HAAGSCHE COURANT De onderwijzersopleiding TWEE N.S.B.- VERGADERINGEN IN DEN DIERENTUIN BINNENLAND STADSNIEUWS Zaterdag 22 Maart 1941. e Veel meer vrouwelijke dan mannelijk leerlingen DERDE BLAD - Rede van den leider ir. A. A. Mussert Arbeidscontractanten in Overheidsdienst De verhouding Nederland- Duitschland DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN DELFT De heer F. W. van Vloten, die met ingang van 1 April benoemd is tot burgemeester van Delft (Polygoon) Uiteenzetting door den heer Schwebel AFSCHEID VAN DEN HEER M. G. SILLJE OH DEUTSÖfêSR&CH 5 ’JW II. Een landelijke bond opgericht dat den bond is als NATIONALISME EN SOCIALISME ze in over- No. 17832 Russische postzegel; zoo ook zijn de drie middelste van de tweede rij Rus sen. Zij vormen de uit 4 stuks be staande Timeriasew-serie. Op de twee de rij rechts treft men een Franschen postzegel aan, met de beeltenis van den dichter Frédéric Mistral. De twee de van links op de onderste rij is een Fransche zegel betreffende de kanker bestrijding; de wetenschap velt het zwaard tegen vijf draken. De derde en vierde zegel op de onderste rij hebben betrekking op de Winterhulp in Frank rijk. Deze zegels zijn ons ter reproduc tie afgestaan door den Postzegelhandel Insulinde. ver een jonge heb- meldden zich geplaatst te Gisteravond heeft de N.S.B. in den Dierentuin 2 druk bezochte vergaderin gen gehouden, waarop de leider, ir A. A. Mussert een rede heeft uitgesproken. Wij hebben, aldus ir. Mussert, het groote voorrecht om te leven in een ge weldigen en grootschen tijd. Dit geldt vooral voor hen, die van middelbaren leeftijd zijn, aangezien zij ook de mobi- lisatiejaren 19141918 hebben meege maakt. Voor een aantal vertegenwoordigers van plaatselijke weekbladen en andere perio dieken uit de omgeving van Den Haag en Leiden heeft de gevolmachtigde van den Rijkscommissaris voor de provincie Zuid- Holland, de heer Schwebel een uiteenzet ting gegeven van de taak van de pers in dezen tijd en daarbij uitvoerig gesproken over de verhouding tusschen Nederland en Duitschland. Moet, aldus spr., de beteekenis van de pers in het algemeen van buitengewoon groot belang worden geacht, zeer zeker geldt dat ook voor de „kleine pers”, wier invloed op den lezerskring veelal grooter is dan de landelijke bladen, omdat de plattelandsbevolking oven het algemeen de dingen met minder reserve aanvaardt. Het Nederlandsche volk, dat sedert eeuwen in vrede heeft geleefd, beleeft den huidigen oorlog als iets onnatuurlijks: het vermag hem niet te zien als een groot historisch gebeuren, dat boven de men- schen uitgaat en dat zij moeten ondergaan. Voor de Nederlanders, die niet als de Duit, schers, den strijd om het bestaan hebben moeten voeren, is dat heel moeilijk te be grijpen, maar toch voltrekt zich ook onder hen een geestelijke ommekeer, welke zich op verschillende manieren uit. Gaandeweg wint hier de gedachte veld, dat deze oor log een einde zal maken aan de geheele libefalistische wereldbeschouwing, die staatkundig den grondslag der democratie vormde. Het is de fout der democratie ge weest en tevens de reden van haar onder- Eerste rij linksvier Duitsche zegels, betrekking hebbende op de Leipzigcr Messe en voorstellende diverse gebou wen te Leipzig. De eerste postzegels van de tweede en derde rij links zijn Boelgaarsche; zij zijn uitgegeven ter bevordering van de bijenteelt. Op de bovenste rij rechts bevindt zich een □e sociale positie Hierna besprak ir. Mussert de sociale positie van ons volk. Van 19301940 meen de de Nederlandsche regeering. dat wij welvarend zouden worden, indien wij hon derdduizenden niet lieten werken en de anderen dubbel zoo hard. De groenten ver huisden voor een deel naar de mestvaalt. De laatste 2 jaar gaf de regeering 1000 millioen uit voor prikkeldraadversperrin gen e.d. terwijl ons goud naar Amerika ge stuurd werd. Er wordt thans voor gezorgd, dat de producten over het geheele volk gelijkelijk verdeeld worden. Ons land is, vergelijken met België en Frankrijk een paradijs, on danks alle moeilijkheden. Wij danken dit aan het feit, dat de Duitschers ons als broeders en goede naburen beschouwen. Hierna gaf ir. Mussert een opsomming van de