De bloeien er crocussen aar IEDER VERLANGT EEN BEETJE GELUK jongens met den polsstok er op uit Rijksarbeidsleider Hierl bezoekt den Arbeidsdienst-Willem Mengelberg70 j o Friesche n WtMW* ‘5 AV* x. OL Ün 1 Lt toJt AtóP-SiÖtó*, HAAGSCHE COURANT Zaterdag 29 Maart 1941 TWEEDE BLAD FEUILLETON 7 0 M- I RAILS AAN HET FRONT <Hoffmonn) (Nadruk verboden.) antwoord af, erg bezorgd voor mij. ÏWordt vervolgdj OP EEN PROEFVELD IN AVENHORN staat de crocus, welke den naam „het goud van Avenhom” draagt (een veredelings product van Dr- W. E. de Mol), in vollen bloei. Arbeiders ruimen het laatste dekriet op. (Polyfoon) met zij A- KONING BORIS VAN BOELGARIJE OP EEN VLIEGVELD. DUITSCHE OFFICIEREN TOONEN HEM EEN „JU 88”. (Polygoon) RIJKS ARBE1DSLEIDER HIERL. die op uitnoodiging van Rijkscommis- saris Dr. Seyss Inquart een bezoek aan ons land brengt, was te gast in een aantal kampen van den Arbeidsdienst. Een onderhoud met één der arbeiders over het materiaal. Links naast den Rijksarbeidsleider, Generaal Majoor Schwabedissen, rechts Commissaris-Generaal Schmidt. (Polygoon) Dan krijgt u dus nog vijftien van de cautie terug. Komt in orde. Dank u wel. Hij drukte haar de drie vijfmark biljetten in de hand. En als u weer eens lust hebt... Dan kom ik beslist bij u als ik een boot noodig heb. Zij aarzelde. Ja en dan nog iets, mijnheer Bien dermann. Hebt u iemand, die mor gen een pakje weg kan brengen. Dadelijk als u wilt. Neen, niet dadelijk, morgen. Het is een... een verrassing weet u, voor de familie Wenkhusen. Aha. In de cabine ligt een pakje, als u dat morgen wilt laten brengen? Zal gebeuren, u kunt er van op aan, juffrouw, wordt gedaan. Wie stuurt u? Gustaaf, Gustaaf is namelijk... Goed, dan geeft u hem dit als loon voor zijn moeite. Nog een mark, maar juffrouw, u verbrast bij mij al uw geld. Maar als u niet anders wilt, dan is het in orde. Moet hij nog een boodschap af geven? Ursula bloosde licht. Neen, alleen afgeven. Zij nam haar hoed af en schudde haar haren. Dan tot ziens, mijnheer Biendermann. Hij bracht haar tot het hek, maar kon er niets aan doen, dat zijn ge zicht vertrok. Heb ik wel gedacht, ik heb het absoluut gedacht. Zijn oogen, die tot nu toe vriendelijk hadden gekeken, A- >4^ PROF. WILLEM MENGELBERG VIERDE GISTEREN ZIJN ZEVENTIG- STEN VERJAARDAG. DE GROOTE DIRIGENT EN ZIJN ECHTGENOOTE IN DE BLOEMETJES. (Polygoon) r.j -t. to* a uujtw a -tw.. Gek. Het was Lorenz, die het zwijgen verbrak. Heel gek zelfs, zei Brand en ging naast Frits bij de schrijftafel staan en belde de rivierpolitie op. Ursula stond in de kleine cabine en wierp een laatsten, onderzoekenden blik in den kleinen, vlekkigen spiegel. De zon brandde met onverminder- den gloed op het houten dak en bracht de temperatuur binnen op het kook punt. Ursula was pas enkele minuten gekleed en nu reeds kleefden haar kleeren aan haar lichaam. Bent u daar? Biendermann stond buiten op den steiger. Zijn vrouw, die hem voor zijn tocht naar het eiland had afgelost, was weer in het booten huis gegaan. Hij had niets te doen, juist had een paartje zijn laatste boot gehuurd. Ursula ging naar hem toe. Zij was opgewonden, maar verborg dit achter een lachje, zij verlangde naar Berlijn terug te komen. Zij had genoeg van Wannsee en had geen lust iemand van de familie Wenkhusen onder de oogen te komen, tenminste nu niet. Ik moet u nog eens bedanken, zei zij, U hebt zooveel voor mij ge daan. O, zei Biendermann, niet de moeite waard. Toch, toch, antwoordde zij. Neemt u alstublieft vijf mark aan voor het werk, dat ik u bezorgd heb. Het was geen pretje voor u om te roeien. Haar grootmoedigheid scheen hem te verrassen. Hij grijnsde. ,w. WWÏBH****»^ Altijd, zei hjj. En in het mijne begint vandaag een fonkel nieuw hoofdstuk. Wilt u weten hoe het heet? Hij wachtte geen maar zei: De zwemmende droom, hoe be valt u dat? Ik moet eigenaardig. Maar precies juist. U beteekent veel voor mij. Het geluk in persoon. Nu weet u het. En u hebt in Wann see rondgezwommen, terwijl ik u zocht als een naald in een hooiberg. De titel is goed, vindt u niet? Mij bevalt hij. Ik zou ontroostbaar zijn geweest, als u iets was overkomen, voegde hij er ernstig aan toe. U kunt zich volstrekt niet voorstellen, wat