De restauratie
de kerk te Alkmaar
Een
van
de hoofdstad
Wintersport-beoefening
- Waschdag
Duitsche onderzeeër terug van een tocht
o
Ss
in
GIPSY DOTT ERFT
EEN GEHEIM
ihsiSt
rr
V'S «S
'i
ft w
- oiLlh
k 9 1
WH
HAAGSCHE COURANT Zaterdag IB Jan. 1941'
TWEEDE BLAD
I
HET HEK VAN DEN HOOFDINGANG VAN HET VONDELPARK TE
FEUILLETON
1)
zü
-
A
pUi
-
8» I
al
S 2 PWIi
-
- 4
I
IJSPRET IN ZEELAND. Op de
bevroren
grachten
genieten
de
Zeeuwen in hun typisch costuum
(Polygoon)
van de ijssport
SCHILDERACHTIG, OUD AMSTERDAM. WASCHDAG OP EEN DER STILLE GRACHTEN.
(Polygoon)
(Nadruk verboden.)
A
AMSTERDAM, dat door jeugdige werkloozen is gerestaureerd,
officieel overgedragen. Het raadslid Dingemans (links) overhandigt
den sleutel aan mr, van Eeghen. (Polygoon)
NA DEN HEVIGEN SNEEUWVAL VAN GISTERMID DAG WERD ER IN DE OMGEVING VAN DEN HAAG
AL GAUW DRUK AAN DE SKISPORT GEDAAN. S JMMIGE PLEKJES GAVEN EEN VOLKOMEN
ZWITSERSCHEN INDRUK. (Schimmelpenningh)
t,è.t. Jim”
Gipsy lachte. Daarna bekeek ze den
brief. Het was een groot, geel en zeer
zakelijk uitziend couvert, dat als af
zender den naam van een notariskan
toor vermeldde.
„Chester en Co”, las ze langzaam.
DE GROOTE OF SINT LAURENSKERK TE ALKMAAR WORDT
GEHEEL GERESTAUREERD. Een der vleugels en het dak heeft
men reeds onder handen genomen. (Polygoon)
Roman van
MARIA SAWERSKY
r
vrijgezellen behoorde, scheen
zijn hoop te hebben gezet op een ge-
I
MET IJS BEDEKT. Een Duitsche Uboot komt na een zegevierenden
tocht op haar basis terug. Met bijlen moet het ijs van het
geschut verwijderd worden. (Holland)
lukklg gezinsleven van zijn neef,
waarin hij zichzelf een ruime plaats
had toegedacht.
Natuurlijk beteekende het voor den
braven en zorgzamen oóm niet meer
of minder dan een koude douche, toen
Jim met zijn journalistieke plannen
voor den dag kwam en daar de in
zichten van den lichtelijk stijfhoofdigen
Tobias Fox en zijn niet minder eigen-
zinnigen neef in dit geval hopeloos
uiteen liepen, kwam het tusschen hen
beiden tot een ernstig conflict, hetgeen
tot gevolg had, dat den koppigen Jim
door zijn hevig verbolgen oom de deur
van het deftige heerenhuis werd ge
wezen. Zonder een cent, maar met den
vromen wensch naar de maan te loo-
pen en voortaan maar voor zichzelf te
zorgen.
Dit laatste deed Jim zoo goed mo
gelijk. Hij beleende achtereenvolgens
zijn keurig rokcostuum, zijn zegelring
en zijn gouden horloge, welker op
brengst hem in staat stelde althans
eenige weken het hoofd boven water
te houden en toen hij, na ettelijke ver-
geefsche pogingen, doch zonder ook
maar iets van zijn gezonden humor en
zijn vlotte manieren te hebben* inge
boet, eindelijk door de hoofdredactie
van één der New Yorksche sensatie
bladen, dat den veelzeggenden naam
„De Fanfare” droeg, als verslag
gever in dienst werd genomen, gaf hij
met een royaal gebaar zijn laatsten
van dezen toekomstdroom buiten
waard, in dit geval buiten zijn
Tobias Fox, gerekend. Mr. Fox
advocaat en notaris. Hij
ouderlooze neefje tot zich
opgevoed, zijn studie betaald en hem
als opvolger bestemd, opdat hy hem
op zyn ouden dag wat zou kunnen ont
lasten. Hoewel Tobias Fox een stoere
vijftiger was, coquetteerde hij maar
a' te graag met dien „ouden dag”.
Zelfs een vrouw had hij reeds voor
zijn neef uitgezocht. Waarschijnlijk,
omdat hij zelf tot de onverbeterlijke
hy al
de meeste menschen van zichzelf kun
nen zeggen.
Jim’s passie was de journalistiek.
Zij had hem zijn comfortabel tehuis,
zijn ongestoorde nachtrust en geregel
de, welverzorgde maaltijden, in één
woord, zijn welverzekerd bestaan ge
kost en hem bovendien de vijandschap
van zijn eenig vermogend familielid
bezorgd. Reeds als student had Jim
alle artikelen, brieven en beschouwin
gen van de bekendste reizende en niet
reizende reporters verslonden en zich
stellig voorgenomen hun dat na te
doen. Dat was zyn hartewensch. Het
stond voor hem vast, dat hij, na be
ëindiging van zijn studie, bij een of
ander groot blad als journalist in
dienst zou treden.
