De intocht Saloniki kantklossen Les van in in IEDER VERLANGT EEN BEETJE GELUK de Duitsche troepen Voorjaars-bijenmarkt te Tilburg - Luchtvaart-ten toonstelling te Rotterdam o HAAGSCHE COURANT Donderdag 17 April 1041 TWEEDE BLAD FEUILLETON f J Ja Friesche costuums krijgen les in het kantklossen. (Holland) DOOR ZUID-BOELGARIJE. (Polygoon) (Nadruk verboden. niet, waar al- niet. meer op- Wordt vervolgd)) RIDDERKRUIS-DRAGER OBERLEUTNANT SEMMER AAN HET. HOOFD VAN ZIJN BERGJAGERS-COMPAGNIE OP MARSCH IN DEN HAAGSCHEN DIERENTUIN treft men momenteel voor bereidingen om een rijstveld in het klein aan te leggen. Een leerling- hortulanus is bezig met het uitwerken van de gezaaide rijst, v (Polygoon) een Ik hV het een hij lezen. „Hoe het zij, u zult binnen opzien baren tijd kunnen constateeren, dat alles zijn waarde heeft en dat hij, die het. hoogste staat, het diepste zal vallen. Het is aan te nemen, dat u alles zult doen om u tegen een schandaal te beschermen en waar schijnlijk zult u ook wel bereid zijn, diengene rijkelijk te beloonen, die u voor dit schandaal behoedt** TE TILBURG werd de bekende voorjaars-bijenmarkt gehouden. Er was een flinke aanvoer van bijenvolken in korven en kasten en bijenvolken op zes raampjes. Van heinde en ver werden de bijenkorven en kasten per elk mogelijk vervoermiddel aangevoerd. (Polygoon^ IN HET DORPJE WIJDENES, gelegen tusschen Hoorn en Enkhuizen, wordt het kantklossen nog druk beoefend. Aldaar is ook een school gevestigd, waar men onder richt kan krijgep in deze kunstzinnige huisnijverheid. De leerlingen in origineele West- Friesche costuums krijgen les in het kantklossen. (Polygoon) dat vermoeden toch een bepaalde re- den hebben, meende Brand. Ik zei immers al, dat hij document van mij wilde hebben. gaf het hem niet en toen heeft zelf gehandeld. In zijn laatsten brief probeerde hij mjj duidelijk te maken, welke voordeelen dit voor mij had, maar ik antwoordde niet, omdat ik ervan walgde. Ik weet nog altijd het om gaat. Ik zal alles zeggen. Ursula be- heerschte zich, maar mijnheer I Wenkhusen mag het nooit weten, het is allemaal al zoo lang geleden en hij zal heelemaal niet meer aan dien tijd terugdenken... hij heeft het zeker ook niet kwaad bedoeld, mijn moeder is er echter aan te gronde gegaan... g— Uw moeder? mompelde Brand en leunde achterover. Ja. Ursula probeerde niet maar tevergeefs, haar schudde van het snikken. Brand liet haar rustig huilen. Hij zweeg, maar zijn gedachten werkten. Ursula’s moeder. Wenkhusen? Neen, hij begreep er niets van. Ursula keek hem aan, haar gezicht was nat van tranen. Ja. zei zij, moeder hield van hem en offerde alles voor hem op. Wenkhusen liep rusteloos door het huis. Het gesprek niet Steube had Hij beoordeelde dan eerst. te huilen, lichaam IN EEN DER ZALEN van de T.M.S. Technicum aan de Eendrachtstraat te Rotterdam wordt tot en met 20 April een nationale luehtvaarttcntoonstelling gehouden, georgani seerd door leden van de Technische Luchtvaart Club, een onderdeel van den T.M.S-bond. Een hoekje van deze interessante tentoonstelling. (Polygoon)' VAN DE GEVECHTEN IN ZUID-SLAVIË. Bij de grensgevechten op 6 April boden Zuid- slavische Garnitschani (grensjagers) in een Zuidslavisch tolhuis verbitterden tegenstand. Terwijl het tolhuis nog brandt, gaat aan den Zuidslavischen vlaggenmast de Duitsche vlag in de hoogte. (Polygoon) bank en sliep. Enkele ©ogenblikken stond hij op haar neer te kijken. 29) Brand scheen kalm, maar hij was het niet, hij beefde van opwinding, want hij voelde, dat hij de oplossing van het raadsel nabij was. Ursula Keek hem vleiend aan. Ik wij alles zeggen, doch kenonder éen voorwaarde. Brand hield er niet van, dat men- schen, van wie hij iets wilde, voor waarden stelden. Hij kon dan erg grot worden, maar in dit geval was hij geneigd eerst eens naar de voor waarde te luisteren. Wij zullen zien, zeg het maar. Mijnheer Wenkhusen mag het noon weten. -* Wenkhusen. wat heeft hij er mee te maken? Ursula naaide diep adem. Ik vrees, dat Kurt den brief heeft geschreven, zeker weten doe ik het met, maar hoe meer ik er over nadenken dan die ont moeting van middag in Wannsee. Als u meent, dat uw neef den hem aangegrepen, dreigbrief schreef, dan moet u voor|hvt meisje nog scherper worden. Maar hoe lang nog en dan zou zü wegvliegen, het uur slaat voor iedereen, waarin de liefde komt. Dan wordt het ouderlijk huis vergeten, zwoegd had hij, dag