PLANETARIUM Haagsche Courant van Maandag 17 Februari 1941 Nederlandsch-Duitsche Kultuur gemeenschap opgericht STADSNIEUWS Bloemententoonstelling school op - -O J. GOVERT GOVERTS J. D. BACKER Een overzicht tijdens de rede van den heer H. G. van Maasdijk tftapn. DERDE BLAD, PAGINA 1 De nieuw benoemde inspecteur van het brand weerwezen voor de pro vincies Zuid-Holland en Zeeland, de heer J. D. Backer Met ingang van 1 Januari 1941 ia de heer Jan-Govert Goverts be noemd tot Rijksmuziekintendant, chef van de afdeeling Muziek aan het departement van Volksvoorlich ting en Kunsten (Polygoon) DE PETRUS-L1TURGIE COSMISCHE STRALEN W.A.-MARSCH BLOEMENTENTOONSTELLING NUTS SCHOOL LAAN VAN POOT 355 In de Nutsschool aan de Laan van Poot alhier is een tentoonstelling gehouden van bolsoorten, gekweekt door leerlingen van deze school. Drie eerste prijs-winnaressen met haar bekroonde inzendingen (Polygoon) Rede van den heer H. C. v. Maasdijk Rede professor dr. F. Wehofsich (Polygoon) „afwachten” en men recht- :akelijkheid van dit af- oeroep op het gevaar, In de stampvolle Houtrustkerk van de Ver. van Vrijz. Hervormden alhier, waar elke zitplaats was uitgewoekerd, is gister middag de Petrüs-liturgie opgedragen. Preek, zang- en spreekkoor zijn op de figuur van den apostel Petrus gebouwd. De Vrijz. Chr. Studentenbond heeft ter gelegenheid van zijn zilveren jubileum vorig jaar te Utrecht dezen zelfden dienst gehouden en verschillende stemmen gingen op om te komen tot een herhaling, die dan gistermiddag door een 50-tal deelnemers uit de verschillende Universiteitssteden is gegeven. Voorganger was prof. dr. L. J. v. Holk, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden, spreekkoorleider de heer A. v. d. Vies, terwijl de muzikale leiding berustte bij den heer H. Brandts Buys. Prof. v. Holk opende den dienst met het votum waarna de gemeente uit Valerius' Gedencklank zong„Wilt heden nu treden voor God -den Heere". Onmiddellijk daarna hield prof. v. Holk het eerste gedeelte van zijn preek. Daarin beantwoordde hij twee vragen, n.l. Ie Wat beteekent dit beeld van Petrus eigenlijk en 2e Waartoe roept het ons Nadat prof. v. Holk in gebed was voor gegaan en het koor zich had doen hooren nam de Petrus-liturgie een aanvang. Het stuk bestaat uit vijf deelen. Het eerste is de inleiding, het tweede handelt over Roe ping; het derde over Aanvaarding; het vierde over Verloochening en het vijfde over Hoop op de toekomst. Beurtelings liet een stem en dan weer het geheele spreekkoor zich hooren, afge wisseld door Schriftlezing door den liturg en zang der gemeente. Aan het slot hield prof. v. Holk het tweede gedeelte van zijn preek. Het geheel, dat op de aanwezigen een diepen indruk maakte en onder doodsche stilte werd beluisterd, werd besloten met het staande zingen van „Mijn schild ende betrouwen” en het gemeenschappelijk bid den van het Onze Vader. Verschillende vrijzinnige predikanten uit den Haag woonden den dienst bij. Hoewel de cosmische stralen ongetwijfeld van cosmischen oorsprong zijn, hebben de natuurkundigen en niet de sterrenkundi gen zich er het meest mee bezig gehouden. Ook de luchtvaarders hebben een zeer be langrijk deel van het onderzoek voor hun rekening genomen. Alle stratosfeertochten hadden de cosmische stralen op hun waar- nemingsprogramma. Het onderzoek is reeds gedurende tien tallen jaren aan den gang; zoo langzamer hand heeft men een inzicht gekregen in de verschijnselen, die zij hier op aarde teweegbrengen Toch is het vraagstuk nog niet geheel opgelost. Er zijn thans twee soorten cosmische stralen bekend. De eer ste soort is een zeer doordringende stra ling met groote energie; de tweede soort is gelijk aan de bekend ultra-korte radio golven. Tijdens de twee voordrachten, die in ons planetarium over de cosmische