PLANETARIUM
Haagsche Courant van Maandag 17 Februari 1941
Nederlandsch-Duitsche Kultuur
gemeenschap opgericht
STADSNIEUWS
Bloemententoonstelling
school
op
- -O
J. GOVERT GOVERTS
J. D. BACKER
Een overzicht tijdens de rede van den heer H. G. van Maasdijk
tftapn.
DERDE BLAD, PAGINA 1
De nieuw benoemde inspecteur van
het brand weerwezen voor de pro
vincies Zuid-Holland en Zeeland,
de heer J. D. Backer
Met ingang van 1 Januari 1941 ia
de heer Jan-Govert Goverts be
noemd tot Rijksmuziekintendant,
chef van de afdeeling Muziek aan
het departement van Volksvoorlich
ting en Kunsten (Polygoon)
DE PETRUS-L1TURGIE
COSMISCHE STRALEN
W.A.-MARSCH
BLOEMENTENTOONSTELLING NUTS
SCHOOL LAAN VAN POOT 355
In de Nutsschool aan de Laan van Poot alhier is een tentoonstelling
gehouden van bolsoorten, gekweekt door leerlingen van deze school.
Drie eerste prijs-winnaressen met haar bekroonde inzendingen (Polygoon)
Rede van den heer H. C. v. Maasdijk
Rede professor dr.
F. Wehofsich
(Polygoon)
„afwachten” en men recht-
:akelijkheid van dit af-
oeroep op het gevaar,
In de stampvolle Houtrustkerk van de
Ver. van Vrijz. Hervormden alhier, waar
elke zitplaats was uitgewoekerd, is gister
middag de Petrüs-liturgie opgedragen.
Preek, zang- en spreekkoor zijn op de
figuur van den apostel Petrus gebouwd.
De Vrijz. Chr. Studentenbond heeft ter
gelegenheid van zijn zilveren jubileum
vorig jaar te Utrecht dezen zelfden dienst
gehouden en verschillende stemmen gingen
op om te komen tot een herhaling, die dan
gistermiddag door een 50-tal deelnemers
uit de verschillende Universiteitssteden is
gegeven.
Voorganger was prof. dr. L. J. v. Holk,
hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te
Leiden, spreekkoorleider de heer A. v. d.
Vies, terwijl de muzikale leiding berustte
bij den heer H. Brandts Buys.
Prof. v. Holk opende den dienst met het
votum waarna de gemeente uit Valerius'
Gedencklank zong„Wilt heden nu treden
voor God -den Heere".
Onmiddellijk daarna hield prof. v. Holk
het eerste gedeelte van zijn preek.
Daarin beantwoordde hij twee vragen,
n.l. Ie Wat beteekent dit beeld van Petrus
eigenlijk en 2e Waartoe roept het ons
Nadat prof. v. Holk in gebed was voor
gegaan en het koor zich had doen hooren
nam de Petrus-liturgie een aanvang. Het
stuk bestaat uit vijf deelen. Het eerste is
de inleiding, het tweede handelt over Roe
ping; het derde over Aanvaarding; het
vierde over Verloochening en het vijfde
over Hoop op de toekomst.
Beurtelings liet een stem en dan weer
het geheele spreekkoor zich hooren, afge
wisseld door Schriftlezing door den liturg
en zang der gemeente.
Aan het slot hield prof. v. Holk het
tweede gedeelte van zijn preek.
Het geheel, dat op de aanwezigen een
diepen indruk maakte en onder doodsche
stilte werd beluisterd, werd besloten met
het staande zingen van „Mijn schild ende
betrouwen” en het gemeenschappelijk bid
den van het Onze Vader.
Verschillende vrijzinnige predikanten
uit den Haag woonden den dienst bij.
Hoewel de cosmische stralen ongetwijfeld
van cosmischen oorsprong zijn, hebben de
natuurkundigen en niet de sterrenkundi
gen zich er het meest mee bezig gehouden.
Ook de luchtvaarders hebben een zeer be
langrijk deel van het onderzoek voor hun
rekening genomen. Alle stratosfeertochten
hadden de cosmische stralen op hun waar-
nemingsprogramma.
Het onderzoek is reeds gedurende tien
tallen jaren aan den gang; zoo langzamer
hand heeft men een inzicht gekregen in
de verschijnselen, die zij hier op aarde
teweegbrengen Toch is het vraagstuk nog
niet geheel opgelost. Er zijn thans twee
soorten cosmische stralen bekend. De eer
ste soort is een zeer doordringende stra
ling met groote energie; de tweede soort
is gelijk aan de bekend ultra-korte radio
golven.
