Sinterklaas-verrassing van nieuwe De najaarsstroom uitgaven LETTERKUNDIG BIJBLAD VAN DE HAAGSCHE COURANT De Boekenplank voor Zaterdag 30 November 1940, No? 17739, b-4pl Er is goede lectuur in overvloed de lange avonden door ze JOH. W. BROEDELET weg was de hem van een circulaire opge- Dat van DE VLUCHTELING de koffie kwam hij geaffai- ook wat be en wel uw het rol geen hoorde zag, er oogen ver een als Hector Zonen, rijd, te den nu groote riep hij Daar moet ik bestellingen komen niet door en er dreigt ontslag en een faillissement. Bij een rond gang op de fabriek ontdekken de meisjes een oud pottenbakkerswiel en zij pro- beeren er aan te werken. Sylvia ontwerpt eenige modellen en Julia, die bijna blind is. werkt op gevoel de modellen uit, en ze hebben succes. Het wordt voor beiden een levenskwestie en zij voelen, dat zij. door iets nieuws te scheppen, de zaak van den ondergang kunnen redden. Het gaat lang niet altijd op wielêtjes, maar zij volharden en smaken uiteindelijk het ge noegen, dat zij succes hebben. Dit kloeke boek is uit het Amerikaansch bewerkt door Willy Pétillon. nen, om tenslotte te ervaren, dat hij in een geestelijken doolhof is geraakt, waar uit hij zich tenslotte weet te redden na een gesprek met een Benediktijner mon nik, door hem in zijn jongelingsjaren ontmoet, die hem den weg naar de liefde God’s wijst. Deze roman van Marianne Philips heeft bijzondere kwaliteiten door de rijke nuan. ceering van taal en stijl, waardoor hij ver uitstijgt boven de literatuur van den laatsten tijd. Het verhaal is romantisch, zooals een verhaal uit de 16e eeuw be hoort te zijn, boeiend en bekoorlijk. Jan van Dam stond met z’n taxi op het stille pleintje. Bij het licht van een groote booglamp las hij met inspanning zijn krantje. De vierde in één week, mom pelde hij, bezorgd het hoofd schud dend, en allemaal laat op den avond. Vier taxichauffeurs, die ver niet bovengenoemden titel. Doordat vader Compasso na een ern stige ziekte voor herstel naar buiten moet en moeder met hem meegaat, mo gen de kinderen alleen vacantiehouden in een pension in Oosterzeel. ’t Is een dol, gaan open”.’ uitgelaten stel, en vooral de jongensach tige Nan en de onverstoorbare Jaap, dia elkaar voortdurend in de haren zitten, zijn uitstekend getypeerd. Ook Gerda. Madelon, Karel, Gerard en vooral niet te vergeten Ldszlo, dragen het hunne ef toe bij om van dit boek iets goeds te maken. Vanzelfsprekend is in dezen ro man voor oudere meisjes” de romantiek niet vergeten. Bandteekening en illustraties zijn va» Hans Borrebach. Eens komt de dag, J. Riemens- Reurslag. Hollandia-Druk- kerij, Baarn. Het schilderen van Suzanne d’Estray de beeltenis van de zelfstandige, onbe grijpelijke „vrouw in het geel”, die met de opheffing van het Edict van Nante» uit haar kasteel in Savoye, naar Duitsch- land vluchtte, inspireerde mevrouw Rie- mens-Reurslag tot het schrijven van de zen roman, zoo deelt de uitgever mede De roman speelt zich af in een kleine provinciestad, in een provinciaalsch mi lieu waar Suzanne van Doolum een pas afgestudeerde, wiskundige leerares, die uiterlijk lijkt op de „vrouw in het geel”, doch koel en beheerscht is. tot de ontdek king komt, toch niet zoo koel te zijn en tenslotte in een huwelijk haar geluk V1 De schrijfster heeft het milieu van dit stadje goed geteekend. Elzelina”, Jo van Ammers-Küller. j M. Meulenhoff, Amsterdam, nü haar studies voor den roman-cyclus Vrouwen en Knechten” stiet eï van Ammers-Küller op de merk- m „kitre memoires van een bijzondere ^ndeenoote, die te Parijs bekend was den naam Ida de Sainte Elme. Zij onner dochter van een Hollandsche predikantenfamilie (den juisten naam maakt mevr. v. Ammers met bekend, daar ronnB naaste verwanten in leven zijn), ÏXn groote zucht naar