertoire, daarna chansons, waar
om het publiek haar speciaal had ver
zocht Een teeken van begrijpen en ver
trouwelijkheid, dat bovendien tot uiting
kwam in de bijzondere verzoeken, welke
tot haar in de pauze werden gericht, en
waaraan de kunstenares eveneens gehoor
heeft gegeven. Van de nieuwe nummers
noem ik alleen: „Le Tango des filles” van
Jean Delettre „Vous oubliez votre cheval”,
„J'ai connu de vous” en „Les oiseaux de
Paris” van Charles Trenet. Eigenlijk be
hoorden alle chansons hier te worden op
genoemd; het verheft zich al zoo torenhoog
boven het middelmatige, het is zoo vol
Sprit, zoo echt, zoo origineel. En bij alle
schijnbare vanzelfsprekendheid en onge
kunsteldheid spreken enorme concentratie
en doelbewustheid uit dit zingend voor
dragen Nadat aan het einde van den
avond het enthousiasme met stampen en
juichen ten top was gestegen, ontstond
een genoegelijke samenspraak tusschen Jo
sée Sann en publiek over de te geven toe
gift, welke gevolgd werd door het met al-
gemeene stemmen gekozen ,.Y a des
fleurs” van Michel Emer.
De pianist W. Stanley begeleidde de
kunstenares weer op zijn vlotte, slagvaar
dige en voor het Fransche chanson zoo
stijlvolle wijze
Hester Carsten heeft
expositie meteen
kunnen bewezen
In besloten kring, n.l. voor leden en in-
troducé’s heeft Zaterdagmiddag in de film-,
zaal van instituut Scheevers aan het Stad-,
houdersplein een bijeenkomst plaats ge
had van de afdeeling 's-Gravenhage der
Nederlandsche Smalfilmliga.
Het was ditmaal geen vergadering maar
een projectiemiddag, op het programma
waarvan smalfilms stonden, welke in de
laatste jaren in het Nationale- of afdee-
lingsconcours bekroond werden, alsmede
enkele minder bekende, niet-bekroonde
werken.
Voordat met de projectie een aanvang
gemaakt werd, sprak de heer A. A. Schee
vers, voorzitter van de afd. 's-Gravenhage
der Nederlandsche Smalfilmliga, een kort
openingswoord. Hierna werden allereerst
vertoond een 2-tal 8 m.m. filmpjes. Opge
nomen en gemonteerd door den heer van
Rossum. De eerste was getiteld „De vier
jaargetijden” en de tweede „Scheveninge.”
Vooral dit laatste filmpje had bij de aan
wezigen veel succes. Hiermede heeft da
heer van Rossum n.l. in 1938 een 2n prijs
behaald op den afdeelingswedstrijd.
Voorts was een 16 m.m. filmpje van een
der vrouwelijke leden, mej. Landberg aan
de beurt, genaamd „Op en aan het water”.
In de kleine rolprent waren mooie opna
men van de zeilsport op de Kagerplassen
te bewonderen. De instellingen, close-up
en beeldverdeeling waren werkelijk uitste
kend. Vervolgens verscheen op het witte
doek een 8 m.m. film van den heer Nieu
wenhuizen, met snapshots van 's-Graven
hage. Vooral de scherpe opnamen van de
oude gebouwen onzer stad en het landelijk
schoon uit de omgeving waren prijzens-
waardig.
Het gedeelte vóór de pauze werd beslo
ten met de vertooning van een 8 m.m.
film; „Het dierenpark Wassenaar”, een ge
zamenlijk product van de leden der afdee-
^Gravenhage, gemaakt tijdens eea
uitstapje, alsmede een serie prachtige op
namen in kleuren (16 mm.) gebracht dooi
den heer Schoevers, genaamd „Nederland
w. bloemetjes buiten”.
Na de pauze volgden tot besluit nog een
en een drietal rolprenten
van het meest productieve lid der afdee
ling, den heer Weber, met o.a. „de Vier
ressf^Udenó A1 met al' 15 Op dezen ,nte“
middaS weer eens overduidelijk
gebleken op welk een hoog peil het ama-
^riTee.va" .de ,aM- 's-Gravenbage dtt
Ncderl, Smalfilmliga, staat.
Aan den vleugel: Wia de Rook
Zaterdagmiddag trad een leerlinge van
Yvonne Georgi, de jonge danseres Maud
Kool, die eenigen tijd geleden het Neder-
landsch dansdiploma behaalde, in een uit
stekend bezette Diligentia-zaal ten too-
neele. Deze kunstenares, die vroeger in
het ballet van haar leerares medewerkte
en het zoo veel besproken tournée naar
Amerika medemaakte, heeft zich geheel
aan de solistische danskunst gewijd, en
kwam zich op deze matinée op dit gebied
voorstellen met eenige korte, luchtige dan
sen van schetsachtig karakter. Daarmede
is gebleken, dat Maud Kool geenszins te
hoog had gegrepen, en den goeden weg
heeft ingeslagen, in overeenstemming met
haar temperament en aanleg. Want wan
neer Maud Kool danst, is het den toe
schouwer duidelijk, dat zij daar zelf ge
weldig behagen in schept. Deze levens
lust, blijmoedigheid en frischheid in den
dans vereenigden zich dan ook zeer geluk
kig met haar kleine muzikale gegevens.