Tijdens de twee voordrachten, die in ons
planetarium over de cosmische stralen
worden gehouden, wordt een overzicht ge
geven van den huidigen stand van onze
kennis inzake de beide soorten cosmische
stralen. Elk van de twee voordrachten
wordt tweemaal gehouden; eenmaal op een
Dinsdagmiddag en eenmaal op een Woens
dagavond. De beide Dinsdagmiddagvoor-
drachten vormen één geheel en de beide
Woensdagavondvoordrachten eveneens
Voor bijzonderheden verwijzen we naar de
aankondiging in dit blad. R.
pe en geestelijke spanning van den Ger-
maanschen menschwij wijzen echter
beslist elke eigenzinnige betweterij af.
Wij willen boven het veelvormige echter
in geen geval onze nauwe samenbinding
vergeten. Moge zich in dezen zin onze
hoop vervullen, voor welke wij tezamen
met alle kracht willen werken. Dan zijn
ook de zware offers van dezen grooten
tijd niet vergeefs gebracht.
Onder de aanwezigen waren o.a. de
beide commissarissen-generaal F. Schmidt
en dr F. Wimmer en de secretaris-gene-
raal prof. dr. J. van Dam.
Van den Rijkscommissaris, die door
uitstedigheid verhinderd was de vergade
ring bij te wonen, werden telefonisch de
beste wenschen voor de vergadering en
voor den arbeid van de Nederlandsch-
Duitsche Kultuurgemeenschap ontvangen.
De Haagsche Weerafdeeling van de
N.S.B. heeft Zaterdagmiddag een marsch
met muzikale begeleiding door de stad
gemaakt Te 4 uur werd vertrokken
van de Balistraat, vanwaar de route o.a.
leidde langs javastraat, Denneweg,
Voorhout, Vijverberg naar de Schilders-
buurt, verder door de Transvaalwijk, de
Regentesselaan en de Weimarstraat naar
het punt van uitgang terug. De marsch
genoot veel belangstelling en had een
ongestoord verloop.
In den herfst van het vorige jaar wen
den de leerlingen van de Nutsschool aan
de Laan van Poot 355 in de gelegenheid
gesteld bloembollen te koopen, om thuis
te verzorgen. Duidelijk werd hun uitge
legd, hoe men handelen moet, om met
het kweeken van bolgewassen goede
resultaten te verkrijgen. Donderdag j.L
nu hebben de kinderen de resultaten van
hun arbeid, voor welke op school raad
en voorlichting werden gegeven, meege
nomen. Netjes werden de meegebrachte
glazen en bakjes met planten uitgestald,
zoodat een fleurige en geurige tentoon
stelling ontstond. Zorgvuldig werden de
aanwezige crocussen, druifhyacinten, nar
cissen en hyacinten door de firma Gebr.
van Zijverden te Hillegom gekeurd. De
kinderen bleken heel aardige resultaten
te hebben bereikt en heel wat prijzen
konden worden toegewezen. Een aardige
bekroning voor een leerzamen arbeid. Vele
ouders zijn Vrijdag en Zaterdag met hun
kinderen meegegaan, om eens te genieten
van de voorjaarssfeer, die de leerlingen
met vereende krachten in de school had
den gebracht.
GRAMOFOONPLATENCONCERT
VOOR VERPLEEGDEN IN HET
MILITAIR HOSPITAAL
Vrijdagavond hebben de verpleegden in
het militair hospitaal te dezer stede
wederom een gezelligen avond beleefd.
Dezen keer had de heer C. J. P. Kuipers
een pick-up versterker-installatie ter be
schikking gesteld en een aantal platen.
Tusschen door werden lekkernijen en
vruchten rondgedeeld, verzorgd door een
comité uit de winkeliersvereeniging
„Paul Kruger” onder voorzitterschap
van den heer B. Rond. Een ander comité
onder leiding van mevrouw van der
Heyden, verraste de verpleegden met
sigaretten! Van de gezichten der patiët>
ten was te lezen, hoe zij van dezen ze*
geslaagden avond hebben genoten.
Vervolg van pag. 1.