maatregelen, die genomen zijn om de sociale gerechtigheid te verwezenlijken. Deze maatregelen zijn te beschouwen als voorposten. Het belangrijke, het groote zal zijn, de sociale gerechtigheid te bren- I gen aan het gansche volk. Het handwerk zal weer in eere gebracht worden en de arbeider zal weer vreugde in zijn arbeid kunnen scheppen. Alle Nederlanders ook de huismoeders, behooren minstens 2 we ken vacantie te hebben. Ieder, die 30 a 40 jaar heeft, gewerkt, heeft recht op een be hoorlijk pensioen. Tenslotte bracht spr. dank aan de dui zenden kameraden, die jarenlang vertrou wen hebben gehad in de beginselen en hun leider. Gij hebt niet voor niets gezwoegd en u niet voor niets laten hoonen, aldus ir. Mussert. De N.S.B. zal zijn historische roeping vervullen. Wij zijn de eer en het geweten der natie. Wij hebben onze fouten en tekortkomin gen, maar wij willen tenminste eerlijk streven. Onze tienduizenden moeten hon derdduizenden worden en dit geschiedt reeds in dezen tijd. Spr. wekte allen op, het nationaal-socialisme uit te dragen. Houdt de deugnieten en zij, die op eigen voordeel bedacht zijn, er echter uit. Wij hebben alleen plaats voor idealisten. De rede werd herhaalde malen door ap plaus onderbroken. W. F. baron van Haersolte van Haerst had ir. Mussert met enkele woorden inge leid ZERKEN VOOR ALGEMEENE BEGRAAFPLAATS Het ligt in de bedoeling een gedeelte der algemeene begraafplaats aan de Kerkhoflaan in te richten voor eigen graven, waaraan groote behoefte bestaat. In dit verband is de aanschaffing noodig van voorloopig twaalf staande grafstee nen van zandsteen. De kosten daarvan worden geraamd op /800. B. en W. j&ven den Raad weging hiertoe te besluiten. Het aantal mannelijke leerlingen is de laatste jaren sterk achteruitgeloopen. Dit komt vooral, doordat de belangstel ling voor de studie van onderwijzer bij het mannelijke deel van de bevolking practisch tot nul gedaald is. De ge mengde klassen hebben een bevolking, die overwegend bestaat uit meisjes. Het is geen zeldzaamheid, dat in een klasse van 20 leerlingen slechts twee jongens zijn. Zelfs zijn er klassen, waar geen enkele jongen in zit. In zijn verslag over het onderwijs in het jaar 1938 deelde de inspecteur van de onderwijzersopleiding mede, dat er in totaal 739 vrouwelijke leerlingen meer dan mannelijke zijn, terwijl in het jaar daarop dit getal gestegen is tot 940. Aangezien dit verschijnsel zich het sterkst doet gevoelen bij het openbare en protestantsche onderwijs, wijst de in specteur er daarom ook op. dat dit voor deze twee richtingen „niet minder dan verontrustend” is. Aangezien deze negatieve belangstelling van het man nelijke deel der jeugd al eenige jaren aan den gang is, volgt hieruit, dat het jonge onderwijzers het aantal Rekening moet echter worden gehouden met langeren duur van den oorlog. Met den duur van den oorlog hangt ook de leeftijd van den contractant ten nauwste samen. Iemand, die op gunsti- gen leeftijd als semi-ambtenaar is aange nomen wordt, hoe langer de oorlog duurt, evenzooveel jaren ouder. En velen heb ben dan misschien de gunstige leeftijds grens, om weer in het vrije bedrijf te komen overschreden rantal mannelijke beduidend geringer is dan vrouwelijke, terwijl er aan den anderen kant meer mannelijke dan vrouwelijke leerkrachten op de scholen gevraagd worden. Bovendien hebben vele jonge on derwijzers in een andere richting een werkkring gezocht en gevonden. Het is moeilijk aan te nemen, dat een dertig jarige bezitter van de onderwijsacte, die al betrekkelijk langen tijd dagelijks op een kantoorkruk zit, nog geschikt is om vandaag of morgen weer op te treden als verzorger en behoeder van de jeugd. Daar komt nog bij, dat zij waarschijn lijk. voordat zij naar kantoor gingen, slechts weinig onderwijzerservaring hadden opgedaan. Was het een jaar of vijf, zes geleden voor een jongen actebezitter een heele toer om in de groote steden aangesteid te worden als kweekeling, raison van 300 per jaar, aangezien er vele lief hebbers waren, thans ziet men het ver schijnsel, dat zoo goed als alle actebezitters, die de geschiktheid ben, dit baantje kunnen krijgen. Op 2 November 1938 454 onderwijzeressen om worden op