Sinterklaas-verrassing
van nieuwe
De najaarsstroom
uitgaven
LETTERKUNDIG BIJBLAD
VAN DE
HAAGSCHE COURANT
De Boekenplank
voor
Zaterdag 30 November 1940, No? 17739, b-4pl
Er is goede lectuur in overvloed
de lange avonden
door
ze
JOH. W. BROEDELET
weg was
de
hem van
een
circulaire
opge-
Dat
van
DE VLUCHTELING
de koffie kwam hij geaffai-
ook wat be
en
wel
uw
het
rol
geen
hoorde
zag,
er
oogen
ver
een
als
Hector
Zonen,
rijd,
te
den
nu
groote
riep hij
Daar moet ik
bestellingen komen niet door en er dreigt
ontslag en een faillissement. Bij een rond
gang op de fabriek ontdekken de meisjes
een oud pottenbakkerswiel en zij pro-
beeren er aan te werken. Sylvia ontwerpt
eenige modellen en Julia, die bijna blind
is. werkt op gevoel de modellen uit, en
ze hebben succes. Het wordt voor beiden
een levenskwestie en zij voelen, dat zij.
door iets nieuws te scheppen, de zaak van
den ondergang kunnen redden. Het gaat
lang niet altijd op wielêtjes, maar zij
volharden en smaken uiteindelijk het ge
noegen, dat zij succes hebben.
Dit kloeke boek is uit het Amerikaansch
bewerkt door Willy Pétillon.
nen, om tenslotte te ervaren, dat hij in
een geestelijken doolhof is geraakt, waar
uit hij zich tenslotte weet te redden na
een gesprek met een Benediktijner mon
nik, door hem in zijn jongelingsjaren
ontmoet, die hem den weg naar de liefde
God’s wijst.
Deze roman van Marianne Philips heeft
bijzondere kwaliteiten door de rijke nuan.
ceering van taal en stijl, waardoor hij
ver uitstijgt boven de literatuur van den
laatsten tijd. Het verhaal is romantisch,
zooals een verhaal uit de 16e eeuw be
hoort te zijn, boeiend en bekoorlijk.
Jan van Dam stond met z’n taxi
op het stille pleintje. Bij het licht
van een groote booglamp las hij met
inspanning zijn krantje.
De vierde in één week, mom
pelde hij, bezorgd het hoofd schud
dend, en allemaal laat op den
avond. Vier taxichauffeurs, die ver
niet bovengenoemden titel.
Doordat vader Compasso na een ern
stige ziekte voor herstel naar buiten
moet en moeder met hem meegaat, mo
gen de kinderen alleen vacantiehouden in
een pension in Oosterzeel. ’t Is een dol,
gaan open”.’ uitgelaten stel, en vooral de jongensach
tige Nan en de onverstoorbare Jaap, dia
elkaar voortdurend in de haren zitten,
zijn uitstekend getypeerd. Ook Gerda.
Madelon, Karel, Gerard en vooral niet
te vergeten Ldszlo, dragen het hunne ef
toe bij om van dit boek iets goeds te
maken. Vanzelfsprekend is in dezen ro
man voor oudere meisjes” de romantiek
niet vergeten.
Bandteekening en illustraties zijn va»
Hans Borrebach.
Eens komt de dag, J. Riemens-
Reurslag. Hollandia-Druk-
kerij, Baarn.
Het schilderen van Suzanne d’Estray
de beeltenis van de zelfstandige, onbe
grijpelijke „vrouw in het geel”, die met
de opheffing van het Edict van Nante»
uit haar kasteel in Savoye, naar Duitsch-
land vluchtte, inspireerde mevrouw Rie-
mens-Reurslag tot het schrijven van de
zen roman, zoo deelt de uitgever mede
De roman speelt zich af in een kleine
provinciestad, in een provinciaalsch mi
lieu waar Suzanne van Doolum een pas
afgestudeerde, wiskundige leerares, die
uiterlijk lijkt op de „vrouw in het geel”,
doch koel en beheerscht is. tot de ontdek
king komt, toch niet zoo koel te zijn en
tenslotte in een huwelijk haar geluk
V1 De schrijfster heeft het milieu van dit
stadje goed geteekend.