Hierna sprak de Nederlandsche voorzit
ter der stichting „De Nederlandsch-Duit
sche Kultuurgemeenschap” de heer H, C.
van Maasdijk van 's-Gravenhage, die o.m.
zeide:
Ik wilde u heel in het kort iets zeggen
over de overwegingen, die geleid hebben
tot de oprichting van deze gemeenschap
en over de verhouding tusschen de beide
landen, daar immers de gemeenschap in
de eerste plaats werd opgericht om deze
verhouding te verbeteren en te verstevi
gen. Want het is voor de toekomst van ons
land van overwegend belang hoe of de
verhouding van Nederland tot Duitsch-
land zijn zal. Geen Hollander kan de vra
gen, die met deze verhouding samenhan
gen, ontwijken, hij moet, hoe moeilijk het
heden ten dage wellicht ook voor hem zijn
moge, zijn houding ten aanzien van deze
vragen bepalen, hij moet er zelf een ant
woord op vinden als de toekomst van zijn
land hem ter harte gaat.
Spr. ging even kort in op de cultureele
relaties tusschen onze landen in het ver
leden. Het waren van beide kanten bui
tengewoon nauwe en vruchtbare relaties.
Hoe nauw en hoe vruchtbaar deze ver
houding in den loop der eeuwen is ge
weest kan men vaststellen aan de hand
van een zeer groot aantal nog bestaande
cultuurdocumenten. Men denke hierbij aan
de bouwmeesters en beeldhouwers uit de
vijftiende eeuw in Duitschland, die ge
deeltelijk Nederlanders waren, aan de
beeldhouwersscholen aan den benedenloop
m den Rijn, in Calcar, Keulen, Xanten,
in Westphalen, in Hamburg, zelfs in Sak
sen enz., scholen, die in nauwen samen
hang stonden met de centra van beeld
houwkunst in Brabant en in Noord-Neder-
land. Men denke aan de Nederlandsche
meesters die als beeldhouwers in de re
naissance aan verschillende hoven in
Duitschland hun onvergankelijke werken
schiepen. Men denke aan den onmiskenba-
ren invloed van de Hollandsche architec
tuur uit de zeventiende eeuw op de ste
denbouw in Noord- en West-Duitschland,
ja nog verder, in heel het Germaansche
Noorden.
Men denke aan den grooten invloed van
de Nederlandsche schilderkunst uit den
tijd van de gothiek en der renaissance op
de Duitsche kunstenaars. Men denke aan
de Nederlandsche schilders van de Fran-
kenthaler school; aan de Duitsche mu
ziek, aan de Duitsche dichters, die een
belangrijken, ja zelfs beslissenden in
vloed gehad hebben en nog hebben op de
geestelijke ontwikkeling van ons volk,
aan de reformatoren en theologen, aan
Luther, Melanchton, Erasmus van Rot
terdam, aan de groote philosophen, aan
Kant, Hegel, Nietzsche, Schopenhauer en
zooveel anderen.
Het zijn slechts enkele voorbeelden, ge
grepen uit een eindelooze rij van vroegere
en van nog levende namen, die een der
gelijk vanzelfsprekend gemeengoed zijn
geworden, dat men zich vaak te weinig
voor oogen houdt, wat zij beteekenen: zij
vormen het onweerlegbare bewijs. dat
de Nederlandsche cultuur niet uit de Duit
sche en de Duitsche cultuur niet uit de
Nederlandsche is weg te denken.
Ik heb deze voorbeelden aan het ver
leden ontleend. Maar heden, terwijl de
tweede Europeesche oorlog van onze gene-
ratie woedt, geeft Duitschland, dat vecht
voor zijn bestaan, voortdurend, ja haast
wekelijksch voorbeelden van het hooge
niveau, waarop daar de cultuur thans
staat. Wij hebben gastvoorstellingen van
stedelijke opera's, van de Berlijnsche en
Weensche Philharmonie, van het ballet
van de Berlijnsche Opera, quartetten, enz.
hier gezien en gehoord, welke steeds weer
het bewijs leveren, dat de kunst op deze
gebieden in Duitschland op de hoogste
trap staat
Juist in het kader van onze cultuurge
meenschap zullen wij er voortdurend naar
streven onze landgenooten in contact te
brengen met het allerbeste wat er in
Duitschland op het gebied van de cultuur
leeft, evenzeer als wij voor onze Holland
sche kunstenaars de gelegenheid willen
scheppen om in Duitschland te toonen wat
wij op cultureel gebied presteeren.
Verkeerde voorstellingen
Hier moge ik, aldus spr., een oogenblik
stilstaan bij een feit, dat in de achter ons
liggende jaren misschien een van de be-
langrijksche redenen is geweest van de in
ons volk levende verkeerde voorstellin
gen over de toestanden in Duitschland.
