Kalverenmarkt te Purmerend IEDER VERLANGT EEN BEETJE GELUK Het Kolkje te Rotterdam wordt gedempt Het Jeroenspoortje te Noordwijk wordt gesloopt - Restauratie oude doopvont Z - I I 1 ml I I - p»* HAAGSCHE COURANT Woensdag 26 Maart 194T TWEEDE BLAD KEU1LLK1UN liw F few in in de Ned. Hervormde kerK te Hoogwoud wordt DATEERENDE ST. JEROENSPOORTJE TE werd onwillekeurig (Nadruk verboden.) Biendermann. meer, veel Biendermann, juf- bekeek zijn stuur- niet diegene, en uw Wordt vervolg^ haar Wie be- Hy niet man en met onbekend jong VOOR HET ZGN. „KOLKJE” BIJ DE GROOTE MARKT TE ROTTER DAM is in het stadsplan van het nieuwe Rotterdam geen plaats. De demping is nu met kracht ter hand genomen. Hierbij raakte een vracht auto van het rechte spoor en moest met een kraanwagen weer op den ffptrokkAu wnrHor 'Polygoon) HET UIT DE 8E EEUW NOORDWUK zal worden gesloopt Volgens de legende werd op het achter het poortje gelegen „Martelveld” de eerste pastoor van Noordwijk, Jeroen, door de Noormannen vermoord. (Polygoon) Mti DE DUITSCHE PANTSERWAGENS AAN HET LIBYSCHE FRONT. Een Italiaansche koloniale soldaat mag een blik werpen in het binnenste van een gepantserden verkenningswagen. De Duit- schè soldaten verklaren hem het mechanisme. (Associated Press) DE DOOPVONT met medewerking van Monumentenzorg gerestaureerd. Aan deze doopvont is de bekende legende van den doop van Koning Radboud verbonden. De twee helften van de doopvont worden door ijzeren banden bijeen gehouden Kunt u den man beschrijven, mijnheer Biendermann? Biendermann deed het. En heelemaal gebruind door de zon! riep zy uit. Zoo erg, dat hy er uit ziet als brons. Zoo ongeveer. Kent u hem mis schien? Neen, neen, maar... zy slikte. Ik zag een heer in een kano, als ik mij niet vergis. Kano, knikte Zeker, dat was hy. Maar maakt u zich geen zorgen, juffrouw, den ke rel krijg ik nog. Ursula verloor veel van moeizaam herwonnen houding, was de vreemde man, die zoo zorgd over haar was geweest? had geen comedie gespeeld. Dat wist zy zeker. Hij had de leege boot ge zien en iets ontzettends vermoed. Er was geen twijfel aan, het ging om denzelfden man, die haar gevolgd was en dien zij meende ontvlucht te zijn. Het was weliswaar onbegrijpe lijk, hoe hy haar spoor had gevon den, maar dat hij het gevonden had, leed geen twyfel. Bijna voelde zy iets als ontroering, waarom ook niet, het doet goed te weten, ^dat iemand beaorgd om ons is, maar aan den anderen kant kon zy, hoe dichter zy het land naderden, haar angst onderdrukken. Had de bronzen zyn plannen ten uitvoer gebracht de politie gewaarschuwd? Dan... Ach, lieve help, zij hoorde reeds de vragen der beambten. Naar het eiland geroeid? Waarom?. Badcos**vaartuig beschreef een DE DUITSCHE TROEPEN IN AFRIKA. In een kamp van de Duitsche pantsertroepen, voor de poorten van een stad, worden levensmiddelen uitgeladen (Polygoon) en zyn houding beleefder. U wilde naar hen toe gaan? Dat zijn kennissen van mij, maar half onderweg... Lieve deugd, hoe gemakkelijk de eene leugen toch op de andere volgde. werd ik on zeker. Ik was bang het niet vol te houden en maakte rechtsomkeert, om de boot te nemen, maar die was toen weg. En nu? De man keek haar vol verwachting aan. Wilt u er nu heen? Ik heb geen lust mijnheer... Nog altijd frouw. Ursula lachte zwakjes, zij verlang de aan land te komen en haar kleeren te hebben. Ik wou terug, zei zy. Uw boot heb ik hier, ik zou haar tot den avond nier hebben gela ten. Wilt u zelf roeien, of bij mij in stappen? Zy aarzelde. Nu? vroeg hy vriéndelijk. U bent erg vriéndelijk, mijnheer Kindermann... Biendermann juffrouw, Biender mann. Zij lachte en dit lachje verbrak de pijnlijkheid van de situatie, met han dige riemslagen bracht hij de boot, waar Ursula ingestapt was, naar het midden. Kunt u sturen, juffrouw? Zij greep naar de lijn. tuum uitgetrokken? Waarom? Waar schijnlijk zou men haar daarom op sluiten. Zij probeerde te lachen, maar deze zwakke poging mislukte, toen haar iets nog veel ergers inviel. Zij dacht aan Andreas Wenkhusen en aan den man met den stroohoed, die be slist van de politie was geweest. Zou zulk een man genoegen nemen het feit, dat een meisje’spoorloos uit de villa verdwe nen was? Neen, dat zou hy niet! In tegendeel, hij zou alles doen, om haar te vinden. Ja, het lachen