Rubriek voor de Jeugd
GEMENGD NIEUWS
Ssii
HAAGSCHE COURANT
NIEUWE RAADSELS
ijs-
CORRESPONDENTIE
MAN VERMOORD
EEN REDDING PER TELEFOON
f
2Vz jaar
OPLOSSINGEN DER RAADSELS
EEN WIJDVERTAKTE KETTING-
HANDEL
Raadselachtig misdrijf te
Amsterdam
Verscheidene arrestaties
Zaterdag 22 Maart 1941 3e bl. pag. 2
zelfs hof en dat mijn kameraden ge
schitterd hebben in de ooren van de
ijskoningin! Dan weet jij, domme
melkboer, zeker heelemaal niets!
de
vrouwtjes, grapte
wie
ik
de
en
maar
De Amsterdamsche politie houdt
mysterieuze
heeft
riep tegen
bruintjes
Vele groeten terug.
want
van
blies
door den
haarlok uit den baard vankoning Winter!
Een
B
Groote hoeveelheid levensmiddelen in
beslag genomen
Alleen het meisje kende zijn hooge
afkomst
DE GESCHIEDENIS VAN EEN
IJSPEGEL
de
den
Hij
in
toen
geworden,
heerlijke
die
zoo
zoo
ook
je
als
1: Kaas; Maas; Gaas; Vaas; Baas; Waas.
2: Meeuw; Eeuw.
3: Kat; Tak.
Prijzen vielen ten deel aan:
„Zwemsterje"
„Mimosa”
„Piccolo”
Krijg je die
i er
een
ge-
Jij? Een griezelig groote ijspegel
ben je!
SNEEUWKLOKJES
Langs lange lanen en korte paadjes
Wuiven de witte blanke blaadjes
Van sneeuwklokjes
Tusschen harde hagelbrokjes,
Koud als ijs.
Heel eigenwijs
Knikken zij mij tegen
Door wind en regen
En roepen In het ronde
Over de grauwe gronden,
Met zacht klokkengeluid:
„Wij luiden den winter, den winter
3.
Wat ligt er tusschen berg en dal?
Prijzen afhalen aan het Bureau Haag-
sche Courant op Woensdagmiddag.
Daarbij uitsluitend je ware namen op
geven.
Oplossingen en briefjes moeten uiterlijk
Woensdagmorgen aan het Bureau Haag-
sche Courant bezorgd zijn. Alles moet
onderteekend zijn met je ware namen vol
uit, schuilnaam, leeftijd en adres. Op het
couvert vermelden: Aan Tante Etty.
TANTE ETTY.
Je schuilnaam is nu
t er nU
Daders van inbraak na
gevonden
Twee en een half jaar geleden hebben
twee mannen ingebroken in een tapijtzaak
aan den Amstelveenscheweg te Amster
dam. De nachtwaker snapte hen echter,
doch de mannen sloegen den waker met
een stuk ijzer, zoodat hij hen niet pakken
kon en geen signalement kon geven. Thans
is het de politie gelukt de daders van
deze inbraak met geweldpleging op te
sporen. Een der daders zit op het ooger.-
blik voor een ander feit in de gevangenis,
terwijl de tweede eveneens vrijheidsstraf
onderging en juist gisteren ontslagen
werd. Hij heeft een bekentenis afgelegd
en is weer opgesloten. De beide mannen
zullen voor den officier van justitie wor
den geleid.
Het politie-onderzoek inzake den uit-
gebreiden kettinghandel te Naarden heeft
nog verschillende arrestaties opgeleverd.
Andere aanhoudingen worden verwacht,
daar het uitgebreide onderzoek nog nie';
is beëindigd. De kettinghandel. waaraan
Ook frauduleuze slachtingen blijken ver
bonden te zijh, blijkt zich te hebben uit
gestrekt over verschillende Gooische
plaatsen, terwijl ook zaken zijn gedaan,
in de hoofdstad. Vele hammen, honder
den worsten, balen koffie, peulvruchten
en andere grutterswaren, alsmede groo
te hoeveelheden zeep en slaolie zijn in
beslag genomen. Er blijken hooge prijzen
voor de waar gemaakt te zijn. Het Naar-
densche politiebureau, waarheen verschil
lende malen met een auto artikelen uit
verscheidene opslagplaatsen moesten ver
voerd worden, lijkt op een goed gevulde
comestibleszaak. Hangende het onder
zoek, zijn nog de volgende bijzonderhe
den bekend geworden Nadat de hoofd
persoon in dezen kettinghandel, K. uit
Naarden, was gearresteerd, bleek uit zijn
verhoor, dat hij van een grossier in kof
fie. zekeren B. te Bussum, 200 pond kof
fie had gekocht. De helft was reeds door
verkocht voor 700 de andere helft
werd bij K. in beslag genomen. De gros
sier is, nadat hij een volledige bekente
nis had afgelegd, op vrije voeten gesteld
□ure zeen
Voorts liep nog een ander spoor naar
Bussum, naar een zekeren D.. in wiens
woning niet alleen een groote hoeveel
heid slaolie, maar vooral een zeer groote
partij stukjes zeep in beslag werd geno
men. Deze zeep werd verkocht voor niet
minder dan 0.70 per stuk. D. is op vrije
voeten gesteld, doch onderzocht wordt in
hoeverre hij bij den kettinghandel be
trokken fs. Verder kwam aan het licht,
dat de hoofddader, K., bij een winkelier
te Bussum. eveneens D. genaamd,
groote partij flesschen slaolie had
kocht voor een goeden prijs en deze fles
schen olie verkocht voor 1.95 per stuk
Bij een onderzoek, ingesteld bij den
Bussumschen winkelier, kon de politie
nog 60 flesschen slaolie in beslag nemen.
