locomotiefpersoneel - Duitsche voor Griekenland vlucht voor een naar Een fraai winterlandschap - Warm eten vliegers op de hazenjacht - Startklaar w HET LACHJE IN DE GROENE OOGEN 'w' Oja Mi 3^ - t 1 w rxSsS F® Ha jsss/ TTA’AGSCHE COUBANT ZaferBag IT -Tan. T9ÏT TWEEDE BL'AD FEUILLETON B .’V’B I I f o hem ant- vol haar schoot. En waarmee en was Wordt vervolgd.). (Nadruk verboden.) Ik weet het ook niet. Hij kwam en gaf mij de opdracht naar het park te gaan en daar steeds dezen zin te zeggen: „Zoo kan het geweest zijn** Dezen zin moest ik luid en dan weer zacht zeggen. Ongeveer tien minuten lang. Dat heb ik gedaan, maar de commissaris heeft heelemaal niet ge luisterd. Hij is namelijk intusschen weg gegaan en toen heb ik gedacht, dat hij dit alleen maar deed om mij weg te hebben. Dr. Hellwig keek het meisje aan op een manier alsof hij dacht, dat zij gek was geworden. Zeg eens, hebt u dat misschien gedroomd? Ik ken commissaris Ha- gemann allang, maar voor gek heb ik hem nooit aangezien. Hedwig was zichtbaar beleedigd. Dokter, verzekerde zij, eerst heb ik het ook gedacht, maar toen stond hij opeens naast mij en zei „Dat klopte prachtig”. En toen is hij weggegaan. Zij dacht een oogenblik na. Niet dadelijk, zeide zij toen, hij heeft mij eerst nog het een en ander gevraagd. Hij wilde weten of mijnheer Vischer weleens luid met zijn zoon in het park heeft gesproken. Dat was eenmaal inderdaad het geval geweest, ik heb het gehoord, zy schreeuwden dan ook hard genoeg. Ik kon alleen niet verstaan waar het om ging. Voorzoover Ik weet, er sprake van een testament. De advocaat was even wijs als in het begin. uw handschrift te leeren kennen, u kunt ook iets anders schrijven. Nog steeds aarzelde zij, maar dan boog zij zich vastbesloten over het pa pier en probeerde de pen open te schroeven. Met een verlegen lachje gaf zij hem den penhouder terug. Mag ik misschien mijn eigen pen gebruiken? Neen, antwoordde hij beslist. Maar ik kan hem niet open schroeven, hield zij vol. Probeert u het nog maar eens. Maar het lukte werkelijk niet. -Hij is te vast geschroefd, veront schuldigde zij zich. Hij nam den penhouder en schroefde met een lichte beweging het dopje er af. Ziet u, zei hij, men heeft voor het openschroeven van een vulpenhou- tevreden, Kladow zei te wachten. Hedwig Ahlemann ontving hem zuchtte verlicht, toen zij hem zag. Gelukkig, dat u komt, zei zy. Ik weet niet meer *vat ik doen zal, mevrouw is vreeselijk zenuwachtig en heeft al enkele keeren naar haar zoon gevraagd. De advocaat was verbluft. Weet zy dan dat^ der veel minder kracht noodig dan voor het neersteken van een mensch. Hij schroefde de pen weer dicht en stak haar in zjjn zak. Zij keek vel verbazing toe. Wat moet dat? moet ik nu schrijven? Voor de eerste maal veranderde het gezicht van den comnjissaris, hij lachte haar vriendelijk toe. Heelemaal niet meer, zei hij, en nu zult u in een andere kamer zoolang wachten, totdat ik u laat roe pen. U zult niet boos zijn, dat ik u in de kamer moet opsluiten. Zij sloot de oogen. Hij ging naar de voorkamer, sprak een oogenblik met den beambte en opende dai? wijd de deur. Hertha Lar sen stond moeilijk op, als in een DE JEUGD VERMAAKT ZICH OP HET „BOMIJS”. Bomijs ontstaat, wanneer na eenige nachten flinke vorst zich een dikke ijslaag in slooten en vaarten gevormd heeft en de polderbesturen opdracht geven de gemalen in werking te stellen, zoodat het water onder de ijslaag wordt weggemalen. (Polygoon) AAN IEDEREN MACHINIST EN STOKER VAN DE NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN. DIE LANGER DAN 14 UREN DIENST DOEN, wordt een blik stamppot verstrekt. Het blik wordt verwarmd door middel van den stoom van de locomotief. Een machinist doet zich tegoed aan een warm hapje. (Polygoon) LUITENANT-KOLONEL GALLAND OP DE HAZENJACHT. Een aan gename onderbreking van -de vluchten naar Engeland was voor de Vliegers de hazenjacht. Luitenant-kolonel Galland (een der meest succesvolle vlie gers) laat zich de soep goed smaken. (Scherl) KONING WINTER schept ’n sprookjeslandschap. (Pol.) BOMMEN VOOR GRIEKENLAND. Een goed gelukte opname van de bommenruimte van een grooten Italiaanschen bommenwerper, welke voor een vlucht naar Griekenland gereed wordt gemaakt. (Scherl) droom ging zij achter hem. Hij bracht haar door een lange, stille gang, open de een deur van een kamer en liet haar