HAAGSCHE COURANT
De onderwijzersopleiding
TWEE N.S.B.-
VERGADERINGEN IN
DEN DIERENTUIN
BINNENLAND
STADSNIEUWS
Zaterdag 22 Maart 1941.
e
Veel meer vrouwelijke
dan mannelijk
leerlingen
DERDE BLAD
-
Rede van den leider ir. A. A. Mussert
Arbeidscontractanten in
Overheidsdienst
De verhouding Nederland-
Duitschland
DE NIEUWE BURGEMEESTER
VAN DELFT
De heer F. W. van Vloten, die met
ingang van 1 April benoemd is tot
burgemeester van Delft
(Polygoon)
Uiteenzetting door den heer
Schwebel
AFSCHEID VAN DEN HEER
M. G. SILLJE
OH
DEUTSÖfêSR&CH
5 ’JW
II.
Een landelijke bond opgericht
dat
den bond is als
NATIONALISME EN SOCIALISME
ze
in over-
No. 17832
Russische postzegel; zoo ook zijn de
drie middelste van de tweede rij Rus
sen. Zij vormen de uit 4 stuks be
staande Timeriasew-serie. Op de twee
de rij rechts treft men een Franschen
postzegel aan, met de beeltenis van
den dichter Frédéric Mistral. De twee
de van links op de onderste rij is een
Fransche zegel betreffende de kanker
bestrijding; de wetenschap velt het
zwaard tegen vijf draken. De derde en
vierde zegel op de onderste rij hebben
betrekking op de Winterhulp in Frank
rijk. Deze zegels zijn ons ter reproduc
tie afgestaan door den Postzegelhandel
Insulinde.
ver
een
jonge
heb-
meldden zich
geplaatst te
Gisteravond heeft de N.S.B. in den
Dierentuin 2 druk bezochte vergaderin
gen gehouden, waarop de leider, ir A.
A. Mussert een rede heeft uitgesproken.
Wij hebben, aldus ir. Mussert, het
groote voorrecht om te leven in een ge
weldigen en grootschen tijd. Dit geldt
vooral voor hen, die van middelbaren
leeftijd zijn, aangezien zij ook de mobi-
lisatiejaren 19141918 hebben meege
maakt.
Voor een aantal vertegenwoordigers van
plaatselijke weekbladen en andere perio
dieken uit de omgeving van Den Haag en
Leiden heeft de gevolmachtigde van den
Rijkscommissaris voor de provincie Zuid-
Holland, de heer Schwebel een uiteenzet
ting gegeven van de taak van de pers in
dezen tijd en daarbij uitvoerig gesproken
over de verhouding tusschen Nederland en
Duitschland.
Moet, aldus spr., de beteekenis van de
pers in het algemeen van buitengewoon
groot belang worden geacht, zeer zeker
geldt dat ook voor de „kleine pers”, wier
invloed op den lezerskring veelal grooter
is dan de landelijke bladen, omdat de
plattelandsbevolking oven het algemeen de
dingen met minder reserve aanvaardt.
Het Nederlandsche volk, dat sedert
eeuwen in vrede heeft geleefd, beleeft den
huidigen oorlog als iets onnatuurlijks: het
vermag hem niet te zien als een groot
historisch gebeuren, dat boven de men-
schen uitgaat en dat zij moeten ondergaan.
Voor de Nederlanders, die niet als de Duit,
schers, den strijd om het bestaan hebben
moeten voeren, is dat heel moeilijk te be
grijpen, maar toch voltrekt zich ook onder
hen een geestelijke ommekeer, welke zich
op verschillende manieren uit. Gaandeweg
wint hier de gedachte veld, dat deze oor
log een einde zal maken aan de geheele
libefalistische wereldbeschouwing, die
staatkundig den grondslag der democratie
vormde. Het is de fout der democratie ge
weest en tevens de reden van haar onder-
Eerste rij linksvier Duitsche zegels,
betrekking hebbende op de Leipzigcr
Messe en voorstellende diverse gebou
wen te Leipzig. De eerste postzegels
van de tweede en derde rij links zijn
Boelgaarsche; zij zijn uitgegeven ter
bevordering van de bijenteelt. Op de
bovenste rij rechts bevindt zich een
□e sociale positie
Hierna besprak ir. Mussert de sociale
positie van ons volk. Van 19301940 meen
de de Nederlandsche regeering. dat wij
welvarend zouden worden, indien wij hon
derdduizenden niet lieten werken en de
anderen dubbel zoo hard. De groenten ver
huisden voor een deel naar de mestvaalt.
De laatste 2 jaar gaf de regeering 1000
millioen uit voor prikkeldraadversperrin
gen e.d. terwijl ons goud naar Amerika ge
stuurd werd.
Er wordt thans voor gezorgd, dat de
producten over het geheele volk gelijkelijk
verdeeld worden. Ons land is, vergelijken
met België en Frankrijk een paradijs, on
danks alle moeilijkheden. Wij danken dit
aan het feit, dat de Duitschers ons als
broeders en goede naburen beschouwen.
