van commissaris GIPSY DOTT ERFT EEN GEHEIM Het nieuwe gebouw van de B.LM. in den Haag - Dr. Frank bij den Rijks- - Een tweede rijwielpad op de Oude Scheveningsche weg s W T wif J p t I F HAAGSCHE COURANT Donderdag 6 Maarf 1941 TWEEDE BLAD 0 FEUILLETON O V' f i riiwielpad. Polygoon) WOENSDAGAVOND WAS GENERAAL GOUVERNEUR (Polygoon) (Nadruk verboden 41) QWordt vervolgd.). BULGARIJE TOT HET DRIEMOGENDHEDENPACT TOEGETREDEN. DE FÜHRER IN GESPREK MET DEN BULGAARSCHEN MINISTER-PRESIDENT FILOFF 'Hoffmann) EXTERIEUR VAN HET IN AANBOUW ZIJNDE NIEUWE GEBOUW VAN DE B.I.M. AAN DEN WASSENAARSCHEWEG TE DEN HAAG. (Polygoon) EEN DEZER DAGEN AANSCHOUWDE LN ARTIS TE AMSTERDAM EEN VIJFTAL JAKHALSJES HET LEVENSLICHT. WAT ZEGT U VAN DEZE "T t?tne SCHAT.TFS 'Polygoon) noodig had. Enfin, dat doet ook eigen lijk niets ter zake. Op één van onze reizen landden we op de Pomouto eilanden, waar als op perhoofd over de inboorlingen een ze kere Kaurakèh den scepter zwaaide. Over dezen man deden in de Zuidzee de zonderlingste verhalen de ronde. Ondanks zijn gekleurde huid en zijn vrij hoogen leeftijd, was hij toch een slimme vos. Eén van de geruchten, welke over dezen man werden verteld, was, dat hij een onbekende oesterbank wist, welke hij heel in het geheim met eenige van zijn vertrouwelingen plunderde. En voorts bezat hjj dan ook nog dien legendarischen ketting, waaromheen allerlei wonderverhalen werden geweven. Mijn vriend Cranenburg had zich al tijd voor het opperhoofd geïnteres seerd. Hij bezocht hem graag en kon dan urenlang met hem zitten praten. In stilte hoopte hij waarschijnlijk, dat hij den ouden kleurling nog eens diens geheim met betrekking tot het parel- eiland zou kunnen ontfutselen. Maar daarmee kwam hij bedrogen uit. Toen wij dien bewusten keer op zijn terri torium voet aan wal zetten, was er juist een groot feest aan den gang, een uitgebreiden maaltijd in Zuidzee- stijl, waarbij de inboorlingen dagen achtereen eten en dansen. Aanleiding tot deze feestelijkheden was het feit, dat Kaurakèh een jonge vrouw had genomen, een zeer knappe Maleische, RIJKSMINISTER DR. FRANK als gast bij den Rijkscommissaris Rijksminister Dr. Seyss Inquart, ’inks Generaal Commissaris Dr. Wimmer ons daarover niet eens vertellen? verzocht mr. DE NIEUW BENOEMDE BURGEMEESTER en regeeringscommissaris van Amsterdam, rf» heer E J. Voüte, verlaat het Amster- Jamsche stadhuis. (Polygoon er niet over Gipsy’s erfenis gespro ken, maar toen men zich voor de kof fie op de veranda had verzameld, kwam notaris Fox op de zaak, welke hen allen bezig hield, terug. Hij wend de zich tot José Santos en vertelde hem uitvoerig, hetgeen zich in New York met betrekking tot het geheim zinnige halssnoer had afgespeeld. Het spijt rhe, dat die geschiede nis miss Dott zooveel onaangenaam heden heeft bezorgd, zei Santos. Die ellendige ketting is van alles de schuld. Het is werkelijk een onge luksding. Ik wou, dat ik hem nooit had gezien, ondanks zijn waardevollen inhoud... Wilt u wat meer Fox den Spanjaard. Dat is in een paar woorden ge zegd. Jarenlang ben ik met Frederik Cranenburg bevriend geweest. De zeil boot „Avontuur” was ons gemeen schappelijk eigendom en daarmee kruisten we door de Stille Zuidzee om handel te drijven in copra en alle mo gelijke andere artikelen, welke op de eilanden worden gebruikt. Tenslotte hadden we zooveel weten over te hou den, dat we ons op Honoloeloe voor onzen ouden dag konden installeeren. Maar in Cranenburg stak nu eenmaal avonturiersbloed en behalve dat was het zijn vurigste wensch een schatrijk man te worden. Dat laatste vooral heeft me altijd bevreemd, omdat hij betrekkelijk alleen in de wereld stond en voor zichzelf maar heel weinig AAN HET BEGIN VAN DEN OUDE SCHEVENINGSCHE WEG is men bezig met den aanleg van een nieuw Het eerste gedeelte is momenteel klaar en reeds "«•hriijk ffpnf't'' Tijdens het gesprek waren zij een groote, sombere kamer doorgeloopen en nu bereikten zij de breede „lanai”, de veranda, welke bijna elk huis in Waikiki bezit. Ze lag aan den zeekant en bood een schitterend uitzicht over de onafzienbare watervlakte. Tusschen de tallooze gele zeilen der visschers- booten ontwaarde men aan de kim het van een grooten oceaanstoo- Spanjaard gleed een glimlach, welke zijn strenge trekken verzachtte. Ik krabbelde het briefje in groote haast en borg het in