avontuur in dieu ^>elde Zij verliet haar man en kind Z1C virh met den generaal Moreau naar 2,m nkriik te begeven en in Parijs een Kndere rol te spelen. Voor den maar- Ney wiens geliefde zij wordt, scn ’e zij groote vereering. Na den Napoleon waren ook haar glorie. de zijde van Ney gedaan. Nog zou haar ster opbloeien. n.l als memoires doet verschijnen. Dan verbleekt de glans. Vergeten Jo van Ammers-Küller was dit ,.o3 stof voor een historischen ro- waaraan zij dan ook direct begonnen koesterde val van F. dagen aan éénmaal zij haar echter sterft zij. Voor prachtige man. - - - is hierbij haar andere werk rustend te wéten. Dit fel bewogen leven van Elze- oogen. Zoo’n jas staat altijd ge kleed. Ja, als een man éénmaal, van zijn vrouw houdt! Van Stuffelen verschool zich op eens een beetje zenuwachtig achter zijn krant. Haha, hij wou zich niet bloot geven, begreep ze. Nu, ze zou hem helpen. Eh opeens begon ze druk over heel iets anders te praten. Maar op Sinterklaas kréég ze haar bontmantel, het model, dat ze rood had aangestreept. Van Stuffelen, die zijn ongeduld niet langer kon bedwin gen, kwam al om zeven uur met zijn present voor den dag. Heerlijk! riep ze uit, en ze wierp is Dijkstra in de Oude Kerk, eveneens te Amsterdam, J. N. Voorhoeve in een bij eenkomst van ..De Vergadering” aan de Dunne Bierkade alhier, ds. S. G. de Graaf in de Haarlemmerpoortkerk te Am sterdam, prof. dr. G. van der Leeuw in de Jacobi-kerk te Utrecht, ds. J. J. Bus- kes in de Geref. Kerk (H.V.) aan de Vriendenlaan te Rotterdam, ds. G. H. Kersten in de Boezemsingelkerk te Rot terdam, den onderwijzer-voorganger C. L. Roseboom in het Doofstommen-Insti- tuut „Effatha” te Voorburg, prof. dr. C. C. Wagenaar in de gevangenis te Leeu warden, ds. D. Ringnalda en kapelaan H. J. Rops in een legerdienst te Leerbroek, ds. W. J. Kooiman in de Maarten Luther- kerk te Amsterdam, ds. H. J. de Groot in de Ned. Herv. Kerk te Voorst, ds. Fred. Broeyer te Katwijk aan Zee. ds. T. J. Hagen tijdens een straatprediking te Delft, kapitein en mevr, de Pree in een Verlossingssamenkomst van het Leger des Heils te Utrecht, ds. C. J. Hoeken dijk in de kerk der Vrije Evang. Ge meente te Hilversum. Sprekers, gehoor en omgeving worden telkens bondig getypeerd,' ook wat be treft nuances in organisatie- en richtings verschillen, zonder dat de schrijvers zich daarbij in dorre theoretische kwesties verliezen. Een serie tijdens de samenkomsten ge nomen foto’s verlevendigt nog den toch reeds zoo levendigen tekst. Alleen op de wereld" Malot. G. B. van Goor alhier. „Alleen op de wereld” van Hector Ma lot. Wie heeft de geschiedenis van Remi niet gelezen, zijn omzwervingen, zijn ont moetingen met de Engelsche dame die later zijn moeder blijkt te zijn. P de Zeeuw, J.G.zn., heeft het verhaal, op nieuw vertaald. Wij hebben de oorspron kelijke uitgave niet bij ons, kunnen dus niet controleeren of het er beter op ge worden is. Toch mogpn wij wel zeggen, van dit opnieuw vertellen niet te houden. Waarom moet Malot verbeterd worden. Te ouderwetsch? Ach kom, van ouderwet- sche verhalen, kunnen de lezers net zoo goed smullen als van andere. In ieder geval het boek is te verkrijgen eu menige jeugdige lezer zal er weer ple zier aan beleven. De illustraties zijn van Rootheid. Do’s horizon”, door Co Kars. Uitg. Mij. „de Kern”, alhier Deze jonge schrijfster heeft door haar vlotten, pittigen stijl in zeer korten tijd tallooze vriendinnen onder de „oudere meisjes” verworven. Do van leffelt. de jongste dochter van een onbemiddelden kunstschilder, komt na den dood van haar ouders, bij haar rijke tante Isabel in huis. Botsingen tus- schen Do. de impulsieve wildzang en de lina, zoo heette de vrouw, is door de schrijfster, zooals blijkt, natuurlijk nog rpeer