Een eenzijdie georiënteerde pers heeft het
inderdaad klaargespeeld bij de meeste Ne
derlanders het idee te doen postvatten, dat
de vrije ontwikkeling van de cultuur in
Duitschland sinds de overname van de
macht in 1933 verstikt en onmogelijk ge
maakt werd. Slechts het negatieve, dat
nu eenmaal onherroepelijk met iedere re
volutie gepaard gaat, werd naar voren ge
bracht, steeds weer. Terwijl men in deze
jaren het publiek steeds weer voor oogen
hield, dat de stroomingen. die in de to
talitaire staten losgebroken waren, in we
zen negatief gericht waren en slechts een
slavenbestaan konden veroorzaken en de
cultuur zouden afbreken en te gronde rich
ten, kon ons volk zich geen voorstelling
maken van de opgewekte oerkrachten en
van hun ethischen inhoud en kon ons volk
niet begrijpen, dat met rassche schreden
een onweerstaanbare verandering van ge
heel Europa op komst was.
Natuurlijk waren er menschen, die wel
beter wisten, die bezwerend hun waar
schuwingen tot de anderen richtten, men
schen, die door hun werkzaamheden her
haaldelijk in Duitschland vertoefden, die
met. eigen oogen konden zien, welk een
geweldige verandering er in het Duit
sche volk plaats vond, die zien konden
hoe ook juist de cultuur een machtigen
impuls ontving.
Deze Nederlanders, die dit alles dus met
eigen oogen hadden gezien, kwamen te
rug in hun land ep kwamen op tegen de
eenzijdige berichtgeving van de pers over
een zoogenaamden teruggang van de cul
tuur in Duitschland
Maar men heeft niet naar hen willen
luisteren, ten deele werden zij zelfs be
lasterd en onvaderlandlievends genoemd
pn steeds werden zij overschreeuwd.
In dit feit eener eenzijdige en vaak be
wust onjuiste beïnvloeding van het kran
tenlezend publiek ligt, zooals ik reeds
zeide’ een van de voornaamste oorzaken
van het gebrek aan begrip, ja van de ne-
8at*eve houding, die het Nederlandsche
volk ten opzichte van de hergeboorte van
duitschland heeft getoond.
Ook op dit gebied zal de Nederlandsch
Duitsche Kultuurgemeenschap een vrucht
baar terrein voor h r werkzaamheden
vinden en nuttig werk kunnen verrich
ten.
Ons land heeft een roemrijk verleden,
hetgeen niemand bestrijden wil en het
geen ook niet kan worden bestreden. Het
heeft de wereld verrijkt met onvergete-
hjke kunstwerken, waarvan het thans le
vende geslacht nu nog geniet. Ook dat
Kan niet bestreden worden Deze kunst
werken behooren zelfs tot de waarachtig-
6te, schoonste en grootste prestaties,
waartoe tot heden de Germaansche mensch
*n staat was. Maar het is gevaarlijk om
®>ch al te zeer op het verleden, op alles
Wat geweest is, maar er thans niet meer
te, te beroepen.
Duitschers in Nederland’4. In voordrach
ten en discussies, in gemeenschappelijke
muziekbeoefening, in cursussen en uit
stapjes en niet in de laatste plaats in
prettige uitwisseling van gedachten, be
hoort in het kultureele werk dat te wor
den gezocht, wat naar plaatselijke om
standigheden het meest geschikt is.
Ik stel mij bijv, voor, dat hier en daar
taalcursussen worden opgericht. Neder
landsche voor Duitschers en Duitsche voor
Nederlanders, alsook gemeenschappelijke
taaloefeningen.
Als derde taak is gesteld de kultuuruit-
wisseling tusschen beide landen. Wij,
Duitschers, zullen ons best doen, de beste
vertegenwoordigers van ons kultureele
werk in dit land te brengen. Wij zullen
ons echter in het bijzonder verheugen,
Nederlandsche kunstenaars, ook voor
drachtkunstenaars, orkesten e.d., in
Duitschland te zien en te hooren en ten
toonstellingen van Nederlandsche schil
ders in het Duitsche Rijk te organiseeren.
Veel is op dit gebied reeds met succes
voorbereid.
Om de uitvoering van deze taak moge
lijk te maken, is een centrale leiding van
het presidium noodzakelijk. Wij hebben
in den Haag. Kneuterdijk 20, ook reeds
een bureau ingericht, waarvan secretaris
de Nederlander, de heer Jaap Kool, is.