stralen worden gehouden, wordt een overzicht ge geven van den huidigen stand van onze kennis inzake de beide soorten cosmische stralen. Elk van de twee voordrachten wordt tweemaal gehouden; eenmaal op een Dinsdagmiddag en eenmaal op een Woens dagavond. De beide Dinsdagmiddagvoor- drachten vormen één geheel en de beide Woensdagavondvoordrachten eveneens Voor bijzonderheden verwijzen we naar de aankondiging in dit blad. R. pe en geestelijke spanning van den Ger- maanschen menschwij wijzen echter beslist elke eigenzinnige betweterij af. Wij willen boven het veelvormige echter in geen geval onze nauwe samenbinding vergeten. Moge zich in dezen zin onze hoop vervullen, voor welke wij tezamen met alle kracht willen werken. Dan zijn ook de zware offers van dezen grooten tijd niet vergeefs gebracht. Onder de aanwezigen waren o.a. de beide commissarissen-generaal F. Schmidt en dr F. Wimmer en de secretaris-gene- raal prof. dr. J. van Dam. Van den Rijkscommissaris, die door uitstedigheid verhinderd was de vergade ring bij te wonen, werden telefonisch de beste wenschen voor de vergadering en voor den arbeid van de Nederlandsch- Duitsche Kultuurgemeenschap ontvangen. De Haagsche Weerafdeeling van de N.S.B. heeft Zaterdagmiddag een marsch met muzikale begeleiding door de stad gemaakt Te 4 uur werd vertrokken van de Balistraat, vanwaar de route o.a. leidde langs javastraat, Denneweg, Voorhout, Vijverberg naar de Schilders- buurt, verder door de Transvaalwijk, de Regentesselaan en de Weimarstraat naar het punt van uitgang terug. De marsch genoot veel belangstelling en had een ongestoord verloop. In den herfst van het vorige jaar wen den de leerlingen van de Nutsschool aan de Laan van Poot 355 in de gelegenheid gesteld bloembollen te koopen, om thuis te verzorgen. Duidelijk werd hun uitge legd, hoe men handelen moet, om met het kweeken van bolgewassen goede resultaten te verkrijgen. Donderdag j.L nu hebben de kinderen de resultaten van hun arbeid, voor welke op school raad en voorlichting werden gegeven, meege nomen. Netjes werden de meegebrachte glazen en bakjes met planten uitgestald, zoodat een fleurige en geurige tentoon stelling ontstond. Zorgvuldig werden de aanwezige crocussen, druifhyacinten, nar cissen en hyacinten door de firma Gebr. van Zijverden te Hillegom gekeurd. De kinderen bleken heel aardige resultaten te hebben bereikt en heel wat prijzen konden worden toegewezen. Een aardige bekroning voor een leerzamen arbeid. Vele ouders zijn Vrijdag en Zaterdag met hun kinderen meegegaan, om eens te genieten van de voorjaarssfeer, die de leerlingen met vereende krachten in de school had den gebracht. GRAMOFOONPLATENCONCERT VOOR VERPLEEGDEN IN HET MILITAIR HOSPITAAL Vrijdagavond hebben de verpleegden in het militair hospitaal te dezer stede wederom een gezelligen avond beleefd. Dezen keer had de heer C. J. P. Kuipers een pick-up versterker-installatie ter be schikking gesteld en een aantal platen. Tusschen door werden lekkernijen en vruchten rondgedeeld, verzorgd door een comité uit de winkeliersvereeniging „Paul Kruger” onder voorzitterschap van den heer B. Rond. Een ander comité onder leiding van mevrouw van der Heyden, verraste de verpleegden met sigaretten! Van de gezichten der patiët> ten was te lezen, hoe zij van dezen ze* geslaagden avond hebben genoten. Vervolg van pag. 1. Hierna sprak de Nederlandsche voorzit ter der stichting „De Nederlandsch-Duit sche Kultuurgemeenschap” de heer H, C. van Maasdijk van 's-Gravenhage, die o.m. zeide: Ik wilde u heel in het kort iets zeggen over de overwegingen, die geleid hebben tot de oprichting van deze gemeenschap en over de verhouding tusschen de beide landen, daar immers de gemeenschap in de eerste plaats werd opgericht om deze verhouding te verbeteren en