geromantiseerd; hier en daar zijn misschien wat te sterk dramatische ef fecten er aan toegevoegd. Met dat al is er een roman door verschenen, welke velen, zoo niet van de eerste (de inleiding is wat gerekt en dor) dan toch zeker tot de laatste bladzijde zullen lezen.. Julie wil niet achterblijven", door A. M. Nachenius-Roeg- holt. Uitg. Mij. Gebr. Kluit man, Alkmaar. Mevr. Nachenius-Roegholt is geen on bekende voor onze oudere meisjes. Ver scheidene goede boeken zijn van haar hand verschenen. We 'noemen o.a. „Andy’s gouden stippen”, „Eva’s oogen enz. Ook dit nieuwe boek is een aanwinst en zal zijn weg wèl vinden. Van den in houd verklappen we o.a. het volgende Julie’s vader houdt van krasse maatre gelen, waarnaar zij zich zonder morren schikt, al heeft ze het in de apotheek van oom Jacob hard te verduren van Ja cob jr. Vlot en slagvaardig als ze is, slaat ze zich door alle moeilijkheden heen en dank zij Karel’s tusschenkomst. gaat zij een gelukkige toekomst met zijn vriend Otto tegemoet. Hans Borrebach verzorgde de illustra ties. ,,'n Zomervacantie in Ooster» zeel”, door A. P. Schelling. Uitg. Mij. Gebr. Kluitman, Alkmaar. In de serie „de nieuwe leeskring” ver scheen dit allergenoegelijkste meisjesboek uitermate deftige tante zijn onvermijde lijk. Gelukkig kwam oom André, die wel van dit pittige kind hield. Do menigmaal te hulp, om haar uit de een of andere moeilijke situatie te redden. Dat Do ten slotte, tante’s hart en dat van Tom wist te winnen, bewijst wat een intens geduld en zuiver karakter dit meisje bezit. Een prettig en levendig boek, dat graag ge lezen zal worden. Het is geïllustreerd door Alfred Ma- zure. moord werden door hun gevaarlijke passagiers, om hen te berooven van het schamele loontje, dat ze dien dag hadden opgehaald. Het wordt ge vaarlijk in ons bedrijf! Bar gevaar lijk! Hij schrok van de donkere figuur, die plotseling naast zijn wagen op dook. De man had het portier al ge opend en noémde een adres. Onmiddellijk was Jan in actie. Hij startte den motor en langzaam zette de taxi zich in beweging. Nog vol van wat hij zoojuist gele zen had, voelde Jan van Dam zich allerminst* op zijn gemak. Z’n passa gier beviel hem niet. Als een scha duw was hij uit de duisternis opge doken, hij had z’n gezicht niet laten zien, en het leek, alsof hij met op zet zacht gesproken had, om z’n stem niet precies te laten hooren. En dan het adres, waar hij hem bren gen moest- een afgelegen buurt! Onder het rijden probeerde hij in het spiegeltje te zien, wat de man, die achter hem zat, deed. Maar het was veel te donker. Geen geluid was achter hem waarneembaar, de pas sagier hield zich doodstil. Een vreemd gevoel van gevaar maakte zich van Jan van Dam meéster. Zijn voet drukte wat vaster op de gas pedaal en nóg sneller gleed de wa gen voort. Hard rijden, ging het Jan door het hoofdi als ik hard durft de man natuurlijk niets doen, omdat voor hem het gevaar dan zooveel grooter is. De stilte begon Jan van Dam te drukken. z?n zenuwen waren tóch al zoo strak gespannen na het verhaal in de krant. Hij moest nog eens de stem van den'man hooren, misschien zou hem dat wat kalmeeren. U zei toch Van Willigenplein, niet? informeerde hij. Er kwam geen antwoord. „Bruidstijd". Elisabeth Zernike. Em. Querido, Amsterdam. Deze roman van Elisabeth Zernike ken. merkt zich door de gave teekening der karakters. Zij heeft een eigen bijzondere vertelkunst, welke steeds weer boeit en waarvoor men al lezende een groeiende waardeering krijgt. Zoo is het leven van freule Eline, het dochtertje van den diplo maat, een Streber, met een complex door zijn broers steeds in dé schaduw gesteld te zijn, naast dat van de eenvoudige kleermakersdochter, die haar eerst hard aanpakt, doch later toch eerbied en be wondering