Restauratie Roeiers trainen - Schoonmaak van het Kurhaus te Scheveningen van De Führer in het Zeughaus te Berlijn IEDER VERLANGT EEN BEETJE GELUK „Gravensteen” te Leiden Hl i i Sm TWEEDE BLAD FEUILLETON HAAGSCHE COURANT Vrijdag 21 Maart 1941 gfj I P 7 w u'; W DE FÜHRER BEZICHTIGT IN HET ZEÜGHAUS DE TENTOONGESTELDE (Hoffmann! veroverde Fransche vaandels. ENKHUIZEN IS DE PLAATS, waar de bekende pakjes zaad vandaan HET SCHEVENINGSCHE KURHAUS ONDERGAAT DE JAARLUK- SCHE SCHOONMAAKBEURT. Een der torens wordt onderhanden men het "Zaad oogsten. (■Polygoon) genomen. Op den achtergrond de wandelpier. HET ROEISEIZOEN NADERT EN VANZELFSPREKEND WORDT VOOR DE KOMENDE WEDSTRIJDEN (Nadruk verboden.) u juist dat op van letter- het 'LWordt vervolgdj, BUITGEMAAKTE STUKKEN. De Führer voor Belgische en Engelsche uniformen, op den achtergrond en daarboven HARD GETRAIND. DE JONGE-ACHT VAN NEREUS TE AMSTERDAM TUDENS EEN TRAININGSTOCHT. (Polygoon! tot dat Hjj over komen, bestemd voor tuinderij en bloementuintjes. Het poten van uien ,i: voor zaaizaad. De uien worden netjes in rijen gelegd. In den herfst kan (Polygoon) „GRAVENSTEEN”, het oude gerechtsgebouw tevens gevangenis, een van de typische gebouwen van Leiden, dat sedert jaren ongebruikt is en dat in vervallen staat verkeert, wordt thans hersteld. Aan de voorzijde van het gebouw aan het Gerecht (de naam van de straat) heeft men den gevel, waarop de ramen van de gaan derij uitkomen, waar in vroeger eeuwen de schout en schepenen de terechtstellingen bijwoonden, gestut en een gedeelte van het oude fries blootgelegd. (Polygoon) ROEMEENSCHE OFFICIEREN BEZOEKEN DE MAGINOT-LINIE. Een deputatie van Roemeensche officieren bezichtigt op een tocht in het Westen het voorterrein van een Fransch pantserwerk. (Hoffmann) had gezien, daar stonden de schoenen en daar lag de hoed het lange lint. Steube voelde V maar huis. Daar, zei hij en opende een ca* bine. 0 Werner Steube stortte zich lijk op de kleeren. Daar hing de ja pon. waarmee hij haar in de tram witte met een De oogen van den verhuurder wer den tot spleten. Bij het eiland zegt u? Hij keek nu eens naar den jongen man, dan weer naar de boot Zij wilde naar kennissen om hen te verrassen, het moeten menschen zijn, die een tuin aan het water heb ben. Haar kleeren heeft zij toch hier gelaten? Ja, dat heeft zij. De man wreef zijn stoppelige kin. En nu denkt u... Wat zou er anders zijn, er is iets gebeurd, snapt u dat niet? Dat met die kennissen is onzin, ik vraag u, wie huurt een boot als hij men schen wil verrassen? Dat is toch wel gebeurd. Dan had zij haar kleeren «iet hier gelaten. Men brengt geen bezoek in een badcostuum. De verhuurder werd onzeker. Maar Steube liet hem geen tijd tot nadenken. Laat u mij haar kleeren zien, misschien heeft zij een brief achter gelaten. De andere aarzelde een oogenblik, dan ging hij naar het booten klem. Een enkel valsch antwoord ea zij bleef leugenaarster. Ik wist het niet, toen ik er was, zag ik het bord. En toch? Neen, neen. Ursula lachte moedig. Ik had geen lust met voetangels en klemmen kennis te maken. Ik maakte de boot in het riet vast eo kleedde mij uit, daarna zwom ik on geveer tien minuten. En toen u terugkwam, waren usv kleeren verdwenen? Er was niets meer. En u hebt niemand gezien, die den diefstal gepleegd kan hebben? Ursula haalde opgewonden adem* Zij had Wenkhusen in de oogen gezien en daar iets zien glinsteren, dat haar waarschuwde. Hij was inderdaad een verhoor begonnen. Zij voelde het loe rende in zijn houding en oogenblikke- Ijjk zag zij ook de gapende kloof in haar redeneering. En ook Wenkhusen scheen deze gezien te hebben, want hij leunde achteruit en zei koel: Het is vreemd wat u daar ver telt. De politie zal zich daar erg voor interesseeren. Alleen een ding is mij niet duidelijk, juffrouw. De dief nam uw kleeren, waarom liet u de boot in den steek? Daar was toch geen reden voor? Inplaats van dis achttien honderd meter te zwemmen, had u toch in de boot kunnen komen aanroeien... Dat was hetl branden in zijn oogen. Uit de japon steeg een zachte geur van lavendel op. Hij zocht naar een brief. Niets, hij tastte in de schoenen, niets! Is dat alles? Neen, vóór bewaar ik haar taschje. Dat heeft zij mij in verze kerde bewaring gegeven. En dat