de Nederlandsche bank beëedigd - Oude water
De
nieuwe
van
IEDER VERLANGT EEN
BEETJE GELUK
president
korenmolen te Vaassen herbouwd - De nieuwe uniform van den Arbeidsdienst
F
rf
SB
J
A
B
V t I
RAAGSCHE COTTRAKT DonH^THn? ”7 KfaarT 194T TWEEDE BTAD
FEUILLETON
I I I
t
0
avondtoilet
de
ge-
(Nadruk verboden.)
u
zei
dreig-
vroeg
en
commissaris.
{.Wordt vervolgd.)
wat
aan,
OP EEN DÜITSCH VLIEGVELD, TUSSCHEN TWEE NACHTVLUCHTEN.
De „Staffelkapitan” bespreekt met de piloten den starttijd, het doel,
den koers en de wijze van aanvallen. (Holland)
was
alles
ook
achter
een man
in
een
geloof
-
de nieuwe uniform van den
NEDERLANDSCHEN ARBEIDS
DIENST. De commandant, de
t txj Breunese ^n’ygoon)
DE HISTORISCHE WATERKORENMOLEN bij het kasteel „de
Cannenbu. te Vaassen op de Veluwe, is het vorige jaar door
brand verwoest. Het geheel is vrijwel in ouden vorm herbouwd en
dpypr daiyen in tfnhrvik ooeto’A '«ad1
GISTEREN WERD MR M. M. ROST VAN TONNINGEN DOOR DEN RIJKS-
COMMISSARIS VOOR HET BEZETTE NEDERLANDSCHE GEBIED IN
DEN HAAG BEËEDIGD ALS PRESIDENT VAN DE
VEDERLANDSCHE BANK
DE MAASTUNNELBOUW TE ROTTERDAM. Een tunnel is niet „zoo
maar” waterdicht. Poreuze plekken worden met een z.g. injectie-apparaat
behandeld. Onder een druk van 3%4 atmosfeer wordt in die poreuze
plekken van het tunnelplafond cement gespoten. (Polygoon),
DE 14DE EEUWSCHE GOTHISCHE KERK TE MONNIKENDAM,
verkeert in een staat van verval. Groote brokstukken vielen uit den
toren, zoodat men over moest gaan tot stutten, in afwachting
van de restauratie. (Polygoon#
Op den stoel naast hem lag
stroohoed.
Ha, zei Brand, dezen keer ging
het werkelijk gauw. De nachtwaker
van ’n houtzagerij merkte ’n boot met
drie mannen op, die aanstalten
maakte om te landen. Hij riep zijn
kameraden en de twee mannen over
rompelden dan de drie, juist toen zij
bezig waren twee zakken uit de boot
te laden. Een blik was voldoende om
vast te stellen, dat het om gestolen
goed ging. De knapen hebben al een
bekentenis afgelegd. Zij wilden door uw
tuin vluchten. De brand joeg hen te
rug en daarbij vergaten zij hun werk
tuigen. Zij ontdekten het ontbreken
van den zak, toen zij weer op het
water waren. Wij wisten dus reeds,
dat de zak op uw grond lag en ik
was juist van plan naar u toe te
gaan, toen uw zoon opbelde.
Frits Wenkhusen, die tegen het buf
fet leunde en naar wien de commis
saris keek, scheen aan geheel iets
anders te denken, maar toen hij
merkte, dat er over hem werd ge
sproken, schrok hij en glimlachte
vaag.
Wenkhusen senior bette zijn gezicht
met zijn zakdoek, de vierde van
daag.
Maar het meisje? zei hij.
Heeft niets met de bende te ma
ken!
Mijn chauffeur.
De verdenking van uw chauf
feur was-gerechtvaardigd, maar wij
hebben hier te doen met twee uitge
slapen kerels.
stoel, daar ging hij in zitten en ve»-
zonk in nadenken.
Het gesprek van de twee heeren in
de werkkamer werd tweemaal onder-
broken en eindigde op een voor beiden
onverwachte manier. Brand zat op de
leeren sofa en keek toe hoe de heer
des huizes wanhopig iets zocht, dat
hij verloren scheen te zijn.
Ik heb ze beslist bij mij gesto-
ken.
Sleutels?
Ja.
Wenkhusen was zenuwachtig. Onder
zijn oogen lagen diepe schaduwen, die
er eerst niet waren geweest.
Ik was bij de brandkast en stak
de sleutels in mijn zak. Ik weet het
zeker. Ik kan ze alleen verloren heb
ben, beneden... of in den tuin.
Zijn ze dat misschien?
Brand was naderbij gekomen en
wees naar een bos sleutels, die naast
een der leeuwenpooten van de schrijf
tafel lagen.
Natuurlijk. Wenkhusen bukte zich*
Hij was verward en staarde naar de
sleutels.
Dat begrijp ik niet.
U hebt ze naast uw zak gestoken.
Maar dan zou ik ze toch hebben
hooren vallen.
Nauwelijks, zei Brand en wees
naar het dikke karpet. Misschien
had u haast.
HET „HAUS DER MODE” TE WEEN EN TOONT
van witte Piket in rok- en blousevorm met donkerblauw borduursel.
Ontwerp Herta Neuffer, Weenen. (Foto-archief)
Ik kan uit het heele zaakje niet
meer wijs worden.
