Een honderdjarige te Elburg - Uitreiking van waardebons van de Winterhulp
Een zeldzame visch op den afslag te Scheveningen - Stormschade hersteld
o
HET LACHJE IN DE
GROENE OOGEN
a
II
HM
I
3'
I
■T
14 Dec. 1940 TWEEDE BEAD
FEUILLETON
47:
TTAAGSCTTE COURANT Zaferdag
I
L Ha|
fftU'-
lit
ia. r
11
F*
I
- w
iff
(NadruK verboden
5)
diepe
bijna
ver
dij
et> haar
ftft
vier
den
ft
w
7
WINTERHULP NEDERLAND is met haar zegenrijken arbeid begonnen in
Asterdorp benoorden het Y, waar vele geëvacueerde Rotterdamsche gezinnen
wonen, werden Vrijdag waardebons uitgedeeld. In het kleine keukentje wor
den de bons overhandigd. Dat het in goede aarde viel,
behoeft zeker geen betoog. (Polygoon
had deze
vermoed.
VRIJDAG HEEFT DE HEER PETER VAN TONGEREN te Elburg
den leeftijd van 100 jaar bereikt. De heer van Tongeren heeft vijf
kinderen gehad, waaraan er vier nog in leven zijn voorts heeft hij
27 kleinkinderen en 24 achterkleinkinderen. De jubilaris,, heeft 2
broers, respectievelijk 86 en 93 jaar en een zuster van 88 jaar. De
drie gebroeders zijn allen in December geboren. Hun moeder is
98 jaar geworden. De jarige met zijn jongste achterkleinkind op den
schoot, terwijl twee andere achterkleinkinderen hem
een fruitmand aanbieden. Polygoon)
1
NA DES üKACHilGfcN islUKiU van -ie aigeiuupeu AetK is men
te Scheveningen thans weer met man en macht bezig met het in orde
brengen van de strekdammen, welke aardige schade door den storm
hadden opgeloopen. Polygoon i
Ja, antwoordde Hellwig, het
is een zwaar lot, dat mevrouw te dra
gen krijgt.
Maar vergeet met, juffrouw Hed
wig, dat mijnheer Vischer het ook
niet gemakkelijk heeft gehad, op het
hoogtepunt van zijn leven plotseling
door een lafhartigen moordenaar...
Maar Hedwig onderbrak hem.
Ach die! riep zij verachtelijk.
Foei juffrouw Hedwig, begon de
advocaat, doch het meisje liet zich
niet intimideeren.
Hij heeft zijn yrouw een groot
verdriet gedaan, ja, sedert die vrouw
daar ginds woont, was hij omgekeerd
als een blad van een boom, die heks...
Hellwig greep het meisje bij den
arm.
Foei Hedwig, je mag zulke din
gen niet zeggep. Men spreekt van de
dooden geen kwaad en vooral niet als
men jarenlang onder zijn dak heeft
gewoond.
Hedwig Ahlemann probeerde tever
geefs zich los te rukken.
En toch is het waar! schreeuwde
zij luider dan zij had bedoeld. En
toch is het waar!
Dr. Hellwig liet haar plotseling los.
Hij probeerde zich met alle kracht
te beheerschen. Als het waar was,
wat Hedwig Ahlemann had gezegd,
dan kon daarin een spoor voor den
moord liggen. Als Wemer Vischer
zijn vrouw werkelijk groot verdriet
had gedaan, dan waren vele dingen
te verklaren.
Luister eens, zei hij zoo kalm
mogelijk, wat weet u werkelijk?
JAPANSCHE SCHOLIEREN TEEKENDEN VOOR DE DUITSCHE JEUGD.
EEN TENTOONSTELLING DER TEEKENINGEN IN BERLIJN.
niemand over spreken, juffrouw Hed
wig. Wij beiden, u en ik, kennen me
vrouw Vischer veel te goed om niet
te weten, dat zij tot zulk een daad
nooit in staat zou zijn! Maar anderen,
die haar niet kennen, denken daar an-
ders over. In ieder geval zou het pijn
lijke van een ondervraging haar niet
bespaard blijven.