Hierna gaf ir. Mussert een opsomming
van de maatregelen, die genomen zijn om
de sociale gerechtigheid te verwezenlijken.
Deze maatregelen zijn te beschouwen als
voorposten. Het belangrijke, het groote
zal zijn, de sociale gerechtigheid te bren-
I gen aan het gansche volk. Het handwerk
zal weer in eere gebracht worden en de
arbeider zal weer vreugde in zijn arbeid
kunnen scheppen. Alle Nederlanders ook
de huismoeders, behooren minstens 2 we
ken vacantie te hebben. Ieder, die 30 a 40
jaar heeft, gewerkt, heeft recht op een be
hoorlijk pensioen.
Tenslotte bracht spr. dank aan de dui
zenden kameraden, die jarenlang vertrou
wen hebben gehad in de beginselen en hun
leider. Gij hebt niet voor niets gezwoegd
en u niet voor niets laten hoonen, aldus ir.
Mussert. De N.S.B. zal zijn historische
roeping vervullen.
Wij zijn de eer en het geweten der natie.
Wij hebben onze fouten en tekortkomin
gen, maar wij willen tenminste eerlijk
streven. Onze tienduizenden moeten hon
derdduizenden worden en dit geschiedt
reeds in dezen tijd. Spr. wekte allen op,
het nationaal-socialisme uit te dragen.
Houdt de deugnieten en zij, die op eigen
voordeel bedacht zijn, er echter uit. Wij
hebben alleen plaats voor idealisten.
De rede werd herhaalde malen door ap
plaus onderbroken.
W. F. baron van Haersolte van Haerst
had ir. Mussert met enkele woorden inge
leid
ZERKEN VOOR ALGEMEENE
BEGRAAFPLAATS
Het ligt in de bedoeling een gedeelte
der algemeene begraafplaats aan de
Kerkhoflaan in te richten voor eigen
graven, waaraan groote behoefte bestaat.
In dit verband is de aanschaffing noodig
van voorloopig twaalf staande grafstee
nen van zandsteen.
De kosten daarvan worden geraamd op
/800.
B. en W. j&ven den Raad
weging hiertoe te besluiten.
Het aantal mannelijke leerlingen is de
laatste jaren sterk achteruitgeloopen.
Dit komt vooral, doordat de belangstel
ling voor de studie van onderwijzer bij
het mannelijke deel van de bevolking
practisch tot nul gedaald is. De ge
mengde klassen hebben een bevolking,
die overwegend bestaat uit meisjes. Het
is geen zeldzaamheid, dat in een klasse
van 20 leerlingen slechts twee jongens
zijn. Zelfs zijn er klassen, waar geen
enkele jongen in zit.
In zijn verslag over het onderwijs in
het jaar 1938 deelde de inspecteur van
de onderwijzersopleiding mede, dat er
in totaal 739 vrouwelijke leerlingen
meer dan mannelijke zijn, terwijl in het
jaar daarop dit getal gestegen is tot
940. Aangezien dit verschijnsel zich het
sterkst doet gevoelen bij het openbare
en protestantsche onderwijs, wijst de in
specteur er daarom ook op. dat dit
voor deze twee richtingen „niet minder
dan verontrustend” is. Aangezien deze
negatieve belangstelling van het man
nelijke deel der jeugd al eenige jaren
aan den gang is, volgt hieruit, dat het
jonge onderwijzers
het aantal
Rekening moet echter worden gehouden
met langeren duur van den oorlog.
Met den duur van den oorlog hangt
ook de leeftijd van den contractant ten
nauwste samen. Iemand, die op gunsti-
gen leeftijd als semi-ambtenaar is aange
nomen wordt, hoe langer de oorlog duurt,
evenzooveel jaren ouder. En velen heb
ben dan misschien de gunstige leeftijds
grens, om weer in het vrije bedrijf te
komen overschreden
rantal mannelijke
beduidend geringer is dan
vrouwelijke, terwijl er aan den anderen
kant meer mannelijke dan vrouwelijke
leerkrachten op de scholen gevraagd
worden. Bovendien hebben vele jonge on
derwijzers in een andere richting een
werkkring gezocht en gevonden. Het is
moeilijk aan te nemen, dat een dertig
jarige bezitter van de onderwijsacte,
die al betrekkelijk langen tijd dagelijks
op een kantoorkruk zit, nog geschikt is
om vandaag of morgen weer op te treden
als verzorger en behoeder van de jeugd.
Daar komt nog bij, dat zij waarschijn
lijk. voordat zij naar kantoor gingen,
slechts weinig onderwijzerservaring
hadden opgedaan.
Was het een jaar of vijf, zes geleden
voor een jongen actebezitter een heele
toer om in de groote steden aangesteid
te worden als kweekeling, raison van
300 per jaar, aangezien er vele lief
hebbers waren, thans ziet men het ver
schijnsel, dat zoo goed als alle
actebezitters, die de geschiktheid
ben, dit baantje kunnen krijgen.