te verstevi gen. Want het is voor de toekomst van ons land van overwegend belang hoe of de verhouding van Nederland tot Duitsch- land zijn zal. Geen Hollander kan de vra gen, die met deze verhouding samenhan gen, ontwijken, hij moet, hoe moeilijk het heden ten dage wellicht ook voor hem zijn moge, zijn houding ten aanzien van deze vragen bepalen, hij moet er zelf een ant woord op vinden als de toekomst van zijn land hem ter harte gaat. Spr. ging even kort in op de cultureele relaties tusschen onze landen in het ver leden. Het waren van beide kanten bui tengewoon nauwe en vruchtbare relaties. Hoe nauw en hoe vruchtbaar deze ver houding in den loop der eeuwen is ge weest kan men vaststellen aan de hand van een zeer groot aantal nog bestaande cultuurdocumenten. Men denke hierbij aan de bouwmeesters en beeldhouwers uit de vijftiende eeuw in Duitschland, die ge deeltelijk Nederlanders waren, aan de beeldhouwersscholen aan den benedenloop m den Rijn, in Calcar, Keulen, Xanten, in Westphalen, in Hamburg, zelfs in Sak sen enz., scholen, die in nauwen samen hang stonden met de centra van beeld houwkunst in Brabant en in Noord-Neder- land. Men denke aan de Nederlandsche meesters die als beeldhouwers in de re naissance aan verschillende hoven in Duitschland hun onvergankelijke werken schiepen. Men denke aan den onmiskenba- ren invloed van de Hollandsche architec tuur uit de zeventiende eeuw op de ste denbouw in Noord- en West-Duitschland, ja nog verder, in heel het Germaansche Noorden. Men denke aan den grooten invloed van de Nederlandsche schilderkunst uit den tijd van de gothiek en der renaissance op de Duitsche kunstenaars. Men denke aan de Nederlandsche schilders van de Fran- kenthaler school; aan de Duitsche mu ziek, aan de Duitsche dichters, die een belangrijken, ja zelfs beslissenden in vloed gehad hebben en nog hebben op de geestelijke ontwikkeling van ons volk, aan de reformatoren en theologen, aan Luther, Melanchton, Erasmus van Rot terdam, aan de groote philosophen, aan Kant, Hegel, Nietzsche, Schopenhauer en zooveel anderen. Het zijn slechts enkele voorbeelden, ge grepen uit een eindelooze rij van vroegere en van nog levende namen, die een der gelijk vanzelfsprekend gemeengoed zijn geworden, dat men zich vaak te weinig voor oogen houdt, wat zij beteekenen: zij vormen het onweerlegbare bewijs. dat de Nederlandsche cultuur niet uit de Duit sche en de Duitsche cultuur niet uit de Nederlandsche is weg te denken. Ik heb deze voorbeelden aan het ver leden ontleend. Maar heden, terwijl de tweede Europeesche oorlog van onze gene- ratie woedt, geeft Duitschland, dat vecht voor zijn bestaan, voortdurend, ja haast wekelijksch voorbeelden van het hooge niveau, waarop daar de cultuur thans staat. Wij hebben gastvoorstellingen van stedelijke opera's, van de Berlijnsche en Weensche Philharmonie, van het ballet van de Berlijnsche Opera, quartetten, enz. hier gezien en gehoord, welke steeds weer het bewijs leveren, dat de kunst op deze gebieden in Duitschland op de hoogste trap staat Juist in het kader van onze cultuurge meenschap zullen wij er voortdurend naar streven onze landgenooten in contact te brengen met het allerbeste wat er in Duitschland op het gebied van de cultuur leeft, evenzeer als wij voor onze Holland sche kunstenaars de gelegenheid willen scheppen om in Duitschland te toonen wat wij op cultureel gebied presteeren. Verkeerde voorstellingen Hier moge ik, aldus spr., een oogenblik stilstaan bij een feit, dat in de achter ons liggende jaren misschien een van de be- langrijksche redenen is geweest van de in ons volk levende verkeerde voorstellin gen over de toestanden in Duitschland. Een eenzijdie georiënteerde pers heeft het inderdaad klaargespeeld bij de meeste Ne derlanders het idee te doen