de sluiting van het halssnoer. Daardoor heb ik zeker vergeten het te onderteekenen. En Jim dacht, dat het hand schrift verdraaid was! lachte Bob Hunter. Santos schudde het hoofd. O nee, opzettelijk verdraaid heb ik mijn handschrift niet. Het moest alleen allemaal zoo vlug gebeuren. Tom dat is mijn stiefzoon moest aan boord van het schip, dat naar Frisco ging. Ik wilde den ketting uit huis hebben, nadat hier was ingebro ken. Tom zou den schat bij u brengen, meneer de notaris. Tompson had mij uw adres gegeven... De schat! riep Bob Hunter. Spreekt u ook al van een schat, mr. Santos? Dertig kostbare parels mag men toch wel een schat noemen, dunkt me. Ze liggen in de houten kralen van den ketting. En daar ik je ook dit deel van je erfenis had toegezonden, Gipsy, leek het me overbodig, dat je persoonlijk hierheen kwam. Hier is een vijend van je aan het werk geweest. Tom zou je alles vertellen, maar hij kwam er niet toe. Uw boodschapper is overvallen, zei Tobias Fox. Santos knikte. Dat weet ik. Drie dagen geleden heb ik een telegram uit het Bethle- hem-ziekenhuis ontvangen. Gelukkig maakt hij het nu wat beter. silhouet mer. Dat is het passagiérsschip van rrisco, verklaarde Maria Santos. Ik dacht, dat je daarmee zou ko- ®len- Van elke boot, welke hier binnen liep, heb ik dat trouwens gedacht, Gipsy. We zijn gisteravond met een par ticulier jacht, dat aan een vriend van mijnheer Hunter toebehoort, de haven binnengeloopen. Maar je hebt mijn vraag nog niet beantwoord, Maria. Bob Hun ter en mr. Fox keken het meisje in gespannen verwachting aan. Maria’s olijfkleurig gezicht, haar groote oogen en het glanzend zwarte haar verrieden duidelijk haar Spaan- Nu weet ik, waarom die man in het ziekenhuis me zoo bekend voor kwam! riep Gipsy, wie plotseling een licht opging. Ik heb Tom Wendt nooit persoonlijk ontmoet, maar Ma ria heeft me eens een foto van haar stiefbroer laten zien. U sprak zooeven van een vyand van miss Dott, mr. Santos, wierp Bob Hunter er tusschen. Wie is dat? Santos aarzelde even en keek ter sluiks naar zijn dochter. Maria schudde schier onmerkbaar het hoofd. Op dit oogenblik klonk voor het huis het geluid van een autoclaxon. Daar na hoorde men voetstappen en stem men van menschen, die door elkaar spraken. John Cresson, Briand en Dai sy Parker betraden de veranda. Zoo, zitten jullie hier?! riep laatstgenoemde lachend. Dat heb ik direct gedacht, toen we in het restaurant tevergeefs op jullie zaten te wachten. Je hebt ons zeker heele- maal vergeten. Ik val om van hon ger! Ik ook! klaagde Briand, met een ongelukkig gezicht. Dan mag ik u zeker allen wel verzoeken mijn gasten te willen zijn? vroeg José Santos en de daad bij het woord voegend, ging hij het gezel schap voor naar zijn eigen woning. Het was een betrekkelijk klein, in tropischen stijl opgetrokken huis. Het middagmaal, dat werd opgediend, was weliswaar eenvoudig, maar goed toebereid en men deed het dan ook alle eer aan. Tijdens het maal werd sche afkomst. Nu echter kwam er een teere blos op haar wangen. Daar kun je het beste met vader over spreken, Gipsy. Na den dood van je grootvader is hier ingebroken. Er is niets gestolen, maar het huis is van den zolder tot den kelder doorzocht. Misschien was het daarom, dat vader je... maar daar komt hij zelf juist aan! Een lange man kwam van het strand in de richting van het huis. Toen hij het trapje van de veranda beklom, nam hij zijn breedgeranden stroohoed af. Hij had een smal, door weer en wind gekerfd gezicht, waarin echter een paar goedhartige oogen on middellijk vertrouwen inboezemden. Rustig en zonder uitbundige hartelijk heid stak hij Gipsy Dott zijn magere, gespierde hand toe. Ik zag den wagen voorrijden, be gon hij, maar hij zweeg plotseling, toen hij de beide hem vreemde heeren ontwaarde. Gipsy stelde hen voor: Mijnheer Hunter uit New York, een goede vriend van me en mijnheer Fox, mijn notaris, die mij van de er fenis in kennis stelde. De erfenis, mompelde Santos schamper. Ik dacht niet, dat je hier zou komen, Gipsy. Ik heb je im mers het halssnoer toegestuurd... En de waarschuwing! mengde mr. Fox zich in het gesprek. Waar om schreef u uw naam niet onder dat briefje, mr. Santos? En waarom moest miss Dott niet naar Honoloeloe komen? Over het verweerde gezicht van den r

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5