Elzelina”, Jo van Ammers-Küller.
j M. Meulenhoff, Amsterdam,
nü haar studies voor den roman-cyclus
Vrouwen en Knechten” stiet
eï van Ammers-Küller op de merk-
m „kitre memoires van een bijzondere
^ndeenoote, die te Parijs bekend was
den naam Ida de Sainte Elme. Zij
onner dochter van een Hollandsche
predikantenfamilie (den juisten naam
maakt mevr. v. Ammers met bekend, daar
ronnB naaste verwanten in leven zijn),
ÏXn groote zucht naar avontuur in
dieu ^>elde Zij verliet haar man en kind
Z1C virh met den generaal Moreau naar
2,m nkriik te begeven en in Parijs een
Kndere rol te spelen. Voor den maar-
Ney wiens geliefde zij wordt,
scn ’e zij groote vereering. Na den
Napoleon waren ook haar glorie.
de zijde van Ney gedaan. Nog
zou haar ster opbloeien. n.l als
memoires doet verschijnen. Dan
verbleekt de glans. Vergeten
Jo van Ammers-Küller was dit
,.o3 stof voor een historischen ro-
waaraan zij dan ook direct begonnen
koesterde
val van F.
dagen aan
éénmaal
zij haar
echter
sterft zij.
Voor
prachtige
man. - - -
is hierbij haar andere werk rustend te
wéten. Dit fel bewogen leven van Elze-
oogen. Zoo’n jas staat altijd ge
kleed. Ja, als een man éénmaal, van
zijn vrouw houdt!
Van Stuffelen verschool zich op
eens een beetje zenuwachtig achter
zijn krant. Haha, hij wou zich niet
bloot geven, begreep ze. Nu, ze zou
hem helpen. Eh opeens begon ze
druk over heel iets anders te praten.
Maar op Sinterklaas kréég ze haar
bontmantel, het model, dat ze rood
had aangestreept. Van Stuffelen, die
zijn ongeduld niet langer kon bedwin
gen, kwam al om zeven uur met zijn
present voor den dag.
Heerlijk! riep ze uit, en ze wierp
is
Dijkstra in de Oude Kerk, eveneens te
Amsterdam, J. N. Voorhoeve in een bij
eenkomst van ..De Vergadering” aan de
Dunne Bierkade alhier, ds. S. G. de
Graaf in de Haarlemmerpoortkerk te Am
sterdam, prof. dr. G. van der Leeuw in
de Jacobi-kerk te Utrecht, ds. J. J. Bus-
kes in de Geref. Kerk (H.V.) aan de
Vriendenlaan te Rotterdam, ds. G. H.
Kersten in de Boezemsingelkerk te Rot
terdam, den onderwijzer-voorganger C.
L. Roseboom in het Doofstommen-Insti-
tuut „Effatha” te Voorburg, prof. dr. C.
C. Wagenaar in de gevangenis te Leeu
warden, ds. D. Ringnalda en kapelaan H.
J. Rops in een legerdienst te Leerbroek,
ds. W. J. Kooiman in de Maarten Luther-
kerk te Amsterdam, ds. H. J. de Groot
in de Ned. Herv. Kerk te Voorst, ds.
Fred. Broeyer te Katwijk aan Zee. ds. T.
J. Hagen tijdens een straatprediking te
Delft, kapitein en mevr, de Pree in een
Verlossingssamenkomst van het Leger
des Heils te Utrecht, ds. C. J. Hoeken
dijk in de kerk der Vrije Evang. Ge
meente te Hilversum.
Sprekers, gehoor en omgeving worden
telkens bondig getypeerd,' ook wat be
treft nuances in organisatie- en richtings
verschillen, zonder dat de schrijvers zich
daarbij in dorre theoretische kwesties
verliezen.
Een serie tijdens de samenkomsten ge
nomen foto’s verlevendigt nog den toch
reeds zoo levendigen tekst.
Alleen op de wereld"
Malot. G. B. van Goor
alhier.
„Alleen op de wereld” van Hector Ma
lot. Wie heeft de geschiedenis van Remi
niet gelezen, zijn omzwervingen, zijn ont
moetingen met de Engelsche dame die
later zijn moeder blijkt te zijn. P de
Zeeuw, J.G.zn., heeft het verhaal, op
nieuw vertaald. Wij hebben de oorspron
kelijke uitgave niet bij ons, kunnen dus
niet controleeren of het er beter op ge
worden is. Toch mogpn wij wel zeggen,
van dit opnieuw vertellen niet te houden.
Waarom moet Malot verbeterd worden.
Te ouderwetsch? Ach kom, van ouderwet-
sche verhalen, kunnen de lezers net zoo
goed smullen als van andere.
In ieder geval het boek is te verkrijgen
eu menige jeugdige lezer zal er weer ple
zier aan beleven. De illustraties zijn van
Rootheid.
Do’s horizon”, door Co Kars.
Uitg. Mij. „de Kern”, alhier
Deze jonge schrijfster heeft door haar
vlotten, pittigen stijl in zeer korten tijd
tallooze vriendinnen onder de „oudere
meisjes” verworven.