Op 2 November 1938
454 onderwijzeressen om
worden op de sollicitatielijst, in Oct. 1939
80 onderwijzers, in April 1940 71 en
in September 132. Van de 131 tijdelijke
leerkrachten in den Haag zijn 75 vrou
wen en 56 mannen.
Hoewel er nog geen sprake van is, dat
er een gebrek aan onderwijzers zou zijn,
is het gevaar toch niet denkbeeldig, dat
over enkele jaren een zeker tekort zou
ontstaan, indien de jongens verre blij
ven van de kweekscholen. Hieruit volgt
de noodzakelijkheid van het nemen van
maatregelen om het onderwijzersambt
weer in eere te brengen, door er voor
te zorgen, dat er een redelijke kans op
benoeming bestaat en dat de salariee-
ring zoodanig is, dat het bereiken van
een behoorlijk levenspeil mogelijk is.
Professor dr. J.van Dam, de secre-
taris-generaal van Opvoeding, Weten
schap en Cultuurbescherming, heeft on
langs aangekondigd, dat het aantal
kweekscholen verminderd zal worden.
Hierdoor wordt immers het aantal on
derwijzers (essen) kleiner, terwjjl tevens
een belangrijke kostenbesparing ver
kregen zal kunnen worden. Hoeveel
geld wordt er thans niet verspild, door
dat de opleidingscapaciteit veel grooter
is dan de behoefte aan leerkrachten.
De Rijkskweekscholen, de gemeente
lijke en de bijzondere neutrale leverden
in 1939 tezamen 354 acte-bezitters af,
de Protestantsch Christelijke 425 en de
Roomsch-Katholieke 712. De vervan-
gingsbehoefte bedroeg in hetzelfde jaar
respectievelijk 514, 260 en 512. Hieruit
blijkt, dat de neutrale inrichtingen 31
pCt. beneden, de Protestantsche 63 pCt.
en de Roomsch-Katholieke 39 pCt. bo
ven de behoefte produceerden.
Tenslotte willen wij nog een opmer
king maken ten aanzien van het ophef
fen van een aantal kweekscholen. Het
is namelijk lang niet denkbeeldig, maar
waarschijnlijk zelfs, dat er streken in
ons land zijn, waar in de toekomst de
kweekschool zal verdwijnen. Ook nu is
de toestand zoo, dat er leerlingen zijn,
die enkele tientallen kilometers moeten
fietsen om de school te bereiken. Door
het ontbreken van een opleidingsschool
in een bepaalde streek zou dé moge
lijkheid voor hen, die daarin wonen en
niet over ruime geldelijke middelen be
schikken, om onderwijzer te worden, wel
zeer gering zijn. Als men uitgaat van
de gedachte, dat de toekomstige onder
wijzers gezocht moeten worden onder
de besten van de opgroeiende jeugd, is
het noodzakelijk de mogelijkheid van
het verkrijgen van een studiebeurs uit
te breiden, zoodat jongelui uit gebieden,
waar geen kweekscholen zijn, in inter
naten opgeleid kunnen worden.
Hedenmorgen werd in het bijzijn van
talrijke belangstellenden het feit herdacht,
dat 40 jaren geleden de heer M. G. Sillje,
adjudant-onderofficier administrateur, in
militairen dienst trad. Tevens was dit een
afscheid van het afwikkelingsbureau van
het departement van Defensie, waar hij
sedert 1919 was gedetacheerd. Eenige da
gen geleden gepensionneerd, is de nog
zeer levenslustige heer Sillje onlangs aan
gesteld bij de afdeeling Verificatie van het
departement van Justitie, die nu van de
door hem in den loop der jaren vergaarde
kennis kan profiteeren.
Zijn chef de heer P. Bloema kenmerkte
den scheidenden heer Sillje als een man
met kennis en doorzicht in de materie, die
hij te behandelen had en wees op het
groote belang van verificatie voor een
goede comptabiliteit. Na hem sprak de
heer J. van Andel, commies afw. bureau
departement van Defensie een persoonlijk
woord. Zeer erkentelijk was hij den heer
Sillje voor den steun dien hij van hem in
zijn werk had mogen ondervinden. De al
gemeene waardeering van den heer Sillje
door allen, die met hem hadden samenge
werkt, bleek het beste, zoo zeide spr. uit
de aanwezigheid van talrijke oud-chefs en
mede-ambtenaren, namens wie hij de eer
had hem een schilderij aan te bieden, voor
stellende een heidelandschap. Het was
bedoeld als een blijvende herinnering aan
zijn ouden werkkring. Aan mevrouw Sillje
bood de heer van Andel een groote bos
seringen aan, die hij met eenige toepasse
lijke woorden overhandigde.
Tot slot sprak de heer A. J. E. V. Moo-
nen, een collega, die ruim 19 jaren met
den heer Sillje het wel en wee der afdee
ling had gedeeld, van den verleden tijd en
wenschte zijn vriendschappelijken mede
werker het beste toe in zijn nieuwe omge
ving.