koestert, met bijzondere koes tering geteekend. De diplomaat leert door de liefde voor de kolonelsweduwe, de muziekleerares van zijn dochter, het leven meer waardeeren en liefhebben. Kortom, alle personen proeven de betee. kenis van het groeiende leven, dat zich openbaart als een bruidstijd. Wie speurt naar een roman vol drama tische spanning, moet dit boek, dat steeds op hetzelfde hooge niveau blijft, niet lezen. Het is bestemd voor de literaire fijnproevers, die goede romankunst meer waardeeren dan sensatie. Van Stuffelen at met smaak zijn eitje. Het was precies, zooals hij het bij het ontbijt graag had: niet te zacht, niet te hard, net er tusschen in. Dat wekte den eetlust op en hij moest goed wat in z’n maag hebben, als hij naar z’n winkel ging. Zon der dat hield je je tot de koffie niet op de been. Z’n vrouw schonk hem nóg kopje thee in. Wat was ze toch al tijd zorgzaam voor ’m. Maar dat verdiende hij dan ook! Was hij geen voorbeeldig echtgenoot? Ontbrak ’t haar aan iets? Nee, nee, ze kon hem tevreden zijn. Trouwens, daar had zé recht op natuurlijk! Het was niets meer dan een staaltje van zijn plicht, het haar prettig te maken. Als je nu eenmaal getrouwd was, moest je de consequenties daarvan dragen. Nu nog een sneetje wittebrood met koek en een beschuit toe en hij had weer genoeg. Het zal vandaag wel even druk in den winkel zijn als gister hè? zei zijn vrouw en ze keek hem zóó vrien delijk aan, dat hij vergenoegd tegen haar glimlachte. Ach ja, antwoordde hij wekt. In dezen tijd van het jaar kan het haast al niet anders, spreekt. Dus de menschen geven toch nog altijd cadeau’s? informeerde ze met -bijzondere belangstelling. We hebben geen klagen, sprak hij luchtigjes. Het valt me erg mee, dat moet, ik zeggen. Trouwens, als we in deze dagen geen omzet had den, wdar moest het dan heen? Dat doet me echt plezier hoor! zóng ze bijna. Dat geeft me weer moed. Hij keek haar eens aandachtig aan. Bedóélde ze daar iets mee? Vrouwen waren zoo slim! Je moest altijd een beetje op je qui-vive zijn met ze! Hij stond op, dacht na. Dan even heen en weer loopend, vroeg hij non chalant, alsof hij niet de minste ach terdocht jegens haar koesterde: Zeg kind, wat wou jij eigenlijk voor je Sinterklaas hebben? Haar oogen tintelden een seconde opvallend. Ha, nu had ze hem ein delijk, waar ze hem hebben wou! Maar ze mocht niets laten merken. Met mannen móést je nu eenmaal een beetje politiek zijn. Guns, daar heb ik mijn hoofd nog niet over laten gaan, loog ze reerd thuis. Hij had maar even tijd. Het was zóó druk in den winkel! Ze zette hem een extra hapje voor waarvan hy bijzonder veel hield. Hij kon dan ook niet nalaten, er haar met een dankbaar lachje zijn compli ment over te maken. Ze glimlachte terug, maar hoedde zich wel, over het telefoontje van hem te reppen. Ze moest zich houden, alsof ze ner gens erg in had. In elk geval wilde ze hém het eerst uit den hoek laten komen. Van Stuffelen roerde dat punt ech ter evenmin aan. Wat kon hij kome die spelen! Enfin, ze zou eens zien, wie het sterkst was. ’s Avonds bracht de post een cir culaire voor mevrouw. Werktuiglijk keek ze die in. Een prijslijst van bontmantels. Ach, wat toevallig hè? Alsof haar man niet doorzag! Hij was wel slim, maar haar nam hij niet beet. Kijk eens vent, zei ze met een effen gezicht. Wat een luxe tegen woordig in Sinterklaas-cadeau’s! Ze reikte hem een prijscourant over. Zonder dat het hem erg scheen te interesseeren, las hij: Doet uw keuze! Bontmantels in alle prijzen! Geen vrouw hoeft meer zonder te loopen. Ja ja, zei hij dan op eenigs- zins geringschattenden toon en hij schraapte zijn keel, alsof hij met moeite iets weg slikte. Je hèbt mannen, die zich het geld leeljjk uit den zak laten trommelen. Ze wierp hem een