postvatten, dat de vrije ontwikkeling van de cultuur in Duitschland sinds de overname van de macht in 1933 verstikt en onmogelijk ge maakt werd. Slechts het negatieve, dat nu eenmaal onherroepelijk met iedere re volutie gepaard gaat, werd naar voren ge bracht, steeds weer. Terwijl men in deze jaren het publiek steeds weer voor oogen hield, dat de stroomingen. die in de to talitaire staten losgebroken waren, in we zen negatief gericht waren en slechts een slavenbestaan konden veroorzaken en de cultuur zouden afbreken en te gronde rich ten, kon ons volk zich geen voorstelling maken van de opgewekte oerkrachten en van hun ethischen inhoud en kon ons volk niet begrijpen, dat met rassche schreden een onweerstaanbare verandering van ge heel Europa op komst was. Natuurlijk waren er menschen, die wel beter wisten, die bezwerend hun waar schuwingen tot de anderen richtten, men schen, die door hun werkzaamheden her haaldelijk in Duitschland vertoefden, die met. eigen oogen konden zien, welk een geweldige verandering er in het Duit sche volk plaats vond, die zien konden hoe ook juist de cultuur een machtigen impuls ontving. Deze Nederlanders, die dit alles dus met eigen oogen hadden gezien, kwamen te rug in hun land ep kwamen op tegen de eenzijdige berichtgeving van de pers over een zoogenaamden teruggang van de cul tuur in Duitschland Maar men heeft niet naar hen willen luisteren, ten deele werden zij zelfs be lasterd en onvaderlandlievends genoemd pn steeds werden zij overschreeuwd. In dit feit eener eenzijdige en vaak be wust onjuiste beïnvloeding van het kran tenlezend publiek ligt, zooals ik reeds zeide’ een van de voornaamste oorzaken van het gebrek aan begrip, ja van de ne- 8at*eve houding, die het Nederlandsche volk ten opzichte van de hergeboorte van duitschland heeft getoond. Ook op dit gebied zal de Nederlandsch Duitsche Kultuurgemeenschap een vrucht baar terrein voor h r werkzaamheden vinden en nuttig werk kunnen verrich ten. Ons land heeft een roemrijk verleden, hetgeen niemand bestrijden wil en het geen ook niet kan worden bestreden. Het heeft de wereld verrijkt met onvergete- hjke kunstwerken, waarvan het thans le vende geslacht nu nog geniet. Ook dat Kan niet bestreden worden Deze kunst werken behooren zelfs tot de waarachtig- 6te, schoonste en grootste prestaties, waartoe tot heden de Germaansche mensch *n staat was. Maar het is gevaarlijk om ®>ch al te zeer op het verleden, op alles Wat geweest is, maar er thans niet meer te, te beroepen. Duitschers in Nederland’4. In voordrach ten en discussies, in gemeenschappelijke muziekbeoefening, in cursussen en uit stapjes en niet in de laatste plaats in prettige uitwisseling van gedachten, be hoort in het kultureele werk dat te wor den gezocht, wat naar plaatselijke om standigheden het meest geschikt is. Ik stel mij bijv, voor, dat hier en daar taalcursussen worden opgericht. Neder landsche voor Duitschers en Duitsche voor Nederlanders, alsook gemeenschappelijke taaloefeningen. Als derde taak is gesteld de kultuuruit- wisseling tusschen beide landen. Wij, Duitschers, zullen ons best doen, de beste vertegenwoordigers van ons kultureele werk in dit land te brengen. Wij zullen ons echter in het bijzonder verheugen, Nederlandsche kunstenaars, ook voor drachtkunstenaars, orkesten e.d., in Duitschland te zien en te hooren en ten toonstellingen van Nederlandsche schil ders in het Duitsche Rijk te organiseeren. Veel is op dit gebied reeds met succes voorbereid. Om de uitvoering van deze taak moge lijk te maken, is een centrale leiding van het presidium noodzakelijk. Wij hebben in den Haag. Kneuterdijk 20, ook reeds een bureau ingericht, waarvan secretaris de Nederlander, de heer Jaap Kool, is. Wij vragen alle arbeidskringen om cor respondentie aan dat bureau