Proeven in veevoeder Afrika m IEDER VERLANGT EEN BEETJE GELUK het Rijkslandbouwstation te Hoorn inzake rantsoeneering van Oud ijzer heeft waarde - Duitsche strijdkrachten ■I i O w| o 1 - i - '9 j tlph TTAAGSCHE COURANT Dinsdag 25 Maar* 1941 - TWEEDE BLAD FEUILLETON IM - - de (Nadruk verboden.) en stapte VOORBEREIDINGEN VOOR HET KOMENDE SEIZOEN TE SCHEVE- NINGEN. HET STRAND WORDT GELIJK GEMAAKT. 'Polygoon) STALEN BALKEN EN PROFIELIJZER, die in Rotterdam werden verzameld en op een terrein aan de Merwehaven zijn bijeengebracht, worden thans met behulp van een zandstraal roestvrij gemaakt (zie de foto), daarna twee keer gemenied, waarna ze van gemeentewege worden verkocht aan de bouwers. (Polygoon) MEESTERLIJK VERVULT DEZE DUITSCHE VROUW HAAR TAAK. welke verantwoordelijkheid en veel fijn gevoel vordert Zooals op deze foto in de Messerschmitt-fabriek, staan overal in Groot-D^itschland millioenen vrouwen- „hun mannetje” en zijn trotsch op haar werk. (Hoffmann) k -i Met het bewustzijn een groot ge vaar in het laatste oogenblik ontloo- pen te zyn, steeg haar moed, welke een stevigen duw had gehad. Zij zwom krachtig door en bevond zich weldra in de nabijheid van het eigen dom, dat naar zij gehoord had, be hoorde aan de filmactrice. Zij zag, verscholen achter hooge boomen, een sneeuwwit huis. Van hier uit maakte de bocht een wending en voor haar lag het meer, dat vol Zondagsdrukte was. Vijfhonderd meter lagen achter Ursula, toen zij in het vrije water kwam. Dertien honderd meter waren nog te overwinnen, voor zij het eiland bereikte. Zij voelde zich niet meer zoo frisch als een paar uur ge leden en begreep, dat zij zuinig met haar krachten moest omgaan, wilde zy haar doel bereiken. Zy zwom rus tig en met die beheersching, welke eiken sportleeraar in verrukking zou hebben gebracht. Nu en dan dook zij met het hoofd in het water, om de hitte te verbannen, welke gloeiend over het water lag. Een boot met buitenmotor passeerde haar en zij vreesde, met den eenigen inzittende, zulk een ondernemend jongmensch te ontmoeten als de man met de bron zen huid geweest was. Maar de een zame sportman keek slechts verwon derd naar haar en voer verder. Op de helft van den weg voelde zy vermoeienis, het eiland groette haar van verre, maar Ursula, liet zich door den vermoedelijk korten afstand niet in de war brengen, maar met terug te zenden, misschien met Paar regels erby, waarover zy nu nog niet met zichzelf eens was. Voorzichtig sloop zy door het riet in het water, bukte zich dan zoo diep mogelijk en zwom langzaam de bocht uit. Toen zy zoowat vijftig me ter van de kust verwijderd was. durfde zy verlicht adem te halen, ^ant nu was het we) niet meer mo lelijk, haar van uit het huis in de glinsterende watervlakte ,e ontdek ken. 10) Geen vogelstem was te hooren, de hitte lag als een last op allen en zich de stond IN HET RIJKSLANDBOUWPROEFSTATION, annex proefzuivel- boerderij te Hoorn, worden proeven genomen met rantsoeneering van veevoeder. Een nieuwe proef in dezen stal is, dat de voerbakken’ zich tusschen de koeien bevinden. Iedere koe krijgt haar eigen rantsoen. Het is dus uitgesloten, dat de eene koe het voeder van de andere opeet Polygoon) DUITSCHE PANTSERWAGENS AAN HET LIBYSCHE FRONT. OM TEGEN DEN ZANDSTORM BESCHERMD TE ZIJN, HEBBEN DE SOLDATEN HUN VERBLIJVEN INGEGRAVEN 'Hoffmann) Nog 1 achter te I besluiten. zich keek naar de zon- DE ZUID SCHARWOUDER POLDER, groot ongeveer 42 H.A., welke voor het grootste gedeelte uit rietgewassen en plassen bestaat, zal be werkt worden tot waardevollen cultuurgrond De arbeiders graven de onvruchtbare gronden weg Polygoon JAPANSCHE JEUGDLEIDERS BEZOEKEN DE „WAFFEN S.S.” Een aantal Japansche jeugdleiders, die in Berlijn vertoeven, bij Waffen S.S Een der Japansche gasten aan een kanon. (Hoffmann) Gered? De ontdekking, dat de boot ver dwenen was van de plek, waar zy haar had vastgelegd, trof haar als een slag. Frits Wenkhusen had haar gezocht, zonder haar te vinden, maar zy had gemeend, dat hij haar had doorzien. Nu zag zy, dat de boot er werkelijk niet meer was. Als iemand haar niet meegenomen had, moest zy afgedre ven zyn, hoewel zij zich niet kon voorstellen, hoe dat by deze wind stilte mogelyk was. Maar hoe het ook zy, daar waar de boot gelegen had, gaapte leegte. Dat beteekende, dat zij den afstand tot de bootenverhuurdery, waar haar kleeren waren, zwemmend moest af leggen en alleen de gedachte daaraan deed haar zwak worden. Dat kon zy niet meer, neen, dat ging niet na alles wat zy vandaag al gedaan had. De