Ik wil hiermede geenszins den indruk ves
tigen, als zou hier van een toevallig gees
telijk gelijk-gestemd-zijn sprake zijn; Maud
Kool is namelijk ras-muzikaal en gaat bij
haar visueel uitbeelden wel degelijk uit
van haar gekozen composities. Het meest
dwong echter de fabelachtige gave tech
niek van dez<_ danseres bewondering af.
Haar bewegen is volkomen harmonisch,
terwijl het verband tusschen been- en arm-
houding ononderbroken aanwezig is. En
wat bovendien zoo opvallend is in ver
band met het feit, dat afwerking voor
Yvonne Georgi een vaak onbegrepen fac
tor schijnt te zijn in de minitieuze ver
zorging door deze leerlinge van elk gebaar
en ieder detail Voortreffelijk waren Maud
Köol’s Etude (Leopold van der Pais), haar
gracieuze Suite francaise (Francis Pou
lenc) en haar Wals (A. Scriabin). Het was
niet diep, maar uitmuntend door eenheid,
persoonlijk karakter en daarmede veelbe
lovend voor de toekomst. De prachtige,
kleurrijke, volgens eigen ontwerpen uit
gevoerde costuums getuigden bovendien
van uiterst verfijnden smaak
De pianiste Wia de Rook stelde zich als
een slagvaardige, eminente begeleidster
voor. Als soliste vertolkte zij eenige wer
ken van Cl. A. Debussy, 4 Mazurka’s van
Fr. Chopin, 2. Etudes van A. Scriabin en
uit Goyescas no. 1 van E. Granados. Haar
techniek, en in het bijzonder wat betreft
handhouding bleek nogal ouderwetsch te
zijn. Doch storender werkten het gebrek
aan concentratie en de nervositeit Zij
bleef namelijk steken in één der Mazur
ka’s, daarna in één der Scriabin-études en
ten overvloede eenige malen in haar solo
uit Goyescas no. 1, waarmede zij zelfs nog
eens opnieuw begon. Waarvoor het uit
hoofd spelen goed is, wanneer het toch
niet gaat, is mij een raadsel! .Wia de Rook
is echter zeer muzikaal en zal onder ver
dere leiding dus nog veel kunnen berei
ken.
VARA-OPROEP AAN COMPONISTEN
VOOR HARMONIE- OF FANFARE
ORKEST
De oproep der V.A.R.A. aan componis
ten, om composities voor harmonie, of
fanfare-orkest ter beoordeeling in te zen
den elke goede inzending wordt geho
noreerd heeft succes gehad.
dusverre werden 22 inzendingen
„?ngen yan componisten uit volgende
Almelo, Amsterdam, Arnhem,
riw’ D,eventer- Goes, Groningen, den
Ooste’mvnwF eik Hllversum, Maastricht,
*ae’ P°ortu«aa1 en Rotterdam.
n iam^n^U ult Poortugaal had vergeten,
n k ddres te vermelden).
<iampn«lO?rileelin«SC0mmissie is als volgt
en Josef Hoize?^ Badings' Jan Goverts
leden°kanZrtktR va? d6n der commissie-
aanvang n^letO° S thanS een
De schilder Hendrik Luyten en de
schrijver Raf Verhuist bekroond
Binnen het kader van de groote Ru-
bensfeesten in Antwerpen is Zondagoch-
ten in het huis der schoone kunsten de
„Hansische Rembrandt-Preis” voor 1939
van Hamburg plechtig uitgereikt aan den
Vlaamschen schilder Hendrik Luyten.
De uitreiking werd verricht door den
rector van de Hansische Universitat te
Hamburg prof Gundert, die er op wees,
dat de prijs, die gesticht is door een
groote Hanseatische familie, bestemd om
prominente kunstenaars in de stamver
wante Nede-’anden te onderscheiden.
In aanslu .ing hierop deelde de Presi
dent van de Hansische Stiftung, prof.
Rein, mede, dat de Rembrandtprijs voor
1940 was toegekend aan den Vlaamschen
auteur Raf Verhuist, die op het .oogen-
blik een professoraat in Aken bekleedt,
Zaterdagmiddag werd in het Gebouw de
Ruyterstraat 67, het kleine Handelfeest,
dat door den organist, pianist Hein 's-Gra-
vesande werd georganiseerd, geopend met
een kamermuziekuitvoering, waaraan
medewerking werd verleend doorRie de
Geus, sopraan, mevr. L. Nije, viool; Ankie
van Rappard, hobo en Hein 's-Gravesande,
voordracht en piano.
De heer Willem Brederode leidde dit
concert, dat helaas slechts door eenige
tientallen belangstellenden werd bijge
woond met een korte toespraak in. Spr.
vestigde de aandacht op de waarde als
geestelijken steun der groote klassieke
toondichters in deze woelige tijden. Het
is waar, dat Handel niet als de grootste
meester onder deze groep componisten be
schouwd kan worden, doch aangezien hij
in tegenstelling tot tientallen jaren gele
den, toen zijn meesterwerken en in het
bijzonder zijn oratoria regelmatig werden
uitgevoerd, in de concertzalen thans wordt
vergeten is het van belang ons eens tot
zijn literatuur te wenden. De heer Brede
rode noemde eenige werken, welke in de
komende weken in het kader van dit Han
delfeest zullen worden ten gehoore ge
bracht. De heer Hein 's-Gravesande, die
een korte levensbeschrijving van den toon
dichter en een overzicht van de verwaar
loosde Handelcomposities gaf, sloot zich in
het overige gedeelte van zijn voordracht,
waarin hij de uit te voeren werken de
revue liet passeeren, aan bij de beschou
wing van den heer Brederode Op dit feest,
zoo zeide spr., zullen de composities in
hun oorspronkelijken vorm, zonder cou
pures en met herhalingen worden uitge
voerd. En wanneer dan ook in het Gebouw
Excelsior op 1 December a.s. met een
nieuw samengesteld ensemble de opera „II
pastor fido” zal worden opgevoerd, is dit
te danken aan de opvatting, dat een mu
ziekdrama, hetwelk voor de talrijke ver
anderingen der latere componisten ge
spaard was gebleven, diende te worden op
gevoerd.
