A.N.W.B.-wandeltocht Felle brand te Spanbroek De film het Gooi in - Het carillon van het Leidsche stadhuis ingewijd Westen im GIPSY DOTT ERFT EEN GEHEIM „Sieg o I I I HAAGSCHE COURANT Maandag 10 FeHr 194f TWEEDE BLAD EEN FELLE BRAND WOEDDE IN HET DORP SPANBROEK, WAAR WIST MEN VERDERE UITBREIDING VAN DEN BRAND TE VOORKOMEN. OVERZICHT TIJDENS HET (Polygoon) BLUSSCHINGSWERK. FEUILLETON {Nadruk verboden.) (Wordt vervolgd^ DRIE HUIZEN IN VLAMMEN OPGINGEN. MET BEHULP VAN DE MOTORBRANDSPUITEN UIT HOOGWOUD EN WOGNUM een dat in EEN NOODWINKEL-POSTKANTOOR. De P.T.T. heeft in twee aanslui tende noodwinkels aan den Goudschen Singel te Rotterdam een bijkantoor gevestigd. Het nieuwe noodpostkantoor, dat binnenkort in gebruik genomen zal worden. (Polygoon) DEZER DAGEN IS TE BERLIJN DE EERSTE VERTOONING GEGEVEN VAN DE GROOTE FILM „SIEG IM WESTEN”. De opnamen hiervoor werden tijdens den veldtocht door de filmoperateurs aan het front met levensgevaar gemaakt. Een dezer mannen aan den arbeid (Scherl) GISTEREN ORGANISEERDE DE A.N.W.B. IN HET GOOI EN EEMLAND -een winterwandeltocht met onbekende bestemming. De deelnemers (sters) onderweg op de door den ingetreden dooi bijna onbegaanbare boschpaden. (Polygoon) Die dame was Irene Fancy I ver- zich in onderstelde Jim. DE RESTEN VAN EEN ENGELSCH VLIEGTUIG VAN HET TYPE „GLENN. MARTIN”, BRANDEND NEERGESCHOTEN DOOR EEN ITALIAANSCHEN JAGER IN HET LUCHTRUIM VAN CATANIA. (Stapf) ZATERDAG WERD HEI CARILLON VAN HEI NIEUWE LEID SCHE STADHUIS het geschenk van de burgerij, studenten en reünisten voor het eerst door den beiaardier, den heer R. Heering bespeeld. De beiaardier bij een der klokken. 'Polygoon) Was er nog iemand anders aan wezig? vroeg hy. Nee, je had ruzie met haar kleedster en was daardoor in een zeer slechte bui. Haar stemming laat trou wens wel eens meer wat te wenschen over, Jim, maar overigens is ze een buitengewoon amusante vrouw. Merkwaardigerwijze zijn amu sante vrouwen over het algemeen veel aan stemmingen onderhevig, oreerde de neef wijs. Hoe bent u eigenlijk met haar in kennis gekomen, oom? Tobias Fox had zich nu tenminste ia zooverre hersteld, dat hij een sigaar kon opsteken. Hij bood er zelfs zijn neef een, bij wijze van vredespijp, aan. Ik zal je alles precies vertellen, Jim, zei hjj. Dat mij door een col lega in Honoloeloe werd opgedragen een zekere Maria Henriëtte Dotting op te sporen, is je bekend. De opdracht was gemakkelijker te verleenen dan uit te voeren, omdat vrijwel alle aan- knoopingspunten, betreffende haar vermoedelijke verblijfplaats, ontbra ken. Ik zal je het verhaal van mijn nasporingen besparen en me er toe be palen je mee te deelen, dat ik in het l terloop daarvan kennis maakte met een dame, die me eenige aanwijzingen 20) Is dat niet een beetje veel van me gevergd, oom? Jim schoof in alle gemoedsrust een fauteuil bij en liet zich daarin vallen. Nu is het mooi genoeg! Ben... Ben...! Jim legde zijn hand op den contact knop van de electrische schel, welke op het schrijfbureau van den notaris was aangebracht. Laat Ben er nu maar buiten, oompje. Zijn geweten plaagt hem een beetje, omdat hij mij binnen heeft ge laten. U zoudt geen grooter offer van £em kunnen eischen, dan door mij nu weer door hem de deur te laten wij zen. Ik moet eens met u praten. Als je komt om geld te leenen, kan ik je wel vertellen, dat je aan het verkeerde kantoor bent! Ho, ho, ik verdien meer dan ik voor mezelf noodig heb; ik beschik zelfs over een bankrekening en kan u, als dat noodig mocht zijn, altijd nog wel met een paar honderd dollar bij springen, blufte Jim. De oogen van den ouden heer gleden i u mij nu eens eerlijk: heeft Irene Fancy in den tijd, dat u bij haar was, haar kamer verlaten? Natuurlijk, maar dat was toch alleen, omdat ze moest optreden! Hoe weet u, dat ze werkelijk naar het tooneel is gegaan? Dat is immers vanzelfsprekend! Het was eenvoudig haar beurt om op te treden! Ja, ja, maar één van deze beur ten heeft ze voorbij laten gaan! Daarmee wil je toch zeker niet beweren, dat miss Fancy dien man in de loge heeft vermoord? Tobias Fox zag er zóó ontdaan uit, dat Jim medelijden met hem begon te krijgen. Ik zal u de waarheid vertellen, oom. Het is niet waarschijnlijk, dat Irene Fancy deze misdaad heeft ge pleegd, maar op de een of andere ma nier heeft ze er