Vervolgens ging de politie over tot ar
restatie van zekeren V. te Bussum. die
als tusschenhandelaar fungeerde tusschen
den hoofdpersoon K. en anderen en voor
al voor den verkoop van zeep zorg droeg.
Fijne vleeschwaren
Onder den grooten voorraad in beslag
genomen waren bevonden zich drie kis
ten worsten, die afkomstig blijken te zijn
van een zieke koe, die öf aan een ziek
te is gestorven öf een noodslachting heeft
ondergaan.
De andere in beslag genomen vleesch
waren blijken afkomstig te zijn van frau
duleusgeslachte koeien en varkens, welke
aan den vader van den hoofdpersoon blij
ken toe te behooren. Ook deze man is
daarna gearresteerd. De Naardensche po
litie ging echter ook over tot de arresta
tie van twee broers van K.. die als tus-
schenhandelaars fungeerden, voor het
vervoeren zorg droegen en vooral boter
kochten en verkochten tegen hooge prij
zen. Voor de vleeschwaren werd vooral
afzetgebied gevonden in Amsterdam,
waar prijzen gemaakt werden van 4 en
meer per k g. Voorts heeft de politie bij
een winkelier in Bussum een groote par
tij rijwielbanden achterhaald, welke toe
behoorde aan den hoofddader K.
Het onderzoek wordt voortgezet
leidt naar eenige andere plaatsen.
t zich
bezig met de mysterieuze verdwijning
van een zakenman, wiens lijk gistermor
gen in een sloot aan den Haarlemmer
weg. bij den Uitweg in de hoofdstad is
vonden.
Donderdagavond zou de man een bood
schap hebben gekregen, om even naar
zijn zaak te komen, zoo schrijft de Tel.
Aan dit verzoe voldeed de man. Toen
hij 's avonds laat niet terugkeerde en de
familie niets meer van hem hoorde, deed
men aangifte bij de politie.
Omstreeks halftien gisterochtend werd
het lijk van den vermiste aan den Haar
lemmerweg gevonden. Daar de politie
vermoedde, dat het slachtoffer was ver
moord, werd het lijk in beslag genomen
en is een uitgebreid onderzoek ingesteld.
Hierbij bleek, dat het slachtoffer twee
schotwonden in de borst heeft, zoodat
men met vrij groote zekerheid kon aan
nemen. dat de man door de daders uit
zijn huis is gelokt en vervolgens is ver
moord.
ten aan allen.
..Kamperfoelie”: Dat is een tijdje
geleden. Al weet je de raadsels niet, dan
mag je toch een briefje schrijven, Ja het
is ook veel leuker als je zelf de raadsel!
oplost hè
„I r e n e”: Jammer, dat je ze vergeten
hebt. Had ;e ze goed Zoo gezellig ga*
speeld De groeten van Bep
„Meidoor nt je": Wel bedankt voor
je raadsels. Heb je ze zelf verzonnen?
„F 1 o w e r": Neen, dat is niet zoo leuk.
Nu moet je er eerst weer aan wennen.
Maar ziek zijn is ook niet prettig. Nog
twee keer de raadsels goed hebben. Vele
groeten terug,
„Kruldje-roer-me-nlet”. „Libel". „Bennie
Verkerke", „Snlesmans", „De Tomahawk,.
„Goudsbloem", „Bobby”, „Jopietsie
„Loekie”, „Crocusje", „Prairieroos", „De*
kertje", „Speksnoetje”: Allen harteW»
welkom In de Kinderrubriek.
