De aankomst van Matsoeoka Enkhuizen van in voor Rome - Plaquette Bunschóten - Koning Boris bij de Duitsche troepen ieder verlangt een BEETJE GELUK ■Bill het Gemeentebestuur van a o •"7 TTAAGSCTTE COURANT Vrijdag 1 'April 194T TWEEDE BLAD tl FEUILLETON ie*; w. w iets neemt uw een zenuw- bang voor dat zag, kringetje Z,Wordt veroolp^ 4 het met u hebt een lastige vraag tot mij ge richt en ik heb u geantwoord. Wat wilt u eigenlijk van mij? Ik zou willen, dat u ons eindelijk vertrouwde. Vertrouwen? Wenkhusen was radeloos. Ik begrijp er geen woord van, ik heb immers vertrouwen, ik... dus Zij Wij draaien in HET GEMEENTEBESTUUR VAN BUNSCHOTEN zal binnenkort aan het gemeentebestuur van Enkhuizen een bronzen plaquette aanbieden, als dank voor de verleende gastvrijheid tijdens de evacuatie van Bunschoten en Spakenburg. De bronzen plaquette, ontworpen en uitgevoerd door de firma Begeer te Voorschoten, staat momenteel tentoongesteld te Spakenburg. (PotyoooQ KONING BORIS VAN BOELGARIJE BIJ DE DUITSCHE TROEPEN IN BOELGARIJE. HIJ BEZICHTIGT MET GROOTE BELANG STELLING DUITSCHE PANTSERSTRIJDKRACHTEN (Nadruk verboden.) 7- DE VEREENIGING ..HET HOLLANDSCHE LANDSCHAP” heeft verleden jaar het bekende natuurschoon „’t Wildrijk” aangekocht Half April wordt dit stukje natuurschoon, dat gelegen is in den polder „De Zijpe” en eenig is in den kop van Noord-Holland. voor het publiek, dat zich heeft voorzien van een wandelkaart, geopend. Daarvóór moet het bosch nog heelemaal opgeknapt worden. De wortels van de bpomen zijn door de slechte afwatering gaan rotten, men heeft nu den grond omgespit, een goede afwatering gemaakt en de doode takken weggehakt Het doode hout wordt verzaagd tot braridhoüt (Polygoon) RESTAURATIE VAN GOLFBREKERS VAN DE HONDSBOSSCHE- ZEEWERING. Ongeveer om de 25 jaar moeten de palen aan den buitenkant van de golfbrekers vernieuwd worden. Deze palen dienen om het wegslaan der basaltblokken te voorkomen, hetgeen echter bij stormachtig weer toch nog wel eens voorkomt Deze weggeslagen steenen vormen nu een groote moeilijkheid bij het inheien van de nieuwe palen, daar eerst de oude verwijderd moeten worden. Het wegruimen der weggeslagen basaltblokken alvorens nieuwe palen aan den buitenkant der golfbrekers kunnen worden aangebracht Polygoon wilde hier zijn! Daar valt nu niet meer aan te twjjfeleri. Zou zjj den buit bij zich hebben? Buit? U meent? Brand wees naar de safe. Hm, zei hij, ik geloof niet, ik denk niet, dat zij iets den diefstal te maken heeft Gelooft u dat niet? Wenkhusen barstte in achtig lachje uit. U gelooft niet, dat zij gemeene zaak maakte met de dieven, die bij de filmster inbraken? U gelooft niet, dat zij iets met den diefstal bij mij te maken heeft, wat denkt u dan van deze juffrouw? Brand gaf niet dadelijk antwoord. Hoe langer hij zich met de geschie denis bezighield, hoe merkwaardiger hij haar vond. En langzamerhand had hij een soort theorie opgebouwd, waarvoor hem nog wel een bewijs ontbrak, maar welke hem echter de •plossing gaf, idee juist u met onthullingen te drei gen. Er moet toch in uw leven iets zijn, dat niet heelemaal in orde was. Wenkhusen werd bleek. Commissaris... ik... Neem mij niet kwalijk, mijn vragen zijn als zakelijk te beschou wen, mijnheer Wenkhusen. Ik ben hier, om een duistere zaak op te hel deren en ik ben genoodzaakt, daarbij iedere mogelijkheid in oogenschouw te nemen, welke ons verder kan brengen. Denkt u zelf nog eens na, zonder reden kan niemand u dreigen! Wenkhusen beheerschte zich met moeite. Ik verklaar u, zei hij, dat ik in mijn geheele leven niemand kwaads heb gedaan. En een vrouw... neemt u mij niet kwalijk... een vrouw zit er ook niet achter? Een vrouw? mompelde Wenkhu sen. U bedoelt...? Het is mij opgevallen, dat u te genover uw kinderen de ontvangst van den brief hebt verzwegen, hoe wel er anders tusschen u en uw kin deren een kameraadschappelijke ver houding heerscht. Ik heb niet over den brief ge sproken, om hen niet te verontrusten. Nu goed. Brand zuchtte. Ik moet gelooven wat u mij zegt. Hoewel... Maar hij zweeg, toen hij Wenkhu- sen’s booze gezicht zag. Mijn privé leven ligt voor ieder- Brand had ingeroepen, zei, dat er in deze stad vier en zestig menschen met den naam „B: i tkmann” woon den. Daarvan waren er, volgens het register van den burgerlijken stand, zestien op den leeftijd van het meisje. En in Berlijn was men reeds bezig met het onderzoek. Wat wilde het meisje, toen zij bij Wenkhusen was binnengedrongen? Zij wilde het huis leeren kennen om een directe poging tot chantage te ple gen, een voornemen, waarin zij door de komst van de politie was ge