te richten en wenschen omtrent apvoetingen, alsook alle data ter vermijding van moeilijkhe den, vroegtijdig mede te deelen. De sta tuten, aanmeldingsformulieren en leden kaarten, zoomede drukwerken voor alle mogelijke gelegenheden, kunnen aan het bureau tegen den kostenden prijs besteld worden. Het presidium zal een reglement van orde en richtlijnen voor bijzondere ge vallen uitgeven. Overigens verwachten wij, dat de afzonderlijke arbeidskringen zoo mogelijk zelfstandig hun kultureele leven ontwikkelen. De voorwaarden hier voor zullen plaatselijk dikwijls verschil lend zijn. In Friesland anders dan in Lim burg, in de groote stad anders dan op het platteland. Overal zullen zij echter over eenkomen met den volksaard en met de sociale omstandigheden. Kultureele waar den zijn niet het voorrecht van beter-ge- situeerden of hooger geplaatsten. Het werk behoort zoo te zijn, dat de vruchten daarvan zoo mogelijk de geheele volks gemeenschap ten deel vallen. Van de leden verlangen wij slechts, dat zij de grondslagen der Kultuurgemeen schap onderschrijven, dat zij op deze wijze medehelpen waar zij kunnen en dat zij behooren tot de Nederlandsche of de Duitsche volksgemeenschap. De contributie voor het lidmaatschap is gering, minimaal 2.50 per jaar. Arbeids kringen met vele groote bijeenkomsten staat het vrij, een hoogere bijdrage te vragen. Vrijwillig betale ieder, die er toe in staat is, een hooger bedrag of geve een som als mede-oprichter. Het lidmaatschap wordt verworven doordat men opgenomen wordt in een plaatselijken arbeidskring. Ieder lid heeft echter ook het recht, aan openbare bijeenkomsten van andere arbeidskringen tegen verlaagden toegangsprijs deel te nemen. Met hei wijzen op den ook noodzakelij- ken materieelen kant en op de rechten der leden wil ik de mededeelingen van practischen aard beëindigen. Vergeet echter door het practische deel niet de hooge doelstelling Bedenkt, dat de golven van het kultuurleven van verre komen en uit het diepste van het volksche wezen stammen. Dat brengt met zich mede een behoedzaam arbeiden en een weloverlegd medegevoelen, dat geleid moet worden door eerbied. De Nederlandsch-Duitsche Kultuur gemeenschap is, zoo besloot spreker, niet een kunstmatige instelling, want er ligt in haar arbeid te veel, dat aan het leven bindt. Het doel is ook niet het uitwis- schen van alle kenmerkende verschillen, die in Nederland zelf tusschen Hollan ders in engeren zin en bijv. Friezen be staan, of die inderdaad tusschen Duit schers en Nederlanders op te merken zijn. Wij streven niet naar dorre nivelleering, doch naar de kennis van het gemeen schappelijke en samenbindende. Wij aan vaarden den psyduscheo rijkdom, de die- Vlucht voor de werkelijkheid Het is gevaarlijk de bepaling van zijn houding ten aanzien van de gebeurtenis sen van heden uit te willen stellen of ge heel te willen ontwijken en om zich vast te klampen aan de historische en cultu reele plaats, die ons land in het ver leden innam. Want dat is in wezen niets anders dan een vlucht voor de werkelijk heid. En er zijn teekenen die er op wij zen, dat het zoojuist geschetste gevaar in bepaalde groote kringen van ons land bestaat. Te vaak hoort men tegenwoordig het woord: vaardigt de noodzakelijkheid van dit af wachten met een dat men de specifiek Nederlandsche waar den zou kunnen verliezen; men wil de eigen waarden, datgene wat in den loop der tijden hier te lande historisch is ge groeid, behouden. Hierop kan men als volgt antwoorden. Voorzoöver datgene, wat historisch is gegroeid, werkelijk een eigen waarde heeft, d.w.z. nog heden een levende en gel dende kracht is, dus iets reëels is, kan men het heelemaal niet verliezen, want dan is het onverbrekelijk samengegroeid met het wezen van ons volk en kan het niet verloren gaan. De