de sollicitatielijst, in Oct. 1939 80 onderwijzers, in April 1940 71 en in September 132. Van de 131 tijdelijke leerkrachten in den Haag zijn 75 vrou wen en 56 mannen. Hoewel er nog geen sprake van is, dat er een gebrek aan onderwijzers zou zijn, is het gevaar toch niet denkbeeldig, dat over enkele jaren een zeker tekort zou ontstaan, indien de jongens verre blij ven van de kweekscholen. Hieruit volgt de noodzakelijkheid van het nemen van maatregelen om het onderwijzersambt weer in eere te brengen, door er voor te zorgen, dat er een redelijke kans op benoeming bestaat en dat de salariee- ring zoodanig is, dat het bereiken van een behoorlijk levenspeil mogelijk is. Professor dr. J.van Dam, de secre- taris-generaal van Opvoeding, Weten schap en Cultuurbescherming, heeft on langs aangekondigd, dat het aantal kweekscholen verminderd zal worden. Hierdoor wordt immers het aantal on derwijzers (essen) kleiner, terwjjl tevens een belangrijke kostenbesparing ver kregen zal kunnen worden. Hoeveel geld wordt er thans niet verspild, door dat de opleidingscapaciteit veel grooter is dan de behoefte aan leerkrachten. De Rijkskweekscholen, de gemeente lijke en de bijzondere neutrale leverden in 1939 tezamen 354 acte-bezitters af, de Protestantsch Christelijke 425 en de Roomsch-Katholieke 712. De vervan- gingsbehoefte bedroeg in hetzelfde jaar respectievelijk 514, 260 en 512. Hieruit blijkt, dat de neutrale inrichtingen 31 pCt. beneden, de Protestantsche 63 pCt. en de Roomsch-Katholieke 39 pCt. bo ven de behoefte produceerden. Tenslotte willen wij nog een opmer king maken ten aanzien van het ophef fen van een aantal kweekscholen. Het is namelijk lang niet denkbeeldig, maar waarschijnlijk zelfs, dat er streken in ons land zijn, waar in de toekomst de kweekschool zal verdwijnen. Ook nu is de toestand zoo, dat er leerlingen zijn, die enkele tientallen kilometers moeten fietsen om de school te bereiken. Door het ontbreken van een opleidingsschool in een bepaalde streek zou dé moge lijkheid voor hen, die daarin wonen en niet over ruime geldelijke middelen be schikken, om onderwijzer te worden, wel zeer gering zijn. Als men uitgaat van de gedachte, dat de toekomstige onder wijzers gezocht moeten worden onder de besten van de opgroeiende jeugd, is het noodzakelijk de mogelijkheid van het verkrijgen van een studiebeurs uit te breiden, zoodat jongelui uit gebieden, waar geen kweekscholen zijn, in inter naten opgeleid kunnen worden. Hedenmorgen werd in het bijzijn van talrijke belangstellenden het feit herdacht, dat 40 jaren geleden de heer M. G. Sillje, adjudant-onderofficier administrateur, in militairen dienst trad. Tevens was dit een afscheid van het afwikkelingsbureau van het departement van Defensie, waar hij sedert 1919 was gedetacheerd. Eenige da gen geleden gepensionneerd, is de nog zeer levenslustige heer Sillje onlangs aan gesteld bij de afdeeling Verificatie van het departement van Justitie, die nu van de door hem in den loop der jaren vergaarde kennis kan profiteeren. Zijn chef de heer P. Bloema kenmerkte den scheidenden heer Sillje als een man met kennis en doorzicht in de materie, die hij te behandelen had en wees op het groote belang van verificatie voor een goede comptabiliteit. Na hem sprak de heer J. van Andel, commies afw. bureau departement van Defensie een persoonlijk woord. Zeer erkentelijk was hij den heer Sillje voor den steun dien hij van hem in zijn werk had mogen ondervinden. De al gemeene waardeering van den heer Sillje door allen, die met hem hadden samenge werkt, bleek het beste, zoo zeide spr. uit de aanwezigheid van talrijke oud-chefs en mede-ambtenaren, namens wie hij de eer had hem een schilderij aan te bieden, voor stellende een heidelandschap. Het was bedoeld als een blijvende herinnering aan zijn ouden werkkring. Aan mevrouw Sillje bood de heer van Andel een groote bos seringen aan, die hij met eenige toepasse lijke woorden overhandigde. Tot slot sprak de heer A. J. E. V. Moo- nen, een collega, die ruim 19 jaren met den heer Sillje het wel en wee der afdee ling had gedeeld, van den verleden tijd en wenschte zijn vriendschappelijken mede werker het beste toe in zijn nieuwe omge