„Leni Stoelman", „Boni Pietersma
Ook welkom. Hoe 's jullie schuilnaam,'
„Annie Meeuwesse", „Hanny Bergsma
Kiezen jullie een anderen schuilnaam
Deze is er al.
De hartelijke grooten van jullie
'T’ANTE blTT.
Raadselvriendjes en
wordt uitdrukkelijk
enveloppe te vermelden
Kinderrubriek
vriendinnetjes
verzocht op de
Voor de
Kolendampvergiftiging
Een uniek gevaleen redding per tele-
foon is te Hilversum bekend geworden, den ijskoning, allemaal met
De heer van V. jr. te Hilversum, wiens
ouders sinds eenigen tijd in een buiten
huisje te Stroe op de Veluwe wonen,
belde Donderdagavond van Hilversum
naar Stroe. Zijn vader kwam aan de
telefoon, maar was niet zoo opgewekt en
belangstellend als gewoonlijk Op de
vraag, wat er aan haperde, antwoordde
hij, „ik weet het niet, jongen, ik voel me
niet goed en je moeder ook niet, die ligt
al op den grond”. Toen werd het gesprek
verbroken.
De heer V. jr., die hierover ongerust
was, belde onmiddellijk dringend een
arts op in Voorthuizen, dat eenige kilo
meters van Stroe verwijderd ligt en op
dit alarm begaf de arts zich snel met
zijn wagen naar de woning te Stroe,
waar hij den heer en mevrouw V. be
wusteloos aantrof. Het echtpaar was door
kolendamp bedwelmd. De slachtoffers
maken het, dank zij het snel ingrijpen,
weer goed
1.
Mijn eerste is een klinker.
Mijn tweede is een afsluiting i
Mijn geheel is een plaats in Nederland.
2.
Mijn eerste ziet men in den winter.
Mijn tweede is in ieder huis.
Mijn geheel is een voorbode van
lente.
„Klein Vissertj e”. Je briefje kwam
den vorigen keer te laat Het is een leuk
werkje en zoo mooi. Ja, dat rollen zal
niet zoo makkelijk gaan. Als je briefje
niet op tijd komt dan kan ik geen ant
woord geven. Je vond het zeker wel erg
jammer?
„Sonja H e n i e”. Was dat fijn? Fijn
zulke tochtjes. Over een poosje kan je dat
al doen. Had je al een fiets? Kon je
het al?
,,M a u d e” Was het naar je zin? Dat
was dan een verrassing. Je briefje kwam
ook te laat den vorigen keer Jammer, nu
had je geen antwoord op je briefje he?
„B loemenprinsesj e”. Zal je je
leeftijd niet meer vergeten? Je schuilnaarrp
blijft net zoolang in het lootjesbusje tot
je naam er uit wordt gehaald. Wel gefe
liciteerd hoor. Wat een leuk versje was
dat. Heb je het zelf verzonnen?
„Go udhaartj e”. Wel bedankt voor
je raadsel. Over een poosje komt het in
de rubriek.
„Bruinoogje". Wel bedankt voor je
raadsels. Heb je ze heelemaal zelf ge
maakt?
„Hans de Torenkraa i”. Dat is
vlug. Je moet er zeker wel eens langer
aan werken?
„Blondje”, Wat gaat er allemaal in?
Fijn dat je een tuintje gekregen hebt. Wel
bedankt voor ie raadsels
„Kabouter Deugniet”. Jullie
schuilnaam is in het lootjesbusje. Is hij
al zoo groot geworden? Je mag zeker ook
wel eens met hem gaan rijden? Hoe is
het met je knie? Vele groeten van ons
terug.
,„T r o e 1 e k e”. Doe maar goed je best,
dan komt je schuilnaam ook gauw in het
lootjesbusje. Als iederen week een briefje
schrijft, staat je naam iederen keer in de
correspondentie.
„Gym na s t”. Ja, daar heb ik wel meer
van gehoord. Verschillende rubriekertjes
zijn er op. Neen, 14 jaar is te oud. Wel
jammer hè? Schrijf je je naam voortaan
altijd voluit"
„Monk imam” Dat was jammer. Ja,
je schuilnaam is in het busje. De groeten
aan Roeli.
,,S t r e e p j e”.
in een
En toen zij ziek was, moest hij
sterven
Aan het laag overhangende dak
van een landhuisje, dat een eind van
den weg af in ’t dennenbosch stond,
hing een lange, dikke ijspegel,
hing daar doodstil en schitterde
’t licht van de maan.
't Was een eenzame plek en de
pegel verveelde zich. Had hij maar
iets gehad om over te denken, te
droomen of te dichten! Maar het ver
stand van ijspegels reikt niet ver.
