van HET LACHJE IN DE GROENE OOGEN De parade voor Generaal der Vliegers Fr. Christiansen - Hongaarsche weldadigheidszegels - Het plukken van hulst voor de aanstaande Kerstviering u f l o 1 IBIIMHhI Fn wzwrasn 4. ■20> 1 M r - - V. 4 IRS f Jf'4 HAAGSCHE COURANT Vrijdag 13 Dec. 1940 TWEEDE BLAD FEUILLETON 0 gil ié F FR. (Polygoon) den 4A HONGARIJE (Nadrufc verboden van het ex- ant- '(Wordt vervolgd.) is deze nieuwe weldadig- heidsserie uitgegeven. De kleuren zijn10 in groen, 20 in wijnrood, 32 in geelbruin. Werke lijke grootte 25,5 m.m./37 m.m. (Stapf) 'V-, I x.V ZATERDAG A.S. WORDT HET GEHEEL VERBOUWDE GEBOUW „KUNSTMIN” aan den St. Jorisweg te Dordrecht geopend. Ir. v. Ravesteyn, de architect, heeft het totaal verouderde gebouw omgetooverd in een schouwburg, welke aan alle eischen voldoet. Exterieur van het gebouw. (Polygoon) woord. Hij zal vreeselijk ontsteld zijn, klonk het bijna onhoorbaar. De verhouding tusschen vader en zoon was dus zeer goed? Een lichte verlegenheid vloog over haar gezicht. Er zijn wel eens meeningsver- schillen geweest, commissaris. Hilmar is vijf en twintig jaar, een jong mensch... De commissaris knikte. Juist mevrouw, ik begrijp het. Zijn er den laatsten tijd nog mee- ningsverschillen voorgekomen? Zij richtte zich een weinig op, haar oogen waren groot van angst. U brengt toch Hilmar' niet in verband met... Hagemann nam haar hand in de zijne. Daar heb ik geen enkele aanlei ding toe. Neemt u mijn vraag niet kwalijk, u moet begrijpen, dat mijn beroep... Zij antwoordde niet, maar zonk in haar kussen terug, haar blik rustte nog steeds op zijn gezicht. Hagemann besloot over deze vraag ook met het dienstmeisje te praten. Hij nam af scheid van mevrouw Vischer, hij ver ontschuldigde zich nogmaals, dat hij haar had moeten lastig vallen, be loofde den dokter nog eens te zullen sturen en aan het telegram voor den jongen Vischer te denken. Hij was al bij de deur toen hem iets te binnen schoot. Een onofficieele vraag mevrouw, hebt u den laatsten tijd zeer groote privé uitgaven moeten doen? Hij stond nu ver van haar af en kon bij het schemerlicht haar gezicht niet meer precies zien, maar het leek TER GELEGENHEID VAN DEN 61EN VERJAARDAG VAN GENERAAL DER VLIEGERS CHRISTIANSEN, den Duitschen militairen bevelhebber in het bezette Nederland, heeft het wachtbataljon van het Duitsche luchtwapen Donderdagmiddag een parade gehouden voor generaal. Overzicht tijdens de parade voor Generaal Fr. Christiansen. (Polygoon) OP EEN DUITSCHE ONDERZEEBOOT-WERF. HET VAARTUIG IS BIJNA GEREED. NU WORDT HET DEK VAN PLANKEN VOORZIEN (Holland) DE LANGSTE NOODWINKELSTRAAT in ons land is ongetwijfeld de Goudsche Singel te Rotterdam. Aan beide zijden van deze straat over een lengte van hon derden meters zijn noodwinkels gebouwd, waar het kooplustig publiek kan winkelen. (Polygoon) MEN IS IN AALSMEER in verband met de komende Kerstdagen druk bezig met het plukken van hulst met bessen. Deze fraaie Kerstversiering wordt met uiterste zorg geplukt, in manden verpakt en zoo verzonden. De hulst wordt in manden verpakt. 4) De commissaris bekeek den doode nauwkeurig. Werner Vischer was on geveer vijftig jaar oud. Een magere., lange figuur. De hoed was bij den vai iets verschoven en liet het dunne haar Wij. De uitdrukking van het gelaat was vredig. Het zag er met uit, alsof Werner Vischer den dood achter zich had vermoed. - Breng den doode in het huis, be- Vai de commissaris. h*n andere beambte meldde, dat mevrouw Vischer uit haar bewuste loosheid was ontwaakt .*n den com- ttttssans wenschte te spreken. Juist wilde de commissaris naar haar toe gaan, toen men hem de komst van Hellwig meldde Hagemann begroette zijn ouden schoolkameraad haastig en ging daar na naar boven. Hier wees Hedwig Ahlemann, die zich intusschen een weinig had hersteld, hem den weg naar mevrouw Vischer’s slaapkamer. Op zijn kloppen hoorde hij een zachte stem „Binnen” roepen. De kamer was in schemerduister gehuld, de jalouzieën voor de twee namen waren neergelaten en door de spleten drong een zwak licht. F* fe.. so j /- hem toe alsof de gestalte op den divan in elkaar kromp van schrik. Heel zacht, nauwelijks hoorbaar, zei haar stem: Ik persoonlijk heb geen grootere uitgaven gehad en mijn man, dat weet ik niet, hij was in financieele dingen niet erg mededeelzaam. De commissaris verwonderde zich. Er Waren meer dan 25.000 mark van de Bank opgevraagd, geen kleinig heid, zelfs niet voor zulke rijke men- schen als de Vischer’s. Hij trok schouders op. Advocaat Hellwig is de raadsman van uw man geweest, het zal beter zijn als ik deze dingen met hem be spreek... Advocaat Fritz Hellwig had niet op den terugkeer van commissaris Ha gemann gewacht. Een onrust dreef hem naar het park en hij kwam juist op