en nacht. En na Zachtjes verliet Wenkhusen de ka mer en ging naar zijn werkkamer, nog steeds was de temperatuur hier aangenaam. Eerst liep hij een poos heen en weer, maar dan concentreerde hij zijn aandacht op zijn zaken. Hij her innerde zich, dat hij den volgenden dag een contract met een andere fir ma moest afsluiten en hij ging zitten, om een concept te schrijven. Maar toen hij aan zijn schrijftafel zat, ver gat hij alles, want voor hem lag de brief, welke zijn leven vergalde. De dreigbrief, welken hij uit de brand kast had gehaald, toen de commissa ris er was, hij had vergeten hem weer weg te leggen. Hij staarde naar het schrijven, hij kende den inhoud van buiten. zooiets. Hij greep naar den brief, het liefste zou hij hem willen verscheuren, maar dat kon niet, hij moest opgeborgen worden. Hij ging naar de brandkast* De sleutel stak nog in het slot. Hoe lichtzinnig, dacht hij. Lichtzinnig? Hij lachte bitter, er was niets in de brandkast, dat waar de had. De Mauritius was kostbaar geweest en het geld, nu ja. Maar nu kon hij de brandkast gerust openla ten. Hij legde den brief in de kast en daarbij viel zijn blik op een bankbil jet, dat iets naar achteren geschoven, in een vak lag en onder een dik geel couvert te voorschijn kwam. Hij greep er naar en haalde het te voor schijn. Het was een biljet van dui- zend mark. Andreas Wenkhusen keek verbluft naar het biljet in zijn hand. onmogelijk, dat hij het vergeten had. Hoe kwam dat geld hier? Het was onmogelijk, dat hij het vergeten had. Andreas Wenkhusen kreunde, wel ke schavuit had dit geschreven? Waa er misschien iets in zijn leven, dat tot een va) voor hem zou kunnen wor den? Niets was er, niets! Hij had niet gestolen, noch bedrogen. Ge- DE INTOCHT VAN DUITSCHE TROEPEN IN SALONIKI. boek in handen kreeg, voor den verderen tijd Wenkhusen had dit vertrek lief. Van daag echter werd hij bang voor de kasten vol boeken, hij zat maar en staarde voor zich uit. Hij bleef ech ter niet lang in het vertrek, een vreemde angst hield hem vast en maakte hem onrustig. Hij ging naar den tuin en liep daar een kwartier rond, hij kwam bij de heg, waar hij het buurhuis kon zien en werd nieuw bang, toen hij de puinhoopen zag. Nu zat Stober zeker in den trein, arme kerel. Eenzelfde lot zou zijn huis misschien beschoren zijn? Wenk husen knarste op zijn tanden. Wie Hij voelde zich bedreigd, nadat hij eerst kalm was geweest. Zeker, men had haar gearresteerd, maar de mannen met wie zij samenwerkte, liepen nog vrij rond, die lagen mis schien ergens op de loer. En als het mislukte wat zij van plan waren, omdat de politie te scherp toekeek, dan staken zij misschien zijn huis nog boven zijn hoofd in brand. Er was een bibliotheek in huis, welke een buitengewone waarde ver tegenwoordigde. Wenkhusen had in de inflatie alles gekocht, wat hem in handen kwam en er was menige schat onder de vele boeken. Er wa ren Zondagen, welke hij geheel in de bibliotheek doorbracht. Het catalogi- seeren gaf hem vreugde, maar gebeurde daarbij vaak, dat hij waarin bleef i vervolgde hem? Wie lag op de loer? Brand moest het meisje laten spre ken, zij moest de waarheid zeggen, Mooi was zij in de laatste jaren ge- zjj moest haar medeplichtigen aan wijzen, anders had hij geen rust meer. Of de bende wist, dat hij de politie op de hoogte-had gebracht van de ontvangst van den dreigbrief? Dat er zoo iets op de wereld bestond, dieven, brandstichters, oplichters! Maar misschien moest het zoo we zen, de natuur bracht ook niet alleen nuttige dingen voort, er bestond ook ongedierte. Wenkhusen ging naar den steiger. Frits had de boot niet in het booten huis gebracht, zij lag aan dan stei ger. Anders deed hij dat niet. De jongen was veranderd. Hij was bru taal en je kon hem niet meer zoo vertrouwen als vroeger. Wat was er met hem? Hij zou eens ernstig met hem praten. Angstig liep Wenkhusen door zijn grooten tuin, een oogenblik bleef hij voor het kelderraam staan en keek naar de aangevijlde staaf. Van de politie was nog niemand geweest, nu ja, die zouden hun handen vandaag wiel vol hebben. Er zou wel iemand komen. Mogelijk was het goed, nog eens te telefoneeren. Hij ging het huis binnen. De hitte was eenigszins verminderd, mis schien kwam vannacht het onweer, waarnaar iedereen snakte. Hij "meen de Ellie in de serre te zullen vinden, doch zij lag in de eetkamer op de S -i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5