zaklantaarns
van
een
thans
van
m een nieuwe
slagschip - Fabricage
voordracht - Het postvervoer
Orossadmiral Raeder bezichtigt
Charlotte Kohier
I
II
grossadmiral raeder bezichtigt een modern slagschep.
«■Hi
HAAGSCHE COURANT DinsSag 10 Dec. 1940 TWEEDE BLAD
FEUILLETON
^2^,.
IR
■i
BIJ DE KUSTBESCHERMING IN VLAANDEREN. BINNENKOMENDE
MIJNENVEGERS.
(Hofjmarmf.
(Hoffmannf
n
ITALIAANSCHE ZEESTRUDKRACHTEN IN GEVECHT MET VUANDELIJKJfr-
SLAGSCHEPEN,
IN DE HOOFDSTAD
BAKFIETS.
die
van
Onze foto toont den opperbevelhebber van de Kriegsmarine, Gross
admiral Raeder, bij het bezichtigen van een modem slagschip. Men ziet
hem tijdens de ontvangst aan den valreep. De commandant van het
slagschip meldt zich. (Scherl)
>2
GF.SC-HTF.DT HET POSTVERVOER GEDEELTELIJK MET PAARD EN WAGEN OF PER
SLECHTS IN ENKELE GEVALLEN ZULLEN NOG AUTO’S WORDEN GEBRUIKT.
DE POST PER PAARD EN WAGEN. (Polygoon?.
'(.Wordt vervolgd^
(Nadruk verboden.)
het lachje in de
GROENE OOGEN
Roman van hans reinholz
Nederlandsche bewerking door E. Kok
deur van kamer nr. 18 zich in zijn
bed omkeerde. Zij hoorde het zachte
tikje van de nachtlamp en toen een
paar slaperige woorden.
Dokter! riep zij nu half luid en
dit had ten gevolge, dat de mijnheer
achter de deur nu volkomen wakker
werd. Zij hoorde voorzichtige stappen,
iemand kwam naar de deur en daar
na werd deze op een kier geopend.
Dokter Fritz Hellwig stak z*jn hoofd
door de opening.
Lieve help, bent u het mevrouw
Mertens? zei hij verwonderd, wat
ter wereld...
Mevrouw Mertens legde haar vin
ger op den mond.
Ssst dokter, iedereen slaapt hier.
Er is een telegram voor u gekomen,
de besteller zei, dat het dadelijk ge
geven moest worden en...
Goed, zuchtte dr. Hellwig, nam
het telegram aan en mompelde iets
van „goeden nacht”, waarna hij de
deur sloot. Mevrouw Mertens bleef
verrast, door deze manier van optre
den, nog even voor de gesloten deur
staan. Daar kreeg deze man midden
in den nacht een telegram, iets
heel ongewoons, en in plaats dat hij
haar dankbaar was, dat zij het hem
dadelijk bracht, gooide hij de deur
voor haar neus dicht. Neen, de we
reld was hoogst ondankbaar, men
wist niet eens de hulpvaardigheid van
een pensionhoudster naar waarde te
schatten. Hoofdschuddend ging me
vrouw Mertens naar beneden.
Intusschen had dokter Hellwig het
licht aangestoken en was daarna op
ZAKLANTAARNS AAN DEN LOOPENDEN BAND. Tienduizenden
zaklantaarns, beantwoordend aan de keuringsvoorschriften, moeten
thans worden afgeleverd, teneinde te voldoen aan de vraag van het pu
bliek. In een fabriek te Amsterdam, waar deze lantaarns aan den
loopenden band worden vervaardigd. (Polygoon)
HEDENAVOND ZAL CHARLOTTE KÖHLER in den Stads
schouwburg te Amsterdam de première geven van een Spaan-
sche novelle „Frasquita”. Holland’s eerste voordracht
kunstenares tijdens haar voordracht (Polygoon)
snelde persoonlijk naar de
verdieping van haar villa en
op de deur van nummer 18.