Tot besluit dankte de heer Sillje voor
de welgemeende woorden, voor het stof
felijk aandenken en niet het minst voor
aller aanwezigheid. Velen namen daarna
Inhouttingsfonds
De eenige verzorging, welke een aantal
contractanten heeft, is het inhoudings-
fonds van 4 pCt. Hoewel dit fonds is
gesticht in het belang van den arbeids-
contractant, zijn de practische ervaringen
van minder prettigen aard.
De practijk leert n.L, dat velen van hun
uiterst gering honorarium deze 4 pCt. als
het ware uit eigen mond moet besparen.
In uitzonderingsgevallen, zooals bij
y’Jgestelden van invaliditeitswet, ver
dubbelt de werkgever de spaarsom, in de
meeste gevallen zal hij de spaarsom met
de helft vermeerderen.
Is de consequentie al onjuist, dat de
looncontractant dus zijn eigen invalidi-
teitszegel betaalt, het moet toch wel als
een onbillijkheid worden beschouwd, dat
bij de iets betere salarissen de werkge
ver hieraan nog iets „verdient” ook. Een
gesalarieerde van 200 per maand derft
een bijdrage van 2 pCt. is 4 per maand
of 48 per jaar, terwijl slechts voor een
bedrag van 31.20 voor hem wordt ge
plakt.
kan er sprake zijn van het wederzijdsche
vertrouwen, dat de noodzakelijke voor
waarde vormt voor het herstel der zelf
standigheid.
Men kan met die samenwerking niet
wachten, totdat eens de vrede gesloten
zal zijn. In het organische leven is stil
stand ondenkbaar en in een dergelijke be-
wust-afwachtende houding schuilt een ele
ment van innerlijke onoprechtheid, zelfs
van lijdelijken weerstand. Het internatio
nale oorlogsrecht gaf Duitschland de be
voegdheid de geheele Nederlandsche weer
macht in gevangenschap weg te voeren.
De Führer heeft dat niet gedaan, maar
integendeel met generaal Winkelman een
wapenstilstand gesloten, welke eenig is in
de annalen der oorlogsgeschiedenis. Alleen
reeds uit die overweging rust op het Ne
derlandsche volk de verplichting, om dit
niet als iets vanzelfsprekends te aanvaar
den, maar om zelf de nieuwe toekomst
mee voor te bereiden. Duitschland heeft
het volste recht Nederland als zijn vijand
te behandelen, maar het doet dat niet, om
dat het in de Nederlanders zijn ware
vijanden niet ziet. En daarom is het ook
mogelijk, dat de levensstandaard hier te
lande altijd nog een graad hooger is dan
in Duitschland.
Steeds meer Nederlanders en waar
lijk niet uitsluitend leden der N.S.B.
komen tot het inzicht, dat het lot van het
1 zich in gemeenschap met
Duitschland moet voltrekken; waar wij den
Nederlanders eer bewijzen, zoo schuilt
daarin voor hen niets oneervols om „ja” te
zeggen.
Het is de taak van de Nederlandsche
pers om den toestand weer te geven over
eenkomstig de werkelijkheid: zij dient den
haat onder het eigen volk te voorkomen
en evenmin haat te zaaien tegen de Bezet
tende Macht.
Wie heden ten dage waarlijk pro-Neder-
land is, moet bespeuren, dat hij ook pro-
Duitsch is in dien zin, dat hij zich reken
schap geeft van de lotsverbondenheid, die
de basis vormt waarop de Nederlandsche
vrijheid berust.
Onze bond streeft er nu naar al deze
misstanden te verbeteren en de positie
van den semi-ambtenaar in vastere banen
te leiden. Het is daarvoor noodzakelijk,
dat alle arbeidscontractanten zich bij ons
aansluiten.
Van alle kanten zijn, kort na de oprich
ting, de leden toegestroomd en nog is het
einde niet te zien.
De organisatie van
volgt:
Het hoofdsbestuur wordt bijgestaan door
een adviseerenden bondsraad, welke uit
de afdeelingen is gevormd.
Alle afdeelingen hebben een bestuur
met naast zich een contactcommisssie.
gevormd uit de verschillende bureaux.
Wij willen het belang dienen van eiken
arbeidscontractant. of hij in rijks, pro
vincialen of gemeentedienst is.
GEEN INVOERRECHTEN VOOR TA
BAKSZENDINGEN AAN NEDERLAND
SCHE EN ANDERE
ARBEIDERS IN
Het A.N.P. meldt
Van
medegedeeld, dat de Rijksduitsche „Ober-
finanzprasidenten” gemachtigd zijn, uit
overwegingen van billijkheid de invoer
rechten, met inbegrip van den oorlogs-
bijslag, tot nader order kwijt te schelden
voor tabak, die den in Duitschland wer
kenden buitenlandschen arbeiders voor
eigen gebruik uit hun eigen land wordt
toegezonden. Voor iederen buitenland
schen arbeider mag ten hoogste in één-
maand worden ingevoerd 300 sigaretten
of 100 sigaren of 500 gram pijptabak of’
500 gram rooktabak fijne snede of een
overeenkomstige hoeveelheid van ver
schillende dezer producten tezamen.
