De
Russische
nieuwe
voor
m
NOODLANDING IN
DE WOESTIJN
De eerste Zuidvruchten in Rotterdam aangekomen
Berlijn - Een nijlpaard voor de Rotterdamsche Diergaarde
gezant
mi
ijr IK... Ml
w
JU'*
Mir-* -
HA'AGSCHE COURANT Maandag 2 Dec. 1940 TWEEDE BLAD
FEUILLETON
Lf -
RU
UWÉ
■II
"v^1
HF
DE WINTERHÜLP-COLLECTE TE AMSTERDAM. Op den Dam bij
bus no. L, welke ten name van burgemeester dr. W. de Vlugt stond, keek de
(Polygoon)
Stedemaagd belangstellend toe.
(Polygoon)
(Nadruk verboden.)
ïWordt bervolpdj
DE GROOTE JAPANSCHE VLOOTSCHOUW IN YOKOHAMA. Ter gelegenheid van de herdenking van het
2600-jarig bestaan van het Japansche Keizerrijk vond bij Yokohama een groote vlootschouw plaats. Honderd
oorlogsbodems en vijfhonderd vliegtuigen namen er aan deel. Op den voorgrond een Japansche torpedojager
en op den achtergrond een deel der aan de schouw deelnemende schepen. (Scherl)
TE ROTTERDAM ARRIVEERDE DE EERSTE WAGON SINAAS
APPELEN EN MANDARIJNEN. In één week werd de reis van
Palermo naar Rotterdam gemaakt. Verwacht wordt, dat nog meer
ladingen Zuidvruchten zullen volgen. Het lossen
en keuren van het fruit. (Polygoon)
DAT HOUDEN DUITSCHE VLIEGTUIGEN UIT. Niettegenstaande zware treffers is de opdracht uitgevoerd
en werd op het vliegveld een goede landing gemaakt. Dit bewijst het degelijke werk van de Duitsche vliegtuig
industrie. Een der mannen van het grondpersoneel telt de gaten in den romp van een Heinkel H. E. III ge
vechtsvliegtuig, waar de granaatsplinters zijn ingeslagen. (Hoffmann)
DE NIEUWSTE AANWINST van
de Rotterdamsche Diergaarde
Blij-Dorp.
te aarzelen, nam hij zich stellig voor
niet eerder toe te geven vóór hij haar
geheel voor zijn onderneming had
gewonnen.
Een even onverwachte als verras
sende gebeurtenis was evenwel oor
zaak, dat al zijn oorspronkelijke plan
nen omver werden geworpen en zich
plotseling geheel andere reddingsmo-
gelijkheden openbaarden. z
Irene Barlovius, wier zintuigen door
haar langdurig verblijf in de onder-
aardsche stad waren gescherpt, hoor
de het het .eerst.
Het was een gierende fluittoon, wel
ke van heel ver, waarschijnlijk van
de verblijfplaatsen der oudere bewo
ners van Siddhab, scheen te komen
en die steeds meer aanzwol. Het klonk
als het gieren van een storm, die
met angstwekkende snelheid naderde
en alles wegvaagde, wat hem in den
weg kwam.
Irene greep Been verschrikt bij den
arm.
Luister, wat is dat? Het lijkt
wel, alsof...
Verder kwam zij niet, want eens
klaps voelden zij beiden een hevigen
luchtdruk, de zware tapijten bij den
ingang bewogen, alsof zij door een on
zichtbare hand waren aangeraakt,
zij werden opgenomen en het volgen
de oogenblik fladderden zij knallend
in den hevig aanzwellenden wind.
Op hetzelfde moment werden alle
lichten uitgeblazen; de storm groeide
tot een orkaan. Huilend en gierend
raasde hij door het vertrek, wolken
Het zijn ongetwijfeld de beide
verdwenen geleerden. Den hemel zij
dank, zij leven tenminste nog. Er
moet het een of ander tot hun redding
ondernomen worden, Irene. Wij moe
ten onmiddellijk ingrijpen; wij dienen
nu alles te wagen!
Wat bedoel je daarmee? Alles
wagen beteekent voor mij alles in
gevaar brengen! Tegen een zoo groo
te meerderheid kunnen wij immers
niets uitrichten. Moet ik het leven
van al deze jonge menschen in de
waagschaal stellen, nu terwijl wij
zoo kort voor de overwinning staan
en onze moeite eindelijk beloond zal
worden?
Maar dief beide menschen wij
kunnen hen toch niet eenvoudig in
den steek laten! Er moet iets gedaan
worden om hen te redden.
Zijn stem klonk hard en gedeci
deerd. Als jij daar niet toe kunt
besluiten, dan zal ik zonder jou de
noodige maatregelen moeten treffen.
Ik zal wel een paar flinke knapen be
reid weten te vinden om mij te hel
pen!
Irene Barlovius hief verschrikt haar
hand op. Ik kan niet toelaten, dat
dat je je blindelings in gevaar
begeeft. Je moet mij goed begrijpen!
Ook ik brand van verlangen iets te
ondernemen, maar er zijn zooveel fac
toren, waarmee wij rekening moeten
houden en die jij niet kent... Ik moet
eerst precies van Gopal weten, hoe
de situatie is.
Toen Been bemerkte, dat zij begon
40
Zij maakte den zin niet af, want
op dit oogenblik stormde een jonge
man het vertrek binnen, wiens ge
zicht alle teekenen van groote opwin
ding verried.
Ah, Gopal, al terug? Wel, wat
ben je te weten gekomen?