Do van leffelt. de jongste dochter van
een onbemiddelden kunstschilder, komt
na den dood van haar ouders, bij haar
rijke tante Isabel in huis. Botsingen tus-
schen Do. de impulsieve wildzang en de
lina, zoo heette de vrouw, is door de
schrijfster, zooals blijkt, natuurlijk nog
rpeer geromantiseerd; hier en daar zijn
misschien wat te sterk dramatische ef
fecten er aan toegevoegd. Met dat al is
er een roman door verschenen, welke
velen, zoo niet van de eerste (de inleiding
is wat gerekt en dor) dan toch zeker tot
de laatste bladzijde zullen lezen..
Julie wil niet achterblijven",
door A. M. Nachenius-Roeg-
holt. Uitg. Mij. Gebr. Kluit
man, Alkmaar.
Mevr. Nachenius-Roegholt is geen on
bekende voor onze oudere meisjes. Ver
scheidene goede boeken zijn van haar
hand verschenen.
We 'noemen o.a. „Andy’s gouden
stippen”, „Eva’s oogen
enz. Ook dit nieuwe boek is een aanwinst
en zal zijn weg wèl vinden. Van den in
houd verklappen we o.a. het volgende
Julie’s vader houdt van krasse maatre
gelen, waarnaar zij zich zonder morren
schikt, al heeft ze het in de apotheek van
oom Jacob hard te verduren van Ja
cob jr. Vlot en slagvaardig als ze is, slaat
ze zich door alle moeilijkheden heen en
dank zij Karel’s tusschenkomst. gaat zij
een gelukkige toekomst met zijn vriend
Otto tegemoet.
Hans Borrebach verzorgde de illustra
ties.
,,'n Zomervacantie in Ooster»
zeel”, door A. P. Schelling.
Uitg. Mij. Gebr. Kluitman,
Alkmaar.
In de serie „de nieuwe leeskring” ver
scheen dit allergenoegelijkste meisjesboek
uitermate deftige tante zijn onvermijde
lijk. Gelukkig kwam oom André, die wel
van dit pittige kind hield. Do menigmaal
te hulp, om haar uit de een of andere
moeilijke situatie te redden. Dat Do ten
slotte, tante’s hart en dat van Tom wist
te winnen, bewijst wat een intens geduld
en zuiver karakter dit meisje bezit. Een
prettig en levendig boek, dat graag ge
lezen zal worden.
Het is geïllustreerd door Alfred Ma-
zure.
moord werden door hun gevaarlijke
passagiers, om hen te berooven van
het schamele loontje, dat ze dien dag
hadden opgehaald. Het wordt ge
vaarlijk in ons bedrijf! Bar gevaar
lijk!
Hij schrok van de donkere figuur,
die plotseling naast zijn wagen op
dook. De man had het portier al ge
opend en noémde een adres.
Onmiddellijk was Jan in actie. Hij
startte den motor en langzaam zette
de taxi zich in beweging.
Nog vol van wat hij zoojuist gele
zen had, voelde Jan van Dam zich
allerminst* op zijn gemak. Z’n passa
gier beviel hem niet. Als een scha
duw was hij uit de duisternis opge
doken, hij had z’n gezicht niet laten
zien, en het leek, alsof hij met op
zet zacht gesproken had, om z’n
stem niet precies te laten hooren. En
dan het adres, waar hij hem bren
gen moest- een afgelegen buurt!
Onder het rijden probeerde hij in
het spiegeltje te zien, wat de man,
die achter hem zat, deed. Maar het
was veel te donker. Geen geluid was
achter hem waarneembaar, de pas
sagier hield zich doodstil. Een
vreemd gevoel van gevaar maakte
zich van Jan van Dam meéster. Zijn
voet drukte wat vaster op de gas
pedaal en nóg sneller gleed de wa
gen voort. Hard rijden, ging het Jan
door het hoofdi als ik hard
durft de man natuurlijk niets
doen, omdat voor hem het gevaar
dan zooveel grooter is.
De stilte begon Jan van Dam te
drukken. z?n zenuwen waren tóch al
zoo strak gespannen na het verhaal
in de krant. Hij moest nog eens de
stem van den'man hooren, misschien
zou hem dat wat kalmeeren.
U zei toch Van Willigenplein,
niet? informeerde hij.
Er kwam geen antwoord.
„Bruidstijd". Elisabeth Zernike.
Em. Querido, Amsterdam.
Deze roman van Elisabeth Zernike ken.
merkt zich door de gave teekening der
karakters. Zij heeft een eigen bijzondere
vertelkunst, welke steeds weer boeit en
waarvoor men al lezende een groeiende
waardeering krijgt. Zoo is het leven van
freule Eline, het dochtertje van den diplo
maat, een Streber, met een complex door
zijn broers steeds in dé schaduw gesteld
te zijn, naast dat van de eenvoudige
kleermakersdochter, die haar eerst hard
aanpakt, doch later toch eerbied en be
wondering koestert, met bijzondere koes
tering geteekend. De diplomaat leert door
de liefde voor de kolonelsweduwe, de
muziekleerares van zijn dochter, het
leven meer waardeeren en liefhebben.