De hoboïste Ankie van Rappard vertolk
te op deze matinée, waarvan wij door
bezigheden elders helaas slechts een ge
deelte konden bijwonen, begeleid door
Hein 's-Gravesande een Hobosonate in D
gr. t De voortreffelijke loonvorming, de
strenge rhythmiek en sensitieve voor
dracht hebben de diepste bewondering
voor deze kunstenares afgedwongen Hier
na werd door Rie de Geus, mevr. L. Nije
en Hein 's-Gravesande de aria voor so
praan en obligaatviool„Meine Seele hort
ihn Sehen” ten gehoore gebracht. De
klankverhoudingen waren daarbij niet di
rect ideaal. De resonans van het kleine
zaaltje was echter een hinderlijke factor
voor het geven van goed samenspel, ter
wijl de piano zijn beste tijden ten eerste
achter den rug bleek te hebben en boven
dien wel nimmer tot de vorsten onder de
zijnen zal hebben gehoord. Rie de Geus
heeft echter een fraaie stem, welke zij op
juiste wijze gebruikt; de zangeres heeft
dan ook aan de uitvoering een zekere
klankschoonheid gegeven. Mevr. L. Nije’s
spel gaf blijk van goede voorbereiding en
uitmuntende verzorging. Hein 's-Grave-
sande, die de kunstenaressen op voortref
felijke wijze begeleidde, bracht als solist
een Fantasie in C gr. t. ten gehoore.
KUNSTVEILING TE BERLIJN
Bij W. Lange te Berlijn wordt op 30
dezer een veiling gehouden van 230 doe.
ken van oude Nederlandsche meesters,
waaronder o.a werken van Jan Breu
ghel, Adriaan Brouwer, Gerhard Dou,
Aert de Gelder, Jan van Goyen, Meindert
Hobbema, Pieter de Hooch, Willem Kalff,
Jan Lievens, Nicolas Maes, Aert van der
Neer, Adriaen en Isaac van Ostade, Ja
cob van Ruisdael, Jan Sieberechts, Jan
Steen, David Teniers en Gerhard Ter-
borch. Verder komen ter veiling meubels
uit de late gothiek en der Renaissance,
alsmede plastieken uit de 15de en 16da
eeuw.
JUWELIER
PLAATS 9 - DEN HAAG
Telefoon 115221
Reefts XXIV
Guus Hoekman, bas-bariton' Co v. d.
Beek, cel en Albert Dankmeyer, piano,
dragen in deze serie liederen en sonates
benevens een suite voor, welke zoowel
op zichzelf boeien als in opeenvolging
een aangename afwisseling bieden. Als
eerste nummer fungeert Sonate A-dur
no. 6 van Luigi Boccherini, beginnende
met een zangerig Adagio, dat door toon
en speeltrant van den cellist uitnemend
tot zijn recht werd gebracht Het snel
bewegelijke Allegro eischt een virtuosi
teit, waaraan de vertolker ruimschoots
bleek te kunnen voldoen. De weergave
liep gaaf en effectvol van stapel.
Vervolgens zong de heer Hoekman een
viertal liederen van Schubert Hij deed
het met een klankvol. fraai getimbreerd
geluid, waarvan de ontwikkeling, hoe be
langrijk ook reeds, nog verder door te
voeren is De voordracht bezit een een
voud. welke sympathiek aandoet. Vrij
heid en fantasie der dictie kunnen echter
nog winnen Schoone mogelijkheden schij
nen zich hier aan te kondigen.
Dan speelde Co van der Beekeen
Suite in D-moll op 131-C, no. 2, voor cel
alléén van Max Reger. Het is een muziek,
welke zich niet zoo dadelijk mededeelt.
De uitvoering stelt ook hooge eischen.
Niet alleen technisch, maar ook qua voor
dracht. De vormen, de intenties moeten
in deze „fantasie'wel zeer klaar worden
uitgebeeld, nadrukkelijk verstaanbaar
worden gemaakt De cellist bezit reeds
een groote mate van vertrouwdheid met
deze kunst Menig fragment bewees het,
niet het minst in het Largo en Gigue. Een
en ander is dan ook wél gewaardeerd en
wij zijn benieuwd, wat verdere verdie.
ping van begrip hier nog uit zal kunnen
werken.
Na de pauze liederen van Wolf. Fauré
en Debussy, waarvan de vertolking geen
andere perspectieven op de hoedanig
heden van den zanger opende. Er moge
zich nog nadrukkelijker expressiviteit
gaan voordoen, zoodat de liederen ieder
sterker hun eigen sfeer, stemming, ka
rakter krijgen, De zanger heeft het met
zijn prestaties reeds thans aan bijval niet
ontbroken.