„TROPENADEL” IN CAPITOL-
THEATER
Ten tooneele brengt Capitol-theater deze
week „Tropenadel”, een tooneelklucht in
drie bedrijven door Henri van Wermes-
kerken. Wil men zich amuseeren, dan
..Tropenadel” zien. Dol-vermakelijke
scènes brengen den lach onafgebroken in
de zaal. Het succes, dat dit gezelschap
oogstte, bleek uit het hartelijke applaus,
dat na ieder bedrijf weerklonk. Mede
werkenden waren o.m. Jacq. v. Bijlevelt,
Charles Braakensiek en Ellen Durieux,
bekende figuren uit de tooneel wereld.
Na de gebruikelijke journaals voor
binnen- en buitenlandse!» nieuws volgt
vóór de pauze de geestige operette
film „Huzarenkoorts”. Maria Andergast,
Ida Wüst, Leo Slezak, Hans Holt en
Ralph Arthur Roberts zijn de hoofdrol»
vertolkers. Namen, die een onderhou
dende rolprent waarborgen.
Wij aanschouwen de geboorte van een
nieuwen tijd, in welken het niet voor een
deel, maar voor geheel de bevolking goed
zal zijn.
Op de duizenden, die thans nog met ver
bitterde en verbeten gezichten rondloopen
hebben wij, nationaal-socialisten, dit voor,
dat wij, ondanks de geweldige moeilijkhe
den, vroolijk kunnen zijn, omdat wij de
nieuwe toekomst en den nieuwen weg
duidelijk voor ons zien. Wij leven thans in
een wereld-revolutie.
Nationalisme en Socialisme stonden
vroeger ver van elkander. De waarheid is
dat zij onverbreekbaar verbonden zijn met
het volk. Als wij de gesciyedenis nagaan,
dan zien we dat onze voorouders groote
en grootsche daden tot stand hebben ge
bracht. Wij kunnen daaruit den sterken
wil putten om te trachten goede navolgers
van hen te zijn.
In 1712 was het afgeloopen met de groot
heid van ons land. Indië was ons echter
nog overgebleven en dit zouden we ook
verliezen, indien wij op onszelf zouden zijn
aangewezen. Wij moeten daarom begrijpen
dat er iets gebeuren moet. Van 17121940
zijn we aan het balanceeren gegaan, op de
Europeesche wip. We deden steeds moeite
ons daarop te houden. In Mei 1940 zijn
we er echter afgevallen en we zitten er
nog steeds naast. I
Voor Mei werd ons 'door de democratie I
.steeds verteld: Gaat rustig slapen, want er
is een Volkenbond, die ons zal bijstaan in
de moeilijkheden. In 1931 hoonde men mij,
toen ik verkondigde, dat de Volkenbond
een statuut was, voor de handhaving van
het onrecht. Ir. Mussert wees er op, dat
de weermacht. 3 linies achter elkaar aan-1
legde, maar toen het er op aan kwam bleek
het, dat men een achterdeur open had la- I
ten staan. Men hield ons voor, dat wij I
groote vrienden hadden, Engeland en
Frankrijk, en aan onze soldaten werd ge
zegd, houdt moed, want zij zullen ons te
hulp komen. In Mei werden echter alle il
lusies kapot geslagen. Het goud, de regee-1
ring, en de weermacht waren weg. Wij
vonden een bezet gebied. Zij duwden de
zaak in den put en wij moeten maar zien Persoonlijk afscheid van hem.
haar eruit te halen.
Ir. Mussert somde de successen op, die I
Duitschland in de laatste jaren behaald
heeft. Het eerste jaar Polen, het 2de jaar
Noorwegen, Denemarken, Nederland. Bel
gië, Frankrijk. Wat het derde jaar zal
brengen, weet ik niet, aldus spr. maar
voor 31 December gaat er iets gebeuren.
Over Amerika zeide ir. Mussert, dat de
verkiezingsstrijd RooseveltWillkie 22
millioen dollar heeft gekost. Voor zijn ver
kiezing verkondigde Roosevelt, dat hij
Amerika buiten den oorlog zou houden en
thans tracht hij er zoo gauw mogelijk in
te komen. Dat is democratie, aldus ir.
Mussert. Hitler heeft het beste voor met
Nederland. Hij is geen imperialist, geen
Caesarist, geen Napoleon, hij wil een
nieuw Europa bouwen en voor goed een
einde maken aan de oorlogen, die Enge
land begint.
Spr. wees er op, dat Nederland ook oor
logen met Engeland en Frankrijk heeft
gevoerd, maar nog geen enkelen met
Duitschland. En ook deze oorlog zou niet
gekomen zijn, indien men in 1937 niet dr.
Colijn, maar spreker de regeering in han
den had gegeven.