Maar man,
verder van het eiland
men dan u hebt gedacht, 1
dom om haar boot weg te
Zij had haar badcostuum
en
Goed afgeloopen, juffrouw, niet?
In het vervolg laat u die grapjes
echter, wij hebben op zulke dagen
meer te doen, dan achter wegloopers
aan te zitten.
Dat was alles. Alles?
Het grijze vaartuig verwijderde
zich, gelyk daarop donderden de mo
toren los, als een spook veegde het
weg.
Ursula’s hart hamerde. Dat
toch onmogelijk, dat kon niet
zijn! Neen, het was inderdaad
niet alles, want in de boot
hen was iemand gekomen,
in een licht zomercostuum met
stroohoed op, die haar met stralende
oogen uit een bronzen gezicht vroo-
Ijjk aankeek.
Ik ben zoo blij, dat er niets met
u gebeurd is, ik was werkelijk in
grooten angst om u, wat mijnheer
Biendermann heeft gezegd, is natuur
lijk onzin, ik heb uw badcostuum
niet weggenomen.
Hij keerde zich om.
U gelooft mij toch, nietwaar?
Biendermann greep naar de rie-
Oien.
Wenkhusen richtte zich vastbesloten
op. Het ging niet anders, als hij be
grepen wilde worden, moest hij over
den brief spreken.
Ik zou u willen verzoeken, mee
naar mijn werkkamer te gaan,
hij. Daar bewaar ik iets, dat ik
u wilde laten zien.
Den blik van Ellie ziende, zei hij
gemaakt vroolijk:
Het is niets van belang, werke
lijk niet.
Begrijp jjj dat? vroeg Ellie,
toen de heeren de kamer hadden ver
laten.
Frits keek haar leeg aan.
Wat is er te begrijpen? zei hij
en ging de kamer uit.
Eerst wandelde hij door den tuin.
Zonder doel en zonder plan. Dan
stond hij lang stil tusschen twee ge
weldige rhododendrons, op den grond
lag iets wits.
Hij bukte. Een zakdoek. Hij bracht
hem naar zijn gezicht, een zachte
geur van eau d’Espagne kwam in
zijn neus en een machtig gevoel over
viel hem.
Hij fluisterde onduidelijke woor
den. Zijn blik, eerst zonder glans,
gloeide.
Een langen tijd stond hij zoo, dan
scheen hij uit zijn gepeins te ontwa
ken. Zijn oogen keken rond en met
een snelle beweging liet hij den zak
doek verdwijnen. Hij keerde terug en
ging met haastige schreden de villa
voorbij naar den achtertuin, waar
nog altijd zijn motorboot aan den stei
ger lag.
Op het smalle dek stond een strand
de jongedame is
weggezwom-
het was
f nemen.
aan een
tak opgehangen en toen zij terug
kwam was het weg, er af gevallen
en in het water gezakt.
Welnu dan, wat is daar voor
onbegrijpelijks aan, zei de jonge
man.
Biendermann antwoordde niet
meer, er was niets tegen in te bren
gen.
De man met de bronzen huid keer
de zich weer naar Ursula.
Ik waarschuwde de rivierpolitie
en zij namen mij mee. Het zou ver
schrikkelijk zijn geweest, als u iets
overkomen was. Maar nu... u kimt
zich niet voorstellen, hoe gelukkig ik
ben. Overigens... mijn naam is Steu-
be, Werner Steube.
Aangenaam, mompelde Ursula
en schonk den jongen man een vrien-
deljjken blik, toen hij zijn jas over
haar schouders legde.
Gearresteerd?
Andreas Wenkhusen verborg zijn
verrassing niet.
Dat is werkelijk heel gauw ge
gaan.
Commissaris Brand knikte. Hij zat
in de eetkamer op denzelfden stoel,
waarop het meisje had gezeten, dat
zoo verrassend uit de Wannsee was
opgedoken en zich nu in het niets
verloren scheen te hebben.
De commissaris vertrok zijn
zicht.
De brand hiernaast en de
braak bij de actrice hebben
beetje zenuwachtig gemaakt,
ik.
Wenkhusen dacht aan den
brief, maar hij zweeg, omdat hij in
tegenwoordigheid van zijn kinderen
daar niet over wilde spreken.
Zjj moet bang geworden zijn, zei
Ellie.
MDaar had zij geen reden voor,
als zij een rein geweten had, weer
sprak haar vader.
U hebt zulke vreemde vragen
aan haar gedaan, daar werd zij bang
voor.
Merkwaardig is de geschiedenis
in ieder geval.
Brand dacht na.
U hebt toch iedere kamer in uw
huis doorzocht?
Zij is weg.
Dan moet zij gevlucht zjjn, toen
wij buiten met elkander spraken.
Wilt u een aanklacht indienen?
Andreas Wenkhusen beet op zijn
onderlip. Brand keek hem aan.
Ik bedoel, voelt u zich door de
onbekende bedreigd of geschaad?
Neen.
Uw dochter heeft haar kleeren
gegeven en bovendien vijf mark.
Wenkhusen maakte een afwerend
handgebaar.
Ik verzoek u,
neen...
U voelt zich dus bedreigd? stel
de Brand vast. Welke vermoedens
hebt u?
Ji
F w? w*»
-f
h -
I 't.
gggggggggggggggggg
tStapf)
een
"■-«2
12)
-
J
-
I
i.
j