Tot besluit Beethoven’s Sonate in A-
dur opus 69 voor cel en piano. Over het
geheel werd aan technische en muzikale
eischen voldaan. Ook het samenspel vol
deed, al kon het een enkele maal nog
meer gaafheid bezitten. Soms zou men
bovendien de expressie feller wenschen.
Maar in dit opzicht loopen de smaken uit
een. Gelukkig waren de artisten met het
Soherzo De pianist gaf hier exact en pit
tig het rhythme. Stemmingsvol leidde de
cellist met het korte Adagio het slot-
Allegro in en het scheen wel of in deze
Finale de spelers extra goed los kwamen.
De pianist speelde virtuoos en tempera
mentvol en de cellist sloot zich uitnemend
aan. zoodat men zijn genoegen beleefde
aan compositie en uitvoering, wat dan
ook in het hartelijke applaus tot uiting
kwam.
FREDERIKA H. BROEKSMIT
BIJ KLEYKAMP
Tot U December wordt in de kunstza-
len Kleykamp een tentoonstelling gehou
den van schilderijen en grafisch werk
door Frederika H. Broeksmit, tot onder
werp hebbende oud-Rotterdam en omge
ving. De opbrengst van het grafisch
werk komt ten bate van het steuncomité
Beeldende Kunst, Rotterdam.
HET NEDERLANDSCH TOONEEL
Donderdagmiddag 21 dezer, kwart over
twee, geeft Het Nederlandsch Tooneel,
directeur Cor van der Lugt Melsert, in
den Stadsschouwburg alhier de eerste
opvoering te dezer stede van .Tooneel-
speelster”, comedie in vijf bedrijven van
Roland Schacht. Medewerkenden zijn:
Mien Duymaer van Twist, Lena Kley,
Myra Ward, Aline Markus, Jan van
Ees Cor Hermus, Louis de Bree,
Tot 26 November a.s. exposeeren een
vijftal Haagsche schilders in de kunstzaal
Scherft, Laan van Meerdervoort 88, alhier.
Van deze groep lijken ons Hubert Bek
man M. Schipper en R. J. Drayer het
dichtste bij elkaar te staan; A. B. Neujean
is naar zijn werk en persoonlijkheid ge
heel anders en J. M. Prange, die alleen
grafiek inzond staat nog verder van de
eerstgenoemde drie af. Wat het werk van
Bekman, Schipper en Drayer betreft, het
schept een zekere distantie ten opzichte
van den beschouwer, het is koel, licht ge
reserveerd, met (soms o.i. ietwat opzette
lijke) verstandelijkheid gecomponeerd, die
hier en daar diepzinniger lijkt dan ze is.
Vooral het werk van Schipper heeft daar
bij een zekere breedheid en kracht.. Van
Drayer trof ons het meest zijn groene
„Tuin”, van Hubert Bekman een Duin
landschap en een zeer mooi „Kerkhof in
Limburg”. Toch is er in het werk van alle
drie deze opmerkelijke schilders, die wij
nu al enkele jaren volgen, iets dat er op
wijst, dat zij tot een vernieuwing moeten
komen, willen zij niet (te vroeg) hun zoe
ken in een al Je vasten stijl zien kristal-
liseeren. Voor moderne kunstenaars als
dezen zou dat tot ongewenscht maniërisme
kunnen leiden De warmste van het vijftal
is A. B. Neujean, wiens „bloemen” dich
terlijkheid en distinctie bezitten, evenals
het kleine tuiltje „In memoriam”. fraai
van expressie, met de melancholie van
vermolmd, oud hout is zijn schildering van
een oud beeld „Mater Dolorosa”. De ta
lentvolle J M Prange brengt weer zijn
boeiende grafische verbeeldingen. Hij is
niet alleen hier, tusschen deze vijf een
uitzonderlijke figuur, het zou interessant
zijn om var Prange eens een grootere
expositie te zien. Zijn werk is er belang
wekkend genoeg voor.
Het derde abonnementsconcert der
serie B. bracht ons in middagzitting het
volgende programma: Vóór de pauze
ter opening het vioolconcert in E gr.t.
van Joh. Seb. Bach, Debussy’s
lude a l’après-midi d’un faune”
slot het concert op. 18 voor viool en or
kest van Rudolf Mengelberg. Daarna de
derde symphonic op. 90 in F gr.t. van
Johannes Brahms. Zooals men ziet een
samenstelling, waarvan stijleenheid nu
niet bepaald de meest opvallende
prijzenswaardige eigenschap was.
Eduard van Beinum had de lei
ding en de violist Emil von Tel
manyi was de solist van den middag.
Men had hem hier sinds geruimen tijd
niet meer op het concertpodium aange
troffen, maar ’s violisten voornaam, stijl
vol, muzikaal, beheerscht virtuoos, met
energie geladen spel, was in goede her
innering gebleven bij wie hem vroeger
hoorden. In zijn vertolking van Bachs
concert vielen dezelfde artistieke en vir
tuose hoedanigheden opnieuw te waar-
deeren. Voor ons gevoel had het poëti
sche element wat meer kunnen worden
geaccentueerd, de geheele reproductie
had niettemin een sterk sprekend karak
ter, waaraan innerlijke bewogenheid
niet vreemd was. In het langzame, door
den solist vrijwel geheel beheerschte
gedeelte boeide inzonderheid de prach
tige zangrijke en timbreverzadigde, vo
lumineuze toongeving, welke Telmanyi
eigen is.
