Lente
Motorstrand-
de bergen
in
den Wieringermeerpolder
1
IEDER VERLANGT EEN
BEETJE GELUK
Sluisbouw te Broek op Langendijk
reddingbooten in aanbouw - Tuinders bedrijven in
sax
Tl
4
HAAGSCHE COURANT ZaterHag 15 Maart 1941 - TWEEDE BLAD
FEUILLETON
ft
1 31
tuinders-
TE BROEK OP LANGENDIJK IS MEN BEZIG met een zeer groot en
(Polygoon}
belangrijk werk, n.l. den bouw van een schutsluis, waardoor in de toe
komst schepen van veel grooter inhoud de groentenveiling te Broek op
DE SNEEUW IS GESMOLTEN EN EEN KLEURIG BLOEMEN-
EN PLOEGT NU Zóó ZIJN LAND.
(Holland
TAPIJT BEDEKT DE BERGHELLINGEN.
-
ant
en
(Nadruk verboden.)
als
verwonderd
zij
geen doel
ook
achttien
I
(Wordt vervolgt)
zwemmen, daar is een goed
strand, enfin, het zal wel gaan, houdt
Langendijk kunnen bereiken. De bouwput van het bovensluishoofd,
waarover een brug komt te liggen. (Polygoon)
-■i
EEN HALF PLUS EEN HALF PLUS ÉÉN IS TWEE, DACHT DEZE BOER
Schimmelpenning h)
DE OPRUIMING VAN DEN VORIG JAAR INGESTORTEN TOREN
TE PIJNACKER IS ZOOVER GEVORDERD, DAT HET FUNDAMENT
GEHEEL IS BLOOTGELEGD. (Polygoon)
OP DE SCHEEPSWERF NICOLAAS WITSEN EN VIS TE ALKMAAR
wordt de laatste hand gelegd aan twee motor-strandreddingbooten.
welke bestemd zijn voor de Noord-Zuidhollandsche Redding Mij.
^et schilderen van één der schen»" ’''dnooon
WERDEN TOT NU TOE IN DEN WIERINGERMEERPOLDER alleen boerderijen gebouwd met een oppen,
vlakte van 40 tot 60 H.A., thans is men er toe overgegaan kleinere boerderijen te bouwen, zgn.
bedrijven, zoodat kleine boeren een plaats in dezen uitgestrekten polder krijgen,
dezer bedrijven in aanbouw
Fabrikaat Wenkhusen, lachte zjj*
Hé, wat bedoelt u?
Maar Ellie gaf niet dadelijk
woord.
U moet nu eerst een beetje rus
ten. Komt u binnen, mijn naam is
Ellie. Ellie Wenkhusen.
Ik heet Ursula Brinkmann, zei
het meisje in het groene badcostuum
en glimlachte verward, want dat de
zaak zoo op rolletjes zou gaan, dat
had zij zelfs in haar koenste droomen
niet gehoopt.
Andreas Wenkhusen was vijftig
jaar, ja, ondanks zijn lichte embon
point, zag hij er goed uit, doch men
zou hem onrecht aandoen om uit de
fotografieën, welke den muur van
zijn kamer versierden, consequenties
omtrent zijn privéleven te trekken.
Wenkhusen’s privéleven had niets
met badnymphen de foto’s stelden
allen badnymphen voor te maken.
Zij beteekenden niets voor hem en hjj
had haar nooit gezien. Er waren
beeldschoone meisjes onder en de ge
tuigenis van de Wenkhusensche pro
ducten, waarin zjj waren afgebeeld,
verhoogde nog hun schoonheid.
Wenkhusen was trotsch op haar*
Trotsch op zijn fabrikaat, goed gere
nommeerd. Toen hjj, jaren geleden,
de verloopen weverjj in Chemnitz
overnam, had niets er op gewezen,
dat hier eens de geboorteplaats van
de Wenkhusen goederen zou ontstaan.
iemand van de politie komt, kun je
mij dat komen zeggen.
Ellie kuste haar vader en bleef
met Lorenz onder de hooge boomen
achter. Nu zij den eersten schrik ach
ter zich had en begreep, dat er geen
direct gevaar was, werd zij weer de
jongedame.
U had mijn vader niet zoo mo
gen laten schrikken, berispte zij den
man, die nog naar den rugzak keek,
maar bij haar woorden
opzag.
Kan ik het helpen, dat het hem
zoo aangreep?
U had dat ding daar moeten la
ten liggen, waar u het vond, dat zou
verstandiger zijn geweest. U zult bo
vendien nu nog een standje van de
politie krijgen. Die wil namelijk niet,
dat anderen zulke dingen onnoodig
beetpakken, vanwege de vingeraf
drukken en zoo. Dat u dat niet wist!
Lorenz vertrok zijn gezicht.
Ik kan hem weer neerleggen,
waar ik hem vond.
Dat heeft nu
meer.
Maar Lorenz scheen niet te hebben
gehoord, wat zij zei, hij nam den
rugzak en ging weg. Ellie had geen
lust alleen te blijven, dus volgde zij
hem en keek aandachtig toe, hoe hij
zjjn vondst zorguldig op een plek tus-
schen het bootenhuis en de garage
legde.
Hier was het.
Precies.
Zjjn blik gleed over het water.
De kerels zijn met de boot ge-
u mijn hand maar vast.
De vreemde was zichtbaar getrof
fen.
Dank u wel, mompelde zij.