ving. Tot besluit dankte de heer Sillje voor de welgemeende woorden, voor het stof felijk aandenken en niet het minst voor aller aanwezigheid. Velen namen daarna Inhouttingsfonds De eenige verzorging, welke een aantal contractanten heeft, is het inhoudings- fonds van 4 pCt. Hoewel dit fonds is gesticht in het belang van den arbeids- contractant, zijn de practische ervaringen van minder prettigen aard. De practijk leert n.L, dat velen van hun uiterst gering honorarium deze 4 pCt. als het ware uit eigen mond moet besparen. In uitzonderingsgevallen, zooals bij y’Jgestelden van invaliditeitswet, ver dubbelt de werkgever de spaarsom, in de meeste gevallen zal hij de spaarsom met de helft vermeerderen. Is de consequentie al onjuist, dat de looncontractant dus zijn eigen invalidi- teitszegel betaalt, het moet toch wel als een onbillijkheid worden beschouwd, dat bij de iets betere salarissen de werkge ver hieraan nog iets „verdient” ook. Een gesalarieerde van 200 per maand derft een bijdrage van 2 pCt. is 4 per maand of 48 per jaar, terwijl slechts voor een bedrag van 31.20 voor hem wordt ge plakt. kan er sprake zijn van het wederzijdsche vertrouwen, dat de noodzakelijke voor waarde vormt voor het herstel der zelf standigheid. Men kan met die samenwerking niet wachten, totdat eens de vrede gesloten zal zijn. In het organische leven is stil stand ondenkbaar en in een dergelijke be- wust-afwachtende houding schuilt een ele ment van innerlijke onoprechtheid, zelfs van lijdelijken weerstand. Het internatio nale oorlogsrecht gaf Duitschland de be voegdheid de geheele Nederlandsche weer macht in gevangenschap weg te voeren. De Führer heeft dat niet gedaan, maar integendeel met generaal Winkelman een wapenstilstand gesloten, welke eenig is in de annalen der oorlogsgeschiedenis. Alleen reeds uit die overweging rust op het Ne derlandsche volk de verplichting, om dit niet als iets vanzelfsprekends te aanvaar den, maar om zelf de nieuwe toekomst mee voor te bereiden. Duitschland heeft het volste recht Nederland als zijn vijand te behandelen, maar het doet dat niet, om dat het in de Nederlanders zijn ware vijanden niet ziet. En daarom is het ook mogelijk, dat de levensstandaard hier te lande altijd nog een graad hooger is dan in Duitschland. Steeds meer Nederlanders en waar lijk niet uitsluitend leden der N.S.B. komen tot het inzicht, dat het lot van het 1 zich in gemeenschap met Duitschland moet voltrekken; waar wij den Nederlanders eer bewijzen, zoo schuilt daarin voor hen niets oneervols om „ja” te zeggen. Het is de taak van de Nederlandsche pers om den toestand weer te geven over eenkomstig de werkelijkheid: zij dient den haat onder het eigen volk te voorkomen en evenmin haat te zaaien tegen de Bezet tende Macht. Wie heden ten dage waarlijk pro-Neder- land is, moet bespeuren, dat hij ook pro- Duitsch is in dien zin, dat hij zich reken schap geeft van de lotsverbondenheid, die de basis vormt waarop de Nederlandsche vrijheid berust. Onze bond streeft er nu naar al deze misstanden te verbeteren en de positie van den semi-ambtenaar in vastere banen te leiden. Het is daarvoor noodzakelijk, dat alle arbeidscontractanten zich bij ons aansluiten. Van alle kanten zijn, kort na de oprich ting, de leden toegestroomd en nog is het einde niet te zien. De organisatie van volgt: Het hoofdsbestuur wordt bijgestaan door een adviseerenden bondsraad, welke uit de afdeelingen is gevormd. Alle afdeelingen hebben een bestuur met naast zich een contactcommisssie. gevormd uit de verschillende bureaux. Wij willen het belang dienen van eiken arbeidscontractant. of hij in rijks, pro vincialen of gemeentedienst is. GEEN INVOERRECHTEN VOOR TA BAKSZENDINGEN AAN NEDERLAND SCHE EN ANDERE ARBEIDERS IN Het A.N.P. meldt Van medegedeeld, dat de Rijksduitsche „Ober- finanzprasidenten” gemachtigd zijn, uit overwegingen van billijkheid de invoer rechten, met inbegrip van den oorlogs- bijslag, tot nader order kwijt te schelden voor tabak, die den in Duitschland wer kenden buitenlandschen arbeiders voor eigen gebruik uit hun eigen land wordt toegezonden. Voor iederen buitenland schen arbeider mag ten hoogste in één- maand worden ingevoerd 300 