Het vioolconcert van Rudolf Mengel
berg, werd hier te lande in 1931 door
Alexander Schmuller, aan wien het is
opgedragen, geïntroduceerd. Het is een
werk dat boeit door helderheid in den
muzikalen gedachtengang en logische
ontwikkeling daarvan. Dat de partituren
van Mahlers smphonische werken
voor den componist geen terra incogni
ta zijn gebleven, valt aanstonds op. Een
zekere note personnelle is echter geens
zins te miskennen. Den solist bleek de
in virtuoos opzicht buitengewoon hooge
eischen stellende compositie, „auf den
Leib” te zijn geschreven. Hij gaf er in
geserreerde samenwerking met het or
kest een emotioneele. technisch souve-
rein beheerschte, effectvolle herschep
ping van, welke niet naliet de hoorders
te imponeeren. Geestdriftig applaus
was hun reactie. Telmanyi deed orkest
en leider in het huldebetoon deelen.
Deze hadden hen tusschen de beide so
listische werken in sterk weten te boeien
door een bijzonder subtiele, poëtische,
sfeerscheppende, in coloristisch opzicht
en harmonisch uitermate verzorgde
weergave van Debussy’s klankenpoëem
,,1’Après-midi d’un faune”. Een naar
letter en geest superieure, bezielde ver
klanking van Brahms’ derde symphonic
heeft dit middagconcert waardig beslo
ten. Het aantal toehoorders had talrij
ker kunnen zijn.
In samenwerking met Rotterdamsch
Phil harmonisch Orkest
De Kunstcommissie van de stichting
Rotterdam 1939 stelt een tweetal prijzen
beschikbaar voor een compositie voor or
kest, al dan niet met solistische mede
werking, of een werk voor koor en or
kest, op Nederlandschen tekst. De speel-
duur van het werk moet ten minste 15,
ten hoogste 30 minuten bedragen.
De eerste prijs bedraagt f 600 (Zeshon
derd gulden) de tweede prijs bedraagt
400 (Vierhonderd gulden). De bekroon
de werken blijven het eigendom van den
componist, die alle rechten behoudt, hem
door de Wet toegekend. De prijswinnaars
zijn verplicht de allereerste uitvoering
van hun werken af te staan aan het Rot
terdamsch Philharmonisch Orkest. Deze
verplichting vervalt een jaar na de toe
kenning van den prijs.
Voor de toekenning der prijzen komen
uitsluitend in aanmerking werken van
componisten van Nederlandsche nationa
liteit, die nog niet in het publiek zijn
uitgevoerd, noch uitgegeven.
De inzendingen zullen worden beoor
deeld door een jury, bestaande uit de
heeren Eduard Flipse, Jan van Gilse en
Willem Pijper. De uitspraak van de jury
is voor toekenning van de prijzen bin
dend. De bekroonde werken zullen in het
voorjaar van 1941 door het Rotterdamsch
Philharmonisch Orkest worden uitge
voerd.
De jury zal uiterlijk op 15 Maart 1941
uitspraak doen.
Dezer dagen werd, naar aanleiding van
het optreden van de beroemde zangeres
Lore Fischer op j.l. Zaterdag te 3 uur te
Amsterdam en gisteren, Zondag, in Gronin
gen, een persconferentie gehouden met
haar begeleider op de tourne s en aan
den vleugel, den componist, pianist
prof. Hermann Reutter in het gebouw
Kneuterdijk 20, alhier. Deze jonge Duit-
sche toondichter deed reeds in October
1920 hier te lande van zich spreken
als componist door zijn eigen stijl, door
zijn voorliefde voor de onopgeloste dis
sonant en vakmanschap; als pianist
door prachtig toucher en slagvaardig
heid. Voor het klavier schreef prof.
Hermann Reutter, die thans als leeraar
en directeur aan de Staatshochschule
fur Musik te Frankfurt verbonden is,
Sonates op 6 en 7 een Fantasia apoca-
Iptica op 11, een Toccata en Fuga in
c kl. t., Chaconne en Fuga in cis kl. t.,
Antagonismus voor 2 pianos, een con
cert voor piano en kamerorkest op 19,
werken voor viool en piano, liederen
(o.a. voor alt en strijkkwartet), een
Cantate „Gesang vom Tode” op 18, een
Missa brevis, een opara Saul, opge
voerd te Baden-Baden in 1928 en Volk,
Seele op 25 voor Soli, orgel en orkest.