wel iets mee uit te staan. Ik handel volkomen in op dracht van inspecteur Bratt, wanneer ik u verzoek mij alles te zeggen, wat u van de zaak weet. Ik weet heelemaal niets, Jim. Ik zat tijdens het laatste bedrijf in de kamer van juffrouw Fancy en... en las daar het avondblad. Jim grijnsde. Hjj kende zijn oom. gaf. Het bestudeeren van de dageljjksche beursnoteeringen liet deze geen geval ontnamen en zelfs zjjn zoo plotseling opgekomen genegenheid voor Irene Fancy had hem daarvan niet kunnen weerhouden. Theater en den moordaanslag op den onbekende in loge 8. Het is ongelooflijk, steunde To bias Fox, maar ik kan met den bes ten wil niet inzien, wat ik met die zaa,k te maken zou hebben. Ik geef toe, dat ik irie vanavond eveneens in het theater bevond... En wel in de kamer van één der medewerkenden aan de revue, miss Irene Fancy, viel Jim hem onverbid delijk in de rede. Nou ja, goed, er bestaat, voor zoover mij bekend, geen enkele wet, die verbiedt een actrice te bezoeken, verdedigde mr. Fox zich. Natuurlijk niet, maar u was op het tijdstip van de misdaad by Irene Fancy en... helaas heeft inspecteur Bratt eenige loovertjes van haar cos- tuum in loge 8 gevonden. Bratt ver denkt er u natuurlijk niet van met de danseres een complot te hebben ge smeed, den man in de loge van het leven te berooven, maar dat neemt toch niet weg, dat het voor u zeer onaangenaam zou zijn, wanneer u, als algemeen bekend en geacht ingezetene van New York in deze sensationeele moordzaak zoudt worden betrokken. Verdraaid nog toe, bromde de notaris, wat moet ik dan doen? Mjj, uw bloedeigen neef, de waarheid vertellen en niets dan de waarheid! Tobias Fox gluurde den jongeman over zijn brilleglazen aan. Je bent een groote kwajongen! Geweest, oompje, geweest! Zegt het bedroeft me, dat u in zulk twijfel achtig gezelschap verzeild bent ge raakt! Deze brutaliteit was te veel voor Tobias Fox. Rood van kwaadheid sprong hij overeind en tastte naar de bel, maar Jim was hem juist nog voor en greap hem bij zijn pols. Weest u nu eens een oogenblik kalm, oom, verzocht hij dringend. Ik ben werkelijk niet hier gekomen om ruzie met u te maken. U staat onder verdenking meer te weten van een moordaanslag, welke vanavond tijdens de voorstelling in Greymans Theater is gepleegd. Morgen vroeg zal inspecteur Bratt hier verschijnen en v arresteeren! Deze bluf miste zijn uitwerking niet. Tobias Fox viel, sprakeloos van verbazing, in zijn stoel terug en snak te naar adem. Ben je krankzinnig geworden? raasde hij. Een moordaanslag! En daarvan zou ik worden verdacht? Jim meende van de totale verbluf- fing van den ouden heer gebruik te moeten maken. In korte trekken ver telde hij van zijn vriendschap met Gipsy Dott en hoe hy ’s middags van de erfenis van het jonge meisje had vernomen. Voorts gewaagde hij van de toevallige wijze, waarop Bob Hun ter in het bezit van het exotische halssnoer was gekomen en van het vermoeden, dat de voortvluchtige Harris Frank wel meer van den dief stal zou weten. Daaraan verbond hij tenslotte het gebeurde in het Monico onderzoekend over het gezicht van den jongeman tegenover hem. Om zijn mond lag een nauw bedwongen glim lach. Hij wist precies, wat Jim bij de „Fanfare” verdiende en dat dit nau welijks toereikend was voor zjjn nood zakelijk levensonderhoud. Maar het imponeerde hem toch, dat de jongen zich niet klein liet krjjgen. Na een in leidend kuchje vroeg hij, wat minder heftig: Wet is dat voor een sprookje, dat je Ben verteld hebt, dat die gestolen ketting zich in jouw handen zou be vinden? Heeft bevonden, oom! Aha, dat was dus maar praatje voor de vaak. Je hebt snoer natuurlijk nooit werkelijk handen gehad! Toch, tot voor een paar uur zelfs nog! Haha, en waar is het dan nu? Inspecteur Bratt heeft het in be waring genomen. Belt u hem maar op. Hij zal u alles kunnen bevestigen. Deze uitnoodiging maakte den nota ris eenigszins onzeker. Opnieuw nam hy zijn neef scherp op. Jim was on berispelijk gekleed en maakte een flinken, energieken indruk. ’t Schijnt je nogal goed te gaan, hm? Uitstekend, oompje. Alleen maak ik me ernstig ongerust over u, ant woordde Jim. Ongerust over my? Je bent wel niet lekker, wat? Zoo lekker als kip, oom. Maar ggi F* "S I uil gWCJ b V. .W een, v?-W X -

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5