vraag, waarvoor wij Nederlanders staan, is, hoe kunnen wij onzen Neder- landschen aard, ons Nederlandsch volks karakter bewaren, terwijl wij eenerzijds op politiek gebied de leiding van het stamverwante Duitsche volk in Europa erkennen en ons aan den anderen kant vrij voelen temidden van een tot inner- lijken vrede gekome gemeenschap van solidaire vastelands-volken. Vrij om zich zelf te zijn in den veelbeteekenenden zin van het woord. Het is misschien wel de grootste revo,- lutie van alle tijden, welke Europa thans doormaakt. De volkeren, die door de on gelooflijk kortzichtige vredesdictaten ter neer werden gedrukt, hebben hun kete nen gebroken en afgeschud. De jonge en krachtige volken op het vasteland maken een innerlijken omkeer door, welke waarschijnlijk slechts met de geweldige innerlijke verandering van de menschheid tijdens de renaissance is te vergelijken. De losgebroken stroom houdt niet voor staatsgrenzen stil. De Europeesche vol keren, die in de afgeloopen eeuwen de groote dragers waren van de cultuur, kun nen zich niet verschuilen achter resulta ten en de prestaties van het verleden, als zij tenminste ook verder een actieve, d.w.z. cultuurdragende taak willen blij ven vervullen. Want wat is tenslotte cul tuur? Wat beteekent cultuur? Al te vaak toch denken en meent en zegt men, wanneer men van cultuur spreekt, dat cultuur slechts in vredige tijden zou kunnen be staan, in tijden van innerlijke rust en evenwichtigheid. Maar dat is onjuist. Cul tuur is niet goed denkbaar zonder de tijden van innerlijke verandering der menschen, zonder revoluties, zonder om wentelingen met alle onaangename, per soonlijke offers vergende bijkomstighe den, waarmede nu eenmaal iedere groote verandering gepaard gaat, en steeds ge paard zal gaan. De groote revolutie van onzen tijd zal evenzeer grootsche cultuur-uitingen te weeg brengen en brengt ze thans voort. N u moet ons volk de oplossing van de geestelijke problemen van dezen tijd zoeken, het is niet de tijd om af te wachten als wij tenminste de rol willen blijven spelen, waarop wij recht hebben en waartoe wij geroepen zijnn.l om een Germaansch, Nederlandsch, gezond en krachtig volk van pioniers te zijn, dat denkt en handelt en leeft als voorpost van het vasteland van Europa en dat bruggen slaat van Europa naar de rest van de wereld. Vrij te zijn, met eigen verantwoorde lijkheid. bij de ontplooiing van de posi tieve krachten van het Nederlandsche volk, vrij binnen de gebondenheid van een Germaansche volkerengemeenschap, dat is in wezen de inhoud van de vraag stukken, waarvoor de Nederlanders van de twintigste eeuw zich geplaatst zien. De NederlandschDuitsche Kultuur gemeenschap heeft ook als bijzondere taak om ons volk te helpen bij zijn po gingen om zijn plaats in het vereenigde Europa te heroveren, om dit volk op te voeden, om het als het ware aan de hand van de gebeurtenissen op cultuurgebied aanschouwelijk onderricht te geven, ter wijl de cultuurgemeenschap aan den an deren kant de taak heeft om het stam verwante Duitsche volk de Nederlandsche cultuur-uitingen te doen kennen. Deze taak bij ons volk is voorloopig niet eenvoudig. Als man van de practijk weet ik, dat wij ons zeer zullen moeten inspannen om de ziel van ons eigen volk te winnen, om het er toe te brengen een levenshouding tot de zijne te maken, die eigenlijk lijnrecht staat tegenover die, welke het tot nu toe overwegend heeft aangenomen, en wij weten, dat deze strijd mogelijk lang zal kunnen duren. Het is een bittere ironie, dat juist die Nederlanders, die weten waar het om gaat, die weten dat hun volk in het tot eenheid gebrachte Europa een groote, hoopvolle opgave heeft als het maar tijdig den nieuwen tijd wil aanvaarden en zich daarop wil instellen, dat juist die Neder landers, die