Van de nieuwere composities, waar
mede hij ook in ons land naam maakte
door uitvoeringen door het Concertge
bouworkest en R. Hol's Madrigaal-
koor noemen wij zijn Bettellieder, wel
ke geschreven zijn op anonyme teksten,
ontleend aan inscripties op oude huizen
en gebouwen, het oratorium „der
Grosze Kalender', de op de oorspron
kelijke Middeleeuwsche sage gecom
poneerde opera ,,dr. Faust”, zijn Chor-
fantasie op teksten van Goethe, de
Hölderincantate en zijn gemeenschaps-
muziek „der glückliche Bauer” en „der
Hiob”, waaraan resp. teksten van
Matthias Claudius en Robert Seitz ten
grondslag liggen. Een ballet „Kirmis
von Delft” dat voor het eerst in Baden-
Baden in 37 werd opgevoerd, was de
vrucht van inspiratie door een oude
Breughel-Iegende
Thans komt prof. Hermann Reutter
de kennismaking met het Nederland-
sche publiek voortzetten en tezamen
met de zangeres Lore Fischer nieuwe
eigen werken aan ons voorstellen. Want
de beroemde kunstenares, die eens haar
onderwijs van de thans in Zwitserland
wonende altzangeres en Bachvertolk-
ster Maria Philippi, die weer de kunst
van Stockhausen en Pauline Viardot
erfde, genoot, zal liederen op teksten
van Rückert van prof. Hermann Reut
ter voordragen naast een groep Schu-
bert-liederen, Brahms-liederen en een
aria uit de opera Ariadne auf Naxos’
van Haydn. Op deze persconferentie,
welke Lore Fischer helaas niet kon
bijwonen, aangezien zij eerst kort te
voren was aangekomen, deelde prof.
Reutter ons nog mede, dat de kunste
nares. die na haar optreden in Am
sterdam en Groningen reeds Dinsdag
a.s. aan de onverkorte in 2 deelen uit
te voeren Mattheus-passion van J. S.
Bach te Mainz zal medewerken, in het
voorjaar naar ons land zal terugkee-
ren voor concerten met het Concert
gebouworkest en de Rotterdamsche
Philharmonie, waarbij zij op 15 Maart
in den Haag zal optreden. Ook zullen
tournée’s door Duitschland o.a. naar
Oost Pruisen worden gemaakt en
concerten met de groote Duitsche Phil-
harmonie-orkesten worden gegeven. Het
is intusschen Lore Fischer een bijzon
der groot genoegen voor het Nederland-
2L-2 -««•1
groote muzikaliteit, te kunnen optreden.
Trio-matinée in Diligentia
Theo v. d. Pas, Herman v. d. Vegt
en Lou Schuer speelden piano-trios
van Brahms, Beethoven en Tschaikows-
ky. Een klassiek programma dus, als
men wat vrijzinnig denkt. Van Brahms
opus 87 C-dur, een rijp werk van den
meester. Het eerste Allegro is, wat men
noemt, een expansief stuk, breed en be
wogen en rijk aan sterk sprekende tegen
stellingen. Wat de weergave betreft, die
was zooals verwacht kon worden van
drie voortreffelijke musici, waarvan
pianist en violist hier het bekendst zijn,
wat niet wil zeggen, dat de cellist
bekendheid in gunstigen zin niet even
zeer verdient. Het samenspel was gaaf,
de voordracht verzorgd en de klank be
schaafd. Soms zou men in de strijkers
wat meer volume gewenscht hebben,
maar dat is een verlangen, dat de trio-
vorm door zijn aard laat opkomen en
niet door de spelers wordt veroorzaakt.
Bijzonder mooi kwamen lichtheid en tin
teling van het Scherzo eruit. Als geheel
was de vertolking van het werk in vol
komen overeenstemming met zijn ernst
en levensvolheid. Er ging een sterke
werking van uit en de waardeering was
warm.
Van Beethovens opus 44 in Es-dur,
een thema met 14 variaties, wordt aan
genomen, dat het nog in Bonn ontstond,
toen de componist circa 21 jaar oud
was. Inderdaad maakt het werk den in
druk uit s meesters jonge jaren te
stammen. Het kenmerkt zich nog niet
door het onafhankelijke en voldragene
zijner pef-soonlijkheid. Niettemin hebben
wij met bewondering naar de fijn-gees-
tige en gevoelige variaties geluisterd.
Zijn zijn in stijl en met het noodige
achev gespeeld. De karakteristieke
weergave viel zeer in den smaak en
lokte enthousiast applaus uit.
Na de pauze Tschaikowsk’s bekende
opus 50 in A-moll, een werk van grooten
opzet met een breed, hartstochtelijk-be-
wogen eerste deel, een vrij-gebouwd stuk
vol fantasie. Theo v. d. Pas speelde zijn
partij met indrukwekkende virtuositeit,
rijken klank en sterk-beeldende voor
dracht. Maar ook de strijkers toonden
een uitstekend begrip voor de „gran
deur” dezer vitale, bruisende kunst.
n de Variaties gaf de pianist weder
om staaltjes van de meesterlijkheid
zijner techniek maar ook van zijn rijpe
artisticiteit. En de strijkers waren al
weer waardige partners. Het was een
buitengewoon kundig, toegewijd en
boeiend musiceeren, dat de edelpatheti-
sche compositie van den Rus in hare
volle beteekenis heeft doen verschijnen.
Het was een lust er naar te luisteren.
Het publiek kon tevreden zijn en was
dat dan ook in hooge mate.
Groot succes.
Paulownastraat 107, alhier, een tentoon
stelling gehouden van moderne schilder
kunst. Een kleine twintig schilders zijn
op deze interessante expositie vertegen
woordigd. Te veel werk om uitvoerig te
bespreken, wij willen volstaan met het
noemen van enkele schilderijen, welke op
ons persoonlijk blijvenden indruk hebben
gemaakt. Daar is dan van R. Bremmer
een waarlijk meesterlijk geschilderd werk:
Roode kool, prachtig warm van kleur,
met geestelijke voornaamheid weerge
geven en een grooter doek: Wintergroen
ten, een superbe stilleven, boeiend en
warm van toon. Van R. Fernhout treft
een zeer p*—*--
portret en een
HetvaS»11Mu?n -met Peren en aPPelen
van H,lHe 1S mooi van kleur, in
„ruinpad van denzelfden i
-weer te herleven. Van.