Dus hing hij daar maar en verveelde
zich gruwelijk.
Hoor, daar was opeens een geluid
in de verte: vroolijke stemmen klon
ken op den weg, geklikklak van
schaatsen, veel kreten van „dag, tot
morgen. Nou, daag!” En daarna
’t geluid van voetstappen in den tuin.
Wat is 't hier toch beeldig met
die sneeuw, zei een meisjesstem.
Prachtig hè, die boomen met hun
zwaar beladen takken!
Ja, erg mooi, bromde een jon
gen, die den baard in de keel had en
bovendien nog verkouden was. Ga
mee, zeg, gauw naar binnen!
O, ik heb 't heelemaal niet
koud, zei het meisje weer. ’k Ben
heerlijk warm geworden van ’t rij
den.
En ze bleef staan, vlak voor den
ijspegel en riep:
Och, kijk eens wat een kokkerd!
Heb je ooit zoo’n grooten ijspegel ge
zien? Als de maan er op schijnt, is
’t net een diamant. Een oorhanger
voor de ijskoningin! Of neen, een
haarlok uit den baard van koning
Winter, Je weet toch, dat die baard
heelemaal uit ijspegels bestaat? Nu,
dit is er zeker één van.
Maar de jongen luisterde niet eens
meer, hij was al binnengegaan en
stond hevig zijn voeten te vegen op
de mat, iets in zijn schorre keel
brommend van:
Jij ook altijd met je vreemde
bedenksels!
Ja, als een van de aardige meisjes
van de ijsbaan dat verhaaltje over
den ijspegel verteld had, dan zou hij
't waarschijnlijk erg mooi gevonden
hebben en het meisje hebben bewon
derd, omdat ze zooveel fantasie had!
Maar dit meisje was zijn eigen
zuster maar, weet je, en groote
broers met den baard in de keel zijn
wel eens niet zóó beleefd tegen hun
zusjes als eigenlijk hoort!
Nu dan, de jongen was al naar
binnengegaan, het meisje volgde. De
deur klapte dicht en de ijspegel hing
alleen.
Hij had alles gehoord en was zoo
blij, zóó blij! Nu behoefde hij zich
immers niet meer te vervelen, want
nu had hij iets om over te denken,
te droomen en te dichten!
Natuurlijk! Hij was één
groote, prachtige ijspegels
baard van koning Winter!
Dat mag hoor twee
briefjes in een couvert. Vele groetjes* de raadsels goed.
terug. I - -
„Roodborstje”. Je schuilnaam is in
het lootjesbusje Heb je je niet geschroeid?
Wat heb je moeten strijken?
„B r u i n o o g j e". Dat was een fijn ca
deau. Wat zal vader nu fijn thee uit dien,
kop drinken Zal je iederen keer je leef
tijd in den brief schrijven?
„Hamsterbloempje”, Dat was
makkelijk hè? Ja, het was goed hoor. Over
een poosje komt het in de rubriek Ja,
nu nog een keertje.
„Moccataartj e". Ja, het was erg
aardig. Fijn was het toen hè? Misschien
krijg je later ook wel zoo’n pen.
,,P i c c o 1 o”. Je bent al gauw jarig hè’
Ik ben 19 Mei en Bep is 27 Augustus jarig.
Ja, dat was goed, ik zal het lootjesbusje
goed schudden hoor
„Zonnekind”. Nu heb je ze weer
goed. Dus nu nog twee keertjes zoo en
dan is je schuilnaam ook in het busje.
„Flipje”. Wel bedankt voor je raad
sels. Over een poosje komen ze wel' in de
rubriek. Maar wanneer weet ik nog niet,
want ik heb nog meer raadsels gekregen.
„L e e s g r a a g”. Dat is jammer hè?
Maar ze kunnen ook niet altijd goed zijn.
„Waterlelie". Wel gefeliciteerd
hoor. Een prettige dag geweest? Was moe-
der erg blij met je cadeau? Wel fijn dat
je vroeg naar huis kon. Dat is gauw.
„Okk iepe pernoo t”. Wat heb je
leuken schuilnaam gekozen Zal je in ieder
briefje je leeftijd schrijven?