Kortom, alle personen proeven de betee.
kenis van het groeiende leven, dat zich
openbaart als een bruidstijd.
Wie speurt naar een roman vol drama
tische spanning, moet dit boek, dat steeds
op hetzelfde hooge niveau blijft, niet
lezen. Het is bestemd voor de literaire
fijnproevers, die goede romankunst meer
waardeeren dan sensatie.
Van Stuffelen at met smaak zijn
eitje. Het was precies, zooals hij het
bij het ontbijt graag had: niet te
zacht, niet te hard, net er tusschen
in. Dat wekte den eetlust op en hij
moest goed wat in z’n maag hebben,
als hij naar z’n winkel ging. Zon
der dat hield je je tot de koffie niet
op de been.
Z’n vrouw schonk hem nóg
kopje thee in. Wat was ze toch al
tijd zorgzaam voor ’m. Maar dat
verdiende hij dan ook! Was hij geen
voorbeeldig echtgenoot? Ontbrak ’t
haar aan iets? Nee, nee, ze kon
hem tevreden zijn. Trouwens, daar
had zé recht op natuurlijk! Het was
niets meer dan een staaltje van zijn
plicht, het haar prettig te maken.
Als je nu eenmaal getrouwd was,
moest je de consequenties daarvan
dragen.
Nu nog een sneetje wittebrood met
koek en een beschuit toe en hij had
weer genoeg.
Het zal vandaag wel even druk
in den winkel zijn als gister hè? zei
zijn vrouw en ze keek hem zóó vrien
delijk aan, dat hij vergenoegd tegen
haar glimlachte.
Ach ja, antwoordde hij
wekt. In dezen tijd van het jaar
kan het haast al niet anders,
spreekt.
Dus de menschen geven toch nog
altijd cadeau’s? informeerde ze met
-bijzondere belangstelling.
We hebben geen klagen, sprak
hij luchtigjes. Het valt me erg
mee, dat moet, ik zeggen. Trouwens,
als we in deze dagen geen omzet had
den, wdar moest het dan heen?
Dat doet me echt plezier hoor!
zóng ze bijna. Dat geeft me weer
moed.
Hij keek haar eens aandachtig aan.
Bedóélde ze daar iets mee? Vrouwen
waren zoo slim! Je moest altijd een
beetje op je qui-vive zijn met ze!
Hij stond op, dacht na. Dan even
heen en weer loopend, vroeg hij non
chalant, alsof hij niet de minste ach
terdocht jegens haar koesterde:
Zeg kind, wat wou jij eigenlijk
voor je Sinterklaas hebben?
Haar oogen tintelden een seconde
opvallend. Ha, nu had ze hem ein
delijk, waar ze hem hebben wou!
Maar ze mocht niets laten merken.
Met mannen móést je nu eenmaal
een beetje politiek zijn.
Guns, daar heb ik mijn hoofd
nog niet over laten gaan, loog ze
reerd thuis. Hij had maar even tijd.
Het was zóó druk in den winkel!
Ze zette hem een extra hapje voor
waarvan hy bijzonder veel hield. Hij
kon dan ook niet nalaten, er haar
met een dankbaar lachje zijn compli
ment over te maken. Ze glimlachte
terug, maar hoedde zich wel, over
het telefoontje van hem te reppen.
Ze moest zich houden, alsof ze ner
gens erg in had. In elk geval wilde
ze hém het eerst uit den hoek laten
komen.
Van Stuffelen roerde dat punt ech
ter evenmin aan. Wat kon hij kome
die spelen! Enfin, ze zou eens zien,
wie het sterkst was.
’s Avonds bracht de post een cir
culaire voor mevrouw. Werktuiglijk
keek ze die in. Een prijslijst van
bontmantels.
Ach, wat toevallig hè? Alsof
haar man niet doorzag! Hij was wel
slim, maar haar nam hij niet beet.
Kijk eens vent, zei ze met een
effen gezicht. Wat een luxe tegen
woordig in Sinterklaas-cadeau’s!
Ze reikte hem een prijscourant
over. Zonder dat het hem erg scheen
te interesseeren, las hij:
Doet uw keuze! Bontmantels in
alle prijzen! Geen vrouw hoeft meer
zonder te loopen.
Ja ja, zei hij dan op eenigs-
zins geringschattenden toon en hij
schraapte zijn keel, alsof hij met
moeite iets weg slikte. Je hèbt
mannen, die zich het geld leeljjk uit
den zak laten trommelen.