binnen. Toen sloot hij de deur achter haar dicht. Een sleutel werd in het slot omgedraaid. Hagemann bleef een oogenblik voor de deur staan, daarna keerde hij terug. De beambte in de voorkamer keek hem vragend aan. Vischer is gebracht, meldde hij, moet hij nu bij u komen? Voordat de commissaris kon woorden, ging de telefoon. De beamb te luisterde even en gaf toen den hoorn aan den commissaris. Een oproep van 287 politiepost, meldde hij. Hagemann greep haastig den hoorn. Eet gesprek was niet lang. Toen hij den hoorn weer oplegde, was hij ge heel veranderd. Commissaris Hage mann was zelfs vroolijk geworden, hij wreef zich vergenoegd in de handen. Laat u den jongeman binnen wandelen, zei hij tot den beambte, die zich de plotselinge verandering van zijn chef niet kon begrijpen. Terwijl de beambte weg was, om Vischer te halen, greep de commissaris nog een maal den hoorn en draaide de num merschijf. De opgeroepene meldde zich onmiddellijk. Hallo, mevrouw Hellwig! riep de commissaris vroolijk, hoe was het ook weer, wilde uw man niet dadelijk na de opheldering van de moordzaak Vischer, met vacantie gaan? Ja? Nu, kijk ééns, pakt u dan maar gauw een koffer. Morgen vroeg begint de pret. Wij hebben den moordenaar. En stel u voor mevrouw Hellwig, het is hee lemaal geen moordenaar; maar een moordenares! HOOFDSTUK 11 Dr. Hellwig had het politiebureau in de grootste opwinding verlaten. Hij begreep den commissaris niet, die na de opzienbarende bekentenis van Her tha Larsen zoo kalm was gebleven, dat het bijna angstig was. Maar hij zag evenwel in, dat zijn zending naar Kladow ook niet zonder belang was. Er was inderdaad nog zeer veel onop gehelderd. Terwijl de wagen hem langs den weg voerde, zag hij in zijn gedachte het smalle gezicht van Her tha Larsen. Het was afschuwelijk om zich voor te stellen, dat dit meisje een moord zou hebben begaan. Hij had het verhoor niet bijge woond. Vergeefs zocht hij naar een motief. Er was niets wat deze daad ophelderde. Maar al het andere ver bleekte by deze afschuwelijkheid. Ook zijn aanstaand gesprek met me vrouw Vischer, waarvoor hij eenigs- zins angstig was. De chauffeur van de auto was erg toen dr. Hellwig hem in Ik wilde alleen even aan Hilmar Vischer vertellen, wat u my hebt ge zegd en dan zijn voorstelling van de zaak hooren. Een beetje ingewikkeld, nietwaar? Maar u wilt immers, dat Hilmar Vischer, terwille van de ge rechtigheid, zoo spoedig mogelyk vrij /^antwoordde zy haastig. En dan, ging hij voort, moet Uw verklaring nog eenmaal herha- en. Wy moeten er een juist proces verbaal van maken. Haar handen vielen in kai? mÜ niet meer goed hou den, commissaris. Hij antwoordde niet, maar haalde een vulpenhouder uit zyn zak, welken hy een oogenblik vasthield. Hij reikte hem aan Hertha Larsen en schoof haar een stuk papier toe. - Alstublieft? vroeg hij, - schryft u nog eens uw naam op? Zij had onwillekeurig haar hand naar den vulpenhouder uitgestrekt maar nu kon zy haar verbazing niet verbergen. Mijn naam? Maar waarom? Het interesseert my, zei hy, Hij herinnerde zich, dat Hedwig misschien ook niets van de arrestatie wist. Maar het meisje keek trouwhartig aan. Ik weet alles, zei ze, toen de commissaris mij zei in ieder te ver hinderen, dat mevrouw een krant in handen kreeg, ben ik stilletjes uitge gaan en heb een ochtendblad gekocht en toen heb ik het gelezen. En mevrouw? vroeg hij geërgerd. Zij kwam dicht naar hem toe. Zij weet het nog niet. Maar de jonge mijnheer heeft haar beloofd van uit Hamburg nog op te zullen bellen en nu wacht zij al een geruimen tijd op den telefoonoproep. Hellwig dacht na. Het zal het beste zijn, meende hij eindelijk, dat wij haar alles vertellen. Misschien wordt mijnheer Vischer vandaag nog vrijgelaten, de moordenares heeft zich gemeld. Het meisje zette groote oogen op. Moordenares? stamelde zij. Ja, knikte dr. Hellwig, stel u voor een moordenares en geen moor denaar. Hij ging haar voorbij en wilde naar boven loopen, maar Hedwig legde haar hand op zijn arm. En de commissaris? vroeg zij, waarom heeft hij vanmiddag dan zoo vreemd gedaan? De advocaat, die reeds zijn voet op de eerste traptrede had gezet, keek verwonderd om. Vreemd? vroeg hij, hoezoo, wat heeft hij dan gedaan? Zij trok de schouders op. T*.'*S* V -vMI ';S.. s, I h - - ■W F 26) A rr «Wk.. -W W’ z J -

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5