Geschenk
den Führer
Rooien van hoornen
van
voor
Olifantendressuur
Beelden
de Zuiderpark-bloemententoonstelling
voor
IEDER VERLANGT EEN
BEETJE GELUK
J
f
az f j
o
FEUILLETON
1 TTAAGSCHE COURANT Woensdag 2 ’A'pril I94T TWEEDE BLAD
Matsoeoka
DE JONGSTE „OPPASSER” IN ARTIS.
(Polygoonf
dan
(Nadruk verboden.)
zon-
kleur keerde langzaam
zy
hem
zijn
merkte
OP EEN ITALIAANSCH VLIEGVELD.
EEN BOMMENWERPER, WELKE GEREED IS OM TE STARTEN, WORDT IN
HET VELD GEREDEN (Hollend)
ontroerd de handt
immers naa^g
EEN EENVOUDIGE OPLOSSING. Een
vliegtuig met beschadigd landingsgestel wordt
met den luchtzak opgelicht.
(Hoffmann)
Natuurlijk, zoo en niet anders kan
het zijn geweest. Ik heb het geheele
Zij drukte hem
Kom, wij wilden
het station!
Bent u het c;
Mij ia aUes
-weg.
zijn. Ik geloof,
geheim te zyn ge.
onzeker
beheerschte zij zich, maar kon niet
antwoorden. Wat zou zij ook hebben
moeten zeggen? De waarheid mis
schien?
U maakt het mij werkelijk niet
gemakkelijk, Ursula.
Hy zuchtte. Hij dacht, terwijl zij
langzaam naast elkaar voortgingen,
over alles na. En plotseling werd het
hem duidelijk. Het was nog een sche
mer, maar toch...
U hebt weer eens gejokt, over
viel hij haar.
Zij keek hem verschrikt aan.
Ja, en ditmaal was uw neef het
slachtoffer.
Ik weet werkelijk niet, waar u
over spreekt.
Hij vroeg u, of u „daarginds”
was geweest en u hebt met „neen”
geantwoord.
Werkelijk ontsteld keek
aan.
Hoe weet u dat?
Aha, juist geraden.
ijverig legde hij uit.
Tegen Biendermann hebt u ge
zegd, dat u de boot den geheelen dag
wilde huren, omdat u iemand wilde
verrassen. Het komt mij voor, dat u
uw voornemen uitgevoerd hebt. Hoe
meer ik over de geschiedenis nadenk,
hoe duidelijker zij mij wordt. U bent
werkelijk „daarginds” geweest.
Wanneer? Op den tijd, toen ik u op
het kleine eiland zocht. U moet er
gens heen gezwommen zijn en bent
L Wordt vervolgd.^
17)
Het is dwaasheid nu al naar Ber
lijn terug te keeren, zei hij. Stel
u zich de hitte der straten voor. Ik
weet, u wilde weg uit Wannsee...
maar zouden wij niet ergens anders
heen kunnen gaan?
„BIRMA” een van de vier olifanten van de Diergaarde Blij-Dorp, zal dezen zomer
kinderen door den tuin dragen. Voordat het echter zoover is. moet de goedige lobbes
er aan wennen, iets op zijn rug te dragen. De reus knielt neer om zijn meester, den
dompteur Eric Hagenbeek, gelegenheid te geven af te stappen. (Polygoon)
DE JAPANSCHE MINISTER VAN BUITENLANDSCHE ZAKEN. MATSOEOKA, OVER
HANDIGT DEN FÜHRER EEN PERSOONLIJK GESCHENK. De Keizerlijk-Japansche
minister van Buitenlandsche Zaken, Matsoeoka, die op 28 Maart des middags de gast
van den Führer was, overhandigde aan den Führer een copie van een oud-Japanschen
praalwagen van lak en metaal als persoonlijk geschenk. Naast den Führer rechts
Riiksmaarschalk Goring 'Hoffmann)
TE WIERINGERWERF in den Wieringer-
meerpolder is men bezig met het rooien
van boornen op een terrein van het Staats-
boschbeheer. Het terrein zal ten dienste
gesteld worden van de voedselvoorziening
niet minder dan 160 volkstuintjes zijn uit
gegeven aan de bewoners van het dorp. De
driejarige boschbeplanting zal echter niet
verloren zijn, daar zij gebruikt kan worden
als beplanting om de nieuwgebouwde boer
derijen. Het opruimen der boornen
te Wieringerwerf. (Polygoon)
daarginds, waar a
bekende actrice?
VOOR DE EERSTDAAGS IN HET ZUIDERPARK TE DEN HAAG te ooen
bloemententoonstelling zijn de beeldhouwers thans druk bezig met de beelde
welke de gazons zullen versieren. Werkstukken van Albert Termote
worden in elkaar gezet (Polygoon/
Ursula antwoordde .niet, haar blik
was op een hyper-elegante jongedame
gevallen, die zichtbaar onrustig voor
een telefooncel heen en weer liep.
Was dat niet?
Onwillekeurig versnelde zij haar
'■•‘■"eden. De andere keerde haar den
rug toe. Nu keerde zij weer om.
Waarachtig, het was de danseres, die
zij reeds viermaal in gezelschap van
Kurt nad gezien. Iedere vergissing
was uitgesloten.
Waarom antwoordt u niet? vroeg
Steube. Ik stel voor niet bij „Zoo’
uit te stappen, maar bijvoorbeeld in
Grünewald.