stoord. Zij zag haar plan ontdekt, werd bang en probeerde te vluchten. Hoe meer de commissaris zich met deze theorie bezighield, hoe beter zij hem toescheen. U vraagt mij, wat ik van haar denk? zoo wendde hij zich tot An dreas Wenkhusen. Ik geloof, dat het uw eigen schuld is, als ik uw vraag niet zoo zonder meer kan be antwoorden. Ik? Is het mjjn schuld? Ik vrees... ja. Brand wenkte, toen hij Wenkhusen rood werd. U behoeft u niet op te winden, 19) Haar voorwendsel was valsch. Zij kwam niet toevallig. een open, zei Wenkhusen. Het drei- gement met een schandaal is volko- men uit de lucht gegrepen. Meer kaa ik u niet zeggen. Dan is er maar één mogeljjk. heid. En die is? Hebt u in den Jaatsten tijd iemand ontslagen? Ik bedoel, mis. schien iemand, die zich door dit ont- slag niet netjes door u behandeld voelt en aan wien iets uit uw zaken bekend is, wat niet heelemaal zuiver is? Mijn firma is een zeer solide on derneming, antwoordde Wenkhusen rustig, duistere zaken zijn er bij ons nieé. Geen employé wordt zonder reden ontslagen, dat kan mjjn perse- neelchef u dadelijk vertellen. Ook van dezen kant is er niemand, die eenige* reden heeft mjjn naam aan te tasten. Dan weet ik werkelijk niet, waar de briefschrijver aan heeft ge- dacht, zei Brand. Hij sloot de oogen en dacht inge spannen na, maar oweral waar zijn gedachten heengingen, stietten zij te gen een muur, waar hij niet doorheen kon komen. Weer schelde de telefoon en weer werd er naar commissaris Brand ge vraagd. Ditmaal door het politiebu- reau. U hebt het niet, u had ook te genover Beckers niet den moed alles te zeggen, toen u naar hem toeging om den dreigbrief te laten zien. Wenkhusen viel op een stoel neer. Commissaris, zei hij, ik ben nog niet gek. Hij ademde moeilijk, de donkere schaduwen onder zijn oogen waren dieper geworden. Waar zou ik geen hebben? Ons een aanwijzing omtrent den schrijver Van den brief te geven. Maar ik heb zelf geen ideel Dat geloof ik eenvoudig niet en commissaris Beckers ook niet! Wenkhusen zat als versteend in zijn stoel. Dat gelooft u niet, maaj ik zweer u, dat ik volkomen in het duister tast. Welke reden zou ik heb ben den briefschrijver te beschermen, als ik wist wie hij was? Misschien bent u hem? Dat lijkt wel een cirkel! Wenkhusen veegde zijn voorhoofd een rond. Ik zeg u nog eens, ik weet niet wie den brief heeft geschreven! Maar men dreigt u immers met een schandaal? Inderdaad! Er moet toch in uw leven iets zijn, hoe zal ik mij uitdrukken, u be grijpt natuurlijk wat ik bedoel, nie mand komt toch zoo maar op het - DRAADLOOS OVERGEBRACHTE FOTO VAN DE AANKOMST VAN MAT- SOEOKA IN ROME. De Japansche minister van Buitenlandsche Zaken. Mat- soeoka, kwam Maandagavond om 7 uur aan het Ostia-station in Rome aan, waar de minister van Buitenlandsche Zaken, graaf Ciano, hem op de harte lijkste wijze welkom heette. Ook de Italiaansche bevolking bereidde den gast uit het Verre Oosten een hartelijke ontvangst. Onze foto toont de begroeting van de ministers van Buitenlandsche Zaken der beide verbonden mogendheden. Links de Duitsche gezant in Rome, von Mackensen. (Scherl) moed voor Deze eigenaardige jongedame kon niets met de inbrekers te makten heb ben. De verdenking van Lorenz was belachelijk. Ook als dievegge van de zevenduizend mark en van de Mauri tius, kwam zjj bij Brand niet in aan merking. Het meisje was in badcos- tuum gekomen en had niets anders bij zich dan haar badmuts. Als zij het plan tot een diefstal had gehad, was zij op een andere wijze gekomen. Daarbij kwam nog, dat zij voor het eerst in de Wenkhusensche villa was en ónmogelijk de interne situatie van het huis kon kennen. Neen, degene, die den diefstal had begaan, kende het huis grondig! Eén ding bleef echter vast staan, het meisje had een plan gehad, toen zij onder het voorwendsel, dat haar kleeren gestolen waren, naar de villa was gezwommen. Haar verschijning was absoluut niet toevallig. Er moest iets achter hebben gezeten. Maar wat? Op dit punt begon commissaris Brand’s theorie. Er bestond een dreigbrief, welken Wenkhusen een paar dagen geleden had ontvangen, zoo dacht Brand. Als het opduiken van het eigenaardige meisje een cri- mineelen achtergrond had gehad, dan zou deze alleen in verband met den brief kunnen staan. Deze jonge dame had zichzelf „Ursula Brink mann” genoemd. De naam kon goed zijn, maar naar alle waarschijnlijk heid was hij niet goed. De com missaris in Berlijn, wiens raad •W VA j 1 (Holland) DUITSCHE GEPANTSERDE VERKENNINGSAUTO’S IN DE WOESTIJN. (Hoffmann) al. g F mWX*' C'MMvr/ (Mntt>rr> r**

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5