sigaretten of 100 sigaren of 500 gram pijptabak of’ 500 gram rooktabak fijne snede of een overeenkomstige hoeveelheid van ver schillende dezer producten tezamen. „TROPENADEL” IN CAPITOL- THEATER Ten tooneele brengt Capitol-theater deze week „Tropenadel”, een tooneelklucht in drie bedrijven door Henri van Wermes- kerken. Wil men zich amuseeren, dan ..Tropenadel” zien. Dol-vermakelijke scènes brengen den lach onafgebroken in de zaal. Het succes, dat dit gezelschap oogstte, bleek uit het hartelijke applaus, dat na ieder bedrijf weerklonk. Mede werkenden waren o.m. Jacq. v. Bijlevelt, Charles Braakensiek en Ellen Durieux, bekende figuren uit de tooneel wereld. Na de gebruikelijke journaals voor binnen- en buitenlandse!» nieuws volgt vóór de pauze de geestige operette film „Huzarenkoorts”. Maria Andergast, Ida Wüst, Leo Slezak, Hans Holt en Ralph Arthur Roberts zijn de hoofdrol» vertolkers. Namen, die een onderhou dende rolprent waarborgen. Wij aanschouwen de geboorte van een nieuwen tijd, in welken het niet voor een deel, maar voor geheel de bevolking goed zal zijn. Op de duizenden, die thans nog met ver bitterde en verbeten gezichten rondloopen hebben wij, nationaal-socialisten, dit voor, dat wij, ondanks de geweldige moeilijkhe den, vroolijk kunnen zijn, omdat wij de nieuwe toekomst en den nieuwen weg duidelijk voor ons zien. Wij leven thans in een wereld-revolutie. Nationalisme en Socialisme stonden vroeger ver van elkander. De waarheid is dat zij onverbreekbaar verbonden zijn met het volk. Als wij de gesciyedenis nagaan, dan zien we dat onze voorouders groote en grootsche daden tot stand hebben ge bracht. Wij kunnen daaruit den sterken wil putten om te trachten goede navolgers van hen te zijn. In 1712 was het afgeloopen met de groot heid van ons land. Indië was ons echter nog overgebleven en dit zouden we ook verliezen, indien wij op onszelf zouden zijn aangewezen. Wij moeten daarom begrijpen dat er iets gebeuren moet. Van 17121940 zijn we aan het balanceeren gegaan, op de Europeesche wip. We deden steeds moeite ons daarop te houden. In Mei 1940 zijn we er echter afgevallen en we zitten er nog steeds naast. I Voor Mei werd ons 'door de democratie I .steeds verteld: Gaat rustig slapen, want er is een Volkenbond, die ons zal bijstaan in de moeilijkheden. In 1931 hoonde men mij, toen ik verkondigde, dat de Volkenbond een statuut was, voor de handhaving van het onrecht. Ir. Mussert wees er op, dat de weermacht. 3 linies achter elkaar aan-1 legde, maar toen het er op aan kwam bleek het, dat men een achterdeur open had la- I ten staan. Men hield ons voor, dat wij I groote vrienden hadden, Engeland en Frankrijk, en aan onze soldaten werd ge zegd, houdt moed, want zij zullen ons te hulp komen. In Mei werden echter alle il lusies kapot geslagen. Het goud, de regee-1 ring, en de weermacht waren weg. Wij vonden een bezet gebied. Zij duwden de zaak in den put en wij moeten maar zien Persoonlijk afscheid van hem. haar eruit te halen. Ir. Mussert somde de successen op, die I Duitschland in de laatste jaren behaald heeft. Het eerste jaar Polen, het 2de jaar Noorwegen, Denemarken, Nederland. Bel gië, Frankrijk. Wat het derde jaar zal brengen, weet ik niet, aldus spr. maar voor 31 December gaat er iets gebeuren. Over Amerika zeide ir. Mussert, dat de verkiezingsstrijd RooseveltWillkie 22 millioen dollar heeft gekost. Voor zijn ver kiezing verkondigde Roosevelt, dat hij Amerika buiten den oorlog zou houden en thans tracht hij er zoo gauw mogelijk in te komen. Dat is democratie, aldus ir. Mussert. Hitler heeft het beste voor met Nederland. Hij is geen imperialist, geen Caesarist, geen Napoleon, hij wil een nieuw Europa bouwen en voor goed een einde maken aan de oorlogen, die Enge land begint. Spr. wees er op, dat Nederland ook oor logen met Engeland en Frankrijk heeft gevoerd, maar nog geen enkelen met Duitschland. En ook deze oorlog zou niet gekomen zijn, indien men in 1937 niet dr. Colijn, maar spreker de regeering in han den had gegeven. Spr. keerde zich heftig tegen het ver wijt. dat hij niet op de bres zou staan voor Nederland. ,.Ik ben Nederlander, aldus ir. Mussert, in hart en ziel, en hij, die zou