Ze wierp hem een liefdevollen blik
toe, stond op het punt, hem te om
helzen. Maar, nee, ze zou haar
blijven spelen. Anders was er
aardigheid aan.
Geagiteerd nam ze de
weer op, verslond die met glinsteren
de oogen. Daarop zei ze en haar ge
zicht stond hoog-rood:
Nu, ik zou wel weten, welken ik
nam. Deze!
Ze hield haar vinger bij de afbeel
ding van een niet te duren mantel,
die chique stond en toch degelijk.
Zoo zoo? vroeg hij benieuwd.
Dit is mijn keuze, sprak ze dan
resoluut. En om haar besluit extra
kracht bij te zetten, teekende ze er
met het roode potlood van haar man,
dat toevallig op tafel lag, een duide
lijk kruisje bij. Zie zoo, nu kon hy
zich niet vergissen!
Wel wel! schertste hij, alsof de
heele zaak hem eigenlijk niet aanging.
Verder spraken ze er dien
avond niet meer over.
Dagen bleef mevrouw in spanning.
Zou haar man er werkelijk zoo groot
scheeps verrassen? ’t Was pm van
te duizelen!
Den avond vóór Sinterklaas kwam
ze met een opgewonde mededeeling
bij hem aan.
Sophie Steiner krijgt met Sinter
klaas een bontmantel van haar man!
Ze heeft het me daar net verteld!
En schalks liet ze er op volgen:
Wat zal ze er ons de oogen mee
uitsteken, als we met zijn vieren weer
eens naar den bioscoop gaan
Van Stuffelen keek voor zich, blijk
baar in diep nadenken verzonken.
Waar haalt hij het geld van
daan? sprak hij dan een tikje geër
gerd. Het zal een vertooning ge
ven! Sophie met al die vellen om!
Ze is veel te dik.
Dat moet je niet zeggen, zei ze
vleierig en ze keek hem dicht in de
met een onschuldig gezicht. Wat
zou je denken?
Ja, als jij het niet weet! maakte
hij er zich handig van af. Enfin,
maak maar eens een lijstje op. Ik
moet nu gaan. Dag schat!
Hij kuste haar snel en
hij.
Dat heeft moeite gekost, dacht
ze bij zichzelf, toen ze alleen was. O,
ik zou zoo’n boel willen hebben. Maar
ik kèn hem. ’t Mag niet te duur kos
ten. Wat zou ik hem vragen?
Ze peinsde en peinsde. Van aller
lei schoot haar te binnen, maar een
bepaalde keuze kon ze toch nog niet
doen. Kom, ze moest zich niet over
haasten. Dat was nooit goed. Ze zou
vanzelf wel op een idee komen. En
neuriënd ruimde ze de tafel af.
Geen kwartier later ging de tele
foon.
Hallo! Met mevrouw van Stuf
felen Wat zoudt u graag voor uw
Sinterklaas willen hebben? vroeg een
onbekende mannenstem.
Ze stond perplex. Wie was het?
Met wien héb ik het genoegen
vroeg ze onzeker.
Wat zoudt u graag voor
Sinterklaas willen hebben? was
eenige, wat ze weer hoorde, ’t Klonk
als een van buiten geleerd zinnetje.
Opeens begreep za! Het was na
tuurlijk haar man, die zijn stem on
herkenbaar verdraaide. O, wat een
guit! Maar ze zou doen, alsof ze er
in liep! Wie wist, waartoe ze hem
op die manier nog kreeg!
Ik weet het werkelijk nog niet,
antwoordde ze bedeesd en ze had
moeite niet te lachen. Het is zoo
moeilijk. En ik wil niet onbescheiden
zijn.
Wat zoudt u zeggen van een
bontmantel? opperde het mannenge
luid nu animeerend.
Mevrouw van Stuffelen keek hoog
lijk verrast. Maar dat was immers
haar geheime wensch! Alleen, ze
dorst er bij haar echtvriend niet mee
aankomen. Het was zoo’n groote uit
gave.
Ja, als dat kón, zei ze na een
oogenblikje aarzelend, maar met een
innige vreugd.
Komt in ordè mevrouw! hoorde
ze nog. Toen werd er aan den ande
ren kant afgehaakt.
Mevrouw van Stuffelen huppelde
haast door het huis. Zou ze* werke
lijk zoo’n schitterend kleeaingstuk
van haar lieven vent krijgen? Ze durf
de het niet gelooven.
Een wat was dat origineel van hem
om die zaak langs dezen weg te be
handelen! Echt, echt schattig van
hem.
Met
„Natuurkunde zonder getallen"i
door Emil Braunweiler; ver-
taald door J. Dijkstra. üitg.