was precies één uur in den
ongewoon van me-
Va°Uw Mertens om op dezen tijd een
haar gasten op te zoeken. Zij
ook nog in een eenigszins on-
lee waarvan gélukkig al-
hoir
Wel
dit
HOOFDSTUK 1
Mevrouw Helene Mertens, de eige-
^•arke® van het strandpension „Zee-
snelde persoonlijk naar de
eerste
klopte
Het
a^eht. Een beetje
vaa
Was
Moend toilet, waarvan gelukkig ai
de verschoten gebloemde peig-
te zien was. Zij was er zich
degelijk van bewust, dat zij in
toilet een zonderlingen indruk
ni, te- Dear zij op haar kloppen
et onmiddellijk antwoord kreeg,
^erlegde zij of zij niet liever tot
orgen zou wachten met het vervul-
tot rf,an haar plicht, doch zij kwam
gin de s.lotsom> dat haar plicht voor-
en a’ klopte nog eens aan de deur
jjj, Hmaal met succes. Zij kon duide-
hooien hoe iemand achter de
..it,-:
bineerde onmiddellijk. Vischer had
natuurlijk Ulla opgebeld en zij had
hem het adres gegeven. Wel had dr.
Hellwig met zijn vrouw afgesproken,
dat zij slechts in de uiterste geval
len zijn adres zou geven, want hij
wilde tijdens zijn vacantie niet wor
den gestoord. Dus moest ook Ulla
van meening zijn, dat Werner Vischer
(sedert kort een cliënt van dr. Hell
wig) een werkelijk dringende reden
had om zijn advocaat te spreken.
„Ben in groot gevaar” telegrafeerde
Vischer. Waarom kwam hij dan niet
rechtstreeks hierheen gereisd? Wat
beteekende dat? Was hij ziek gewor
den? Dan moest hij zijn dokter roe
pen en zijn advocaat met rust laten.
Was hij bang voor zijn leven, dan
moest hij de politie roepen. Idioot
was het, eenvoudig idioot. Misschien
ging het weer om een of ander con
tract, dat Werner Vischer ontworpen
wilde hebben. Of wilde hij weer eens
zijn testament veranderen, dat Hell
wig vier dagen voor zijn vacantie
voor hem had ontworpen. Maar dan
behoefte hij immers niet te telegra-
feeren, dat hij in het grootste gevaar
verkeerde.
Dr. Hellwig besloot in ieder geval
niet overijld te handelen. Nu, midden
in den nacht, kon hij toch niets meer
doen. De eerste trein naar Berlijn
ging pas om 8 uur in den morgen,
zoolang moest hij in ieder geval
wachten.
Terwijl hij het licht uitdraaide,
schoot het hem te binnen, dat Werner
Vischc* de woorden Min het grootste
gevaar” slechts gebetzigd had om
indruk te maken. Natuurlijk, dat was
het! Vischer wist precies, dat Hell
wig zijn vacantie niet zou onderbre
ken om een contract op te stellen
of een testament te veranderen, dus
had hij naar een truc gezocht en een
gevaar voorgewend.
Ondanks dit kalmeerend idee, kon
dr. Hellwig moeilijk in slaap komen.
Hij schrok herhaaldelijk wakker en
eens meende hij de oogen van Wer
ner Vischer op zich gericht te zien,
oogen, die hij al vaker griezelig had
gevonden. Niet, dat deze oogen leelijk
waren, doch er lag iets treurigs in,
een geheimzinnige schuwheid,
heelemaal niet bij den persoon
Vischer paste.