willen raken aan Nederland, zou in mij zijn felsten tegenstander vinden. In 1937 zei ik. dat Nederland zonder de N.S.B. geen toekomst heeft. Wat zijn we om deze uitspraak gehoond! Het mag een voldoening voor ons genoemd worden, dat wat we toen voorspelden, thans een feit is geworden. i gang, dat de verantwoordelijkheid der staatsleiding niet vastomlijnd was. Dy- nastie, parlement en de partijen onderling schoven elkander de verantwoordelijkheid i op de schouders en het beste bewijs, dat de leiding innerlijk hier te lande niet ge- 1 zond was, is dat de staatsleiding binnen vijf dagen na het Duitsche offensief in el kaar zakte. Deze woorden houden aller minst een verwijt is, maar het moet wor den vastgesteld, dat in Nederland het pa cifisme hoogtij vierde en dat is de ergste ziekte, welke een staat kan treffen. De Nederlandsche Staat is gevallen bij gebrek aan bewaking. Sprekende over het begrip „vrijheid in nationalen zin”, zeide de heer Schwebel, dat de meerderheid van Let Nederlandsche volk daaronder verstaat het herstel van de vrije zelfstandigheid, zooals zij tot 10 Mei is geweest. Wij. Duit schers, aldus spr., respecteeren dien vrij- heidswil, maar wij voegen daaraan toe: volledig vrij is alleen dat volk, dat ook in staat is met eigen kracht zijn vrijheid te verdedigen. Zoo niet, dan is dat volk in wezen afhankelijk gelijk hier te lande het geval was, doordat Nederland vertrouwde op de Britsche macht. De Nederlandsche vrijheid was in feite dan ook slechts een I fictieve. Er is evenwel ook een deel van het Nederlandsche volk, dat herstel der zelf standigheid afleidt uit de bloed- en lots- verbondenheid met het Duitsche volk. Deze is inderdaad bijzonder groot; de ver schillen in volksaard tusschen de Noord en Zuidduitsche volksstammen bijvoor beeld zijn naar den aard van bloed en temperament grooter dan die tusschen den Nederlandschen stam en bepaalde Duit sche volksgroepen (Westfalen, Hannover, enz.). Wie niet volslagen blind tegenover de historie staat, moet inzien, dat Epgeland van het vasteland van Europa is uitge- scbakeld en dat Duitschland het continent beheerscht. Engeland heeft door de his torie heen steeds ons bestaan bedreigd; het kan ons derhalve niet onverschillig zijn hoe het Nederlandsche volk staat ten opzichte van het Duitsche. Onze plicht tegenover het eigen volk dwingt ons er toe ons te wapenen tegen de mogelijkheid van een herhaling van den tienden Mei.' Het is voor DuitscLland’s eigen bestaan, ontoelaatbaar, dat tusschen Engeland en het Duitsche Rijk een land ligt, waarvan de bewoners innerlijk vijandig staan te genover Duitschland. Een economische samenwerking biedt in dit opzicht onvoldoende waarborgen; het komt aan op een innerlijke gemeenschap. De Führer heeft duidelijk gezegd, dat het in zijn bedoeling ligt, de Nederland sche zelfstandigheid zoover te herstellen als slechts mogelijk is. De onzerzijds er kende bloedsgemeenschap met het Neder- landsohe volk brengt mede, dat wij dat volk eeren, dat wij er niet aan denken het in knechtschap te doen leven, maar dat het onze innigste en eerlijke wensch is daarmede in broederlijke gemeenschap te leven. Maar eerst als die wensch ook van de andere zijde tot uiting wordt gebracht, Men schrijft ons Het is een gewoonte geworden, om een ieder, die in dienst van Rijk, provincie of gemeente dus kortom in overheids dienst treedt, den naam te geven van „ambtenaar”. Zoo komt het ook, dat men, vooral nu door de tijdsomstandig heden tal van nieuwe overheidsinstellin gen in het leven zijn geroepen, waaraan duizenden arbeidskrachten zijn verbon den. geneigd is te veronderstellen, dat het corps ambtenaren in belangrijke ma te is uitgebreid. Dit is echter niet volko men juist. Het meerendeel van hen, die in overheidsdienst staan, is geen ambte naar, maar behoort tot de z.g. arbeids contractanten de verhouding is op het oogenblik te schatten op ongeveer één ambtenaaf tegen vijf contractanten. Op de positie van den arbeidscontrac tant, den semi-ambtenaar en op zijn ver houding ten opzichte van den ambtenaar ook vroeger meermalen onderwerp van gesprek geweest in officieele lichamen is weer eens de aandacht gevestigd door de oprichting