W. J. Thieme en- Cie., Zutphen,
Menigeen ziet er vaak tegen op, de stu
die der natuurkunde ter hand te nemen
vanwege de vele formules en berekenin
gen. Daarom heeft Emil Braunweiler een
boek geschreven, dat opzettelijk eindelooze
en vaak opbegrijpelijke formules ver
mijdt en waarin hij met eenvoudige woor-
den en de flair van een schoolmees
ter zooveel natuurkundig inzicht ver
schaft, als zonder getallen en zware be
rekeningen mogelijk is. Hij doet dit op
een zeer bijzondere en aantrekkelijks
wijze door middel van een twee-gespre*
tusschen de beide broers Herman en Paul
van wie de eerste physica heeft gestu
deerd, en dus „vakman” is, en zich t°‘
taak heeft gesteld, om zijn jongeren
broer een inzicht in deze wetenschap en
haar practische toepassing bij te brengen.
En juist daardoor ook wordt de behan
delde stof buitengewoon bevattelijk wee-
gegeven Op deze wijze ontstono >>een
nu toe ontbrekende, voor iedereen oeg r
pelijke uiteenzetting van de ndtuur
dige verschijnselen, vooral in n
lijksch leven en van de toepassi g
de groote uitvindingen van on’
daaronder begrepen de televisie
kleurenfotografie”. n feekenin-
Het boek, dat van bijna 200 teeiu
gen is voorzien, zal zeker zyn weg
vinden.
De Doolhof. Marianne Philips.
C. A. J. van Dishoeck, Bussum.
De nieuwe roman van Marianne Philips
is in een waardigen gedragen stijl ge.
schreven. Het is* de geschiedenis van een
naamloos edelman, die zich door zijn
daden in het leger den naam verworven
heeft van Jean-qui-rit en eerst later er
vaart de zoon te zijn van den graaf
d’Auzum, dan toch den koning blijft die.
„.Vingeroefeningen” door Mary
Dorna. „Zeven” door Nono.
N.V. Bigot en van Rossüm,
Amsterdam.
Bij de uitgevers Bigot en van Rossum
verschenen een tweetal bundels verhalen,
die wel een groote tegenstelling zijn.
„Vingeroefeningen”, de bundel vertel
lingen van Mary Dorna heeft ongetwijfeld
meer pretentie dan de bundel „Zeven” van
Nono, welke men als licht amusement
moet beschouwen.
De verhalen van de eerste hekelen den.
mensch in zijn dagelijksche doen, zijn
puntig goed geobserveerd en niet zonder
sarcasme.
De verhalen van Nono komen niet uit
boven de gemiddelde korte verhalen, die
men iederen dag lezen kan. Zij zijn
onderhoudend, men kan er om lachen,
soms iets geforceerd zooals „Ontwikkeling
en verwikkeling” Apropos waarom heet
deze bundel „Zeven”? Volgens de in
houdsopgave zijn er zeven verhalen, in
werkelijkheid zijn er negen. De lezer Is
dus niet bekocht.
„Marianne’s verlangen”, door
Rona Lentinck. Uitg. Mij.
Gebr. Kluitman, Alkmaar.
Deze meisjes-roman speelt zich af in
Indië, op een „onderneming”. Marianne
Terwaelen wilde wat van de wereld zien
en als eenige dochter van gegoede ouders
lukte het haar, haar zin door te drijven
en naar Indië te gaan. Zij kwam bij ken
nissen van moeder in huls en kreeg een
betrekking als secretaresse van de Lawi
Cultuur Mij. In minder dan geen tijd
raakte zij verloofd met Frank Latenius,
a.s. directeur der maatschappij. Hoewel
deze verloving in hoofdzaak het werk is
geweest van mevr. Volters te Meere, bij
wié Marianne in huis is, bracht deze haar
geen bevrediging, en gelukkig bijtijds,
kort voor haar huwelijk, leerde zij in
zien. dat Frank niet de man was met
wien zij gelukkig zou worden, maar de
flinke stoere employé der onderneming
Roel Berends.
„Sylvia en Julie, pottenbak
sters”, door Margaret Thom
sen Raymond. Uitg. Mij
Hollandia-Drukkerij, Baarn.
In de „Ster-serie” verscheen dit pit
tige. vlotte boek voor oudere meisjes. Het
is de geschiedenis van Sylvia Linton en
Julia Goedhart, die beiden op de fabriek
van Sylvia’s vader werken, n.l. Linton’s
pottenbakkerij. De tijden zijn slecht de
Hij ijlde er heen, deed een paar sla
gen aan den pompzwengel en bevoch
tigde een doek, waar hij eehige oogen-
blikken mee bezig was. Dan ijlde hij
terug naar de taxi.