liefdevollen blik toe, stond op het punt, hem te om helzen. Maar, nee, ze zou haar blijven spelen. Anders was er aardigheid aan. Geagiteerd nam ze de weer op, verslond die met glinsteren de oogen. Daarop zei ze en haar ge zicht stond hoog-rood: Nu, ik zou wel weten, welken ik nam. Deze! Ze hield haar vinger bij de afbeel ding van een niet te duren mantel, die chique stond en toch degelijk. Zoo zoo? vroeg hij benieuwd. Dit is mijn keuze, sprak ze dan resoluut. En om haar besluit extra kracht bij te zetten, teekende ze er met het roode potlood van haar man, dat toevallig op tafel lag, een duide lijk kruisje bij. Zie zoo, nu kon hy zich niet vergissen! Wel wel! schertste hij, alsof de heele zaak hem eigenlijk niet aanging. Verder spraken ze er dien avond niet meer over. Dagen bleef mevrouw in spanning. Zou haar man er werkelijk zoo groot scheeps verrassen? ’t Was pm van te duizelen! Den avond vóór Sinterklaas kwam ze met een opgewonde mededeeling bij hem aan. Sophie Steiner krijgt met Sinter klaas een bontmantel van haar man! Ze heeft het me daar net verteld! En schalks liet ze er op volgen: Wat zal ze er ons de oogen mee uitsteken, als we met zijn vieren weer eens naar den bioscoop gaan Van Stuffelen keek voor zich, blijk baar in diep nadenken verzonken. Waar haalt hij het geld van daan? sprak hij dan een tikje geër gerd. Het zal een vertooning ge ven! Sophie met al die vellen om! Ze is veel te dik. Dat moet je niet zeggen, zei ze vleierig en ze keek hem dicht in de met een onschuldig gezicht. Wat zou je denken? Ja, als jij het niet weet! maakte hij er zich handig van af. Enfin, maak maar eens een lijstje op. Ik moet nu gaan. Dag schat! Hij kuste haar snel en hij. Dat heeft moeite gekost, dacht ze bij zichzelf, toen ze alleen was. O, ik zou zoo’n boel willen hebben. Maar ik kèn hem. ’t Mag niet te duur kos ten. Wat zou ik hem vragen? Ze peinsde en peinsde. Van aller lei schoot haar te binnen, maar een bepaalde keuze kon ze toch nog niet doen. Kom, ze moest zich niet over haasten. Dat was nooit goed. Ze zou vanzelf wel op een idee komen. En neuriënd ruimde ze de tafel af. Geen kwartier later ging de tele foon. Hallo! Met mevrouw van Stuf felen Wat zoudt u graag voor uw Sinterklaas willen hebben? vroeg een onbekende mannenstem. Ze stond perplex. Wie was het? Met wien héb ik het genoegen vroeg ze onzeker. Wat zoudt u graag voor Sinterklaas willen hebben? was eenige, wat ze weer hoorde, ’t Klonk als een van buiten geleerd zinnetje. Opeens begreep za! Het was na tuurlijk haar man, die zijn stem on herkenbaar verdraaide. O, wat een guit! Maar ze zou doen, alsof ze er in liep! Wie wist, waartoe ze hem op die manier nog kreeg! Ik weet het werkelijk nog niet, antwoordde ze bedeesd en ze had moeite niet te lachen. Het is zoo moeilijk. En ik wil niet onbescheiden zijn. Wat zoudt u zeggen van een bontmantel? opperde het mannenge luid nu animeerend. Mevrouw van Stuffelen keek hoog lijk verrast. Maar dat was immers haar geheime wensch! Alleen, ze dorst er bij haar echtvriend niet mee aankomen. Het was zoo’n groote uit gave. Ja, als dat kón, zei ze na een oogenblikje aarzelend, maar met een innige vreugd. Komt in ordè mevrouw! hoorde ze nog. Toen werd er aan den ande ren kant afgehaakt. Mevrouw van Stuffelen huppelde haast door het huis. Zou ze* werke lijk zoo’n schitterend kleeaingstuk van haar lieven vent krijgen? Ze durf de het niet gelooven. Een wat was dat origineel van hem om die zaak langs dezen weg te be handelen! Echt, echt schattig van hem. Met „Natuurkunde zonder getallen"i door Emil Braunweiler; ver- taald door J. Dijkstra. üitg. W. J. Thieme en- Cie., Zutphen, Menigeen ziet er vaak tegen op, de stu die der natuurkunde ter hand te nemen vanwege de vele formules en berekenin gen. Daarom