van den Landelijken Bond van Arbeidscontractanten in Overheids dienst, kortweg Labarco genoemd. Over de doelstellingen van dezen bond heeft de bondssecretaris. de heer G. A. C. van der Windt, ons een en ander ver teld, waarbij hij vooral de tegenstelling tusschen de twee groepen, die in over heidsdienst zijn, belichtte. Het instituut van arbeidscontractan ten is, zoo zeide hij, jaren geleden ont staan, toen op een zeker oogenblik een groot gebrek was aan rijkspersoneel. Het tekort werd vanzelfsprekend aangevuld maar de nieuw-aangestelden werden niet gelijkgeschakeld met de reeds in dienst zijnde ambtenaren. Hun positie kwam volkomen wankel te staan. En heden ten dage is dit nog zoo. Het komt voor, dat een contractant, die al meer dan 12 jaar in overheidsdienst is, met een opzeggings termijn van 7 dagen kan worden ontsla gen. De semi-ambtenaar doet hetzelfde werk als zijn collega in vasten dienst hij is ook beëedigd, hij heeft denzelfden werkgever en hij bekleedt ten opzichte van het publiek dezelfde functie. Doch hij heeft, om maar enkel voorbeeld te noemen, geen recht op pensioen, zijn be- vorderingskansen zijn zeer gering, voor velen vrijwel uitgesloten zelfs, en de kin derbijslag treedt bij hem meestal eerst bij het derde kind in werking, terwijl deze bijslag bij den ambtenaar al bij het eer ste kind ingaat. Daarnaast noem ik en ik kan dit met bewijzen staven geval len van willekeur op het gebied van de salarieering. Om nu alle onrechtvaardigheden en misstanden langs organisatorischen weg uit den weg te zien ruimen, is de bond opgericht. Men zal zich nu kunnen afvra gen, of de oprichting noodzakelijk was en of verbetering van positie niet langs an deren weg zou kunnen worden verkre gen. Onze groep „Arbeidscontractanten in overheidsdienst” vormt zoo - volgde de heer van der Windt - e i gen groep De ambtenarenbond be schouwt ons en overigens zeer terecht, niet als 100 pCt. ambtenaar, zoodat daar in voor ons geen plaats is, hoewel op grond van onze wederzijdsche posities deze bond ons nog het minst ongeschikte onderdak zou moeten bieden. Maar wan neer de scheidingslijn tusschen ,,pur sang” en tijdelijke ambtenaren gehand haafd moet blijven, rijst vanzelf de vraag, waar de groep van arbeidscontrac tanten dan organisatorisch moet worden ondergebracht. Van officieele zijde is eens de Bond van Handels- en Kantoorbedien den genoemd. Tegen dit standpunt zijn vele bezwaren aan te voeren. Kan een prijscontroleur met opsporingsbevoegd heid „kantoorbediende” worden ge noemd Er zijn andere categorieën van contractanten, zooals leeraren vakonder wijs, overheidsmagazijnhouders, teeke- naars bij de gemeente, opzichters bij den Waterstaat en personeel van de brand weer en van de luchtbescherming, dat den laatsten tijd op arbeidscontract is aangenomen Deze menschen hebben toch ook hun rechten tot organisatie in werk- nemersverband Dit alles wijst toch in de richting van het vormen van een eigen alle arbeidscontractanten omvattende groep, waarvan de status moet wor den bepaald door het tijdelijke element de arbeidsovereenkomst. Salarieering De salarieering hangt af van vraag en aanbod. Voor het grootste deel zijn de overeenkomsten aangegaan in een periode van zware depressie op de arbeidsmarkt Velen waren dankbaar toen hun een Positie werd aangeboden. Wel was het salaris niet altijd zoo, dat het gezins budget sluitend kon worden gemaakt, maar er bestond een stil vertrouwen, dat hierin verbetering zou komen. In dit ver trouwen zijn de meesten teleurgesteld. Het gevaar is dus geenszins denkbeel dig, dat vele arbeidscontractanten, zoodra de toestand in het vrije bedrijf gunstiger wordt, hun dienst beëindigen. Dit zal weer tot gevolg hebben, dat de besten onder het personeel verdwijnen en dat de tweede-klas krachten overblijven. Tenslotte wil ik nog de aandacht ves tigen op het ziektegeld, aldus de heer van der Windt Een arbeidscontractant moet er rekening mee houden, dat ziekte hem 20 pCt. van zijn salaris kost. Aan den anderen kant is het mogelijk, dat een contractant maanden lang over werk verricht, zonder dat hem daarvoor ook maar iets wordt uitbetaald. De bovenmatige inspanning heeft een overspanning