Ursula was blijven stilstaan en toen
hij verrast naar haar omkeek, zag hij,
dat zij star naar de cel staarde,
waaruit zoo juist »en man in linnen
costuum gekleed, te voorschijn kwam.
De blik van den man kruiste dien
Brehmer staarde Steube aan,
lachte hij.
Nu. ik wil niet langer storen.
Hij keerde zich om en ging naar de
dame, die nog altijd bij de telefoon
cel stond. Daar keerde hij zich nog
een keer om.
Antwoord gauw op den brief. Ik
heb niet lang den tijd meer.
Dan ging hy, met de vrouw,
der groet weg.
Ursula keek hem na. Zij stapten in
een kleine sportauto en reden snel
weg.
Wie was dat? mompelde Steube.
Een familielid? Hij noemde zich
Brehmer, als ik het goed verstaan
heb?
Ursula’s
terug.
Een neef, mijn vadèr had
broer en dit was diens zoon.
En de vrouw, was dat
vrouw?
Neen.
Ursula was bang, Steube
liet en werd onrustig.
Wilt u mij niet zeggen, wat dat
beteekende? vroeg hij behoedzaam.
Uw neef, neemt u my niet kwa
lijk, heeft geen al te gunstigen indruk
op my gemaakt- Sent u op de een of
andere manier iets tegenover hem
verplicht?
Zy schudde het hoofd.
Wat meende hij toch met zijn vra
gen? Toe, spreekt u dan toch!
Haar lippen sloten zich. Als zy ai- toen naar het eiland teruggekeerd,
leen was geweest, zou zij gehuild
hebben. Gehuild van opwinding. Nu
van Ursula en net was verwonderlijk
te zien hoe verbluft zijn breed ge
zicht er uit zag.
Hallo! riep hij.
Ursula antwoordde niets. Zij beef
de. Dat merkte Steube duidelijk.
Zijn blikken gingen tusschen de drie
menschen heen en weer, hij voelde
de onzichtbare spanning en begreep
niet, waar het in deze zeldzame oogen-
blikken om ging. De dame met het
donkere haar was naast den man ge
komen en siste hem iets toe.
Hij maakte een onwillige beweging
en kwam langzaam naar Ursula toe,
waarbij hij Steube argwanend be-
keek.
Welk een toeval je hier te ont
moeten, waarem heb je niet op mijn
brief geantwoord?
Ursula zweeg de tegenwoordigheid
van den man, die haar neef was,
verlamde haar. Zij had hem in zyn
gezicht willen slaan, zoo woedend
maakte haar zyn toon. Maar in
plaats daarvan stond zij daar onbe
wegelijk, zoo star zelfs, dat Steube
ongerust werd.
Brehmer.
Met een linksche buiging noemde
de vreemde zyn naam. Hij ver
wachtte niet, dat Steube zijn naam
noemde, want hij keerde zich onmid
dellijk weer naar Ursula.
Was je daarginds?
Neen.
Zij beheerschte zich met moeite.
Absoluut «niet?
Wat beteekent dat vragen?
Je weet waarom.
eiland afgezocht. Daar was u niet.
En zoo lang in het water rondzwem
men, neen, dat kan ook niet. U hebt
in dien tusschentyd uw voornemen,
om iemand te verrassen, uitgevoerd.
Ursula, zeg voor een keer de waar
heid, jok niet...
Zy boog het hoofd.
Ja.
Uw neef wist alles van uw plan?
Neen, ik heb er met niemand
over gesproken.
Waarom vroeg hij dan?
Hij kwam op het idee, omdat hij
my hier ontmoette.
Wie verraste u, alstublieft, zegt
u het mij?
Ursula zweeg, zy wist, dat hij haar
verstokt of nog erger zou vinden,
maar zy kon niet. Het feit haar neef
hier te hebben gezien, maakte haar
steeds onrustiger. Zij kon niet aan
een toeval gelooven. Had hij een
plan? Zij dacht aan den brief, welken
hij haar had geschreven en voelde
opnieuw de walging, welke haar ook
toen was overvallen. Andreas Wenk-
husen mocht wezen wie hij wilde,
maar dat, neen, dat mocht nooit ge
beuren. Wat gaf het den man aan
haar zijde alles toe te vertrouwen,
hij kon haar niet helpen. Niemand
kon haar helpen en niemand ging de
geschiedenis iets aan, alleen haar
zelf!
U bent een verschrikkelijk
meisje, klaagde Steube, voelt u
dan niet, hoe goed ik het met u
meen? Ik krijg langzamerhand angst
voor u.
eens met Grünewald?,
Wannsee weg’."3 ui*
oofc1 wel'niet*^ We^erte“^-^t
bijna al achter uw
komen.
hem OnzeKer aan.
weest u £1 Onge\eer 200 ge-
weest, u bent over het meer gezwom-
x z e“ tT;Idige prcstat-
j. 01 wdde iemand bezoeken.
verkeerd kwam °P een
lndrlngs«rter";n knul,
afgespeeld? h et on«eveer zoo
vroolJkhS^ zoo^onV6” beg“‘van
ki™fSitzeJn2d"
wilde iemand leeren kenneni wZÏ'aJ
8terveling
Aha, woonde
heen zwom, niet een
i' -
O
een
i
scl
s 1
tv