Heel wat, meesteres! Maar sta
mij toe, dat ik eerst wat uitrust. In
het kort slechts ditreeds sinds dagen
zijn twee vreemdelingen Siddhab bin
nen gedrongen en Vischwa was hun
gids. Nu hebben zij de verblijven van
Hla Ma Chood bezet en dezen gevan
gen genomen. Het geheele dal is in
oproer; men wil alles probeeren om
de indringers te pakken te krijgen.
Het is goed Gopal, de rest boor
ik straks weL
Been, op wien de mededeeling een
geweldigen indruk had gemaakt, wil
de den man terughouden, maar een
wenk van Irene deed hem van dit
voornemen afzien.
Nauwelijks echter was de bode ver
dwenen, of Been sprong op en begon
in hevige opwinding het vertrek op
en neer te loopen.
Ja waarlijk, daar was zij weer»
hoog aan den blauwen hemel. Haar
stralen boorden zich door de gesloten
oogleden en tooverden een vlammend,
rossig schijnsel in de beschermde
pupillen.
Toen de stekende pijn wat vermin
derde, waagde Been het zijn oogen
voorzichtig tot een smalle spleet te
openen.
Hij bevond zich buiten voor den
berg, ongeveer in het midden van een
grooten zandkuil. Boven hem koepei-
de een blauwe, wolkenlooze hemel.
Wankelend van blijdschap deed hdj
een paar passen voorwaarts en daar
bij stiet hij op Irene Barlovius, die
zich met eenige, als levenloos in het
zand uitgestrekte jonge arbeiders, be
zig hield.
Zij waren verblind door het felle
licht en verborgen, kermend van pijn,
het hoofd in de handen. Langzamer
hand echter herstelden zij zich, want
zij waren gekozen uit hen, die het
zonlicht van vroeger kenden. Zij krab
belden overeind en dansten en spron
gen als uitgelaten kinderen, terwijl
zij door schrille kreten aan hun vreug
de uiting gaven.
Been ontdekte nu ook weldra de
oorzaak van hun vroegtijdige bevrij-
ding, Het laatste gedeelte van den
bergwand had slechts uit zand be
staan, dat door den wind was aange
waaid en tot een korst was verhard.
van stof en zand met zich meevoe
rend.
Irene Barlovius was hevig ontsteld
in een hoek gevlucht. Zij tastte naar
den man, wiens stem zij op dit oogen
blik niet kon missen.
In vredesnaam, Harry, begrijp
jij dat? Is dat het einde?
Ook dr. Been had de raadselachtige
gebeurtenis aanvankelijk danig aan
gegrepen, maar plotseling drong de
ware beteekenis ervan tot hem door.
Irene! Ik weet het! Er is maar
één mogelijkheid! De jongens moeten
den bovensten uitgang hebben vrij
gelegd! Dat moet het zijn! Nu zitten
we hier als in een geweldige kachel,
die plotseling trek heeft gekregen.
Kom, dan gaan we ons direct over
tuigen!
Hij trok haar met zich mee.
Stel, dat je gelijk hebt! Maar
zij kunnen nog niet zoo ver zijn!
Wij zullen zien!
Ook in de groote hal had de storm
wind alle lichten gedoofd en onder de
daar werkzame jonge menschen een
paniekstemming teweeg gebracht. Zij
draafden allen door elkaar en uit hun
verschrikte kreten bleek duidelijk, dat
zij het hoofd volkomen hadden verlo
ren.
Been en Irene Barlovius deden al
het mogelijke om hun de vermoede
lijke oorzaak van het gebeurde duide
lijk te maken en weldra ging de ver
heugende mare, dat dit waarschijn
lijk het eind van hun gevangenschap
beteekende, van mond tot mond,
DONDERDAG J.L. KWAM DE NIEUWE GEZANT DER SOVJET-UNIE
W. G. DEKANOSOW, TE BERLIJN AAN. Onderstaatssecretaris Wörmann
en Legatieraad von Halem ontvingen den gezant aan het station Friedrich
strasse. Op de foto van links naar rechts Onderstaatssecretaris Wörmann,
gezant Dekanosow en Legatieraad von Halem. (Scherl)
Wij moeten ons eerst van een
en ander overtuigen! meende Irene
nog eenig voorbehoud te moeten ma
ken, maar haar woorden gingen ver
loren in de juichkreten, die weldra
van alle kanten weerklonken. En ter
wijl de beide Europeanen zich naar
den uitgang van de hal spoedden,
werden zij op den voet gevolgd door
een jubelende schare, die het wonder
eveneens met eigen oogen wilde zien.
Nu zouden zij al die, velen hunner
onbekende natuurverschijnselen, waar
van hun blanke meesteres hun zooveel
had verteld, zelf kunnen aanschou
wen hemel, zon, wolken en regen,
het waren vreemde begrippen uit een
andere wereld, die door gelukkiger
menschen dan zij werd bewoond!
Door de gangen raasde de wind
met nog grootere kracht. Hij floot en
huilde in alle toonaarden, zoodat zij
bijna vanzelf vooruit werden gedre
ven.
Wederom zorgde Been er voor Irene
dicht op de hielen te blijven. Het
ging ditmaal heel wat sneller dan de
vorige maal, tot plotseling schemer
achtig licht, dat eiken meter sterker
werd, de duisternis doorboorde.
Nu kroop Irene een hoek om en
Been zag, hoe haar gestalte dobr het
volle daglicht werd overgoten.
Pas op! riep ze, zich half om
keer end, de zon! De zon!
Dat was geen menschelijk roepen
meer; het klonk als in extase, een
juichende, overslaande kreet
De zon!
1
i
iT-
F S
1!
f» 1
fel
f
W
sF
Oï