„M e i k e v e r t j e". Als het er nu maar
gauw weer uit komt hè? Makkelijke raad
sels moeten er ook eens zijn, ouders en Karei
„Zeem eer m i n”. Nu weet ik waarom
je naam mij zoo bekend voor kwam. Doe
je mijn oud-rubriekertjes de groeten van
mij? Neen, een poes heb ik niet meer
Vele groetjes terug
„Schitteroog". Dat is een hee,én
tijd. Wat naar is dat. Wat heeft hij? Vele
groetjes terug
„Bosprinses”. Die oplossingen til
len dan ook niet mee tot dat je naam uit
het lootjesbusje is. Hoe heet je zusje? Ben
je er niet blij me^’
„A m s t e r d a m me r t j e”. Dat dacht
ik wel. Hoe vind je het hier? Ik vind het
een leuken schuilnaam
„Turnstertj e". Zal je in je briefje
ook je naam schuilnaam en leeftijd schrij
ven? Fijn, dat je weer beter bent. De
raadsels mogen aan den achterkant van je
briefje staan. Er had moeten staan: Mijn
geheel kan men In het eerste deel vinden
„Rozenknopje". Nog wel gefelici
teerd hoor. Ja, dat mag nog tot je veer
tiende jaar, dan niet meer. Gelukkig, dat
het goed is afgeloopen, zeg. Want dat was
erg geweest Vele groeten terug.
„B 1 o e m e n f e e” Je moet de raadsels
vijf keer goed insturen, dan komt je
schuilnaam in het lootjesbusje.
„L o u r i e n t j e". Nu moet je de raad
sels nog twee keertjes goed hebben Ze
maakt zeker ook wel eens wat voor jou?
Heb je er al een gekregen? De groeten
van Bep.
„P ietertje Swin g". Jammer is dat.
Maar dat kan iedereen wel eens gebeuren
hè?
„Roosje R-ood", Neen, die was niet
fout. Wel gefeliciteerd hoor. Een prettigen
dag gehad? Wel bedankt voor je verhaal
tje. De groeten van Bep.
„Henne". Ja, Vrijdags of Zaterdags.
Jammer, dat je ze niet gezien hebt Is het
erg mooi?
..Florence Nightingai e". Ja, dat
(weer uit!" mag. Het papier, waar het verhaaltje op
komt, mag maar aan één kant beschre
ven worden Het mag meer dan één vel
zijn, maar niets anders er op dan bét
verhaaltje. Dat duurt een heele poos voor
dat je duim beter is. Neen ik heb geen
poes meer. Droomen? Dat is makkelijk, nu
zal je het wel goed kennen? De groeten
van Bep.
„R o b b e d o e Dat is een leuk ver
haaltje, heb je het zelf verzonnen? Arme
jij. Duurt het zoo lang? Ik zal het doen,
hoor!
„Rozenblaadje": Zal je je leeftijd
van
Uit
Hoe had
hij dat ooit kunnen vergeten! Hij zag
immers den koning nog op zijn troon
zitten met zijn groote schoenen, die
den vorm van sleden hadden, zijn
witten mantel van sneeuwvlokken en
zijn eerwaardig berijpt hoofd!
Wat hadden hij en zijn ijspegelmak-
kers geschitterd in dat koude Noor
derlicht, als de koning bulderde en
brieste van woede en zijn baard
schudde en ijzige dampen voor zich
uit blies, zoodat het op aarde
sneeuwde en hagelde, dat ’t een lieve
lust was
En naast den koning op zijn troon
had de ijskoningin gezeten met haar
mooi, wit gezichtje en oogen van dia
mant. En de lange ijspegels in haar
ooren hadden ook zoo prachtig ge
schitterd en hoe harder de koning
blies, hoe langer de oorhangers van
de koningin werden, tot ze bijna den
grond van spiegelend ijskristal raak
ten.
En honderden kleine dienaars van
1 schaat
sen onder de voeten, hadden kris-kras
over den vloer van ijsparket rondge
zwierd om 's konings bevelen over
te brengen. En duizenden sneeuw
vlokjes in haar witte kleedjes hadden
den winterdans uitgevoerd voor den
troon van den koning en de ko
ningin...
Hoor die! zei de groenteman.
Een ijspegel, die praten kan! Dat
komt van die strenge winters. Alles
staat op zijn kop! De pook ligt stijf
achter de kachel van de kou, met de
uien kun je elkaar wel een gat in
’t hoofd gooien en de ijspegels begin
nen ijskoud te praten!
En de rooie kooltjes krimpen in
elkaar als oude
Jansje. Gunst, wat een krieldin-
gen! Ik kwam al met mijn eierbon-
nen aan en toen zag ik, dat ’t rooie
kooltjes waren!
Ha, ha! Ho, ho! lachte de groen
teman en hij keerde zijn rug naar
den ijspegel toe en had verder alleen
maar oog en oor voor het grappige
Jansje.
Twee kleine, keiharde rooie kool
tjes, wat winterwortels, wat aardap
pelen en een paar uien werden in het
emmertje gedaan en de groenteman
zei:
Nou, ajuusjes, en vertrok.
Jansje! werd er van binnen ge
roepen.