Spr. keerde zich heftig tegen het ver
wijt. dat hij niet op de bres zou staan voor
Nederland. ,.Ik ben Nederlander, aldus ir.
Mussert, in hart en ziel, en hij, die zou
willen raken aan Nederland, zou in mij
zijn felsten tegenstander vinden.
In 1937 zei ik. dat Nederland zonder de
N.S.B. geen toekomst heeft. Wat zijn we
om deze uitspraak gehoond! Het mag een
voldoening voor ons genoemd worden, dat
wat we toen voorspelden, thans een feit is
geworden.
i gang, dat de verantwoordelijkheid der
staatsleiding niet vastomlijnd was. Dy-
nastie, parlement en de partijen onderling
schoven elkander de verantwoordelijkheid
i op de schouders en het beste bewijs, dat
de leiding innerlijk hier te lande niet ge-
1 zond was, is dat de staatsleiding binnen
vijf dagen na het Duitsche offensief in el
kaar zakte. Deze woorden houden aller
minst een verwijt is, maar het moet wor
den vastgesteld, dat in Nederland het pa
cifisme hoogtij vierde en dat is de ergste
ziekte, welke een staat kan treffen. De
Nederlandsche Staat is gevallen bij gebrek
aan bewaking. Sprekende over het begrip
„vrijheid in nationalen zin”, zeide de heer
Schwebel, dat de meerderheid van Let
Nederlandsche volk daaronder verstaat
het herstel van de vrije zelfstandigheid,
zooals zij tot 10 Mei is geweest. Wij. Duit
schers, aldus spr., respecteeren dien vrij-
heidswil, maar wij voegen daaraan toe:
volledig vrij is alleen dat volk, dat ook in
staat is met eigen kracht zijn vrijheid te
verdedigen. Zoo niet, dan is dat volk in
wezen afhankelijk gelijk hier te lande het
geval was, doordat Nederland vertrouwde
op de Britsche macht. De Nederlandsche
vrijheid was in feite dan ook slechts een
I fictieve.
Er is evenwel ook een deel van het
Nederlandsche volk, dat herstel der zelf
standigheid afleidt uit de bloed- en lots-
verbondenheid met het Duitsche volk.
Deze is inderdaad bijzonder groot; de ver
schillen in volksaard tusschen de Noord
en Zuidduitsche volksstammen bijvoor
beeld zijn naar den aard van bloed en
temperament grooter dan die tusschen den
Nederlandschen stam en bepaalde Duit
sche volksgroepen (Westfalen, Hannover,
enz.).
Wie niet volslagen blind tegenover de
historie staat, moet inzien, dat Epgeland
van het vasteland van Europa is uitge-
scbakeld en dat Duitschland het continent
beheerscht. Engeland heeft door de his
torie heen steeds ons bestaan bedreigd;
het kan ons derhalve niet onverschillig
zijn hoe het Nederlandsche volk staat ten
opzichte van het Duitsche. Onze plicht
tegenover het eigen volk dwingt ons er
toe ons te wapenen tegen de mogelijkheid
van een herhaling van den tienden Mei.'
Het is voor DuitscLland’s eigen bestaan,
ontoelaatbaar, dat tusschen Engeland en
het Duitsche Rijk een land ligt, waarvan
de bewoners innerlijk vijandig staan te
genover Duitschland.
Een economische samenwerking biedt in
dit opzicht onvoldoende waarborgen; het
komt aan op een innerlijke gemeenschap.
De Führer heeft duidelijk gezegd, dat
het in zijn bedoeling ligt, de Nederland
sche zelfstandigheid zoover te herstellen
als slechts mogelijk is. De onzerzijds er
kende bloedsgemeenschap met het Neder-
landsohe volk brengt mede, dat wij dat
volk eeren, dat wij er niet aan denken het
in knechtschap te doen leven, maar dat
het onze innigste en eerlijke wensch is
daarmede in broederlijke gemeenschap te
leven. Maar eerst als die wensch ook van
de andere zijde tot uiting wordt gebracht,
Men schrijft ons
Het is een gewoonte geworden, om een
ieder, die in dienst van Rijk, provincie
of gemeente dus kortom in overheids
dienst treedt, den naam te geven van
„ambtenaar”. Zoo komt het ook, dat
men, vooral nu door de tijdsomstandig
heden tal van nieuwe overheidsinstellin
gen in het leven zijn geroepen, waaraan
duizenden arbeidskrachten zijn verbon
den. geneigd is te veronderstellen, dat
het corps ambtenaren in belangrijke ma
te is uitgebreid. Dit is echter niet volko
men juist. Het meerendeel van hen, die
in overheidsdienst staan, is geen ambte
naar, maar behoort tot de z.g. arbeids
contractanten de verhouding is op het
oogenblik te schatten op ongeveer één
ambtenaaf tegen vijf contractanten.
Op de positie van den arbeidscontrac
tant, den semi-ambtenaar en op zijn ver
houding ten opzichte van den ambtenaar
ook vroeger meermalen onderwerp van
gesprek geweest in officieele lichamen
is weer eens de aandacht gevestigd door
de oprichting van den Landelijken Bond
van Arbeidscontractanten in Overheids
dienst, kortweg Labarco genoemd.