Wij vragen alle arbeidskringen om cor
respondentie aan dat bureau te richten
en wenschen omtrent apvoetingen, alsook
alle data ter vermijding van moeilijkhe
den, vroegtijdig mede te deelen. De sta
tuten, aanmeldingsformulieren en leden
kaarten, zoomede drukwerken voor alle
mogelijke gelegenheden, kunnen aan het
bureau tegen den kostenden prijs besteld
worden.
Het presidium zal een reglement van
orde en richtlijnen voor bijzondere ge
vallen uitgeven. Overigens verwachten
wij, dat de afzonderlijke arbeidskringen
zoo mogelijk zelfstandig hun kultureele
leven ontwikkelen. De voorwaarden hier
voor zullen plaatselijk dikwijls verschil
lend zijn. In Friesland anders dan in Lim
burg, in de groote stad anders dan op het
platteland. Overal zullen zij echter over
eenkomen met den volksaard en met de
sociale omstandigheden. Kultureele waar
den zijn niet het voorrecht van beter-ge-
situeerden of hooger geplaatsten. Het
werk behoort zoo te zijn, dat de vruchten
daarvan zoo mogelijk de geheele volks
gemeenschap ten deel vallen.
Van de leden verlangen wij slechts, dat
zij de grondslagen der Kultuurgemeen
schap onderschrijven, dat zij op deze
wijze medehelpen waar zij kunnen en
dat zij behooren tot de Nederlandsche of
de Duitsche volksgemeenschap.
De contributie voor het lidmaatschap is
gering, minimaal 2.50 per jaar. Arbeids
kringen met vele groote bijeenkomsten
staat het vrij, een hoogere bijdrage te
vragen. Vrijwillig betale ieder, die er toe
in staat is, een hooger bedrag of geve
een som als mede-oprichter.
Het lidmaatschap wordt verworven
doordat men opgenomen wordt in een
plaatselijken arbeidskring. Ieder lid
heeft echter ook het recht, aan openbare
bijeenkomsten van andere arbeidskringen
tegen verlaagden toegangsprijs deel te
nemen.
Met hei wijzen op den ook noodzakelij-
ken materieelen kant en op de rechten
der leden wil ik de mededeelingen van
practischen aard beëindigen.
Vergeet echter door het practische deel
niet de hooge doelstelling Bedenkt, dat
de golven van het kultuurleven van verre
komen en uit het diepste van het volksche
wezen stammen. Dat brengt met zich
mede een behoedzaam arbeiden en een
weloverlegd medegevoelen, dat geleid
moet worden door eerbied.
De Nederlandsch-Duitsche Kultuur
gemeenschap is, zoo besloot spreker, niet
een kunstmatige instelling, want er ligt in
haar arbeid te veel, dat aan het leven
bindt. Het doel is ook niet het uitwis-
schen van alle kenmerkende verschillen,
die in Nederland zelf tusschen Hollan
ders in engeren zin en bijv. Friezen be
staan, of die inderdaad tusschen Duit
schers en Nederlanders op te merken zijn.
Wij streven niet naar dorre nivelleering,
doch naar de kennis van het gemeen
schappelijke en samenbindende. Wij aan
vaarden den psyduscheo rijkdom, de die-
Vlucht voor de werkelijkheid
Het is gevaarlijk de bepaling van zijn
houding ten aanzien van de gebeurtenis
sen van heden uit te willen stellen of ge
heel te willen ontwijken en om zich vast
te klampen aan de historische en cultu
reele plaats, die ons land in het ver
leden innam. Want dat is in wezen niets
anders dan een vlucht voor de werkelijk
heid. En er zijn teekenen die er op wij
zen, dat het zoojuist geschetste gevaar in
bepaalde groote kringen van ons land
bestaat. Te vaak hoort men tegenwoordig
het woord:
vaardigt de noodzakelijkheid van dit af
wachten met een
dat men de specifiek Nederlandsche waar
den zou kunnen verliezen; men wil de
eigen waarden, datgene wat in den loop
der tijden hier te lande historisch is ge
groeid, behouden. Hierop kan men als
volgt antwoorden.
Voorzoöver datgene, wat historisch is
gegroeid, werkelijk een eigen waarde
heeft, d.w.z. nog heden een levende en gel
dende kracht is, dus iets reëels is, kan men
het heelemaal niet verliezen, want dan is
het onverbrekelijk samengegroeid met
het wezen van ons volk en kan het niet
verloren gaan.