Ja mevrouw! riep Jansje terug
en ze holde weg en liet den emmer
aan de deur staan.
Nu kreeg de ijspegel de kans van
zijn leven. Een kans om te vertellen,
wie hij nu eigenlijk was!
Hij rekte zich zoover uit als een
ijspegel maar kan en riep:
Zeg, weten jullie wel,
ben?
Ja, leelijkerd, je bent zoo’n ake
lige, koude ijspegel, zei een ui.
Eén van de echte ijspegels uit
den baard van Koning Winter, baas
de de ijspegel.
Brrr, zei een wortel, uit den
baard van dien akeligen kerel,
ons allemaal doet bevriezen en
hard en stijf maakt, dat we geen ge
voel meer in ons lijf hebben?
En zoo zoet, dat we niet meer
te eten zijn? scholden de aardappe
len.
En zoo rimpelig als oude
vrouwtjes, zuchtten de kooltjes.
Bah, hoe durf je ’t nog te zeggen?
Hoe durf je nog hier te komen?
De ijspegel zweeg. Op zooveel min
achting had hij niet gerekend.
En toch zijn er sommigen, die
mij mooi vinden, fluisterde hij en hi,
dacht' aan het meisje met haar
vriendelijke stem en vroeg zich «af,
waar ze nu was.
Hoor, daar kwam Jansje aan.
Loop vlug, lieve kind, hoorde
hij een stem roepen. Zorg dat je
gauw terug bent. Ze heeft hooge
koorts!
En Jansje snelde hem voorbij met
haar mantel aan. Bij ’t hekje kwam
ze den bakker tegen en
hem:
Twee bruintjes en een half
witje! Leg het even in het mandje,
morgen krijg je de bonnetjes wel. Ik
moet naar den dokter, want onze
Klaartje is zóó ziek!
De ijspegel werd nog eens zoo
koud van den schrik, toen hij dat
hoorde! Het eenige wezen, dat vrien
delijk over hem gesproken had, dat
hem verteld had van zijn hooge af
komst, dat als het ware inhoud had
gegeven aan zijn bestaan! O, dat
was erger dan de minachting
den melkboer, erger dan het ge
schetter van den heelen emmer vol
groenten
De ijspegel schreide dikke tranen.
Ze druppelden langs zijn slank
lichaam en met eiken druppel werd
hij slanker.
Tik, tikkel, tikkel! deden de drup
pels op ’t kiezel.
Een zoele wind
tuin.
Het dooit, zeiden de muschjes
tegen elkaar. Gelukkig maarl
Dit was het laatste, wat de ijspe
gel op deze aarde hoorde. Toen zonk
hij als een nietig plasje water weg
in den grond.
Ik? lachte de melkboer. Nee,
dat kan wel. Maar autertiek of niet,
ik wou, dat je ophoepelde met al je
kornuiten en dat *t eens fijntjes ging
dooien en dat jullie met je allen in
straaltjes van het dak droop!
En toen zag hij Jansje aankomen
en keek verder niet naar den ijspegel
om.
Die had een heelen tijd werk om
tot bedaren te komen. Hij was zóó
woedend, dat hij zeker geknarsetand
zou hebben, als hij maar tanden ge
had had!
Hij kwam pas weer een beetje bij,
toen hij den groenteman het hek bin
nen zag komen.
Morgen, juffrouw, zei de groen
teman.
Ik ben geen juffrouw. Heele
maal niet! zei de ijspegel veront
waardigd. Weet je eigenlijk wel,
wie ik ben? Ik ben de echte ijspegel
uit den baard van...
O, wat was dat een heerlijk leven
tje geweest! De ijspegel moest hard
op zuchten van spijt, als hij eraan
terug dacht.
En zoo hing hij daar maar den
heelen langen nacht te zuchten, te
droomen en te dichten, totdat de
maan onderging en het bleeke mor
genlicht langzaam boven de toppen
van de dennen uitkroop.
De ijspegel was dolblij, toen het
eindelijk dag was geworden. Een
nieuwe dag én een heerlijke dag,
vond hy. Want nu wist hij immers
van welk een hooge afkomst hij was,
en hij zou ’t aan iedereen, die
't maar hooren wilde, vertellen!
Gelukkig, daar kwam al iemand
aan! O, ’t was Jansje, die met veel
geraas de luiken opengooide. De ijs
pegel kende Jansje wel, en ze was
geen vriendin van hem. Had ze niet
al den eersten dag van zijn verblijf
hier aan het dak tegen haar
mevrouw gezegd:
Brr, wat een ijzig gezicht, die
enge ijspegels! Zal ik ze probeeren
weg te krijgen met heet water?