zegt u pas nu, hier er mee? Maar de man weerde af. Dat mag ik niet doen, wat men mij in depot geeft, lak ik dicht in tegenwoordigheid van den eigenaar, en het lak blijft erop. Dat zal de politie dan oveme- men, brulde Steube. Ik kan het nog altijd niet geloo- ven, de dame zag er heusch niet naar uit. Zjj zal rondzwemmen en de boot niet meer kunnen vinden als zij terugkomt. Zoo zal het gebeuren, neemt u dat van mjj aan en ik kan het zaakje dan opknappen. U hebt het recht niet gehad aan de boot te komen, verstaat u. De dame heeft haar voor den geheelen dag gehuurd en betaald en bovendien nog twintig mark cautie achtergelaten. Politie, politie, die heeft meer te doen, dan op zooiets in te gaan. Steube staarde naar een woedend, rood gezicht. Maar... Maar zoo’n jonge windbuil weet het altijd beter, wat f gaat u dat meisje aan, wat wilt u van haar? Dat gaat u niet aan. En u gaat het niet aan wat menschen doen, die booten by mjj huren. Werner Steube had er genoeg van. Hij keerde den man woedend den rug toe, hy bracht zijn kano terug, kleedde zich aan en belde de politie op. De grond brandde Ursula onder de voeten, maar zjj zag geen kans om ongemerkt weg te komen. Dat men een onbekende, die op zulk een eigenaardige manier in huis kwam vallen, zoo vriéndelijk ontving, had zij werkelijk niet vooruit kunnen we ten en zij had er al lang spijt van, dat zy dit ondernomen had. Ja, meer nog, van minuut tot minuut vond zy de situatie pijnlijker, inplaats van spot voelde zy schaamte en zy vond zichzelf plotseling slecht en leugen achtig. Maar wat hielp dat, zjj had alle dingen, welke konden gebeuren, over wogen. Zij had er rekening mede ge houden, dat men haar koel den uit gang zou wijzen, of dat men beleefd, door bedienden, kleeren had laten brengen. Zjj was eerlijk genoeg te er kennen, dat deze oplossing haar met diepe bevrediging vervuld zou heb ben. Deze wending echter verwarde haar, omdat zij zich Wenkhusen en zijn familie geheel anders had voor gesteld. U hebt mjj nog altijd niet ge zegd, zoo wendde Wenkhusen zich aan tafel tot haar, waar ik u heen moet laten brengen. In welk stadsge deelte woont u? Ursula dacht aan de boot in riet en ook, dat zy deze vandaagT-z' .riek erger, als d»*cstr»b». H een moest terugbrengen. Zij kon Wenkhu- sen’s aanbod niet aannemen. Dank u, zei zjj en werd rood tot de haarwortels, ik wil met de tram gaan, ik heb u moeite genoeg gegeven. Maar u zei toch, dat u alles ont stolen was. Dat is ook zoo. Dan hebt u toch ook geen geld? Ursula slikte. Uw dochter was zoo vriendelijk my met vjjf mark te helpen, mynheer Wenkhusen en dat is meer dan genoeg. Neen werkelijk, ik wil... Men moet den diefstal van uw bezittingen niet negeeren, sneed Wenkhusen af. Waar zou het heen moeten, als dergelijke ongure ele menten driest en ongemoeid, de men schen uitplunderen. U moet absoluut een aanklacht indienen. Waar werd u bestolen? Op het kleine eiland daarginds! riep Ellie, toen Ursula verlegen zweeg. Op het eiland? O, u roeide daarheen? Ja en toen... Hoe kwam eiland? Wenkhusen’s koele vragen klonken als die van een rechter van instruc tie. De eigenaar heeft den toegang verboden, of wist u dat niet? Ursula wenschte zichzelf mijlen ver. Zjj had gemeend, het ergste achter den rug te hebben, nu voelde 7) Werner beefde van het hoofd de voeten. Het eenige meisje, hem interesseerde, had schreeuwde zinlooze woorden het water, hij zocht met bevende handen in de roeiboot naar een brief, zonder iets te vinden. Goede genade! Werner Steube merkte niets meer van de hitte, hij zag niet den lachenden hemel. Hij zag maar één ding, het doode gezicht v»n het meisje, een lichaam, dat op df golven dreef... Voor de derde maal zocht hjj het eiland af, haastig en angstig. Dan sleepte hij de roei boot uit het <iet, bond zjjn kano er aaa vast en roeide terug. •- U moet dadelijk de waterpolitie Waarschuwen, schreeuwde hjj den boetenverhuurder toe. De jonge dame, die deze boot bjj u heeft ge huurd!... Man, schreeuw niet zoo. Maar Steube bekommerde zich biet om de menshen op den steiger. Ik vond deze boot ginds in het tiet van het eiland, het meisje is Verdwenen. ■w i - i K A •- .x y - «te AU I deze 'lx* F X' «C: T X- •X- x y.' h: i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5