tijd om getuige te zijn feit, dat eenige zwijgende mannen het ijk op een baar legden, er een doek overheen legden en het dan naar de straat droegen, waar een zwarte auto op hen wachtte. Dit gebeuren maakte opnieuw een diepen indruk op hem Hij was geen vriend van Wer ner Vischer, maar hij wist, dat er toch een band tusschen hem en den Wa^Sern hCfheiden man had bestaan. Wat hem het meeste pijn deed, was e gedachte, dat hij het vreeselijke misschien had kunnen voorkomen, aï hij maar eerder naar Berlijn was te- ^m he?’ nadat hij Viscber’s teie- be^ °ntvan8en- De woorden „ben in het grootste gevaar” waren t'U'S8™6'5'- ‘«"ige De commissaris moest even aan .het half duister wennen. Mevrouw Vischer lag op een divan, zij had zich half opgericht en maakte een zwakke hand beweging, toen de commissaris bij de deur bleef staan. Het spijt mij werkelijk erg, dat ik u met enkele dingen lastig moet vallen, begon hij. Zij antwoordde niet en tenslotte trok de commissaris een stoel naast den divan en ging zitten. Hij bekeek de vrouw aandachtig. Zij kon niet veel jonger dan haar man zijn. Haar ge zicht zag er grenzenloos moe uit en de commissaris wist niet of deze ver moeidheid in verband stond met den plotselingen dood van haar man. -Op een tafeltje naast den divan zag hij een fleschje medicijn en een doosje pillen staan. Vraagt u niets, begon mevrouw Vischer. Het zal wel gaan, ik zal probeeren... De commissaris nam haar hand. U kunt er van overtuigd zijn, dat wij ons de grootste inspanning zullen geven om den dader te vinden en hem zijn straf te doen ondergaan. Hermine Vischer sloot de oogen, zij haalde moeilijk adem. Eindelijk open de zij de oogen, maar keek den com missaris niet aan. Ik kan u slechts weinig zeggen, commissaris. Mijn man kreeg kort voor twaalf uur bezoek van twee hee- ren, of liever... Zij zweeg plotseling. U wist de namen van de bezoe kers niet? Een korte aarzeling dan. Neen, het waren twee mannen, die ik nooit eerder heb gezien. Ik zag hen overigens pas, toen mijn man met hen naar het park ging. Wanneer was dat? Ongeveer een kwartier nadat zij gekomen waren. Klaarblijkelijk dus een vriend schappelijk bezoek, met zakenmannen gaat men niet in het park wandelen. Lange stilte. Ik... ik weet het niet, mijn man zal wel zijn redenen hebben gehad om naar het park te gaan. Onwillekeurig hief de commissaris het hoofd op. U bedoelt, dat u wel eenig ver moeden omtrent het bezoek hebt? Neen, maar ik hoorde, dat mijn man luide onaangenaamheden met de bezoekers had. Misschien ging hij naar den tuin om niet door getuigen te worden gehoord. Een strijd? En u hebt het ge hoord? Dan weet u zeker ook wel, waar het over ging? Mevrouw Hermine maakte een af werende handbeweging. Ik was hier boven in mijn kamer en ik kon niets hooren. Maar ik hoorde het luide opgewonden spreken. Dade lijk daarop zag ik hoe mijn man met twee bezoekers naar den tuin ging. De commissaris dacht een oogenblik na. Daar dit bezoek kort voor den dood van uw man plaats had, moeten wij hier een samenhang aannemen. U kunt mij misschien een beschrijving van de beide heeren geven? Mevrouw Vischer keek den commis saris aan. Het spijt mij, ik heb de beide mannen niet gezien, alleen kan ik zeg gen, dat zij mij eenigszins zonderling voorkwamen. Zij maakten den indruk van armoede. Een van beiden droeg een blauwe pet, de ander een dikke pullover, waarvan de kraag boven zijn jas uitkwam. De commissaris was verwonderd over deze beschrijving. Inderdaad, hoogst zonderlinge bezoekers. Daarna wilde hij weten uit hoeveel personen het gezin bestond. Behalve het echtpaar Vischer, woonde het dienstmeisje Hedwig Ahlemann in huis. De tuin werd door een tuinman verzorgd, die eenmaal per week kwam. In den morgen hielp een vrouw met koken. Wij leven erg teruggetrokken, legde mevrouw Vischer uit. De commissaris maakte enkele aan- teeKeningen, daarbij moest hij zich, vanwege het vage licht, iets voorover buigen, toen zijn blik hierbij op me vrouw Vischer viel, zag hij een zeer zonderlinge uitdrukking in haar oogen, hij meende zooiets als angst waar te nemen. Als ik goed op de hoogte ben gebracht, hebt u een zoon? vroeg hij. Onze zoon woont in Hamburg, .mijn man heeft hem als volontair bij een zakenvriend gebracht. De commissaris lachte.Toevallig ken ik Hamburg. Ik ben daar langen tijd werkzaam geweest. Waarschijn lijk ken ik dus de firma bij wie uw zoon werkzaam is? Mogelijk. Het is het bekende porthuis van Larsen en Zoon. Uw zoon is nog niet op de hoogte gebracht, niet waar? Ik zal dadelijk een telegram laten zenden. Een dankbare blik was het 1 4- IK" f/;' ti: W i f w F v V 71 - t - - f M de as/ '7 :;:xvie’ ft r f "W r •5SC-. •X: H - -x f

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1940 | | pagina 5