Maar mevrouw had gezegd, dat
’t zonde van het heete water was en
dus waren hij en zijn makkers blijven
hangen.
Nu kwam Jansje al mopperend
deur uit, keek naar hem en zei:
Bah, wat een enge dikke!
Ze keek op den thermometer.
Foei, 't is me ’t wintertje wel!
Niks an!
En toen begon ze bedaard alle lui
ken open te zetten.
De ijspegel was verontwaardigd.
Wat een enge dikke! En dèt te
gen den ijspegel uit den baard van
koning Winter! Hij schraapte zijn
keel en riep haar achterna, zoo hard
als een ijspegel maar schreeuwen
kan:
Zeg jij daar, weet jij wel, wie
ik ben? Hè?
Maar Jansje scheen den ijspegel-
taal niet machtig te zijn; tenminste
ze liep rillend en huiverend, met de
handen onder haar schort naar bin
nen en lette verder niet op hem.
De ijspegel dacht echter:
Wacht maar, straks moet
toch weer voor den dag komen,
de melkboer komt, en de bakker, en.,.
Rommelebommelebom! Daar
klonk al het doffe geluid van den
melkwagen over den weg. Eerst heel
in de verte, dan al dichter en dich
terbij.
De melkboer is een verstandige
man, dacht de ijspegel. Niet zoo’n
huftertje als die Jans! Die houdt van
alles wat wit en koud is. Heb ik gis
teren niet gezien, dat hij melk ver
kocht met groote brokken ijs er in?
Morgen! riep de melkboer.
Ook goedenmorgen! zei de ijspe
gel deftig, zeg, weet je eigenlijk
wel, wie ik ben?
De melkboer keek verbaasd om
zich heen en toen hij zag, dat de ijs
pegel tegen hem sprak, lachte hij:
Jij? Een griezelig groote ijspe
gel ben je! En ik wou, dat je maar
ophoepelde. Ja, dat wou ik!
Zoo? zei de yspegel, zoo?
Maar dan weet jij zeker niet, dat ik
een echte authentieke yspegel ben uit
den baard van koning Winter! Dat
ik geschitterd heb aan hoogstdes-
niet meer vergeten? Nee op het papier
waar het verhaaltje op komt, mag niets
anders op staan dan het verhaaltje En
het mag maar aan één kant beschreven
worden.
„Spring in ’t V e 1 d Had je zoo’n
haast? Makkelijke moeten er ook eens zijn
Ja dan staat het veel meer in elkaar. Velé
groeten terug.
„D u i k e 1 a a r t je". Hoe is haar schuil
naam? Dan zal je het wel goed kennen’
Fijn hoor!
„Michiel Adriaans z. de RUy
ter”: Wat een kleinen schuilnaam heb jè
„.gezocht. Vond je dien andere niet leuk
meer? Neen dat gaat niet. Dat zou te veel
werk zijn, want dan willen alle rubrie-
kertjes het
„Kwikstaartje”: Als je schuilnaam
uit het lootjesbusje is, moet je eerst weer
vijf keer de raadsels goed hebben gehad
om er weer in te komen.
„J o p i e L i n k”: Nu moet je de raadsels
nog twee keer goed hebben. Vele groetjes
van ons terug.
„Dolly Dot”: Wel bedankt voor je
raadsel. Heb je het zelf verzonnen? Veie
■groetjes terug.
„V e r g e e t m ij n i e t j e”: Fijn zeg Wat
zal je daar blij mee geweest zijn? Hoe oud
is je broertje en zusje? Een kusje terug,
..Paddestoeltj e”: Wel bedankt voor
je raadsel Heb je het zelf verzonnen?
„Konijntje”. Je briefje kwam toch
nog op tijd. Als het maar Woensdagmor
gen op het bureau is.
„Ko o 1 h a a s”: Dat is ook zoo kleverig,
hè? Hoe oud is je broertje? Zoo is het
beter. Zal je je schuilnaam ook altijd in
je briefje schrijven? De raadsels mogen
aan den anderen kant van het briefje.
„M i m o s a”: Ja heel vroeger wel. Neen
die bewaar ik niet, dan zou ik er een pak-
huis bij moeten hebben als ik die brieven
allemaal bewaarde. Ja, je hebt nog geen
prijsje gehad, dus is je schuilnaam nog in
het busje. De groeten van Bep.
„Rotterdammertje”: Als je een
vei haaltje schrijft, mag er niets anders
op staan. Wat een mooie jurk zal dat zijn.
,.Joe Br wn”: Heb je er een gekre
gen? Fijn zeg. Was het erg avontuurlijk?
Vele groeten terug.