De vraag, waarvoor wij Nederlanders
staan, is, hoe kunnen wij onzen Neder-
landschen aard, ons Nederlandsch volks
karakter bewaren, terwijl wij eenerzijds
op politiek gebied de leiding van het
stamverwante Duitsche volk in Europa
erkennen en ons aan den anderen kant
vrij voelen temidden van een tot inner-
lijken vrede gekome gemeenschap van
solidaire vastelands-volken. Vrij om zich
zelf te zijn in den veelbeteekenenden zin
van het woord.
Het is misschien wel de grootste revo,-
lutie van alle tijden, welke Europa thans
doormaakt. De volkeren, die door de on
gelooflijk kortzichtige vredesdictaten ter
neer werden gedrukt, hebben hun kete
nen gebroken en afgeschud.
De jonge en krachtige volken op het
vasteland maken een innerlijken omkeer
door, welke waarschijnlijk slechts met de
geweldige innerlijke verandering van de
menschheid tijdens de renaissance is te
vergelijken.
De losgebroken stroom houdt niet voor
staatsgrenzen stil. De Europeesche vol
keren, die in de afgeloopen eeuwen de
groote dragers waren van de cultuur, kun
nen zich niet verschuilen achter resulta
ten en de prestaties van het verleden, als
zij tenminste ook verder een actieve,
d.w.z. cultuurdragende taak willen blij
ven vervullen. Want wat is tenslotte cul
tuur? Wat beteekent cultuur? Al te vaak
toch denken en meent en zegt men, wanneer
men van cultuur spreekt, dat cultuur
slechts in vredige tijden zou kunnen be
staan, in tijden van innerlijke rust en
evenwichtigheid. Maar dat is onjuist. Cul
tuur is niet goed denkbaar zonder de
tijden van innerlijke verandering der
menschen, zonder revoluties, zonder om
wentelingen met alle onaangename, per
soonlijke offers vergende bijkomstighe
den, waarmede nu eenmaal iedere groote
verandering gepaard gaat, en steeds ge
paard zal gaan.
De groote revolutie van onzen tijd
zal evenzeer grootsche cultuur-uitingen
te weeg brengen en brengt ze thans
voort. N u moet ons volk de oplossing
van de geestelijke problemen van dezen
tijd zoeken, het is niet de tijd om af te
wachten als wij tenminste de rol willen
blijven spelen, waarop wij recht hebben
en waartoe wij geroepen zijnn.l om
een Germaansch, Nederlandsch, gezond
en krachtig volk van pioniers te zijn, dat
denkt en handelt en leeft als voorpost van
het vasteland van Europa en dat bruggen
slaat van Europa naar de rest van de
wereld.
Vrij te zijn, met eigen verantwoorde
lijkheid. bij de ontplooiing van de posi
tieve krachten van het Nederlandsche
volk, vrij binnen de gebondenheid van
een Germaansche volkerengemeenschap,
dat is in wezen de inhoud van de vraag
stukken, waarvoor de Nederlanders van
de twintigste eeuw zich geplaatst zien.
De NederlandschDuitsche Kultuur
gemeenschap heeft ook als bijzondere
taak om ons volk te helpen bij zijn po
gingen om zijn plaats in het vereenigde
Europa te heroveren, om dit volk op te
voeden, om het als het ware aan de hand
van de gebeurtenissen op cultuurgebied
aanschouwelijk onderricht te geven, ter
wijl de cultuurgemeenschap aan den an
deren kant de taak heeft om het stam
verwante Duitsche volk de Nederlandsche
cultuur-uitingen te doen kennen.
Deze taak bij ons volk is voorloopig
niet eenvoudig. Als man van de practijk
weet ik, dat wij ons zeer zullen moeten
inspannen om de ziel van ons eigen volk
te winnen, om het er toe te brengen een
levenshouding tot de zijne te maken, die
eigenlijk lijnrecht staat tegenover die,
welke het tot nu toe overwegend heeft
aangenomen, en wij weten, dat deze strijd
mogelijk lang zal kunnen duren.
Het is een bittere ironie, dat juist die
Nederlanders, die weten waar het om
gaat, die weten dat hun volk in het tot
eenheid gebrachte Europa een groote,
hoopvolle opgave heeft als het maar tijdig
den nieuwen tijd wil aanvaarden en zich
daarop wil instellen, dat juist die Neder
landers, die voortdurend denken aan de
toekomst van hun volk, nog heden door
een groot deel van hun volk worden be
lasterd en gehaat.