Hij drukte den kletsnatten doek op
het gezicht van den passagier, maar
hij zorgde ervoor, dat hijzelf buiten
den wagen bleef! Nog altijd bewoog
de man ‘zich niet.
Van Dam nam den doek weer weg.
Een ernstig geval! sprak hy tot
zichzelf, ik moet onmiddéllijk naar
een ziekenhuis toe.
In een oogwenk zat hij weer achter
het stuur en geen seconde later schoot
de auto weer weg. Alsof de duivel
hem op de hielen zat, zoo reed Jan
van Dam. Hij wist een ziekenhuis,
geen twee minuten ryden verder. En
precies als de eerste keer, stopte hij
ook nu weer bruusk, en hy had het
portier al open, voor de wagen goed
en wel stilstond. Met een sprong was
hij er uit, en met twee treden tegelijk
ijlde hij de trappen van het ziekenhuis
op.
Terwijl hij aanbelde, draaide hjj
zich om en keek naar zijn wagen. Hij
zag nog net, hoe een schim zich met
groote snelheid daarvan verwijderde
en hij grinnikte tevreden.
Net wat ik dacht!
Een verpleegster deed hem open.
Mag ik even telefoneeren, zuster?
vroeg Jan van Dam. Een zeer ern
stige zaak. Ik wou het politiebureau
opbellen.
Verwonderd gaf de zuster toestem-’
ming.
Hallo, riep van Dam even later
in den hoorn, met het politiebu
reau? Ik heb zooeven den taximoorde-
naar-vervoerd in mijn wagen. Ja, ik
ben er zeker van. De man hield zich
bewusteloos, en hij zou me zeker koud
gemaakt hebben, als hij daar maar
even gelegenheid voor gehad had zon
der zijn eigen hachje in gevaar te
brengen. Wat zegt u? Ja, ik bel van
het Bethesda-ziekenhuis op. Waar de
man is? Zoonet in de duisternis ver
dwenen. Hallo... hallo...! Wat? Of ik
een beschrijving van hem kan geven?
Nee, ’t was te donker en hij liet zijn
gezicht niet zien. Hè? Nee, zijn stem
zou ik evenmin herkennen, want hij
sprak bijna fluisterend, toen hy het
adres opgaf. Wat u dan aan mijnjne-
dedeeling hebt? Het is onmogelijk,
om den man dan te vinden, zegt u!
Heelemaal niet onmogelijk! Nee, nee,
word u nu niet ongeduldig. Het eeni
ge wat u te doen hebt, is alle toe
gangswegen van de stad, die, zooals
ik in de krant las, bewaakt worden
sinds die overvallen, even te telefo
neeren? Wat? Ze kunnen toch niet
iedereen aanhouden, want ze zouden
tóch niet weten, óf ze inderdaad den
schuldige hebben? Dat kunnen ze juist
wel weten, meneer, want ik heb den
man grondig ingewreven met een geel
goedje, dat hij in geen drie dagen van
zijn gezicht kan krijgen, gesteld dan
al, dat hij direct ontdekt, dèt zijn ge
zicht heelemaal geel is. En dat is on
waarschijnlijk, want dat verwacht hij
niet! Ik had dat plannetje bedacht,
toen ik van de eerste overvallen las,
en ik had het spul steeds bij me.
Hallo... hallo...
Met een glimlachje hing hij den
hoorn weer op, toen hij geen antwoord
meer kreeg.
Ja! grijnsde hij, nu hebben ze
haast. En als ze dien knaap niet te
pakken krijgen, zijn ze nóg stommer
dan ik dacht...
zich om zijn hals. Och, het
eigenlijk te veel, mannetje lief!
Welnee, verweerde hij zich met
een trotsch’ gebaar. Als Sophie
zoo’n ding krijgt, heb jij er toch ze
ker wel recht op. Ik kon niet uit
staan, dat zij er mee zou loopen en
jij niet. Daarom heb ik den mantel
voor je gekocht.
O, wat jok je nu! wierp ze hem
tegen en ze lachte blij. Alsof je
het niet al lang van plan was!
Daarop vertelde ze
telefoon.
Van Stuffelen zette
op. Wel drommel,
baasd. Nee maar!
het mijne van hebben.
Hij belde Steiner op.
Zeg, hoe ben je er eigenlijk toe
gekomen, je vrouw zoo’n pracht ca
deau te geven?
Wat Steiner antwoordde,
ze natuurlijk niet. Maar ze
hoe overduveld haar echtvriend
van stond.
Die is er óók, ingeloopen! bracht
hij dan met moeite uit. Wat is
het nummer van dien bonthandelaar?
Geef me die prijscourant. Daar op
het tafeltje, geloof ik.
331688, las zijn vrouw.