tengevolge met soms het medisch advies rust te houden. En als belooning voor zijn gestadig en hard wer ken ziet de zieke semi-ambtenaar zich 20 pCt. in zijn salaris gekort. In ons vorig artikel over de onder wijzersopleiding wezen we op de sterke daling van het aantal leerlingen en op het feit, dat de besten van onze jeugd wegbleven en plaats maakten voor hen, die minder bedeeld zijn met intel- lectueele gaven. Het gevolg was natuurlijk, dat de kweekschool belast werd met een over laden programma. Tijd en gelegenheid tot karaktervorming en ontwikkeling zijn er bijna niet meer. Voor het over- groote deel der leerlingen is het een stoomen en zwoegen geworden om over de eindstreep te komen, waarbij de leeraren noodgedwongen als gangma kers moesten fungeeren. Terecht wordt er geklaagd over het verbalisme, over spittacisme, dit is het gebruiken van woorden, waarvan men den inhoud en de beteekenis niet kent. Ieder jaar wijzen de gecommitteerden voor de eindexa mens er op, dat de opstellen, het be langrijkste onderdeel van het vak Ne derlandsche taal, arm aan inhoud en poever van vorm zijn, dat er fouten ge schreven worden, die iemands haren te berge doen rijzen, dat de definities bij de rekenkunde plaats hebben moeten maken voor ezelsbruggetjes en formule tjes, dat dikwijls niet eens een verkla ring gegeven kan worden van de hoofd bewerkingen, dat de topografische ken nis zeer gebrekkig is, dat bij het onder zoek van de kennis op het terrein der opvoedkunde wel een groot aantal tong- brekende woorden opgezegd wordt, maar dat niet begrepen wordt, waarom het eigenlijk gaat bij dit voor onderwij zers toch zoo nuttige en noodzakelijke vak. Slechts enkele vakken, zooals tee- kenen en zingen, vermogen nog wel eens de goedkeuring van de heeren gecom mitteerden weg te dragen. Tijdelijk en permanent De bond begrijpt zeer goed, dat niet alle contractanten bij het vaste corps van ambtenaren kunnen worden ingedeeld. Er moet tenslotte onderscheid blijven tus schen de groepen, die als zuiver tijdelijk dienen te worden beschouwd en die, wier leden werkzaamheden verrichten, waar van het tijdelijke karakter niet als ker kan worden aangenomen. Ik bedoel dit; het corps luchtbescher ming wordt na den oorlog overbodig, maar daarentegen blijft dat van de brand weer noodzakelijk, de distributiediensten echter zullen eens verdwijnen, maai1 de dienst var. P.T.T. zal in normale tijden “lijven bestaan. Over hetgeen er met de groote groep van Rijksbureaux gebeurt, loopen de meeningen nogal uiteen. Dit noudt ten nauwste verband met de orde ning van het bedrijfsleven. Is de orde ring van een permanent karakter, dan u u,1?. ook de b,ureaux gehanhaafd dienen •e blijven, zij het dan ook misschien in «leineren omvang. Het is echter niet meer dan billijk, dat U reeds de aandacht wordt geschonken aan de consequenties, welke daaruit voortvloeien en welke óf ten gunste óf n nadeele van den arbeidscontractant •«innen leiden. ta^.On^prYenschen z*In: arbeidscontrac- janten, werkzaam bij instellingen, bu- bi?'ULrha’atWaaIarvan het karakter reeds voorbaat als permanent dient te wor- rXnhf^nciti>J1Wd' a hehben recht op een Jechtspositie, zoodra een zekere worktor 5°"Verder dient X'rSSi aan pensioenrech ten h^h pe5??dleke verhoogingen en aan b»4«u °Pze«K|n«stermijn. u» ,S toch,thans mogelijk, dat een “rbeidscontractant, met een Larlijksch omzetcijfer van eenige mil- ovfrlen a8a^den1s.d*e 12 jaar langer in erheidsdienst is, met een opzeggings- Jriijn van 7 dagen wordt ontslagen, sai seiju-ambtenaar geniet een matig aiaris, hij heeft geen uitzicht op een “rzorgden, ouden dag. Daarbij komt, dat ‘Ih salaris wordt vastgesteld en berust P z.g. handelingen en door de invoering ’an de loonbelasting heeft hij dus een u’hke aderlating moeten ondergaan, orn aat hij de post-belastingbetalers mist. Maar, zooals ik reeds zei. is er ook een kroep contractanten, wier beëindiging van werkzaamheden al of niet volkomen is ‘h8esteld op het einde van den oorlog BUITENLANDSCHE DUITSCHLAND uit Berlijn bevoegde Duitsche zijde wordt luuucgcucviu, uai uc xvijnouui finanzprasidenten” gemachtigd zijn, O'-x&JJ

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 9