proeven met West-Friesland nieuw m IEDER VERLANGT EEN BEETJE GELUK van zaaigoed Stierenkeuring Hout ter bescherming w pluimveevoeder Het oude stadhuis te Harderwijk 1 I ml I I WiljWi i O! 28 Maarf 1911 TWEEDE BLAD FEUILLETON HAAGSCHE COURANT Vrijdag i 'J I I i I 5' W i IN VERSCHILLENDE PLAATSEN IN WEST-FRIESLAND WOR DEN DE JAARLIJKSCHE STIERENKEURINGEN GEHOUDEN. EEN FOKSTIER WORDT „OPGEMETEN”. (Polygoon) (Het Zuiden) (Nadruk verboden.) de Ik heb (Wordt vervolgd.)' OP DE „SCHOTHORST” TE HOOGLAND, het centraal bureau voor moderne veevoeding, worden thans proeven genomen, welke tot doel hebben de eiwitten in het pluimveevoedsel door andere stikstofverbindingen te vervangen, teneinde den pluimveestapel op peil te kunnen houden. Dr. J. Grashuis, de leider van het instituut, tijdens het dagelijksche onderzoek van zijn troetelkinderen. (Pol.) IEDEREN DAG FRISCH WASCHWATER IN DE WOESTIJN. De waterwagen voorziet de Duitsche troepen iederen dag van frisch wagchwater. Van ver weg wordt het water aangevoerd, dus moet men er zuinig mee zijn. (Scherl) NACHTVLUCHT NAAR ENGELAND. OP DEN COMMANDOPOST WORDT GEMELD HET BEVOLEN DOEL GEBOMBARDEERD (Hoffmann) vond de verloren sleutels en wist ook waar u het geld en de postzegels had opgeborgen, bezat ook na de daad nog de koelbloedigheid de brandkast af te sluiten. Komt u dat allemaal niet een beetje onwaarschijnlijk voor? Maar wie anders? Voor alles, wie wist, dat u hier ’uw postzegels bewaarde? Niemand. Niemand? Mijn kinderen wel. Nu, juffrouw Ellie, dan kunt u ons misschien iets vertellen. Ellie keek den man boos aan. U meent, dat ik... Het zou toch kunnen zijn, dat u op het bewuste oogenblik hier in kamer was? Ik was heelemaal niet hier. Woede klonk in Ellie’s stem. Dan misschien uw broer? Waar is hij? Hij zal in den tuin zijn. Alstublieft, keerde Brand zich tot het meisje, die hem met groote, ver schrikte oogen aankeek, zoek den jongen meneer, ik moet hem dadelijk spreken. Op dit oogenblik schelde de telefoon op de schrijftafel. Met een „sta mij toe” nam Brand den hoorn, gaf hem echter dadelijk aan Wenkhusen. Een internationaal gesprek. Het was Stober, die opbelde, pro fessor Stober in Capri. Hij had een uur geleden het telegram van Wenk husen ontvangen en verzocht om op heldering. Wenkhusen moest al zijn energie ge bruiken om Stober’s vragen te beant woorden. Het gesprek duurde vijf mi- HET HONDERDEN JAREN OUDE STADHUIS VAN HARDERWIJK, met zijn vele kunstschatten, verkeert thans in een zoodanigen toestand, dat het niet meer hersteld kan worden. Het zal geheel verbouwd moeten worden de bij zonder fraaie raadzaal zal echter in den ouden toestand bewaard blijven. fPol en de sleutels en verbood ieder de brandkast aan te raken om de vinger afdrukken, die wellicht aanwezig wa ren, niet te bederven èn begon een ver hoor met allen die in huis waren. Die juffrouw, mompelde Wenk husen. Het was niemand anders dan die juffrouw. Zij kwam met de bedoeling mij te bestelen! Brand beet zich op de lippen; nadat hij vast had gesteld, dat het onbe kende meisje in geen geval iets met de inbrekers te maken had, had hij geen aandacht meer aan haar ver dwijnen gegeven. Nu zag de zaak er plotseling geheel anders uit. En hij betreurde het, niet dadelijk een on derzoek naar haar verdwijning te heb ben ingesteld. Nu was het te laat. Was het meisje werkelijk de daderes, dan had zij allang de omgeving verlaten. Het eenige wat men nog kon doen, was het station opbellen; Hij deed dit onmiddellijk, hij beschreef het meisje zoo nauwkeurig als het hem met El lie’s hulp mogelijk was en gaf de opdracht haar vast te houden als men haar zag. Voor het overige vond hij geen brug die van hem naar de onbekende reik te. U zei toch zelf, ging hij tot Wenk husen voort, dat u het meisje nooit eerder had gezien? Juist daarom. Een oogenblik. Zij was dus niet op de hoogte van de indeeling van het huis. Tot het doen van den diefstal, stonden haar maar enkele minuten ter beschikking. Dat beteekent dus, dat zij van de eetkamer direct de trap is opgegaan naar uw werkkamer. Zij Hij eindigde niet, maar zocht ge jaagd alle vakken na. U bent vandaag een beetje bui ten uzelf, hoorde hij Brand achter zich zeggen. Misschien hebt u toch maar eenmaal gesloten. Met sleutels vergist men zich gemakkelijk. U was over tuigd, dat u ze bij u had gestoken en zij lagen op dfen grond. Men meent vaak dit of dat werkelijk gedaan te hebben en... De Mauritius! schreeuwde Wenk husen. Ik ben bestolen, de Mauri tius is weg