Over de doelstellingen van dezen bond
heeft de bondssecretaris. de heer G. A.
C. van der Windt, ons een en ander ver
teld, waarbij hij vooral de tegenstelling
tusschen de twee groepen, die in over
heidsdienst zijn, belichtte.
Het instituut van arbeidscontractan
ten is, zoo zeide hij, jaren geleden ont
staan, toen op een zeker oogenblik een
groot gebrek was aan rijkspersoneel. Het
tekort werd vanzelfsprekend aangevuld
maar de nieuw-aangestelden werden niet
gelijkgeschakeld met de reeds in dienst
zijnde ambtenaren. Hun positie kwam
volkomen wankel te staan. En heden ten
dage is dit nog zoo. Het komt voor, dat
een contractant, die al meer dan 12 jaar
in overheidsdienst is, met een opzeggings
termijn van 7 dagen kan worden ontsla
gen. De semi-ambtenaar doet hetzelfde
werk als zijn collega in vasten dienst
hij is ook beëedigd, hij heeft denzelfden
werkgever en hij bekleedt ten opzichte
van het publiek dezelfde functie. Doch
hij heeft, om maar enkel voorbeeld te
noemen, geen recht op pensioen, zijn be-
vorderingskansen zijn zeer gering, voor
velen vrijwel uitgesloten zelfs, en de kin
derbijslag treedt bij hem meestal eerst bij
het derde kind in werking, terwijl deze
bijslag bij den ambtenaar al bij het eer
ste kind ingaat. Daarnaast noem ik en
ik kan dit met bewijzen staven geval
len van willekeur op het gebied van de
salarieering.
Om nu alle onrechtvaardigheden en
misstanden langs organisatorischen weg
uit den weg te zien ruimen, is de bond
opgericht. Men zal zich nu kunnen afvra
gen, of de oprichting noodzakelijk was en
of verbetering van positie niet langs an
deren weg zou kunnen worden verkre
gen. Onze groep „Arbeidscontractanten
in overheidsdienst” vormt zoo -
volgde de heer van der Windt -
e i gen groep De ambtenarenbond be
schouwt ons en overigens zeer terecht,
niet als 100 pCt. ambtenaar, zoodat daar
in voor ons geen plaats is, hoewel op
grond van onze wederzijdsche posities
deze bond ons nog het minst ongeschikte
onderdak zou moeten bieden. Maar wan
neer de scheidingslijn tusschen ,,pur
sang” en tijdelijke ambtenaren gehand
haafd moet blijven, rijst vanzelf de
vraag, waar de groep van arbeidscontrac
tanten dan organisatorisch moet worden
ondergebracht. Van officieele zijde is eens
de Bond van Handels- en Kantoorbedien
den genoemd. Tegen dit standpunt zijn
vele bezwaren aan te voeren. Kan een
prijscontroleur met opsporingsbevoegd
heid „kantoorbediende” worden ge
noemd Er zijn andere categorieën van
contractanten, zooals leeraren vakonder
wijs, overheidsmagazijnhouders, teeke-
naars bij de gemeente, opzichters bij den
Waterstaat en personeel van de brand
weer en van de luchtbescherming, dat
den laatsten tijd op arbeidscontract is
aangenomen Deze menschen hebben toch
ook hun rechten tot organisatie in werk-
nemersverband Dit alles wijst toch in
de richting van het vormen van een eigen
alle arbeidscontractanten omvattende
groep, waarvan de status moet wor
den bepaald door het tijdelijke element
de arbeidsovereenkomst.
Salarieering
De salarieering hangt af van vraag en
aanbod. Voor het grootste deel zijn de
overeenkomsten aangegaan in een periode
van zware depressie op de arbeidsmarkt
Velen waren dankbaar toen hun een
Positie werd aangeboden. Wel was het
salaris niet altijd zoo, dat het gezins
budget sluitend kon worden gemaakt,
maar er bestond een stil vertrouwen, dat
hierin verbetering zou komen. In dit ver
trouwen zijn de meesten teleurgesteld.
Het gevaar is dus geenszins denkbeel
dig, dat vele arbeidscontractanten, zoodra
de toestand in het vrije bedrijf gunstiger
wordt, hun dienst beëindigen. Dit zal
weer tot gevolg hebben, dat de besten
onder het personeel verdwijnen en dat de
tweede-klas krachten overblijven.
Tenslotte wil ik nog de aandacht ves
tigen op het ziektegeld, aldus de heer van
der Windt Een arbeidscontractant moet
er rekening mee houden, dat ziekte hem
20 pCt. van zijn salaris kost.
Aan den anderen kant is het mogelijk,
dat een contractant maanden lang over
werk verricht, zonder dat hem daarvoor
ook maar iets wordt uitbetaald.