Ik heb oprecht getracht om den zin
van dezen tijd te vatten en daarom weet
ik, dat men deze afwijzende houding ten
slotte toch langzamerhand zal laten varen.
Wij, die gelooven aan de toekomst van
het Nederlandsche volk, kunnen een be
slissenden invloed uitoefenen als wij door
een onbaatzuchtigen, respect afdwingen-
den inzet van onze persoonlijkheid een
voorbeeld geven van dienst aan ons volk.
De Duitsche voorzitter van de stichting
de „Nederlandsch-Duitsche Kultuurge
meenschap”, prof. dr. F. Wehofsich van
den Haag, zeide tenslotte o.m. het vol
gende:
Onze nieuwe gemeenschap moet prof.
Snijder dankbaar zijn voor den waarde-
vollen voorarbeid, welken hij door de
stichting van den Nederlandsche Kultuur-
kring en daarmee door het interesseeren
en mobiel maken van een groot getal
Nederlandsche persoonlijkheden, die be
reid zijn ons werk te steunen, gedaan
heeft. Onzerzijds zullen de hier vertoe
vende Duitschers, in het bijzonder de
medewerkers van de landelijke afdeeling
der N.S.D.A.P. in Nederland, gaarne het
hunne tot het welslagen bijdragen Com-
missaris-generaal Schmidt heeft den leider
dezer landelijke afdeeling zijn hartelijke
medewerking bereidwillig toegezegd. Den
heer van Maasdijk dank ik bijzonder voor
zijn bereidwilligheid om zijn arbeids
kracht aan de leiding van de Neder-
lansch-Duitsche Kultuurgemeenschap te
willen wijden. Spr. ging vervolgens op
enkele gedachten van de rede van den
heer van Maasdijk nader in, om nader te
onderstreepen, wat hij gezegd heeft. In
1587 heeft Marnix van St. Aldegonde een
hartstochtelijken hulproep der Nederlan
ders tot den Rijksdag van Worms gericht.
De Rijkscommissaris wees reeds in één
zijner redevoeringen op dit feit. Vooraan
staande dichters en geschiedschrijvers in
Duitschland hebben de helden der Neder
landsche geschiedenis met gelijke liefde
behandeld als de Duitsche. Men herinnere
zich slechts Schiller’s historische en dra
matische werken. De bevrijding van het
Napoleontische juk werd in de Neder
landen gevierd gelijk in Pruisen of Oos
tenrijk. Een Duitsch onderzoeker der 19e
eeuw, die door diep doordringen in het
wezen van zijn volk diens vurig verlangen
kende, voorvoelde ook de komende volk
sche eenheid van Duitschland en bereidde
haar voor. Ik bedoel hier Wilhelm Hein
rich Riehl, den belangrijken folklorist en
cultuur-historicus. Het is geen toeval, dat
juist ook Riehl zich met de Nederland
sche geschiedenis bezig hield. Hij schil
derde, hoe uit de verhuizingen van Duit
sche stammen, Nedersaksers, Friezen en
Franken, en uit hun samensmelten het
Nederlandsche volk ontstond en waar de
gemeenschappelijke wortels en de banden
van verbondenheid nu liggen. Ik vermeld
dit voorbeeld van Wilhelm Heinrich
Riehl en wil daarmede even weinig als
hij de zelfontwikkeling en zelfstandigheid
van het Nederlandsche volk ontkennen.
Ik wil slechts aanduiden, dat het voor
ons werk zeer van belang is, ons van dat
gemeenschappelijke bewust te zijn.
Wij stichten heden de Nederlandsch-
Duitsche Kuituur gemeenschap.
Onze gemeenschap moet gebouwd zijn op
wederkeerig geven en ontvangen. Dat
willen we bij ons werk tot het leidend
motief maken.