U bent al te goed.
Ellie stapte aan land.
Wat zijn er toch gemeene men-
schen op de wereld, weet u... Weet
u misschien wie het geweest is?
Neen, ik had een boot gehuurd
en was tot het gindsche eiland ge
roeid...
O, u komt van het eiland?
Ja.
Goede help, dat zijn
honderd meter.
Ellie’s blik was vol bewondering.
Mijn grootste prestatie is dui
zend meter, maar dan moet Frits er
naast blijven varen met zjjn boot, an
ders word ik bang.
Dan keek zjj naar het groene bad
costuum met het merkteeken.
wankelde, hij werd echter dadelijk
door zijn kinderen ondersteund en in
de schaduw gebracht.
Water! gilde Ellie, water, wa
ter!
Lorenz rende weg om dadelijk daar
op met een gevulde karaf terug te
komen. Wenkhusen dronk en voelde
zich beter.
Het is de hitte, zei hij mat en
probeerde te lachen; toen keerde hij
zich tot zijn zoon.
Kijk eens, of de politie nog hier
naast is. Als dat niet zoo is, moeten
wij het bureau opbellen. Er moet
iets gedaan worden.
Frits verdween, hij nam groote
stappen, maar zoodra hij achter het
seringenboschje stond, bleef hjj
staan, stak de handen in de zakken
en staarde somber voor zich uit.
Frits Wenkhusen leek een jaar
ouder dan hjj in werkelijkheid was.
Hij had buitengewoon lichte oogen,
welke in den zonneschijn geheel zon
der kleur leken te zijn. Hij leek in
het geheel niet op Ellie; alleen had
den beiden het blonde haar van hun
reeds lang overleden moeder.
Een langen tijd stond Frits onbewe
gelijk, alleen zjjn blik gleed in het
rond. Pas toen de stemmen van de
anderen nader schenen te komen, gaf
hjj zichzelf een ruk en liep haastig
door.
Ik zal naar binnengaan, zei
Wenkhusen. Neen, neen, je behoeft
niet mee te gaan, Ellie. Ik voel mjj
weer volkomen in orde. Als er
klonk het uit het water. Ik ben op
een gemeene manier bestolen.
Bestolen? riep Ellie verschrikt.
Iemand heeft mijn kleeren mee
genomen, ik weet niet wat ik begin
nen moet.
Ellie Wenkhusen was in het water
gesprongen en reikte de vreemde
spontaan de hand.
Kom maar, natuurlijk zullen wij
u helpen... uw kleeren gestolen, neen
maar, zoo iets. Hier moet u een
beetje oppassen, daar liggen scherpe
steenen. U had tien meter verder
moeten
2)
Zij ziet vaak iets, dat heelemaal
niet te zien is, en knorrig voegde hij
er aan toe: Eerst heeft zij over
één man gesproken en later waren
het er twee. In ieder geval, ik was
onmiddellijk uit de veeren en ging
den tuin in, maar ik heb niemand
kunnen vinden. Dadelijk daarop begon
het hiernaast. Het werd zoo vreemd
licht en toen zag ik zoo wat er aan de
hand was. Hij had toen mijnheer
Wenkhusen gewekt en deze had de
brandweer opgebeld.
Aan dat, wat mijn vrouw ver
telde, dacht ik pas weer toen ik dit
zag liggen.
Wenkhusen bette zijn verhit gezicht.
Wat was er nu eigenlijk aan de hand?
Waren er dieven in professor Sto
ber’s huis gedrongen en hadden zij
brand gesticht, of hadden zij bij hem
willen inbreken en waren door den
brand verschrikt?
Hij dacht plotseling aan den dreig
brief, dien hij een paar dagen geleden
had ontvangen en daaraan was het te
danken, dat hij plotseling angstig
Werd. Hij voelde zijn knieën beven en
komen, absoluut en dan waren zij
zoo opgewonden, dat zjj hals over
kop vluchtten. Hallo, onderbrak hij
zich. Kijkt u eens...
Ellie volgde met de oogen zijn
naar het meer wijzende hand. De zon
deed het gladde wateroppervlak
metaal glinsteren. De weerschijn
was zoo sterk, dat Ellie verblind de
oogen sloot.
Daar zwemt een vrouw... ik zie
het aan de badmuts... gek niet?
Alles wat hij niet gewend was,
noemde Lorenz „gek”. En dat hier
iemand rondzwom, was in ieder ge
val iets vreemds. Het volkszwembad
lag ver daar vandaan. Hier, in deze
bocht, kwam zelfs geen boot, nog ge
zwegen van een zwemmer.
Een vrouw, of een meisje,
zwemt regelrecht hierheen.
Ja, daaraan bestond geen twijfel.
Het zag er uit, of dit wezen van het
midden van de Wannsee regelrecht
naar het terrein van de Wenkhusen’s
zwom. Ongeveer vijftien meter van
de kust vond zjj grond. Zjj had onge
twijfeld de twee menschen bij het
bootenhuis gezien, want zjj nam haar
muts af en wenkte.
Ellie wenkte terug.
Kent u haar?
Absoluut niet, maar...
Nu was de onbekende tot op acht
meter genaderd. Het water reikte tot
aan haar heupen. Zjj droeg een don
kergroen badcostuum, waarin Ellie
dadelijk haar vader’s fabrikaat her
kende.
Ach, alstublieft, helpt u mjj,
X ff!
F
1
Jk*
t L
T
Z