De bovenmatige inspanning heeft een
overspanning tengevolge met soms het
medisch advies rust te houden. En als
belooning voor zijn gestadig en hard wer
ken ziet de zieke semi-ambtenaar zich
20 pCt. in zijn salaris gekort.
In ons vorig artikel over de onder
wijzersopleiding wezen we op de sterke
daling van het aantal leerlingen en op
het feit, dat de besten van onze jeugd
wegbleven en plaats maakten voor
hen, die minder bedeeld zijn met intel-
lectueele gaven.
Het gevolg was natuurlijk, dat de
kweekschool belast werd met een over
laden programma. Tijd en gelegenheid
tot karaktervorming en ontwikkeling
zijn er bijna niet meer. Voor het over-
groote deel der leerlingen is het een
stoomen en zwoegen geworden om over
de eindstreep te komen, waarbij de
leeraren noodgedwongen als gangma
kers moesten fungeeren. Terecht wordt
er geklaagd over het verbalisme, over
spittacisme, dit is het gebruiken van
woorden, waarvan men den inhoud en de
beteekenis niet kent. Ieder jaar wijzen
de gecommitteerden voor de eindexa
mens er op, dat de opstellen, het be
langrijkste onderdeel van het vak Ne
derlandsche taal, arm aan inhoud en
poever van vorm zijn, dat er fouten ge
schreven worden, die iemands haren te
berge doen rijzen, dat de definities bij
de rekenkunde plaats hebben moeten
maken voor ezelsbruggetjes en formule
tjes, dat dikwijls niet eens een verkla
ring gegeven kan worden van de hoofd
bewerkingen, dat de topografische ken
nis zeer gebrekkig is, dat bij het onder
zoek van de kennis op het terrein der
opvoedkunde wel een groot aantal tong-
brekende woorden opgezegd wordt,
maar dat niet begrepen wordt, waarom
het eigenlijk gaat bij dit voor onderwij
zers toch zoo nuttige en noodzakelijke
vak. Slechts enkele vakken, zooals tee-
kenen en zingen, vermogen nog wel eens
de goedkeuring van de heeren gecom
mitteerden weg te dragen.
Tijdelijk en permanent
De bond begrijpt zeer goed, dat niet
alle contractanten bij het vaste corps van
ambtenaren kunnen worden ingedeeld. Er
moet tenslotte onderscheid blijven tus
schen de groepen, die als zuiver tijdelijk
dienen te worden beschouwd en die, wier
leden werkzaamheden verrichten, waar
van het tijdelijke karakter niet als
ker kan worden aangenomen.
Ik bedoel dit; het corps luchtbescher
ming wordt na den oorlog overbodig,
maar daarentegen blijft dat van de brand
weer noodzakelijk, de distributiediensten
echter zullen eens verdwijnen, maai1 de
dienst var. P.T.T. zal in normale tijden
“lijven bestaan. Over hetgeen er met de
groote groep van Rijksbureaux gebeurt,
loopen de meeningen nogal uiteen. Dit
noudt ten nauwste verband met de orde
ning van het bedrijfsleven. Is de orde
ring van een permanent karakter, dan
u u,1?. ook de b,ureaux gehanhaafd dienen
•e blijven, zij het dan ook misschien in
«leineren omvang.
Het is echter niet meer dan billijk, dat
U reeds de aandacht wordt geschonken
aan de consequenties, welke daaruit
voortvloeien en welke óf ten gunste óf
n nadeele van den arbeidscontractant
•«innen leiden.
ta^.On^prYenschen z*In: arbeidscontrac-
janten, werkzaam bij instellingen, bu-
bi?'ULrha’atWaaIarvan het karakter reeds
voorbaat als permanent dient te wor-
rXnhf^nciti>J1Wd' a hehben recht op een
Jechtspositie, zoodra een zekere worktor
5°"Verder dient X'rSSi
aan pensioenrech
ten h^h pe5??dleke verhoogingen en aan
b»4«u °Pze«K|n«stermijn.
u» ,S toch,thans mogelijk, dat een
“rbeidscontractant, met een
Larlijksch omzetcijfer van eenige mil-
ovfrlen a8a^den1s.d*e 12 jaar langer in
erheidsdienst is, met een opzeggings-
Jriijn van 7 dagen wordt ontslagen,
sai seiju-ambtenaar geniet een matig
aiaris, hij heeft geen uitzicht op een
“rzorgden, ouden dag. Daarbij komt, dat
‘Ih salaris wordt vastgesteld en berust
P z.g. handelingen en door de invoering
’an de loonbelasting heeft hij dus een
u’hke aderlating moeten ondergaan, orn
aat hij de post-belastingbetalers mist.
Maar, zooals ik reeds zei. is er ook een
kroep contractanten, wier beëindiging van
werkzaamheden al of niet volkomen is
‘h8esteld op het einde van den oorlog
BUITENLANDSCHE
DUITSCHLAND
uit Berlijn
bevoegde Duitsche zijde wordt
luuucgcucviu, uai uc xvijnouui
finanzprasidenten” gemachtigd zijn,
O'-x&JJ