man, dien zy op het eiland had zien toeroeien en in wien zy een vijand had gezien, scheen haar nu een redder in nood. Al was hy de eigenaar van het eiland, dat liet haar koud, hy moest haar helpen en hy zou haar helpen! En reeds werkte zij zich door het riet naar de plek, waar zy vry uit zicht had. De man met de beide boo ten was verrassend dichtby gekomen en hij keek verschrikt om, toen hy een vrouwelijke stem: „Hallo, hal lo!” hoorde roepen. Het was de verhuurder Biender mann. alles. Spiegelglad breidde watervlakte uit. Onbewegelijk het riet, de lucht stond stil. Ellie Wenkhusen’s eigendommen, japon, onderjurk, schoenen en het vjjfmarkstuk, dat Ursula in een kous knoopte, bleven achter. Nog meer kledingstukken achter te laten, daartoe kon zij niet besluiten. Zy moest tenslotte iets aan hebben, als lij menschen naderde. Maa± zy nam zich voor heiden morgen met de post een het Heb ik het niet gezegd, brulde hy woedend. Zoo’n ezel, zoo’n el lendige vent, haalt uw boot weg en schreeuwt om de rivierpolitie, zulk een os! Maar dien zal ik er van langs geven. Iemands eigendommen weg te sleepen en dan nog een grooten mond toe, wacht u maar juffrouw, ik ben zóó bij u. Ursula was sprakeloos. Zij kende den man niet, of kende zij hem toch? Natuurlijk, dit kale hoofd, dien rooden neus, de stoppelige kin, zoo had de man er uit gezien, die haar de boot verhuurde. Zij voelde zich moe, doodmoe, maar haar ge dachten sprongen onrustig rond. De politie? hygde zij. wie... Laat u maar, dien krijg ik .nog wel. Hy was woedend en tegelijk bevre digd, hij had gelijk gekregen. Lieve deugd, en u hebt zeker ge dacht, dat u hier doodhongeren moest? Hij lachte met een lachje, dat klonk, alsof er een verroeste pomp zwengel werd bewogen. Zoo’n mooi, jong meisje be neemt zich het leven niet. Klopt, niet waar? Als u nu een beetje opzy wilt gaan, aan den anderen kant is het riet te dicht. Ursula gehoorzaamde naar den oever terug. Neen maar, verwonderde Biendermann en derhnge verschijning. Ursula stootte een kreet uit en viel in elkaar als een zakmes. Waar is uw badcostuum, juf frouw? Biendermann had de boot in het riet getrokken. Nu zat zy vast en de andere stootte er tegen aan. U had toch zoo’n grasgroene aan, als ik mij niet vergis. Ursula hurkte op den grond en kruiste haar armen over de borst. Nou, zeg dan iets, juffrouw. Men heeft... dus dat was het, zy haalde diep adem. De hitte, u moet begrijpen, mijnheer... mijnheer... Biendermann is myn naam. ...toen trok ik alles uit, ik was immers heelemaal alleen... en toen ik terugkwam, was alles weg... Het badcostuum? J a. Wie zou dat dan gegapt hebben? Terwijl ik buiten in het meer rondzwom, moet iemand het mee hebben genomen. Biendermann sloeg zich op de knie. De man met de bronzen huid. Zoo’n boef! Hij heeft dus een grap uitgehaald, neemt het badcostuum van een arm meisje en speelt een comedie voor. Biendermann werd vuurrood. Zoo iets gemeens is nog nooit by my voorgekomen, ik weet wie het is, juffrouw, nou, die komt er bij mjj niet ^gemakkelyk af, daar kunt u van opaan en zoo’n vent brult om de poli- tie, alleen om moeilijkheden te ken. (.Wordt vervolgd.} si.mengeknepen tanden zwom zy ver der. Zij moest haar doel bereiken, zy moest... zij moest... moest!... Desondanks keek zij naar een vaar tuig uit, dat zij in den allerhoogsten nood kon aanroepen. De eenzame jongeman bevond zich reeds ver weg, alleen het tuffen van zijn motor was nog te hooren, anders was er niets van een boot te zien. Halt, daarginds, dat was een boot, neen, twee. Het schitterde en Ursula had moeite duidelijk te zien. Toen zij ein delijk kon zien, kreeg zy opnieuw een schrik. De man, die in de boot zat en een tweede op sleeptouw had, scheen op weg naar het eiland. Zij herinnerde zich wat Wenkhusen van den eigenaar van het eiland had ver teld. Was hy dat? Lieve deugd, dan kreeg zy ook daar nog onaan genaamheden. Onwillekeurig vergat zy haar voorzichtigheid en haalde krachtig uit. Als een pijl schoot zy vooruit en ging in crawlen over, in de hoop, vóór den ander het eiland te bereiken. Zij was niet meer voor zichtig, maar gebruikte al haar krachten. De laatste honderd meter nam zij in eindspurt, een record, record in ieder geval voor haar. Maar dan, toen het riet naast, over en om haar samensloeg, was zy aan het einde van haar krachten. Haar adem ging stootend. Zij was uitgeput en wist, dat het een geweldige inspanning zou kosten in de boot te klimmen, maar zy was gered. It-- MO

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5