ik doorgemaakt heb. Wat ik mij niet voorstellen kan, is geheel iets anders. De reden van uw opwinding namelijk. U kende mij immers niet. U had mij nooit gezien, u weet niet eens hoe ik heet. Wat is een naam, weerde hij af, ik houd van u, is dat genoeg? Houdt u alstublieft op. Integendeel, integendeel. Steube liep vlak naast haar. Weet u wat het beteekent kostbaren schat te verliezen? Ik heb totnutoe zelf niet geweten wat dat was, iets dat men onvermoed vindt, weer te verliezen. Ik ken honderden meisjes, gelooft u mij, en er zjjn mooie bij, maar geen van hen heeft mij het hoofd op hol gebracht. Dat hebt u alleen gedaan. In de tram, JHJ HEi' WEER VOORJAAR IS, hebben de Friesche jongens de pols stokken te voorscnijn gehaaldzij trekken er op uit door de polders en springen naar hartelust over de vele slooten. (Polygoon) toen aan den steiger bij Biendermann en nu. In dien tusschentijd heb ik om u getreurd als om een doode en werd daar gek van. Toen ik u aan boord van de politieboot herkende, heb ik gebruld van louter vreugde, eigenlijk had u het moeten hooren, nu ja, de motoren. U was dat weet ik. Zijn toon ontroerde haar, zijn vrij moedigheid had iets dwingends. Zij stak haar hand uit. Daarvoor dank ik u, mijnheer Steube, het is een prettig gevoel zoo- iets te weten. Overigens... overigena moet u verstandig zijn, belooft u mij dit? Ik zweer het u, wat zal ik doen? U hebt mij gevraagd verstandig te zijn, wat u nu verlangt, is onver standig. Ik zal mijn geluk toch niet laten loopen. Mijnheer Steube, laten wij niet schertsen. Ik scherts niet, ieder wil een beetje geluk, iedereen, ik ook. U niet? Natuurlijk, u ook. Waarom wilt u mij kwijt zijn? Vindt u mij onsym pathiek? Heelemaal niet Ursula lachte. En andere vrouwen zuller net zoo denken. Wat andere vrouwen van mij denken, interesseert mij niet. Wat u denkt, is alles voor mij. Wij zul len de volgende uren samen blijven. Ónmogelijk. 14) Hm, zei hij, dan is er zekerheid vast te stellen, dat zwemmend gevlucht is. Wij zullen de rivierpolitie waarschuwen en een be schrijving van het meisje geven. Sprakeloos staarde Wenkhusen naar de kleeren. Ik begrijp dat alles niet. Lieve help, riep Ellie en voelde in een der kousen, als ik mij niet vergis dan... Geïnteresseerd kwam Brand nader bij. Het was het vijfmarkstuk, dat Ellie uit de zijden kous te voorschijn haalde. Het geld, dat ik haar leende. Brand keek allen een voor een aan. Een vreemde inbreekster, die zevenduizend mark en een waarde- vollen postzegel steelt, en vyf mark, die men haar leent, terug geeft. Vindt u ook niet? Niemand antwoordde. Wenkhusen zag er gedrukt uit. Ellie zocht de kleeren af, alsof zij hoopte nog iets te vinden. Frifs stond bleek tegen de schrijftafel geleund. Lorenz keek met nieuwsgierig schitterende oogen om zich heen. VAN DEN kregen een ooozen blik. Hij loert op u, pas op juffrouw, meer kan ik i niet zeggen. Dat is er een van de gevaarlijke soort, gelooft u mij, ik ken die knap.en en het badcostuum heeft hij toch gegapt. Met haastige schreden kwam Wer ner Steube naderbij. U ziet er prachtig uit. Zijn blik gleed over Biendermann. Heb geen gelijk? U kunt prachtig comedie spelen, zei Biendermann giftig. Man. Steube werd boos. U moest u schamen! Maar heeren. Ursula legde haar hand op den arm van Steube, het was een bewe ging, welke zij onbewust deed. Maar zjj werkte kalmeerend. Steube lach te, hy keerde zich van Biendermann af en wijdde al zijn aandacht aan haar alleen. U hebt mij al in de tram betoo- verd. Ja ja, heusch. Wy reden sa men, maar u zag my niet. Waar was u met uw gedachten? Toen wy bij de Nicolassee uitstapten, verloor ik u uit het oog. Ik was ontroostbaar. Neen, u behoeft niet te lachen. Ik was diep ongelukkig en zocht in alle straten naar u. Tot ik u bij Biender mann terugzag. U stapte net in een boot en droeg een groen badcostuum, dat kon ik niet weerstaan, dat moest ik volgen. Het klinkt als een roman. Is het geheele leven geen ro man? Soms... ja, L JAPAN STRIJDT VOOR DE BEVRIJDING VAN HET VERRE OOSTEN BRITSCHEN INVLOED. PANTSERTRANSPORTCOLONNES lijsip nr- O i A beetje zeggen, een een r Mij alleen laten. 1 ff - A M W -

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5