voortdurend denken aan de toekomst van hun volk, nog heden door een groot deel van hun volk worden be lasterd en gehaat. Ik heb oprecht getracht om den zin van dezen tijd te vatten en daarom weet ik, dat men deze afwijzende houding ten slotte toch langzamerhand zal laten varen. Wij, die gelooven aan de toekomst van het Nederlandsche volk, kunnen een be slissenden invloed uitoefenen als wij door een onbaatzuchtigen, respect afdwingen- den inzet van onze persoonlijkheid een voorbeeld geven van dienst aan ons volk. De Duitsche voorzitter van de stichting de „Nederlandsch-Duitsche Kultuurge meenschap”, prof. dr. F. Wehofsich van den Haag, zeide tenslotte o.m. het vol gende: Onze nieuwe gemeenschap moet prof. Snijder dankbaar zijn voor den waarde- vollen voorarbeid, welken hij door de stichting van den Nederlandsche Kultuur- kring en daarmee door het interesseeren en mobiel maken van een groot getal Nederlandsche persoonlijkheden, die be reid zijn ons werk te steunen, gedaan heeft. Onzerzijds zullen de hier vertoe vende Duitschers, in het bijzonder de medewerkers van de landelijke afdeeling der N.S.D.A.P. in Nederland, gaarne het hunne tot het welslagen bijdragen Com- missaris-generaal Schmidt heeft den leider dezer landelijke afdeeling zijn hartelijke medewerking bereidwillig toegezegd. Den heer van Maasdijk dank ik bijzonder voor zijn bereidwilligheid om zijn arbeids kracht aan de leiding van de Neder- lansch-Duitsche Kultuurgemeenschap te willen wijden. Spr. ging vervolgens op enkele gedachten van de rede van den heer van Maasdijk nader in, om nader te onderstreepen, wat hij gezegd heeft. In 1587 heeft Marnix van St. Aldegonde een hartstochtelijken hulproep der Nederlan ders tot den Rijksdag van Worms gericht. De Rijkscommissaris wees reeds in één zijner redevoeringen op dit feit. Vooraan staande dichters en geschiedschrijvers in Duitschland hebben de helden der Neder landsche geschiedenis met gelijke liefde behandeld als de Duitsche. Men herinnere zich slechts Schiller’s historische en dra matische werken. De bevrijding van het Napoleontische juk werd in de Neder landen gevierd gelijk in Pruisen of Oos tenrijk. Een Duitsch onderzoeker der 19e eeuw, die door diep doordringen in het wezen van zijn volk diens vurig verlangen kende, voorvoelde ook de komende volk sche eenheid van Duitschland en bereidde haar voor. Ik bedoel hier Wilhelm Hein rich Riehl, den belangrijken folklorist en cultuur-historicus. Het is geen toeval, dat juist ook Riehl zich met de Nederland sche geschiedenis bezig hield. Hij schil derde, hoe uit de verhuizingen van Duit sche stammen, Nedersaksers, Friezen en Franken, en uit hun samensmelten het Nederlandsche volk ontstond en waar de gemeenschappelijke wortels en de banden van verbondenheid nu liggen. Ik vermeld dit voorbeeld van Wilhelm Heinrich Riehl en wil daarmede even weinig als hij de zelfontwikkeling en zelfstandigheid van het Nederlandsche volk ontkennen. Ik wil slechts aanduiden, dat het voor ons werk zeer van belang is, ons van dat gemeenschappelijke bewust te zijn. Wij stichten heden de Nederlandsch- Duitsche Kuituur gemeenschap. Onze gemeenschap moet gebouwd zijn op wederkeerig geven en ontvangen. Dat willen we bij ons werk tot het leidend motief maken. Een cultureele gemeenschap kunnen slechts partijen aangaan, welke een recht daartoe hebben en die elkaar wederkeerig achten. Reeds onze oprichting mag u als bewijs dezer achting dienen. Een kultuur gemeenschap kunnen op eerlijke wijze ook slechts twee partijen stichten, welke op gelijke hoogte in haar kuituren staan, van welke de scheppende krachten inner- liik aan elkander verwant zijn Tenslotte zij nog een laatste woord over het gemeenschappelijke van ons werk ge zegd. Geen kuituur is voltooid, doch iedere kuituur is