en hier lagen zevenduizend mark... zij zijn weg... weg...! Brand’s gezicht stond hard. Nu in alle kalmte, mijnheer Wenkhusen, kunt u bezweren, wat u daar zeide? Wenkhusen kreeg voor de tweede maal vandaag een zwakteaanval. Hij moest gaan zitten. De Mauritius, het kostbaarste ‘”k dat ik bezit. Maar ik verzoek u, daa1 liggen de postzegels immers. Brand kwam naar den heer des huizes toe en wees in de geopende brandkast. De Mauritius is er niet bij. Het beviel Brand niet hoe Wenkhu sen eruit zag. Hij schelde om het meisje. Zorgt u voor een frisch glas wa ter en mijnheer Wenkhusen junior moet dadelijk hier komen. In plaats van dezen, kwam Ellie, zij stootte een kreet uit toen zij haar vader zag, vlak achter haar kwam het meisje met het glas water. Brand handelde snel en voorzichtig. Het allereerste belde hij het bureau op. Daarna verzegelde hij de cassette HOUT VOOR VELDGEWASSEN. De boomen zijn gesnoeid. De groote takken worden tot boonen- en erwten-staken gekapt, het kleine hout wordt voor bescherming tegen spreeuwen en musschen over het zaaigoed op de velden uitgespreid. Stemmig voorj aarsbeeld in de Langstraat. 13) Ja, hij had haast gehad, hij wilde toen hij de postzegels had opgebor gen, naar zijn kinderen. Maar grooter dan zijn haast, was wel de toestand van zenuwachtigheid, waarin hij zich bevond. Het was noodig er eens uit te gaan. Tweemaal had hij zijn reis al verschoven en hij had Ellie beloofd haar Rome te laten zien. Met onzekere stappen ging hij naar de brandkast. Wat wilde u mij eigenlijk laten zien? vroeg Brand, die weer op de sofa zat. Een brief, commissaris, een zeer merkwaardigen brief. Ach. Brand scheen iets anders verwacht te hebben. Dien ken ik immers, u meent immers den brief dien u door dien anonymus werd toe gezonden? Wenkhusen keek om. Hoe weet u dat? U hebt zich indertijd toch tot de Berlijnsche politie gewend, nietwaar? a» Dn tot commissaris Beckers? Watuurlijk. Brand zuchtte. Er Schenen toch altijd nog menschen te bestaan, die er geen idee van nadden hoe nauwkeurig de politie werkte. Commissaris Beckers heeft ons de acten gestuurd. Er was een brief- copie bij. Wij hier van uw district, moeten toch van alles op de hoogte zijn, dan weet men tenminste de grondoorzaken. Andreas Wenkhusen knikte, een gevoel van rust kwam over hem. Voor het eerst voelde hij iets als sympathie voor de politie. Ik ben verrast, zeide hij. Ik verheug mij werkelijk, wilt u het ori gineel zien? Geeft u maar hier. Wenkhusen keerde naar de brand kast terug. Het stalen monster bezat drie sloten zonder combinatie. Ieder slot had een bijzonderen sleutel. Als Wenkhusen thuis was, sloot hij ge woonlijk het middelste slot, ’s Nachts en op de dagen, dat hij afwezig was, sloot hij ze alle drie. Hij stak ook nu den middelsten sleutel in het slot, toen hij omdraaide, stiet hy op weer stand. Wat is er aan de hand? vroeg de commissaris toen hij Wenkhusen ver steend zag staan. Met twee stappen was Brand naast hem. Wat hebt u ontdekt? Wenkhusen was bleek, tweemaal omgedraaid, ik weet het ze ker. En nu? Daar. Wenkhusen greep den knop en trok, langzaam ging de stalen deur open. Wilt u daarmede zeggen, dat een onbevoegde... Wie anders? Ik... nuten en toen het afgeloopen was, kon Wenkhusen zich goed voorstellen hoe het Stober, aan het andere eind van den draad te moede was. Het vreemde leed deed hem zijn eigen verlies plot» seling kleiner schijnen. Zeven duizend mark, zeker, dat was veel geld en voor de Mauritius had hij dertigdui zend betaald, maar bij zijn buurman was diens huis verbrand, daar had men meer genomen, zijn tehuis, het dak boven zijn hoofd. In gepeins verdiept keek hij naar de telefoon. Hij hoorde niet, dat zijn zoon binnenkwam en de commissaris hem ondervroeg. Hij kwam pas tot zichzelf toen hij den commissaris luid hoorde zeggen: Dat is te gek! In de wijd geopende deur stond Lo renz, hij droeg de kleeren, die Ellie de onbekende Ursula Brinkmann had geleend, over den arm. Waar hebt u die dingen gevon den? Bij het meer, commissaris, vijf tien meter van de plaats waar de rugzak lag. Voor Lorenz bleef de vreemde een complice van de inbre kers. Is dat alles, juffrouw Wenkhu sen, wilt u zich even overtuigen? Ellle bekeek alles. Neen niet alles. Wat ontbreekt? Het jonge meisje bloosde, zij fluis terde een paar woorden. Het was goed, dat Brand goede ooren bezat* gr I Cf ff fe/.S «ft Fut- WW 1. N 'tX'J - Ja- - Pan weet u alles. p- I: X wak- v

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5