heeft Emil Braunweiler een boek geschreven, dat opzettelijk eindelooze en vaak opbegrijpelijke formules ver mijdt en waarin hij met eenvoudige woor- den en de flair van een schoolmees ter zooveel natuurkundig inzicht ver schaft, als zonder getallen en zware be rekeningen mogelijk is. Hij doet dit op een zeer bijzondere en aantrekkelijks wijze door middel van een twee-gespre* tusschen de beide broers Herman en Paul van wie de eerste physica heeft gestu deerd, en dus „vakman” is, en zich t°‘ taak heeft gesteld, om zijn jongeren broer een inzicht in deze wetenschap en haar practische toepassing bij te brengen. En juist daardoor ook wordt de behan delde stof buitengewoon bevattelijk wee- gegeven Op deze wijze ontstono >>een nu toe ontbrekende, voor iedereen oeg r pelijke uiteenzetting van de ndtuur dige verschijnselen, vooral in n lijksch leven en van de toepassi g de groote uitvindingen van on’ daaronder begrepen de televisie kleurenfotografie”. n feekenin- Het boek, dat van bijna 200 teeiu gen is voorzien, zal zeker zyn weg vinden. De Doolhof. Marianne Philips. C. A. J. van Dishoeck, Bussum. De nieuwe roman van Marianne Philips is in een waardigen gedragen stijl ge. schreven. Het is* de geschiedenis van een naamloos edelman, die zich door zijn daden in het leger den naam verworven heeft van Jean-qui-rit en eerst later er vaart de zoon te zijn van den graaf d’Auzum, dan toch den koning blijft die. „.Vingeroefeningen” door Mary Dorna. „Zeven” door Nono. N.V. Bigot en van Rossüm, Amsterdam. Bij de uitgevers Bigot en van Rossum verschenen een tweetal bundels verhalen, die wel een groote tegenstelling zijn. „Vingeroefeningen”, de bundel vertel lingen van Mary Dorna heeft ongetwijfeld meer pretentie dan de bundel „Zeven” van Nono, welke men als licht amusement moet beschouwen. De verhalen van de eerste hekelen den. mensch in zijn dagelijksche doen, zijn puntig goed geobserveerd en niet zonder sarcasme. De verhalen van Nono komen niet uit boven de gemiddelde korte verhalen, die men iederen dag lezen kan. Zij zijn onderhoudend, men kan er om lachen, soms iets geforceerd zooals „Ontwikkeling en verwikkeling” Apropos waarom heet deze bundel „Zeven”? Volgens de in houdsopgave zijn er zeven verhalen, in werkelijkheid zijn er negen. De lezer Is dus niet bekocht. „Marianne’s verlangen”, door Rona Lentinck. Uitg. Mij. Gebr. Kluitman, Alkmaar. Deze meisjes-roman speelt zich af in Indië, op een „onderneming”. Marianne Terwaelen wilde wat van de wereld zien en als eenige dochter van gegoede ouders lukte het haar, haar zin door te drijven en naar Indië te gaan. Zij kwam bij ken nissen van moeder in huls en kreeg een betrekking als secretaresse van de Lawi Cultuur Mij. In minder dan geen tijd raakte zij verloofd met Frank Latenius, a.s. directeur der maatschappij. Hoewel deze verloving in hoofdzaak het werk is geweest van mevr. Volters te Meere, bij wié Marianne in huis is, bracht deze haar geen bevrediging, en gelukkig bijtijds, kort voor haar huwelijk, leerde zij in zien. dat Frank niet de man was met wien zij gelukkig zou worden, maar de flinke stoere employé der onderneming Roel Berends. „Sylvia en Julie, pottenbak sters”, door Margaret Thom sen Raymond. Uitg. Mij Hollandia-Drukkerij, Baarn. In de „Ster-serie” verscheen dit pit tige. vlotte boek voor oudere meisjes. Het is de geschiedenis van Sylvia Linton en Julia Goedhart, die beiden op de fabriek van Sylvia’s vader werken, n.l. Linton’s pottenbakkerij. De tijden zijn slecht de Hij ijlde er heen, deed een paar sla gen aan den pompzwengel en bevoch tigde een doek, waar hij eehige oogen- blikken mee bezig was. Dan ijlde hij terug naar de taxi. Hij drukte den kletsnatten doek op het gezicht van den passagier, maar hij zorgde ervoor, dat