ver ging Ursula. Zij was nog lang niet in veiligheid, misschien loerde aan land reeds iemand om haar grijnzend in ontvangst te nemen. Wel juffrouw, daar bent u dus. Zij zag de scène zoo duidelijk voor zich, dat zij luid steunde. Biendermann man vorschend. Bent u niet wel? Te warm hè? Het is ook verschrikkelijk, die hitte vandaag. Nog nooit zoo geweest. Ursula rukte zich uit haar gepeins. Als... als de man toch eens de politie gewaarschuwd heeft, mijn heer Biendermann? Waar u al niet over zit te pie keren! Niets heeft hij gedaan, juf frouw, als iemand de politie haalt, dan ben ik het. Maar dadelijk riemen zakken, de rivierpolitie land het meer En... hij... de man, die de boot meenam? Schei uit over dien hanekam. Maar Ursula hield niet op. Zij had een vage voorstelling van den man met de bronzen huid, die haar in een kano gevolgd was en het vermoeden rees in haar, dat dit de man was, die haar boot meegenomen had. U hebt daarstraks iets over zelfmoord gezegd, mijnheer Biender mann. Waarom, ik bedoel, hoe meen de u dat? U had moeten hooren, hoe hij te keer ging. Hy had de boot leeg ge vonden, op het eiland was niemand, hij had in het water ook niemand ge zien. Hij wist echter zeker, dat een jongedame in groen badcostuum naar het eiland was geroeid. En die had zich in het water gegooid en daarom moest de politie gealar meerd worden. En u hebt... fluisterde Ursula. Niks heb ik gedaan, zie ik er zoo uit? Met my kan men zulke grappen niet maken. Ik heb dadelijk gemerkt, dat de vent my voor den gek hield. Ik heb hem uitgescholden en hem verweten, dat hij de boot niet daar had gelaten, waar hij haar vond. Nou en had ik misschien geen gelyk? Natuurlijk had ik gelyk. Hy had mij er in willen laten loopen. En hy heeft natuurlijk in zyn vuistje ge lachen, dat hij uw badcostuum had. Er zijn toch gemeene menschen, niet? Ursula kon er niets aan doen, dat zij bloosde, 11) Ursula beefde. Ik kan mij ook vergissen, zou het niet weggedreven zijn, ik had het over een tak gehangen. Biendermann weerde af. Neen, ik weet wat er gebeurd is. Ik ken myn pappenheimers, maar ik zal hem zelf den schrik op den hals jagen, hoe hy heet weet ik niet, maar ik ken hem, ja, naast my stalt hij zyn boot, de knaap zal aan my denken. Hij zweeg plotseling en staarde naar het hoopje ellende voor hem. Dat wil zeggen, meende hjj, zoo heel erg goed begrijp ik het ook niet, had u dit dan onder badpak aan? Natuurlijk. Hm, deed Biendermann. De vrouwen hebben van die gekke gewoonten, dat ging hem niet aan. U wou immers iemand verras sen, zei u? Ursula knikte. Dat was haar oor spronkelijk plan. Kent u de familie Wenkhusen? En <>i L Biendermann zette groote oogen op* dan regelrecht op hen aan te houden. Ursula verloor elke kleur uit haar gezicht. Daar was het, zy was van den regen in den drup gekomen. Zij werd duizelig, zij liet de lyn los en greep zich met beide handen aan den rand van de boot vast. Seconden lang zag zy niets, alles draaide om haar heen. Maar dan hoorde zy Bien dermann spreken, andere stemmen weerklonken. Zij opende haar oogen en uitte een lichten kreet, toen zy den hoogen wand van de politieboot naast zich zag. En over de railing staarde een stralend, bronzen gezicht. Goddank, dat u er bent, flr dacht al... Hij zei nog meer, maar Usula ver stond geen woord. Alles was tever- geefsch geweest! Dan was het een voudiger geweest bij Wenkhusen in den tuin naar den man met den stroohoed te gaan en te zeggen: Ik ben werkelijk voor wie ik mij uitgaf. Ik heet Ur sula, maar niet Brinkmann... Zij ha'3 zich gekweld, was half dood naar het eiland gezwommen, waarom dat alles? Men ontkwam de politie toch niet als die eenmaal ach ter iemand aan zat. Hé... u daar beneden!... Ursula keek op. Over de railing leunde een man in politieuniform. Zij zag duidelijk het gezicht van den man. Een vriéndelijk gezicht, mal vroolyke, bruine oogen. daarop liet hjj de Een stoomboot van bruiste van het in. Plotseling ver stomde het geknetter der motoren, men had de twee in de boot ontdekt, het) cirkel, om GISTEREN WERD TE PURMEREND DE WEKELIJKSCHE NUCH TERE KALVERENMARKT GEHOUDEN. OVERZICHT VAN DE DRUK BEZOCHTE MARKT 'Polygoon) 1 zr -X 4 - A, - ■B, x - ft l VU - I s I V C' jHg - s. t -■ aa

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5