Hij voelde plotseling hoe een oude,
afgewerkte hand naar de zijne zocht.
Hij voelde den druk van deze hand,
welke aarzelend de zijne nam en in
haar oogen was een blik van
dankbaarheid.
Wij beiden, herhaalde zij
toonloos, alleen u en ik, mogen het
weten. Ik dank u, ik dank u...
Zij ging met gebogen hoofd langs
hem heen het huis binnen.
Dr. Hellwig keek nog eenmaal pein
zend naar het buurhuis. Plotseling
bleef hij staan. Bewoog zich daar iets
bij het hooge hek? Hy bleef doodstil -
staan. Nu zag hij het duidelijk, het
was een mensch. Ingeborg Degener.
Hij zag haar slanke figuurtje, dat nu
met katachtige lenigheid terugsloop.
De dochter van de vrouw, die Hedwig
Ahlemann zooeven had verdacht
keek met ongeloovige verbazin'
geborg Degener moest al di<
achter het hek hebben gestaa
villa Vischer in het oog hebbt
houden. Hij herinnerde zich p,
ling, dat hij zich daarstraks bespa d
had gevoeld en nu wist hy, dat hij
zich niet had vergist. Een hoogst
merkwaardige ontdekking.
(Wordt vervolgd.)
buren te zien. De gordijnen waren
gesloten en de tuin lag verlaten. Te-
rugloopend naar de villa van Vischer
kon hij niet laten nog eens naar het
buurhuis te kijken.
Van daar komt alle ellende, hoor
de hij plotseling een ruwe stem naast
zich zeggen.
Hij keek verschrikt om. Naast hem
stond Hedwig Ahlemann, het oude
dienstmeisje. Haar diepliggende, rood-
behuilde oogen staarden vol haat naar
het buurhuis. Op haar leelijk gezicht
vertoonden zich roode vlekken.
Wat is dat voor onzin, juffrouw
Hedwig» riep Hellwig geërgerd uit.
Hedwig Ahlemann keek hem met
haar glanslooze oogen aan.
Ik weet wat ik zeg, antwoordde
zij verbeten.
Dr. Hellwig dacht een oogenblik
over de duistere beteekenis van haar
woorden na
Ik begrijp hiet, hoe u kunt zeg
gen, dat al het ongeluk van daarnaast
komt.
Hij wees met het hoofd naar de
villa.
Maar Hedwig antwoordde niet op
zijn vraag.
De arme mevrouw, de arme me
vrouw, zeide zij meer tot zichzelf dan
tot den man, die naast haar stond.
Dr. Hellwig wist, dat Hedwig Ahle-
roann bij Hermine Vischer’s moeder
ln betrekking was geweest. Toen Her
oine trouwde, nam zij Hedwig Ahle-
oiann mede, hét was dus geen won
der, dat het oudere meisje met liefde
aan haar mevrouw hing.
AAN DEN VISCHAFSLAG TE SCHEVENINGEN is een zeer zeld
zame visch, n.l. een soort Maanvisch aangevoerd van 40 k g. Dit
soort visschen wordt zelden in de Noordzee aangetroffen. Het
exemplaar heeft een plaats in den Dierentuin in den Haag gekregen.
Vischer had deze werkelijkheid
lekend of vermoed. Maar dan
bedacht hij zich, dat het hem ón
mogelijk was geweest om eerder hier
te zijn. Hij had den eersten trein ge-
lomen en dal hij niet dadelijk naar
*hdow was gegaan, maar eerst had
getelefoneerd, was toch heel natuur-'
“ik! Neen, hij had geen schuld. Alleen
een toeval zou in staat zijn geweest
ft op tijd hier te doen zijn. Hij
"aaide verlicht adem toen hij tot deze
c°nclusie was gekomen. Toen hij uit
hjn gepeins ontwaakte en rond zich
een keek, had hij het gevoel be
spied te worden. Dit gevoel maakte
zenuwachtig. Geen wonder, bij
ft opgewondenheid. Het onbehage-
“Jke gevoel werd sterker, hoewel hij
bemand zag. Voor hem verhief zich
manshooge heg, die het park van
e straat scheidde. Toen hij enkele
“appen achteruit ging, kon hij de
1 la in den aangrenzenden tuin zien die,
ooais hij onlangs van Vischer had
en h rd’ d°or een mevrouw Degener
haar mooie dochter Ingeborg werd
W0Dnd. Doch er was niets bij de
■4
ft;
het zonder tegenstand liet gebeuren.