hijzelf buiten den wagen bleef! Nog altijd bewoog de man ‘zich niet. Van Dam nam den doek weer weg. Een ernstig geval! sprak hy tot zichzelf, ik moet onmiddéllijk naar een ziekenhuis toe. In een oogwenk zat hij weer achter het stuur en geen seconde later schoot de auto weer weg. Alsof de duivel hem op de hielen zat, zoo reed Jan van Dam. Hij wist een ziekenhuis, geen twee minuten ryden verder. En precies als de eerste keer, stopte hij ook nu weer bruusk, en hy had het portier al open, voor de wagen goed en wel stilstond. Met een sprong was hij er uit, en met twee treden tegelijk ijlde hij de trappen van het ziekenhuis op. Terwijl hij aanbelde, draaide hjj zich om en keek naar zijn wagen. Hij zag nog net, hoe een schim zich met groote snelheid daarvan verwijderde en hij grinnikte tevreden. Net wat ik dacht! Een verpleegster deed hem open. Mag ik even telefoneeren, zuster? vroeg Jan van Dam. Een zeer ern stige zaak. Ik wou het politiebureau opbellen. Verwonderd gaf de zuster toestem-’ ming. Hallo, riep van Dam even later in den hoorn, met het politiebu reau? Ik heb zooeven den taximoorde- naar-vervoerd in mijn wagen. Ja, ik ben er zeker van. De man hield zich bewusteloos, en hij zou me zeker koud gemaakt hebben, als hij daar maar even gelegenheid voor gehad had zon der zijn eigen hachje in gevaar te brengen. Wat zegt u? Ja, ik bel van het Bethesda-ziekenhuis op. Waar de man is? Zoonet in de duisternis ver dwenen. Hallo... hallo...! Wat? Of ik een beschrijving van hem kan geven? Nee, ’t was te donker en hij liet zijn gezicht niet zien. Hè? Nee, zijn stem zou ik evenmin herkennen, want hij sprak bijna fluisterend, toen hy het adres opgaf. Wat u dan aan mijnjne- dedeeling hebt? Het is onmogelijk, om den man dan te vinden, zegt u! Heelemaal niet onmogelijk! Nee, nee, word u nu niet ongeduldig. Het eeni ge wat u te doen hebt, is alle toe gangswegen van de stad, die, zooals ik in de krant las, bewaakt worden sinds die overvallen, even te telefo neeren? Wat? Ze kunnen toch niet iedereen aanhouden, want ze zouden tóch niet weten, óf ze inderdaad den schuldige hebben? Dat kunnen ze juist wel weten, meneer, want ik heb den man grondig ingewreven met een geel goedje, dat hij in geen drie dagen van zijn gezicht kan krijgen, gesteld dan al, dat hij direct ontdekt, dèt zijn ge zicht heelemaal geel is. En dat is on waarschijnlijk, want dat verwacht hij niet! Ik had dat plannetje bedacht, toen ik van de eerste overvallen las, en ik had het spul steeds bij me. Hallo... hallo... Met een glimlachje hing hij den hoorn weer op, toen hij geen antwoord meer kreeg. Ja! grijnsde hij, nu hebben ze haast. En als ze dien knaap niet te pakken krijgen, zijn ze nóg stommer dan ik dacht... zich om zijn hals. Och, het eigenlijk te veel, mannetje lief! Welnee, verweerde hij zich met een trotsch’ gebaar. Als Sophie zoo’n ding krijgt, heb jij er toch ze ker wel recht op. Ik kon niet uit staan, dat zij er mee zou loopen en jij niet. Daarom heb ik den mantel voor je gekocht. O, wat jok je nu! wierp ze hem tegen en ze lachte blij. Alsof je het niet al lang van plan was! Daarop vertelde ze telefoon. Van Stuffelen zette op. Wel drommel, baasd. Nee maar! het mijne van hebben. Hij belde Steiner op. Zeg, hoe ben je er eigenlijk toe gekomen, je vrouw zoo’n pracht ca deau te geven? Wat Steiner antwoordde, ze natuurlijk niet. Maar ze hoe overduveld haar echtvriend van stond. Die is er óók, ingeloopen! bracht hij dan met moeite uit. Wat is het nummer van dien bonthandelaar? Geef me die prijscourant. Daar op het tafeltje, geloof ik. 331688, las zijn vrouw. De verbinding kwam tot stand. Meneer ik zoek een Sinterklaas- zenuwach- cadeau, zei van Stuffelen tig. Wat zoudt u zeggen van een bontmantel? klonk het aan de