Polen Rotterdam in in van - Padvinders maken zich verdienstelijk kinderpostzegels - Het Leidsche raadhuis in het stadsbeeld Ophouw De verkoop NOODLANDING IN DE WOESTIJN I i I BB ■"mnwii n LlMt 3 Dec. 1940 TWEEDE BLAD FEUILLETON ,w RAAGSCHE COURANT DinsHas or WW w Hit I ft I I DE NIEUWE REICHSADLERBRÜCKE OVER DE SAN IN POLEN IS VAN HOUT GEMAAKT EN RUST HALF OP DE OUDE BE TONNEN PIJLERS EN HALF OP NIEUWE HOUTEN PIJLERS. Waar men de boot ziet varen, was in 1939 tijdens den veldtocht in (Hoffmann) Polen een pontonbrug gelegd. (Nadruk verboden.) HOOFDSTUK 32 ze. Hoe U meent het goed met dank u! Een hopelooze geschiedenis, Hangen bij zichzelf. Vrouwen dat zijn OEFENINGEN OP HET KAZERNE-TERREIN. De groote gevechtswaarde van den Duitschen soldaat is hef resultaat van onvermoeide oefening. Het lichaam en niet in de laatste plaats de wilskracht worden hierbij ge staald. Deze oefening lijkt zeer moeilijk, maar de gezichten van de soldaten verraden, dat zij door hen zonde® moeite wordt uitgevoerd. (Scherlfr geen Amsterdamsche maar zij schudde riep hij. of willen ver bet aan niet beter op geworden. Hoewel men niet bepaald vijandig tegenover elkaar stond, was er van de zijde der inlan ders toch een soort passieve tegen stand merkbaar, waar Hangen zich vrijwel machteloos tegenover voelde. Zoo scheen deze oud-Amsterdam- mer dus inderdaad door den hemel te zijn gezonden. Met horten en stooten en onder oorverdoovend geknetter rolde de wagen intusschen naderbij om ten slotte, omringd door een joelende schare inlanders, bij den ingang van het kamp tot stilstand te komen. Het portier werd geopend en de man met het jagershoedje en de lee- ren broek klom naar buiten. Slechts zijn vilten pantoffels bleek hij ditmaal thuis te hebben gelaten. In plaats daarvan had hij nu een paar totaal versleten bakkerssloffen aan zijn voe ten. Hij keek even knipoogend om zich heen en schreed daarna statig op El len Boyard toe. So, daor waoren we den! gaot ’t? Alles kits? En waor hebbe me de rest van ’t gesilschap? Ellen Boyard had weliswaar woord van het plat dialect verstaan, hem desondanks met oprechte geest drift de hand. Daarna vertelde zij haastig, wat er sinds hun eerste ont moeting was gebeurd. Eerst aan het eind van haar verhaal herinnerde zij zich de aanwezigheid van Hangen, die er al dien tijd met open mond had bij gestaan. Zij stelde hem voor. LWordl vervolg^ 41 Op het oogenblik, waarop men deze laag was genaderd, had de luchtdruk het werk voltooid en de laatste hin dernis eenvoudig weggeblazen. Toen hij Irene van zijn ontdekking deelgenoote wilde maken, werden zij opgeschrikt door gillende kreten, wel ke bij den uitgang van het hol weer klonken. De eersten van de jonge menschen, die hen gevolgd waren, verlieten hun duisteren kerker en tastten hulpeloos met niets ziende oogen de zon tege moet, die zij nooit tevoren hadden aanschouwd en welker felle gloed hen nu met blindheid sloeg. In Been ontwaakte de medicus. Hij snelde op de naar buiten dringenden toe. Terug! jullie allen het licht uit je oogen liezen? Wjj moeten wachten tot donker is om je oogen geleidelijk het licht te laten wennen. Door Irene geassisteerd, dreef hij hen allen in het hol terug. Daarna aanvaardde hij als laatste den terug tocht naar de verblijfplaats der jon geren in Siddhab. Waarom verdédigt u zich? vroeg zij ongeduldig. Ik heb het incident al lang vergeten. Hij staarde haar lichtelijk onnoozel aan. Zoo dan is het zeker om dr. Been? Maar mijn beste juffrouw Boyard, ik ben er van overtuigd, dat die behouden terugkomt. Maakt u zich werkelijk ongerust, dat hem wat is overkomen? Dat is uitgesloten, ten eenenmale uitgesloten! Hij had toch al lang hier kunnen zijn! Dat moet u niet zeggen! protes teerde Hangen met een gedecideerd heid, welke niet bepaald echt was. Hij heeft natuurlijk een of ander spoor gevonden, dat&ij nu hardnekkig volgt. U moet bedenken, dat Ali Mo hammed van niets wist, neen, te dien aanzien was zijn verbazing oprecht. Het beste bewijs, dat dr. Been er in is geslaagd zich tegen ontdekking te vrijwaren! Zij stak hem haar hand toe. me! Ik OP DEN JAGER VAN LUITENANT-KOLONEL MÖLDERS waren, toen deze opname werd gemaakt, 54 overwinningen aangeteekend. (Scherl) dacht kunnen nu eenmaal nooit haar verstand er bij houden. Nou, misschien krijgen zij el kaar! Zoo ging het twee volle dagen ach tereen en daar zij op eigen initiatief niets konden ondernemen, werd de toestand van wachten en hopen schier ondraaglijk. Tegen