„DE SPROOKJES-SPELERS”
Op initiatief van den regisseur Abra
ham van der Vies is dezer dagen een
gezelschap tot stand gekomen, be
staande uit tooneelspelers en dansers,
dat tot naam zal dragen „De Sprook-
jes-spelers”, en dat zich zooals uit
dezen naam reeds blijkt speciaal zal
toeleggen op het opvoeren van sprookjes.
In dé eerste plaats is hierbij gedacht
aan een publiek van kinderen, maar
men hoopt het peil der opvoeringen zoo
danig te doen zijn, dat ook ouderen
Plezier aan kunnen beleven.
Het geheel staat onder artistieke en
sakelijke leiding van Abraham van der
yies. De eerste opvoeringen zullen begin
december plaats vinden.
aandachtig luisterend
Freitag’s lezing met
stelling. De voorzitter
kundig Genootschap, i
Voor het Letterkundig Genootschap
Gistermiddag heeft dr. K. E. Freitag
in het gebouw Diligentia voor het Letter
kundig Genootschap „Oefening kweekt
kennis” een lezing gehouden over den
beroemden schrijver Hermann Stehr, sche concertpubliek, bekend om zijn
wiens werk, vooral zijn hoofdwerk „Der
Heiligenhof" Europeesche vermaardheid
heeft gekregen. Dr. Freitag, die onge
twijfeld de grootste Stehr-kenner in ons-
land genoemd kan worden en die voor
de bekendwording van Stehr’s oeuvre in
ons land reeds veel bijdroeg, heeft het
uitgebreide onderwerp in een korte cau
serie, helder, overzichtelijk en uitermate
boeiend behandeld, daarmede bewijzend
hoezeer hij de materie beheerschte. Hij
schetste Stehr’s moeilijke leven vol strijd
en teleurstellingen, behandelde diens
werk en verdiepte zich in de levenshou
ding van den filosoof-dichter. wiens
oeuvre in den besten zin van het woord
„mystiek” genoemd moet worden
l publiek
zichtbare
van het
de schrijver
van Eysselsteijn, dankte den spreker.
„EX ORIENTE LUX”
De studiekring 's-Gravenhage en
Mfeken van het wetenschappelijk Voor-
az>atisch.Egyptisch Genootschap ..Ex
Oeiente Lux” zal in samenwerking met de
"^ereeniging tot bevordering der kennis
van de antieke beschaving” Zaterdag 23
November des middags te 3 uur in de
®roote zaal van gebouw „Bagatelle”, Pas
age 61 alhier, een bijeenkomst houden.
welke gelegenheid prof. dr. F M. Th.
Böhl een lezing met lichtbeelden zal hou.
den over „Mijn archaeologische reis naar
aet oude Mesouotamië en Perzië in 1939
Aline Markus, Jan
Cor Hermus, Louis de
Johan te Wechel. Cornelis Henke.
De regie is van Cor Hermus, de
décors zijn ontworpen door Karei Bruck-
man Donderdagavond 21 November,
aanvang 7 uur, geeft Het Nederlandsch
Tooneel een extra-volksvoorstelling van
het bekende tooneelspel van Paul Van.
denberghe: „Ik ben zeventien jaar”.
PROGRAMMA GEMEENTE-MUSEUM
Het programma van het Gemeente-Mu-
seum voor deze week luidt
Woensdag 20 Nov., te 2.15 uur, spe
ciale rondleiding op de tentoonstelling
„Het Tijdperk van de Camera Obscura”,
door dr. F. van Thienen.
Tentoonstelling „Het Tijdperk van de
Camera Obscura” (Kunst en Leven in
Nederland van 18001850). Dagelijks van
1017 uur, Zondags van 1317 uur.
TENTOONSTELLING VERLENGD
De tentoonstelling van werken van J
y?n Herwijnen, welke in de Kunstzaal
J^leykamp wordt gehouden, in ver
end met de zeer groote belangstelling,
^t eenige dagen worden verlengd.
Tentoonstelling „My Home”
Exposities van kunstfotografie zijn
dusver vrij zeldzaam. Men moet als schil
der iets beteekenen, iets zijn, wil men
de aandacht opeischen voor eigen werk,
maar ook voor een fotograaf geldt deze
stelregel. En wellicht nog scherper. Want
dat wat de techniek doet en dat wat het
nieuwe instrumentaria vermag, maakt
nog geen fotograaf. Het persoonlijke, ar
tistieke element speelt een groote rol.
De fotografische kunst, die Hester Car
sten tot 1 December exposeert in de bo
venzalen van „My Home” (Bas van Pelt,
Lange Houtstraat 15 b) en waar zij foto’s
van menschen, dieren, enz., tentoonstelt,
voldoet aan hooge eischen. Hier is een
kunstfotografe aan het werk van bijzon
der talent, een scherpe opmerkster, met
de gave om de eigenaardigheden en be
paalde karakterkenmerken, die zich op
een gelaat weerspiegelen, bliksemsnel!
vast te leggen en daarnaast dit te doen
met een feilloos gevoel voor stijl, ver
houdingen van lijnen en vlakken, voor
het monumentale en massale, maar ook
voor het fijne, gevoelige en zwierige,
elementen, die zich bij ieder motief als
nieuwe problemen voordoen. Wat zij aan
kinderportretten bereikte, is werkelijk
unique; er zijn kinderkopjes bij, zoo in
het gewone dagelijksche doen gegrepen,
die men niet zonder glimlach kan bekij-
met
haar
en
eigen plaats op overtuigende wijze inge
nomen. Haar werk heeft recht op belang
stelling van de zijde van het publiek.