De verbinding kwam tot stand.
Meneer ik zoek een Sinterklaas-
zenuwach-
cadeau, zei van Stuffelen
tig.
Wat zoudt u zeggen van een
bontmantel? klonk het aan de andere
zijde. Van Stuffelen reikte zijn vrouw
den hoorn aan.
Ik heb u niet goed verstaan, kon
ze eerlijk getuigen.
Wat zoudt u zeggen van
bontmantel? klonk het opnieuw
een van buiten geleerd zinnetje.
Maar dat is dezelfde stem
tóén! riep ze verbaasd uit en ze haak
te af.
Haha! lachte van Stuffelen en
hij streek met beide handen door zijn
haar. Dat is een pracht-reclame-
truc. Die pas ik het volgende jaar
óók toe. Dan verkoop ik nóg meer
van mijn artikelen dan nu al het ge
val is geweest! Hahaha! Hahaha!
Door die nieuwste toepassing van
de telefoon gingen den volgenden
avond twee vrouwen hoogst verheugd
en zalig in bont gewikkeld met haar
mannen naar den bioscoop
Moet u op het Van Willigenplein
zijn, meneer? herhaalde Jan, nu wat
harder. Maar weer bleef het dood
stil.
Een koude rilling gleed hem langs
den rug. Er was iets niet in
haak. De passagier móést hem
gehoord hebben. Misschien was het
een truc van den man. Natuurlijk,
dat moest het zijn. Zoodra hij stop
te, zou de kerel natuurlijk dé gele
genheid te baat nemen én hem een
kogel door het hoofd jagen, of het
koude staal in zijn rug drijven. Een
lafaard was Jan van Dam niet, maar
nu voelde hy zich toch alleronbe-
haaglijkst!
Snel dacht hij na! De buurt was
hier heel stil en uitermate geschikt
voor een misdrijf. Het was al over
elven en op straat was geen kip meer
te zien. Hij móést iets doen, want
hij naderde al het Van Willigenplein.
Op den hoek van het plein stopte
hij plotseling. Knarsend kwam de
wagen tot stilstand en nog nooit was
Jan van Dam er zoo vlug uit geweest.
Hij loosde een zucht van verlich
ting, dat dit tenminste gelukt was.
Jan van Dam trok het portier open.
We zijn er meneer, kondigde hij
aan. Maar de gestalte in den wagen
verroerde zich niet. Vaag zag Jan
den man zitten. Hij lag eigenlijk meer
dan hij zat. Roerloos... het hoofd een
beetje achteroverhangend tegen de
kussens.
Drommels! riep van Dam hard
op uit, de man is flauwgevallen..
Snel keek hij om zich heen. Dicht-
by, op het pleintje stond een pomp.
,,ln de houten Broek”, D
van der Stoep en H. H. Felder-
hof D A. Daamen’s Uitg
Mij. N.V.
De „houten broek” is een oud-Hol-
landsche benaming van den preekstoel en
onder dezen titel vertellen de heeren D
van der Stoep en H. H. Felderhof aller
lei „over dominees, preeken en kerkmen-
schen”. Daartoe bezochten zij twintig
verschillende godsdienstige samenkom
sten, echter uitsluitend orthodoxe, zoo-
dat dit boek, hoewel de schrijvers zich
niet uitsluitend tot hun eigen kerk be
paalden. toch slechts een zeer onvolledig
beeld vah het Nederlandsche geloofsle
ven geven. Maar overigens valt er van
hun werk niets dan goeds te zeggen. Hun
reportage van het kerkelijk leven is zeer
geslaagd. Zij bezitten menschenkennis.
een groote opmerkingsgave, veel humor
en een vlotten verteltrant. Nu denke men
echter niet, dat zij in het humoristische
hun kracht gezocht hebben. Dat geldt al
leen den buitenkant en het klein-men-
schelijke. dat aan niemand vreemd is.
Zij getuigen op zeer bezielde en krach
tige wijze van een levend geloof, en van
het Evangelie, zooals het door de door
hen beluisterde verkondigers van hei
Woord wordt gebracht, Na de inleiding
van D. van der Stoep, die op fijngees-
tige wijze de positie aangeeft, die de pre
dikanten de samenleving inneemt, hoo
ren we achtereenvolgens in de Gerefor
meerde Kerk aan de Heerengracht te
Leiden ds. H. A. Wier singa, ds. A K
Straatsma in de Bethlehemkêrk alhier
prof. dr. K. Schilder in de Geref kerk
te Rijnsburg. prof. Wisse in een bidstond
voor Finland in de Chr. Geref. Kerk aan
de Plantage-Muidergracht te Amsterdam
dr. K. H Miskotte tijdens een jeugddienst
in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, ds R