Een cultureele gemeenschap kunnen
slechts partijen aangaan, welke een recht
daartoe hebben en die elkaar wederkeerig
achten. Reeds onze oprichting mag u als
bewijs dezer achting dienen. Een kultuur
gemeenschap kunnen op eerlijke wijze
ook slechts twee partijen stichten, welke
op gelijke hoogte in haar kuituren staan,
van welke de scheppende krachten inner-
liik aan elkander verwant zijn
Tenslotte zij nog een laatste woord over
het gemeenschappelijke van ons werk ge
zegd. Geen kuituur is voltooid, doch
iedere kuituur is gebonden aan een meer
dan eeuwen durende ontwikkeling. Deze
ontwikkeling wordt vaak tegengehouden
door schadelijke of vreemde invloeden,
maar ook steeds weer bevorderd door
scheppende krachten. Een der sterkste
krachten, waaruit alle kuituren groeien,
is de volksche oorsprong. Zoolang de
volksaard gezond en levend is, stroomt
daaruit steeds nieuw leven in de kuituur.
En wanneer wij Nederlanders en Duit
schers dien oorsprong dieper nagaan, zul
len we niet slechts nieuwe krachten,
maar ook het gemeenschappelijke en de
verbondenheid vinden.
Er zullen Nederlanders zijn, die dit al
les niet bestrijden, maar daaraan wellicht
toevoegen„Wij kunnen elkaar op het
'oogenblik niet vinden, want in de eerste
plaats zijt gij Duitschers in oorlog, welke
naar onze meening nauwelijks kultuur-
werk toelaat, en in de tweede plaats hebt
gij een revolutie gemaakt, welke wij niet
verstaan of willen verstaan en daarom
verwerpen. En op grond daarvan kunnen
wij over kultureele zaken niet met u
praten.”
Wij voeren dezen ons opgedrongen oor
log voor de levensrechten van ons volk
en daarenboven voor een Europa, dat
mooier zal zijn dan dat van Versailles.
Een week geleden deelde de plaatsver
vanger van den Führer, rijksminister Ru
dolf Hess, mede, dat de diepste wenschen
van den Führer en al zijn denken en wer
ken gericht waren en zijn op de vreed
zame werken van de kuituur en van den
opbouw. Wij voeren dezen oorlog zuiver
in het bewustzijn om voor ons. af gezien
van de noodige levensvoorwaarden, de
vrijheid te verkijgen tot scheppend kultu-
reel werk. Naast de levende bewijzen, die
de kultureele houding van tallooze Duit
sche soldaten biedt, moge juist de stich
ting van onze kultuurgemeenschap mid
den in den oorlog voor u een onderpand
dezer doelstelling zijn.
De Duitsche revolutie heeft ons Duit
schers juist in geestelijk opzicht na jaren
van kultureel planloosheid en hulpeloos
heid mede de winst gebracht van een
groote gedachte, welke het geheele kul
tuurleven beheerscht.
Wij, Duitschers, meenen er aanspraak
op te kunnen maken, ook de nu nog ter
zijde staande Nederlanders eenig begrip
te vragen voor deze opbouwende waar
den onzer reconstructie. Misschien wordt
dit begrijpen vergemakkelijkt, wanneer
ik er op’wijs, dat het voor een onfeil
baar kenteeken der juistheid en duur
zaamheid der scheppingen van een revo
lutie geldt, wanneer deze revolutie een
nieuw beeld der geschiedenis vormt en
in verband daarmee een verjongde waar-
deering van zijn traditie en zijn kultu
reele krachten.
De Duitsche revolutie schonk ons o.a.
een helder begrip van de wording van
ons volk en leerde ons daarmee de onver
gankelijke waarde van het volkswezen
zien als scheppende kracht tot steeds
nieuwe geschiedenisvorming.
Dat vragen wij zonder in ons werk
op de politiek van den dag in te gaan
aan Nederlandsche zijde te respecteeren
en daarvoor begrip te toonen. Dan zult
gij begrijpen, dat wij de Nederlanders,
in het bewustzijn van wat ons verbindt,
als kameraden tegemoet treden en voorts,
dat wij nauwe samenwerking in de Ne
derlandsch-Duitsche Kultuurgemeenschap
aanvaarden.
Wij hopen, dat in zooveel mogelijk
plaatsen of streken in Nederland zulke
arbeidskringen zullen worden opgericht
en wachten gaarne de namen van per
soonlijkheden uit Nederlandsche en Duit
sche kringen, die zich bereid verklaren
tot medewerking als voorzitter of advi
seur.
Het doel is drievoudig.
Ten eerste zeer algemeen „de bevor
dering van het kultureele leven in Neder
land”. Hier zullen wij, Duitschers, iedere
hulp gaarne verleenen. Het initiatief ech
ter, opwekking en vormgeving, zijn op
dit gebied voornamelijk een Nederland
sche taak. Ten tweede: „De kultureele
samenwerking van Nederlanders en
*1
A
to?