„Back Bear”. Dat is jammer Maar
goed je best er mee doen, misschien krijg
je er nu dan wel een. Dat is zeker wel
een leuke dag geworden op school? Wat
was het cadeau? De groeten terug.
„Jacquelientj e”: Neen de raadsels
tellen dan niet mee. Had je het zoo druk?
Ja je schuilnaam is er nog in.
„E I kel t j e”: Dat is goed, want zoo kan
het niet geplaatst worden. Dat is een heel
eindje weg. De groeten van Bep.
„Raxy”: Wat naar is dat nu. Kon er
niets meer aan gedaan women? Je mist
hem zeker wel erg? Vele groeten terug.
„S k i p p y”: Tja, wie er gelijk heeft weet
ik niet. Probeer eens of je het nog mooier
kan, dan heeft je vader gelijk. Kan je het
niet, dan je moeder Dat moet je maar
eens probeeren.
„M onk a L i a”: Al weet je de raadsels
niet, dan mag je toch een briefje schrijven.
Wel gefeliciteerd hoor. Wat een prettige
cadeaux. Wat jammer, dat je die verloren
hebt Met je wieg was je zeker wel erg blij!
„A m a b a”: Ja dat mag ook. Dat was
een drukfout. Neen er moeten drie goede
oplossingen zijn
„Stropdas”. Ja, daar zal ik ook erg
blij mee zijn. Het verhaaltje is erg aar
dig. maar het moet altijd op een apart vel
papier geschreven worden en er mag dan
niets anders op staan dan een verhaaltje.
Wist je dat niet?
„Viooltje": Wat zal dat leuk gestaan
hebben. Zeker wel een makkelijke school
dag geweest, hè?
„M a d e 1 i e f j e”: Ja ik ken ze wei.
Leuk zijn ze Vele groeten terua
„Lolly pop”: Fijn is dat zeg. Wat was
er allemaal toen Zondags? De groeten van
Bep.
„Zwartkopje”. Is het gezellig ge-
weest? Mag je er ook op? Nog een keertje
„Kaboutertje”: Wat zal dat leuk
zijn. Gaat het al goed
,,S j o r s v. d. Rebellenclu b”. Dat
was jammer. Had je de raadsels goed? I
Vele groeten terug.
„Teekenaartie”: Dat is makkelijk,
hé? Maar makkelijke moeten er ook eens
zijn.
,.K a n a r i a”: Wel bedankt voor je ver
haaltje. Het is erg aardig. Over een pootje
komt het in de rubriek te staan.
„Kruimeltje”: Ja dat weet ik wel.
Het is zoo wat een goed uur loopen, hef
Heen en terug gewandeld?
„Lichtmatroos je”: Dat is fijn.
Ken je het al een beetje? Dat is naar,
hoor. Maar misschien krijgt vader hem
wel weer gauw terug.
„Astrld": Dat zijn wel fijne uren hé?
Dan ben je ’s middags zoo vroeg klaar
Wat een leuk getal. Je hebt er heel wat
gewonnen.
„Jozefientj e”: I"
maar Fijn is dat. Probeer jij
maar zoo veel te winnen.
„Friezinnetje”: Ik zal het doen
hoor Dubbele 1111 zelfs. Zou dat helpen
Vele groeten terug.
„Mosroosje": Wat het naar je zin?
Fijn is dat. Maar mij zie je niet want Ik
ben nu eenmaal een onbekende tante
Z wem ster t je”: Ik zal goéd sch’ud-
a«m hoor. Ja dat mag. Wou je van schuil-
roam veranderen
„Organist”: Fijn zeg. Is het een
prettige dag geweest De groeten aan je
„To m poe s”: Ja, ik heb een groote
„familie" hoor. Fijn is dat. Wat zal dat
heerlijk gaan Ken je het goed
„J o k k e b r o k j e”: Dat is goed.
Schrijf het den volgenden keer maar in
je brie<je. Dat was niet prettig. Geluk
kig. dat het weer over is. Vele groetje»
terug.
„Parel Prlnses”: Neen, dat was
een ander. Want jij doet al een poosjt
mee hé? Dat is goed hoor. Schrijven ze
ook- een briefje met hun schuilnaam De
groeten van ons terug.
„S n e e u w w i t j e”: Je mag mee doen
tot je veertiende jaar, Neen, dat a niets
prettig. Hoe is het nu met Moeder? Dat
is een heele tijd hè De groeten van
Bep
„Zwarte R u i t e r": Hoe is het met
je broertje? Al een beetje beter? Met
ons gaat het goed hoor. Fijn zeg. Nu
kan je fijn tuinieren. De groeten aan
allen.
„R u i t e r t j e”!
ook in het lootjesbusje. Als het
maar weer gauw uit komt hè De groe-