Helaas had Jim bij het koesteren
den
oom,
was
had het
genomen,
haar herinnerde aan een soortgelijk
huis uit haar jeugd, dat aan de over
zijde van den Oceaan, ergens in het
kleine Nederland stond.
Gipsy Dott liep de trap op naar de
tweede verdieping en opende de deur,
welke toegang gaf tot „het vogel
nest”, zooals Gipsy’s vrienden haar
woning noemden, omdat zij zoo klein
was en uitzicht bood op een tuin, ter
grootte van eenige vierkante meters.
Zij bestond slechts uit een behaaglijk
ingerichte woonkamer, een slaapver
trek met badgelegenheid en een poppe
rig keukentje, hetgeen echter ruim
schoots voldoende was voor de be
scheiden eischen, welke Gipsy aan het
leven stelde.
Toen zij de deur achter zich geslo
ten had, keek zij even in de brieven
bus. Er lag een brief in en een stukje
wit karton, waarop een haastige hand
iets had neergekrabbeld. Dit laatste
las zy het eerst. Het luidde als volgt:
„Mogen we op de thee komen?
Bob Hunter is bij me. Hy sterft
van verlangen om je te zien. Laat
den armen kerel in leven en klop
maar tegen den muur.
HOOFDSTUK 1
Greenvillage is het eenige stadsdeel
van New York, waar nog zooiets als
romantiek bestaat. In de ouderwet-
sche, kleine huisjes hebben schilders
en beeldhouwers hun ateliers geves
tigd en ook schrijvers en tooneelspe-
lers voelen er zich byzonder toe aan
getrokken. Het is, om kort te gaan, de
artistenwijk van de achtmillioenen-
stad.
Het was een koele Octoberdag, toen
Gipsy Dott bij haar woning in Green-
village terugkeerde. Ze had een
tochtje gemaakt om wat frissche
tucht te happen. Nu bracht ze haar
kleine auto voor de steenen trap tot
stilstand en wierp een verteederden
blik op den voorgevel van het huis.
’'^rhi't’lSnjan het -rmal’e pand met zyn
Üan bönt ^Sekteurd
k *- odrAf. J «deur en de bloem
bakken voor de ramen, omdat het
stuiver aan den liftboy, met wien hjj
zich nu als medewerker in hetzelfde
bedryf verbonden voelde.
Jim was een gewaardeerde kracht
aan het blad, want hij was een gebeu
ren reporter en bezat in ruime mate
de flair zelfs oogenschijnlijk onbelang
rijke gebeurtenissen op smakelijke
wijze aan ?yn lezers op te disschen.
Daarbij bediende hij zich dan bij
voorkeur van zijn stokpaardje de cri
minaliteit.
Een zwak had Jim Fox voor de ro
mantiek. Als ingezetene van de we
reldstad en kind van zyn tijd gaf hij
dat uiteraard niet graag toe, maar
Jim had ongetwijfeld datgene, wat
men een romantische natuur pleegt te
noemen. En deze was het dan ook ge
weest, welke hem naar het idyllische
Greenvillage had gedreven.
Een bijzondere vriendschap koester
de Jim voor Gipsy en Bob Hunter. De
eerste was ontstaan uit een toevallige
kennismaking, welke haar oorsprong
vond in een sigaret en een vergeten lu
cifer. Hunter daarentegen kende Jim
reeds van de universiteit, waar zij de
zelfde colleges hadden gevolgd en de
zelfde dwaze streken hadden uitge
haald. Jim beweerde van zijn vriend,
dat hij by al zijn goede eigenschappen
één onhebbelijkheid had, namelijk
deze, dat hij te ryk was. Want Hunter
behoorde tot het meer en meer uit
stervend ras der millionnairs.
£Wordt vervolgdjf
Wat willen die nu van me? Zou Grey-
man van het Monico Theater me voor
dat nieuwé contract door zijn zaak
waarnemer laten schrijven? In ieder
geval zal het wel wat vervelends zjjn,
zoodat het gevoegelijk tot straks kan
blijven liggen. Ik zal eerst maar even
thee gaan zetten voor de jongens.
Daarmee legde Gipsy Dott den brief
ongeopend op den schoorsteen om zich
aan haar huiselijke bezigheden te be
geven.
Gipsy Dott was een knap, slank,
donkerblond meisje van vierentwintig
jaar, dat er echter niet ouder dan
twintig uitzag. Ze trad op in Grey-
mans Revuetheater, waar zij, dank
haar voortreffelijk geschoolde
stem en alleraardigste verschijning,
de lieveling van het publiek was. In
haar fyn gezichtje vielen vooral de
groote, grijze oogen op, welke echt
schalks konden kijken, maar om haar
mond lag meestal een trek van groo-
ten ernst. Niemand zou Gipsy Dott
voor een revuester hebben gehouden;
daarvoor gedroeg zy zich veel te ge
reserveerd en was haar kleeding te
onopvallend. Ze sprak zelden over
zichzelf en nooit over haar verleden.
Jim Fox beweerde wel eens, dat
„een of ander geheim haar omhulde”.
Jim was Gipsy’s buurman in het
vogelnest in Greenvillage. Hij had één
passie, één hartewensch, één zwak en
twee vriendschappen. Dat is meer dan
’W
J
w-
i...
"J