Om zeven uur in den morgen hield
dr. Hellwig het niet meer uit, hij
sprong uit bed en voelde zich als
geslagen, een gevoel, dat niet weg
genomen werd door de koude douche
die hij nam. Kwart over zeven was
hij vast besloten naar Berlijn te ver
trekken en tien minuten later had
hij zijn besluit aan mevrouw Mertens
medegedeeld, doch hij had haar be
loofd waarschijnlijk morgen of over
morgen terug te zullen komen. Voor
zichtigheidshalve betaalde hij haar
echter zijn rekening. Zijn handkoffer
was binnen vijf minuten gepakt. De
groote bagage kon voorloopig hier
blijven en in het ergste geval nage
zonden worden.
Er bleef hem nog tijd om van uit
het station een telegram aan zijn
vrouw te zenden om zijn plotselinge
den rand van het bed neergevallen,
het gesloten telegram nog altijd in
de hand.
Dr. Fritz Hellwig was vijf en dertig
jaar oud, zijn gezicht droeg markante
trekken. Daar hij, hoewel hij hard
werkte, nog steeds tijd had gevonden
om aan sport te doen, was dit duide
lijk aan zijn slank figuur te zien. Al
leen zijn haren begonnen lichte plek
ken te vertoonen, wat dezen succes
vollen advocaat vaak een zucht ont
lokte.
Plotseling doortrilde hem een
schrik; als dit telegram eens van
zijn vrouw kwam? Voor het eerst
sedert de zes jaren van zijn huwe
lijk was hij zonder Ulla op zijn
vacantiereis gegaan. Het moest,
zooals Ulla het noemde, „een echte
vacantie zijn en daartoe, zoo had zij
er lachend aan toe gevoegd, behoort
ook eens vacantie van huwelijk”. Als
er nu eens iets met Ulla gebeurd
was! Het kostte hem overwinning,
eer hij het telegram durfde te openen.
Dan staarde hij dom op de zinnen,
die hij las. „Verzoek zoo spoedig
mogelijk bezoek, ben in grootste ge
vaar” stond in het telegram en de
onderteekening luidde „Werner Vi
scher”.
Neen, dr. Hellwig begreep dit tele
gram niet dadelijk, het eenige wat
tot hem doordrong, was het feit, dat
er niets met Ulla was gebeurd. Dit
kalmeerde hem. Dus Werner Vischer
was in gevaar en telegrafeerde hem.
Hoe kwam Vischer overigens aan
zijn vacantie adres? De advocaat com*
terugkomst te melden. En toen reed
de D trein binnen.
Hij zag vanuit zijn coupé zijn vrouw
reeds op het perron staan, zij keek
met angstige oogen langs de rij wa
gens en toen hij opeens voor haar
stond, schrok zij.
Lieve hemel, Fritz, wat is er ge
beurd? Ik schrok zoo vreeselijk toen
ik je telegram kreeg.
Maar kindje, troostte hij haa^
als mij iets was overkomen, zott
ik nu immers niet hier staan. Logica
mijn kind, is een zeer bruikbaar iet».
Zijn woorden konden mevrouw Ulla
niet dadelijk kalmeeren. Haar don
kere kinderlijke oogen zochten zijn
gezicht af alsof zij daar een antwoord
kon vinden en zijn vermoeid uiterlijk
versterkte haar angst.
Iets moet er toch gebeurd zijn,
drong zij aan, terwijl de taxi hen
naar hun huis in het Westen van
Berlijn bracht.
Hij keek haar lachend aan.
Wat zou er gebeurd zijn. VJC
scher wil mjj spreken, maar dat week
je zeker?
Vischer? Ja juist, hij belde een
paar dagen geleden op, omdat men
hem op je kantoor had verteld, dat
je adres onbekend was.
Heeft hij jou gezegd, waarom het
zoo gewichtig was, waarom hij mij
absoluut moet spreken? vroeg hij.
Mevrouw Ulla moest nadenken.
E&:
öiet r-
°verlegd;
len v-
tot de
-«WW' WgRf
n
--«WWW
-- **’-'5 XXX CCH CClUgöZ-Uiö Vü
r—1
-■