B. v. d. Leek een zittend meisje in zijn
eigen, overbekenden stijlJJirk Nijland
trekt de aandacht met een van zijn knap
geschilderde en voortreffelijk gecompo
neerde Havenhoofden, verder is er een
zeer merkwaardig voorjaarswerk van J.
Lodeizen, dat een sterk-impressionisti-
schen inslag vertoont. Raoul Martinez
neemt een eereplaats in met zijn rozen,
een mooi schilderij, dat een warmen,
rooden gloed heeft en door compositie en
kleur opvalt. Van S Moulijn een „Park”
en een uitmuntend, goed gelijkend zelf
portret. Sluyters jr. zond een knap ge
schilderd „atelier” in, terwijl T. G. M.
van Hettinga Tromp, wier werk wij reeds
eenige malen met. onderscheiding noem
den, het koor uit de groote kerk alhier
schilderde.
Dan noemen wij talentvol werk van
Goeting, Charley Toorop, een virtuoos en
toch psychisch voornaam werk door H. J.
Haverman, een houtskool, „portret van
ouden man” door Willem de Zwart, werk
van Jacob Maris, W. B. Tholen, Isaac
Israëls, superbe naaktteekeningen door
John Raedecker, belangrijke naaktschil-
deringen door Giselle Kuster (negerinnen,
kloek geschilderd met een mooi contrast
tusschen de zwarte figuren en het rood
van een armband en een bloem) en ten
slotte een Jan Sluyters, een naaktfiguur,
die het werk van dezen grooten kunste
naar op waardige wijze representeert.
Men zieteen serie namen en werken
die voor zich zelf spreken
Jac. Goudappel en Marjo Tal
De violiste, de eerste der hierboven
genoemden, opende het programma met
Leclairs Sonate „Le Tombeau”. In het
begin maakte het spel nog een wat on-
rustigen indruk. Dit werd echter later
beter. In het Allegro ma non troppo
viel de stoktechniek te waardeeren. Ook
in de Gavotte waar bovendien de dub-
belgrepen over het geheel juist geïnto
neerd werden. Aan de dynamische scha-
keeringen was aandacht besteed. Over
het geheel bleek het spel in een goede
school gevormd te zijn, maar aan gaaf
heid moet een weergave als van Le-
clair toch nog winnen. Concertroutine
zal daar ook veel toe kunnen bijdragen.
De heer Jac. Goudappel toonde zich
in Beethoven’s „32 Variaties in C-moll’
een voortreffelijk onderlegd pianist.
Technisch presteert hij heel wat, ter
wijl zijn wijze van uitbeelden der varia
ties in hare veelheid van stemmings-
schakeeringen van uitnemende scholing
getuigde.
De violiste bleek vervolgens in een
drietal korte stukken reeds veel beter
op dreef te zijn. een. Allegro van Fiocco
werd vlot gespeeld, terwijl een fraaie
Arietta van Henriëtte Bosmans in den
aard harer stemming tot uiting kwam.
En tenslotte onderscheidden in Danse
espagnole van Granados-Kreisler toon
en voordracht zich door een zekere
charme en expressiviteit, welke sfeer en
karakter der compositie wel waarneem
baar maakten.
Na de pauze toonde de pianist Goud
appel in Brahms Intermezzo opus 117
No. 1 begrip voor den speeltrant te be
zitten. welke bij deze muziek behoort.
In de Rhapsodieën opus 79 werden
kracht en zachtheid met de noodige
scherpte van tegenstelling gegeven. Mo
ge men zich nog verdere verinniging
kunnen denken. De op het wezen der
compositie gerichte, ernstige voor
dracht viel toch zeer te waardeeren.
Dan Beethoven’s Vijfde Vioolsonate in
F-dur met Marjo Tal, die de violiste
reeds voorheen met (de van haar be
kende) fijne muzikaliteit begeleid had,
wederom aan den vleugel. De vertol
king door de psychisch zoo bijzondere
pianiste was ook ditmaal van betoove-
rende weelde van klank en poëzie. Het
Adagio heeft in heerlijke innig- en tee-
derheid geklonken. De violiste wist zich
in menig opzicht aan te passen, al kan
zij zich in deze muziek nog meer in
leven. Gelukkig was zij met het rhyth
me van het Scherzo, evenals met de
triolenpassages in het Rondo. De pianis
te speelde deze Finale met verrukke
lijke lichtheid en dichterlijke vlucht. De
weergave vond warmen bijval en, gelijk
reeds eerder, werd den artisten met
bloemen hulde bewezen.
Goudappel droeg tot besluit „Pour le
piano” van Debussy voor. Is de sensitivi
teit dezer kunst ook nog indringender te
doen beseffen, de pianist heeft niettemin
een aanpassingsvermogen ontwikkeld,
waardoor de compositie veel te genieten
gaf. En puur pianistisch werden hier
bovendien weer zeer belangrijke be
kwaamheden getoond. Met geestdriftig
applaus heeft men gereageerd.