den middag van den derden dag echter naderde over den bergpas PADVINDERS HEBBEN ZICH TE ROTTERDAM BESCHIKBAAR GESTELD om als ondersteuning van de speelgoed-actie der Vrou welijke Vrijwillige Hulp, speelgoed op te halen. Een kleine baas offert zijn fietsje. (Polygoon) Nauwelijks echter had hij eenige tientallen meters afgelegd, of hij meende een vrij scherpe brandlucht te bespeuren. Wat is dat! flitste het hem door het hoofd. Er is daarbinnen toch geen brand uitgebroken? Ook de anderen bleken het gevaar reeds te hebben bemerkt. Een vluch tig onderzoek bracht aan het licht, dat de brandlucht niet uit de werk- hal, maar uit één der zijgangen kwam. Zonder zich een opgenblik te beden ken, begaf Been zich in de richting, vanwaar het gevaar dreigde. Ik moet dat eerst onderzoeken! riep hij Irene toe. De vier knapen, die hier het laatst hebben gewerkt, moeten mij volgen! Ongeveer een kwartier lang kropen zij door de schuin naar omlaag loo- pende schacht. De brandlucht werd steeds sterker en ging tenslotte over in een hinderlijken rook. En daarqp zag Been zich plotseling boven een feilen gloed geplaatst, welke uit een dieper liggend hol op laaide. Hij keek naar omlaag en wat hij daar zag, deed hem een oogenblik van schrik verstijven. Direct daarop echter keerde hij zich met een ruk om. Wij moeten naar beneden al zou het ons het leven kosten! Eén van jullie gaat onmiddellijk terug, zoekt de flinkste mannen uit en brengt ze zoo snel mogelijk ter versterking hier. Vooruit/volgt me! En met een vermetelheid, welke DE P.T.T. GEEFT EEN FRAAIE AFFICHE UIT TER BEVORDERING VAN DEN VERKOOP VAN KINDERPOSTZEGELS. (Polygoon) van ware doodsverachting getuigde, renden zij met hun vieren de steile helling af. Aanvankelijk ging eigenlijk alles bo ven verwachting goed. Ze zagen na tuurlijk hier en daar verontwaardigde en verschrikte gezichten, toen Karl Hangen den mannen meedeelde, welk lot Ali Mohammed had getroffen, maar er was niets te bespeuren, dat op onrust of verzet zou kunnen duiden. Tenslotte scheen Ellen Boyard nog meer onder den indruk van het ge beurde dan de inlanders en zij toonde dat door een zekere apathie, welke haar vroeger volkomen vreemd was geweest. Nu was Hangen weliswaar een voor treffelijke piloot, maar met vrouwen Wist hij niet goed om te gaan. Ook zijn kist kon van tijd tot tijd wel eens nukken en grillen hebben, maar die hadden hem nog nooit in ernstige ver legenheid kunnen brengen. Dit, met Ellen Boyard, was echter een heel an der geval. Wat moest een man in vredesnaam met een vrouw beginnen, die nauwelijks een woord sprak en als een schim rond de tent sloop? Hij probeerde bet, door haar vrien delijk toe te spreken. U moet u dat niet zoo aantrek ken, juffrouw Boyard! Wij hadden hier immers met een doodgewoner, misda diger te doen! U hebt het met eigen oogen gezien. Als hij mij niet had aan gevallen, dan... NU DE SCHUTTINGEN VOOR HET NIEUWE STADHUIS VAN LEIDEN GROOTENDEELS ZLW WEGGERUIMD, krijgt men een goeden indruk van het fraaie bouwwerk, dat, wat het exterieur betreft, zoo goed als gereed is gekomen. Op den voorgrond de oude Korenbeursbrug. (Polygoon# een of ander voorwereldlijk monster, dat dikke rookwolken uitblies en zoo veel spektakel maakte, dat het ge- heele kamp er door in rep en roer werd gebracht. Hangen, die uit louter verveling wat zat te soezen, sprong verschrikt op. Toen hij, weinig goeds vermoedend, zijn hoofd buiten de tent stak, moest hij tot zijn groote verbazing consta- teeren, dat de geheele bezetting van het kamp onder luid gejoel het nade rende monster tegemoet rende. Hier blijven! schreeuwde hij. Zijn jullie stapelgek geworden? Maar niemand luisterde naar hem. Toen hij zich omkeerde, stond hij te genover Ellen Boyard en waarlijk ook zij stond te zwaaien en te wuiven, alsof het de koning in hoogst eigen persoon was, die daar in voorwereldlijke vervoermiddel joyeuse entrée maakte. O, mijnheer Hangen! lachte Dat is een landgenoot van dr. Been. Nu wordt alles goed! Hij zal ons vast helpen zoeken! Hangen was nog niet ten volle over tuigd. Het lijkt me veeleer een vriend van dat gespuis hier te zijn. Kijk toch eens, hoe hartelijk ze hem verwel komen! Die menschen kennen hem; hij woont immers in Gigasar! Let u maar eens op! Hij zal hun stellig flink den mantel uitvegen en hen tot gehoorzaamheid dwingen. Inderdaad was de verstandhouding in het kamp er de beide laatste dagen i»; If r Hr M. i O

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 5