andere zijde. Van Stuffelen reikte zijn vrouw den hoorn aan. Ik heb u niet goed verstaan, kon ze eerlijk getuigen. Wat zoudt u zeggen van bontmantel? klonk het opnieuw een van buiten geleerd zinnetje. Maar dat is dezelfde stem tóén! riep ze verbaasd uit en ze haak te af. Haha! lachte van Stuffelen en hij streek met beide handen door zijn haar. Dat is een pracht-reclame- truc. Die pas ik het volgende jaar óók toe. Dan verkoop ik nóg meer van mijn artikelen dan nu al het ge val is geweest! Hahaha! Hahaha! Door die nieuwste toepassing van de telefoon gingen den volgenden avond twee vrouwen hoogst verheugd en zalig in bont gewikkeld met haar mannen naar den bioscoop Moet u op het Van Willigenplein zijn, meneer? herhaalde Jan, nu wat harder. Maar weer bleef het dood stil. Een koude rilling gleed hem langs den rug. Er was iets niet in haak. De passagier móést hem gehoord hebben. Misschien was het een truc van den man. Natuurlijk, dat moest het zijn. Zoodra hij stop te, zou de kerel natuurlijk dé gele genheid te baat nemen én hem een kogel door het hoofd jagen, of het koude staal in zijn rug drijven. Een lafaard was Jan van Dam niet, maar nu voelde hy zich toch alleronbe- haaglijkst! Snel dacht hij na! De buurt was hier heel stil en uitermate geschikt voor een misdrijf. Het was al over elven en op straat was geen kip meer te zien. Hij móést iets doen, want hij naderde al het Van Willigenplein. Op den hoek van het plein stopte hij plotseling. Knarsend kwam de wagen tot stilstand en nog nooit was Jan van Dam er zoo vlug uit geweest. Hij loosde een zucht van verlich ting, dat dit tenminste gelukt was. Jan van Dam trok het portier open. We zijn er meneer, kondigde hij aan. Maar de gestalte in den wagen verroerde zich niet. Vaag zag Jan den man zitten. Hij lag eigenlijk meer dan hij zat. Roerloos... het hoofd een beetje achteroverhangend tegen de kussens. Drommels! riep van Dam hard op uit, de man is flauwgevallen.. Snel keek hij om zich heen. Dicht- by, op het pleintje stond een pomp. ,,ln de houten Broek”, D van der Stoep en H. H. Felder- hof D A. Daamen’s Uitg Mij. N.V. De „houten broek” is een oud-Hol- landsche benaming van den preekstoel en onder dezen titel vertellen de heeren D van der Stoep en H. H. Felderhof aller lei „over dominees, preeken en kerkmen- schen”. Daartoe bezochten zij twintig verschillende godsdienstige samenkom sten, echter uitsluitend orthodoxe, zoo- dat dit boek, hoewel de schrijvers zich niet uitsluitend tot hun eigen kerk be paalden. toch slechts een zeer onvolledig beeld vah het Nederlandsche geloofsle ven geven. Maar overigens valt er van hun werk niets dan goeds te zeggen. Hun reportage van het kerkelijk leven is zeer geslaagd. Zij bezitten menschenkennis. een groote opmerkingsgave, veel humor en een vlotten verteltrant. Nu denke men echter niet, dat zij in het humoristische hun kracht gezocht hebben. Dat geldt al leen den buitenkant en het klein-men- schelijke. dat aan niemand vreemd is. Zij getuigen op zeer bezielde en krach tige wijze van een levend geloof, en van het Evangelie, zooals het door de door hen beluisterde verkondigers van hei Woord wordt gebracht, Na de inleiding van D. van der Stoep, die op fijngees- tige wijze de positie aangeeft, die de pre dikanten de samenleving inneemt, hoo ren we achtereenvolgens in de Gerefor meerde Kerk aan de Heerengracht te Leiden ds. H. A. Wier singa, ds. A K Straatsma in de Bethlehemkêrk alhier prof. dr. K. Schilder in de Geref kerk te Rijnsburg. prof. Wisse in een bidstond voor Finland in de Chr. Geref. Kerk aan de Plantage-Muidergracht te Amsterdam dr. K. H Miskotte tijdens een jeugddienst in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, ds R

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 14