gebonden aan een meer dan eeuwen durende ontwikkeling. Deze ontwikkeling wordt vaak tegengehouden door schadelijke of vreemde invloeden, maar ook steeds weer bevorderd door scheppende krachten. Een der sterkste krachten, waaruit alle kuituren groeien, is de volksche oorsprong. Zoolang de volksaard gezond en levend is, stroomt daaruit steeds nieuw leven in de kuituur. En wanneer wij Nederlanders en Duit schers dien oorsprong dieper nagaan, zul len we niet slechts nieuwe krachten, maar ook het gemeenschappelijke en de verbondenheid vinden. Er zullen Nederlanders zijn, die dit al les niet bestrijden, maar daaraan wellicht toevoegen„Wij kunnen elkaar op het 'oogenblik niet vinden, want in de eerste plaats zijt gij Duitschers in oorlog, welke naar onze meening nauwelijks kultuur- werk toelaat, en in de tweede plaats hebt gij een revolutie gemaakt, welke wij niet verstaan of willen verstaan en daarom verwerpen. En op grond daarvan kunnen wij over kultureele zaken niet met u praten.” Wij voeren dezen ons opgedrongen oor log voor de levensrechten van ons volk en daarenboven voor een Europa, dat mooier zal zijn dan dat van Versailles. Een week geleden deelde de plaatsver vanger van den Führer, rijksminister Ru dolf Hess, mede, dat de diepste wenschen van den Führer en al zijn denken en wer ken gericht waren en zijn op de vreed zame werken van de kuituur en van den opbouw. Wij voeren dezen oorlog zuiver in het bewustzijn om voor ons. af gezien van de noodige levensvoorwaarden, de vrijheid te verkijgen tot scheppend kultu- reel werk. Naast de levende bewijzen, die de kultureele houding van tallooze Duit sche soldaten biedt, moge juist de stich ting van onze kultuurgemeenschap mid den in den oorlog voor u een onderpand dezer doelstelling zijn. De Duitsche revolutie heeft ons Duit schers juist in geestelijk opzicht na jaren van kultureel planloosheid en hulpeloos heid mede de winst gebracht van een groote gedachte, welke het geheele kul tuurleven beheerscht. Wij, Duitschers, meenen er aanspraak op te kunnen maken, ook de nu nog ter zijde staande Nederlanders eenig begrip te vragen voor deze opbouwende waar den onzer reconstructie. Misschien wordt dit begrijpen vergemakkelijkt, wanneer ik er op’wijs, dat het voor een onfeil baar kenteeken der juistheid en duur zaamheid der scheppingen van een revo lutie geldt, wanneer deze revolutie een nieuw beeld der geschiedenis vormt en in verband daarmee een verjongde waar- deering van zijn traditie en zijn kultu reele krachten. De Duitsche revolutie schonk ons o.a. een helder begrip van de wording van ons volk en leerde ons daarmee de onver gankelijke waarde van het volkswezen zien als scheppende kracht tot steeds nieuwe geschiedenisvorming. Dat vragen wij zonder in ons werk op de politiek van den dag in te gaan aan Nederlandsche zijde te respecteeren en daarvoor begrip te toonen. Dan zult gij begrijpen, dat wij de Nederlanders, in het bewustzijn van wat ons verbindt, als kameraden tegemoet treden en voorts, dat wij nauwe samenwerking in de Ne derlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap aanvaarden. Wij hopen, dat in zooveel mogelijk plaatsen of streken in Nederland zulke arbeidskringen zullen worden opgericht en wachten gaarne de namen van per soonlijkheden uit Nederlandsche en Duit sche kringen, die zich bereid verklaren tot medewerking als voorzitter of advi seur. Het doel is drievoudig. Ten eerste zeer algemeen „de bevor dering van het kultureele leven in Neder land”. Hier zullen wij, Duitschers, iedere hulp gaarne verleenen. Het initiatief ech ter, opwekking en vormgeving, zijn op dit gebied voornamelijk een Nederland sche taak. Ten tweede: „De kultureele samenwerking van Nederlanders en *1 A to?

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 9