Misschien heeft zij gedacht, dat het
wel voorbij zou gaan. In ieder geval,
zij was er ellendig onder, het was
treurig om aan te zien.
Zij veegde met haar hand over haar
natte oogen.
Dr. Hellwig probeerde zich me
vrouw Degener voor te stellen, die
hij vaak had gezien als hij een be
spreking met Vischer had. Het was
echter altijd een zien op een afstand
geweest, maar dr. Hellwig herinnerde
zich, dat mevrouw Degener den in
druk van een mooie vrouw op hem
had gemaakt. Zij was groot met don
ker haar en zeer elegant.
Heb je je wel goed rekenschap
gegeven van wat je zegt? begon hij
opnieuw tot Hedwig te spreken.
Heb je wel geweten, dat je met je
veronderstelling mevrouw Vischer in
verdenking brengt?
Zij keek hem met groote,
schrikte oogen aan.
Mevrouw? stamelde zij.
Ja, knikte hy. Bedenk je eens
wat de politie er over zal zeggen.
Denk je niet, dat men dadelijk aan
een daad uit jaloezie zal denken?
De oude dienstmeid naast hem be
gon opeens hevig te snikken. Dr. Hell
wig voelde een diep medelijden met
haar, hy wilde iets vriendelijks zeg
gen, maar vond het juiste woord niet
Maar dat is toch ónmogelijk.
Snikkend en hortend bracht zij er
deze woorden uit.
Er is maar één mogelijkheid om
dat te verhinderen, zei hij. Er met
'U zegt nu wel een massa dingen,
maar u moet iets werkelijk weten en
niet maar verrpoeden! Dat is een
groot verschil.
Natuurlijk, antwoordde zij haas
tig. Ik heb het immers zelf wel
honderd maal gezien.
Wat hebt u gezien?
Met een haast, die aantoonde hoe
blij Hedwig was nu eens te kunnen
spreken over datgene, waarover zij
zoo lang had gezwegen, begon zij.
Die vrouw woont sedert
maanden hiernaast. Dadelijk,
tweeden dag al, maakte zij bij ons
een visite. En toen kwam zij telkens
weer opnieuw. Iedere week twee of
drie maal. Zij verscheen altijd op
uren, waarin mevrouw op haar kamer
was. Zij bleef dan een uur, soms twee
met mijnheer Vischer samen, deze
mevrouw Degener. Dat heb ik gezien
en gehoord en zegt u nu zelf of ik
gelijk heb of piet? Heelemaal schuw
eli gedrukt was mijnheer sedert hij
deze vrouw heeft ontmoet. Zij was
het levende slechte geweten.
Dr. Hellwig keek het meisje weife
lend aan.
Dat is weliswaar een leelijk ver
haal, dat u mij daar vertelt, maar
neem mij niet kwalijk, het klinkt erg
onwaarschijnlijk. U zegt, dat me
vrouw Degener een paar maal per
week kwam zonder dat mevrouw Vi
scher dat gemerkt heeft.
Wie zegt u, dat mijn mevrouw
het niet gemerkt heeft? Zij is immers
niet blind! Ik heb mij er over ver
wonderd, dat zij er over zweeg en
LO1ER1J IN PARIJS IhAAB ELEC1R1SCH. Ünze foto toont een
blik in de trekkingszaal van de Parijsche loterij, waar thans de
trommels met loten electrisch én niet meer met de hand
bediend worden (Holland)
f
ft»
H ft
kW?.
L
..ft
SI a
t
4 ^7;^'
..ft
ft
'X
:;i
.sa
(Holland^
si v»
KW®
ft
Ifl
-
ft
7 '■WxM!1
fch I
r" 1
j
L: