CIRCUSLIEFDE treurspel „Christus Patiens” Hugo de Groot’s LETTERKUNDIG BIJBLAD HAAGSCHE COURANT Öi IfPO BSIB a 1 I VAN DE *1 IxJiï&tè, J| r i(ï DE BUIT Letterkundige Kroniek Een sublieme opvatting van het lijdensdrama Zaterdag 119 April 19411, No. 17855. ►Vi WL Grotius schrijvend aan rijn treurspel Christus Patiens. Naar de gravure uit de eerste uitgave van de Duitsche vertaling (1740). Bibliotheek Vredespaleis. De Groot als rechtsgeleerde en dichter I' Uk /ük -gé.;»! ^<1 5 1 ■•.L' haar toch heb t 1 van half beurtelings klonken de schoten en beur- nlet verdej gel gedoofd. Dan plotseling zag ik hem van aanslag veranderen, de schrik ver lamde mij bijna de handhij richtte den i Hier is wat eau de cologne, bet daar zijn polsen mee. Terug menschen, niet allemaal zoo over hem heen hangen. De arme kerel moet lucht hebben. En' terwijl het slachtoffer met bleek gelaat en gesloten oogen aan den kant van den weg ligt, groeit de fille auto's en de kring nieuwsgierigen steeds aan. Nie mand bemerkt, dat de man, die de eerste auto aanhield, zich uit het groepje los maakt en even later in het duister ver* dwijnt. Een jonge vrouw knielt naast den man op den grond; in haar hand houdt zij een flacon cognac die zij aan zijn mond brengt Gelukkig, hij komt bij, fluistert iemand in de eerste rij. Ze zien hoe de man voorzichtig drinkt, het kost hem veel ">ent zijn oogen en kijkt ver- ch heen; een pijnlijke trek spel. De Groot schrijft het om den vrede tusschen de verdeelde kerken te bevorderen en de eenheid der twisten de Christenen te bewerkstelligen. Het beeld van den Heiland, die door Zijn Lijden de zonden der wereld weg- moeite. Hij baasd om glijdt over zijn besmeurd gelaat?" Kalm aan maar, beste man. zegt iemand. Drink nog wat, daar zul je van neemt, is het middel, dat de Groot aan allen voorhoudt. Dit uitgangspunt van zijn zoo werkdadig leven heeft de Groot nooit verloochend. Het. is zijn levensprogram gebleven en tot zijn laatste stonde zal hij trachten, door woord en geschrift, de eenheid der verscheurde Christenheid in en door dit teeken des heils te herstellen. In zijn treurspel teekent de Groot Christus’ lijden in dit perspectief. Zoo wel naar den vorm als naar den in houd. Naar den vorm is de Groot’s werk een zuivere nabootsing der Grieksche tragedie, waar de offerdood van den held de ontknooping brengt van het drama; maar ook naar den inhoud, die in christelijkcn zin ge sublimeerd wordt en ons opvoert naar de triomfale stemming der uiteinde lijke overwinning, steunt de Groot’s werk op de antieke traditie. Dit treur spel biedt ons derhalve den overgang der antieke tragedie naar het blij-ein- dend treurspel der christelijke opvat ting. De Groot beperkt de dramatis per sonae niet tot Christus en Maria, maar voert een aantal figuren ten tooneele, die een groote variatie van gemoeds leven en gevoelsuitingen aan de uit beelding schenken en deze verheffen tot een aangrijpend treurspel. De ge boden karakters zijn vol tegenstel ling, de personages sterk en kleurrijk getypeerd. Allen zijn dragers van een vaststaande, welomlijnde levenshou ding. Bovendien symboliseert elk hun ner een fel contrasteerende hartstocht of deugd. Inderdaad hebben wij hier te doen met een sublieme opvatting van het lijdensdrama, waardoor de kosmische beteekenis van Christus’ sterven en lijden ons op diep aangrij pende wijze wordt voorgehouden. Om deze reden alleen zou de Groot’s treur spel geheel in het bijzonder aanspraak mogen maken op onze vereering. Doch er Is nog een andere reden, zoo besluit dr. Vandervelden zijn in leiding, waarom dit werk ons dierbaar is. Namelijk omdat dit verheven pas siespel als het ware het huwelijksge schenk was van Huig de Groot aan Maria van Reigersbergh. Samen hebben zij een leven vol beproeving en moei lijkheden getorst. Ballingschap, gevan genis, vervolging, vele schipbreuken van het wisselzieke lot in eigen leven en in het leven van hun kinderen, bleven hun niet gespaard. Het is een troostrijke gedachte, te denken, dat beiden een zóó bewogen loopbaan be gonnen zijn, gesteund door en vertrou- kijkenAcht vier lippenstif- horloges, een brocheWat zeg je ervan? „De lijdende Christus’’ treurspel door Huig de Groot. Rhythmisch verklankt door dr J, Vander- velden. H D Tjeenk Willink «n Zoon N.V., Haarlem, 1941. In 1608 ziet in Leiden een Latijnsch drama van Hugo de Groot het licht. In 1941 verschijnt de eerste Nederland- sche verklanking ervan. Het heeft dus stamelend, ik ..ik. niet ge.dood?” Terwijl hij mij met groot® oogen aan keek. stelde ik hem gerust Neen, mijn vriend, gelukkig niet”. Dan met een glimlach om zijn mond sloot hij de oogen. Ook zijn wonde bleek niet ernstig te zijn en zou spoedig genezen Den volgenden dag reisden wij weer verder, en ik maakte mijn schietnummer weer alleen. Daar het geheele incident aan een ongeval geweten werd, spraken wij er niet veel meer over. Mercedes was intusschen geheel van houding veranderd, haar hooghartigheid tegenover den clown had zij afgelegd en eens op een dag trof ik hen beiden in een hoekje bij de box van haar paard. Zij zat op een bankje en hij lag geknield v®or haar en smeekte haar om vergeving; ter wijl tranen in haar oogen kwamen, legde zij haar eene hand op zijn hoofd. „Als jij mij den zweepslag vergeeft, zal ik jou het schot vergeven” zei ze zacht Dankbaar hief hij het hoofd op, hun bei der oogen ontmoetten elkaar, een korte blik en toen volgde de eerste kus, welke de vergeving beiderzijds volkomen beves tigde. Nadat ik hun verloving nog had bijge woond, verliet ik het circus, waar ik zulk een opwindend avontuur had beleefd, welk avontuur toch nog weer twee jonge men schen gelukkig had gemaakt Op den dag van mijn vertrek kusten bel den mijn rechterhand, waarmede een cata strophe was voorkomen. En dan was er nog één, wie het afscheid nemen zwaar viel en wier prachtige oogen zich met tranen vulden.Natasja, CLOWN HALLEY. wei zéér lang geduurd een Duitsche en een Engelsche vertaling zijn er aan voorafgegaan maar men kan zich ook thans nog oprecht over deze ver schijning verheugen en zeker ook over het oogenblik, waarop zij is geschied. Dr- J- Vaadervelden heeft zijn be- opknappen. De cognac schijnt wonderen te doen. De man maakt thans zelfs aanstalten om op te staan, maar veel handen houden hem tegen. Eerst nog even rustig blijven liggen. Kalm aankalm aanDrink nog eens wat. Ergens pijn? Niets gebro ken? Ongemerkt is femand door den kring weer naar voren gedrongen; een man met een pet op het hoofd. Hij bukt zich voor over en veegt met een zakdoek, die door een van de vrouwelijke omstanders met eau de cologne bevochtigd is. het gezicht van het slachtoffer schoon. Gaat het nu weer een beetje? vraagt hij meewarig. De ander knikt. Ik zal het nu maar probecren, fluistert hij en staat, gehol pen door veel gedienstige handen, voor* zichtig op. Ik breng je wel even naar huls, zegt nummer één. Geef me maar een arm en dan kalmpjes aan. Graag maat, zegt het slachtoffer met zwakke stem En menschen, wel bedankt voor jullie hulp. Auto na auto start en rijdt weg. Korten tijd daarna is het er weer even, duister en eenzaam als een half uur' tevoren. Ik heb trek gekregen, bromt de man die het ongeluk gehad heeft eindelijk En ik kan warempel niet behoorlijk meer op mijn beenen blijven staan. Drie flesschen cognac op één avond gaat je ook niet in je koude kleeren zitten. Is het overigens nogal meegevallen? Niet te klagen. In twee wagens was iemand blijven zitten, maar in de ande renlaat es even damesportemonnaies.... ten, 6 poederdoosjes, 3 gouden f Gaat nogal. Voor vandaag genoeg. En morgen een eindje uit de buurt, anders loepen we in de gaten. Dan verdwijnt het tweetal in het duis ter. wend op het voorbeeld van den lijden den Christus. Niet minder troostrijk te weten, dat de beide geliefden, die wel licht droomden een wereld te verzet ten tot heil hunner medemenschen, reeds in de dagen, waar de levenslente in het romantische Veere haar toover om hen heen spreidde en In de verte de plechtige zang der vrije zee hun toeruischte. hun zekerheid hebben ge zocht bij Hem, Die alleen het onder pand der overwinning en der onsterfe lijkheid schenken kon. Een kostbaar iets heeft dr. Vander* velden het Nederlandsche volk ge schonken met zijn rhythmische be werking van de Groot’s Christus-treur- spel. Men mag gerust spreken van een sublieme klankrijkheid, die echter geen oogenblik de dramatische kracht of het wezen der tragédie verzwakt Met grooten eerbied voor den origineelcn tekst en met bewonderenswaardige deskundigheid heeft dr. Vandcrvelden dit werk volbracht. Zooals dit bij den grooten Rcvius het geval was, getuigt ook dit werk van diepe vroomheid en heerlijk Gods vertrouwen. Een strijdbaar geloof, een krachtige overtuiging spreekt er uit en vooral ook een vreugde om de on eindige liefde Gods. Hugo de Groot heeft te allen tijde de oogen van Euro pa op ons volk doen richten; hij doet het ook nu en daarom ook is de ver schijning in Nederlandschqn tekst van zijn lijdensspel van bijzondere beteeke nis. De beproeving van zijn Loevestijn- sche jaren deed hem zijn „Christelycko Gcsanghen” dichten; de universeele geleerde en latinist koos voor deze „Gesanghen” zijn moedertaal om te getuigen van wat het innigste van zijn ziel ontroerde. Aan dr. Vandervelden danken wij, dat we ook nu zijn Chris- tusdrama in rijk en bloeiend Neder- landsch proza bezitten. De Groot’s brandend en levend geloof is er onver zwakt in overgegaan. Zoo ergens, dan zegt hier de kunst, hoe rijk de ziel is, die uitging tot haar God en hoe groot de macht is van den Denker, die den weg overziet van het kruts. Def> vollen rijkdom van zijn menschenminnend hart heeft Hugo de Groot in dit spel van Ijjden en geloof, van wijsheid en aanbidding, uitgestort. JOHAN KONING* gaan, mij wel zou laten roepen. Dit ge beurde dan ook reeds dienzelfden avond. Ik ontving een uitnoodiging om na de voorstelling in zijn woonwagen te komen om over zaken te spreken. Ik voldeed aan zijn verzoek en begaf mij naar den „kantoorwagen”, welke door een kleine lamp verlicht werd. Op tafel lag schrijfpapier gereed. „Wees zoo goed en schrijf aan den ouden Jachley; hij reist op het oogenblik in Bohemen; en vraag hem of hij mij zijn dochter wil zenden, de schoone Mercedes. Ik wil haar graag een goede gage beta len. Schrijf maar tien zilveren roebel per avond plus vrije stalling voor haar paard. En als Mercedes geen volk trekt, dan ver koop ik den heelen rommel en word par ticulier." De laatste woorden kwamen slechts aarzelend over zijn lippen als kostte het hem moeite het te zeggen. Getroffen door deze woorden keek ik hem aan en waarlijk, mijn arme direc teur weende zoo bitter, dat de tranen mij als ’tware in het hart brandden. Dit zwervende leven opgeven, het was werkelijk een vreeselijke gedachte voor hem, evenals voor ieder ander, die er aan gewoon is geraakt. Waijt circusmenschen zijn rusteloos en moeten reizen, zwerven; de manége is hun wereld, het applaus hun geestelijk voedsel, hetwelk hen steeds weer nieuwe kracht geeft en tot doorzet ten aanspoort. De brief werd verzonden en verschei dene weken verliepen, zonder dat wij er antwoord op ontvingen; wij waren Mer cedes bijna vergeten. Wie is in staat onze verbazing en niet minder de aangename verrassing te be schrijven, toen op zekeren dag een mooie vrouw bij ons aankwam en zich met een brief in de hand als Mercedes Jachley voorstelde. Dat was een ontvangst! Onmiddellijk werd zij in den particulieren wagen van de directie geroepen Terwijl zij met de hulp der directrice haar kleeding in orde bracht, vertelde zij van haar reis. Eenige uren later bij de middagrepetitie liet zij iets van haar kunnen zien. Zij bezat een prachtig volbloed raspaard en zij be roerde met haar voeten nauwelijks den rug van het vurige dier. Zij vloog als een vogel over de barrières en hekken. Zij sprong door hoepels en maakte salto- mortales en steeds doller, steeds razender werd de opwindende jacht En bovendien was zij zoo jong en zoo mooi, een prachtige zigeunerin met vlam mende, nachtzwarte oogen, met een taille als een vlinder en lenige bewegingen als een panter Ja, Mercedes was de ster, die wij voor ons circus noodig hadden. Het succes bleef dan ook niet uit Het publiek verafgoodde haar en ook wij allen hielden veel van haar om haar jeugd en haar gratie. Een onzer echter was wel heel sterk onder haar bekoring gekomen, dat was de broer van den baas. Dagelijks bij de repe. tities was hij in haar nabijheid en zij ver moedde niet dat hij met onbedwingbaren hartstocht naar haar liefde verlangde Hij aanbad haar in stilte en zou zich met den trouw van een hond aan haar hebben gehecht, als zij op zijn genegen heid acht had geslagen. Maar zij ver moedde niets; misschien ook deed zij als of zij niets merkte. De vroeger zoo overmoedige clown was thans een geheel ander mensch geworden, ernstig en nadekend. En naarmate Mer cedes weinig of geen notitie van hem nam, werd hij bijna menschenschuw en was vaak verbitterd tegen iedereen, want hij werd, behalve dat zijn liefde voor haar hopeloos was, gekweld door een hevige jalouzie, welke intusschen volkomen on gegrond was. s Tenslotte werd het hem te machtig en hij besloot zich zekerheid te verschaffen. Het was juist na het optreden van Mer. cedes; het opgetogen publiek riep haar telkens terug en evenzoovele malen trip, pelde zij met haar kleine voetjes de ma. nege weer binnen. Wat was zij in deze momenten mooi en lieftallig! Het publiek was in extase als zij naar links en rechts haar kushandjes gaf. Ach ter het gordijn, hetwelk de manege voor de oogen van het publiek afsloot, stond de clown met zijn ezel, gereed om straks op te treden. Haar paard hield hij nog aan den teugel; zij klopte het dier op-den rug en terwijl zij den teugel wilde nemen fluis terde de clown: „Mercedes, wat ben je mooi”, terwijl hij als beschaamd over zijn vrijpostigheid naar den grond staarde. Zij keek hepi met een spottend lachje aan en sloeg achteloos met haar karwats door -- de lucht. Hij vatte haar hand, „Mercedes”, telings werd ben kaarsvlam door een ko- hijgde hij, terwijl hij haar voor den ingang - - trachtte weg te trekken. Mercedes, luister naar me”. „Ik heb je waanzinnig lief, voor als de „Artistka Olandia” (Holland- sche artisten). Door de dochter werd Russische thee geschonken, waarna de directeur ons zijn circus liet zien en ons aan enkele andere artisten voorstelde. Het viel ons niet erg mee; was de lieftallige Natasja er niet geweest, dan hadden we bepaald rechtsomkeerd gemaakt. Kort daarna begon de eigenlijke reis. We bezochten groote en kleine plaatsen en overal waar we kwamen, viel ons werk erg in den smaak van het publiek. De gage was wel niet zoo hoog doch we waren tevreden, we leefden als het ware in den schoot der familie en het werd als een hooge eer beschouwd, dat we aten aan de tafel van den directeur. De moeder van Natasja was een op zichtig gekleede vrouw, die zich voort durend schminkte en ons steeds verhalen opdischte van herinneringen uit« haar aan avonturen zoo rijke leven. Zij liet dan dikwijls bemerken, dat zij van aristocratische afkomst was en voor iets beters opgevoed was dan om met een circus rond te trekken van stad tot stad, soms dagen lang reizend door de steppen. Maar Gworzynski was vroeger ook zoo'n knappe man geweestZij zag hem dan nog voor zich, op dien bewusten avond, welke over haar heele verdere leven had beslist Hei was in St Petersburg, in de be roemde menagerie van Sowalsky, waar hij in de leeuwenkooi optrad en de wilde dieren met zijn donkere oogen tot zijn Doch de jonge Huig, het wonder van zijn tijd, overtrof hen allen in het dich terschap. Reeds tusschen zijn achtste en negende jaar dichtte hij Latijnsche verzen. Tusschen zijn elfde en twaalfde jaar schreef hij zijn eerste treurspel, de ,,Adamus Exul”, „Adam in Balling, schap”. Terecht mocht hij er zich op be roemen, dat er geen Latijnsche dichter was, dien hij niet volmaakt kon na volgen. Huig de Groot was vijf-en-twintig jaar toen hij het treurspel „Christus Patiens", „De Lijdende Christus”, dichtte. Het wertl algemeen als een meesterwerk beschouwd en uit dien hoofde in 't Engelsch en In het Duitsch vertaald. Het werd inderdaad be schouwd als een model, dat ten voor beeld aan allen kon worden gesteld. Het werk verscheen in druk, zooals gezegd, in 1608, in Leiden. Het jaar is uiterst belangrijk in de geschiedenis, omdat het voorafgaat aan het sluiten van het bestand tusschen de Republiek en het Spaansche Rijk, en dientenge volge vervuld is van allerlei pogingen, om na de mislukking van den vredes handel tusschen beide mogendheden, toch tot een staken der jarenlange vijandelijkheden te geraken. Eén der belangrijkste ijveraars voor vrede en bestand was Ridder Petrus Jeannin, „geheimraet des Konings van Vrank- rijk en gezant zijner Majesteit bij de Algemeene Staeten". Het is aan Jean nin, dat de Groot zijn treurspel op draagt. Deze opdracht is een kostbaar ge- tttigenis, schrijft dr. Vandervelden, voor den gemoedstoestand van de Groot in die jaren en vooral voor de beteekenis en den zin van het treur- wijs me niet af; het leven zonder jou is voor mij „Laat me los”, brak zij af, terwijl zij haar hand met een ruk uit de zijne trok. (X>aat me los, val me niet meer lastig met je onzin en doe je werk, In haar overmoed sprong zij op haar paard om het naar den sta! te brengen. De clown trachtte haar tegen te houden en wilde haar van het paard aftillen. Op dit oogenblik suisde de rijzweep door de lucht en trof met een striemenden slag den clown in zijn geschminkt gezicht; hij tui melde achteruit, terwijl Mercedes zich langzaam met haar paard verwijderde. De slag met de karwats had een bloedig spoor achtergelaten. Met een van woede vertrokken gezicht keek hij haar na Zij was reeds lang met haar paard in den stal verdwenen en nog bevond de clown zich als op de plaats vastgenageld, waar hij zulk een onverdiende zware en belee- digende straf had gekregen. Dan plotseling balde hij zijn vuist en riep in haar richting „Mercedes, voor dezen zweepslag zul je zwaar moeten boeten”! Het was tijdens een repetitie, eenige dagen na dit voorval, dat hij het waagde haar nogmaals van zijn liefde te spreken. Zij echter lachte hem in zijn gezicht uit en 'verklaarde met een groot artist te zul len trouwen en nooit met een armzaligen clown en ze draaide hem haar rug toe. F,en paar dagen later kwam hij in mijn wagen en verzocht mij even naar hem te willen luisteren. Hij verklaarde mij rond uit. er genoeg van te hebben om maar al tijd als clown te werken hij wilde een groot artist worden, een kunstenaar zoo- ais anderen. Ik deelde zijn voornemen ten volle en informeerde, welken tak van circuskunst hij wilde leeren. Aarzelend legde hij mij zijn plannen bloothij wenschte name lijk kunstschutter te worden en verzocht mij, die eiken avond als zoodanig optrad, hem deze vaardigheid te willen leeren. Hij zou mij dan gedurende den tijd van mijn engagement bij het circus als assistent behulpzaam zijn, terwijl ik hem overdag zou leeren hoe men een branden de kaars uitschiet en een door het publiek omhoog gegooid balletje weg te schieten. Ik wil hier nog even opmerken, dat ik schoot met 7 m.m. Winchester scherpe patronen. Reeds na enkele dagen begon de eerste leswij oefenden in het vrije veld om ongelukken te voorkomen en ik moet zeg gen, hij toonde veel aanleg en was een dankbaar leerling. Het duurde dan ook niet lang, of hij mocht tijdens de voor stelling in het circus eenige schoten doen. De slotschoten op de levende schijf nam ik echter steeds voor mijn rekening met het oog op het hieraan verbonden ge vaar. Mercedes had met verwondering enkele malen zijn optreden bijgewoond en begon Steeds meer belangstelling voor hem te toonen Mijn leerling scheen echter geen aandacht meer voor haar te hebben. Hij had sedert dien fatalen dag geen woord meer met haar gesproken. Het was mij intusschen opgevallen, dat Mercedes telkens als het ware met haar bandjes het applaus inzette als hij zijn schoten had gedaan. Mercedes, zoo sprak ik eens tot haar, heb je nooit spijt gehad van de grievende behandeling, hem eens aangedaan Zij bleef het antwoord schuldig en ik zag een paar glinsterende tranen in haar mooie oogen komen. Mercedes, ik geloof, dat je antipa thie veranderd is in een groote genegen heid voor hem, nu je ziet, dat hij een beroemd kunstenaar zal worden. Ik verheugde mij reeds hem dit te kun nen mededeelen, terwijl ik dachtZoo zijn de vrouwen, eerst haat, dan liefde. Zijn vorderingen waren van dien aard geworden, dat ik mijn schietnummer een ander slot had gegeven en voortaan schoten wij tezamen met een knetterend snelvuur op twee rijen brandende kaar sen de schoten knalden dan om beurten Eens op een avond laadde hij met groo te zorg zijn beide zes-loopsbuksen Mer cedes, die steeds onze voorstelling volg de, bevond zich als gewoonlijk terzijde van den artisteningang ik had haar daar reeds opgemerkt Ik plaatste mij op den ladder, om van uit de hoogte de bovenste rij kaarsen uit te schieten mijn assistent stond eenige passen voor mij uit in de manege. Een trompetfanfare liet zich hooren en Twee mannen loopen in den avond langs den grooten autoweg Zonder te spreken gaan ze rustig voort in het duis ter, de petten diep over de oogen ge trokken om geen last te hebben van de verblindende lichten der auto's die hen tegemoekomen. Geen andere wandelaars zijn hier te bekennen; links en rechts van den weg strekken zich de bosschen van het graafschap uit, donker en ver laten liggen zij daar onder den somberen avondhemel. Eindelijk verbreekt een der mannen de stilte. Hier? vraagt hij, om zich he^nziende Niet kwaad bromt de ander Betei plekje dan ik daarnet op die steenen. Lekker zacht gras, als een donzen bedje. Vooruit dan maar. De man die het eerst gesproken heeft, trekt zijn jas uit: een gescheurde broek en een gerafeld overhemd komen te voorschijn. Dan wrijft hij zich wat aard in het gezicht en haalt zijn haren over het voorhoofd In het donker tast hij mei zijn handen over den grond en gaat ein delijk liggen op een bemost plekje. De ander schuift hem de opgevouwen jas onder het hoofd. Rust zacht, grinnikt hij, doet een paar passen naar den weg toe en steekt zijn hand op In de verte nadert een auto. Er zitten twee heeren in. In het felle schijnsel van de koplampen zien zij plot seling een verschijning uit bet donker opdoemen. Een gebarende gestalte aan den kant van den weg, een man. De rem. men piepen; de bestuurder buigt zich naar buiten. Dan ontdekken ze op een paar meter afstand een roerlooze figuur op den grond. Een ongeluk gebeurd’ vraagt een van de automobilisten ontsteld. Er komt reeds een 2de auto aangereden, portieren worden geopend, portieren slaan dicht, opgewonden stemmen in de avondlijke stilte. Na enkele minuten staat er reeds een groepje menschen om den armen kerel, die daar bewusteloos in het gras ligt Aangereden door een auto bij het oversteken van den weg, vertelt een van de omstanders aan een dame, die juist uit een two-seater stapt. Vreeselijk, die stakker, wordt er ge mompeld. Moeten we hem niet een van allen meenemen naar de stad? Geen sprake van, rustig laten lig- ik gaf het eerste schot, hij het tweedegen. Niet op eigen houtje vervoeren. wil dwong...... Dan zuchte zij diep en verdraaide haar waterige oogen in de richting van haar man, deze daarentegen wierp met een trotsche beweging het hoofd achterover en knikte dan als een bewijs van in stemming. Ja, dat waren nog eens goede tijden geweest Bij het artistenpersoneel was ook een broer van den directeur, die als clown optrar met een gedresseerden ezel. De directeur zelf trad in de netjes geharkte manége slechts op als schoolrijder. Met schetterende fanfares van het or kest betrad hij dan de arena en liet een vermoeid paard eenige passen en bewe gingen maken en daarmee achtte hij zijn taak als gedaan. De zaken gingen vrij slecht; vaak moesten groote afstanden worden afge legd over slechte wegen, waardoor vele speeldagen verloren gingen. Kwamen wij in een stad van eenige be teekenis. dan was het bezoek dikwijls zoo slecht, dat men niet uit de onkosten kwam. Dan was de directeur ongenaak baar en zocht zijn troost bij de wodka- flesch. „Als het zoo voort duurt zal het mij spoedig moeite kosten om voedsel voor de dieren te koopen en de artisten te betalen. Dat ellendige volk weet geen ware circusKunst op prijs te stellen." snauwde hij en dronk den eenen borrel na den anderen om zijn kwade luim te verzetten. „Kan men ze meer bieden dan ik doe? Laten ze maar eens aanmerking maken op mijn stal, als ze er een weten; werkt mijn schoolpaard niet prachtig? Is er een tweede gedresseerde ezel als mijn Rigolo op de wereld? Is ons artistenge- zelschap niet van den eersten rang?" „Zeker, directeur, dat is waar, maar niettegenstaande dit alles ontbreekt ons toch een „ster”, een circusster „Een ster, ja 'n ster." herhaalde hij, wreef met zijn hand over zijn gelaat en verliet mij ponder meer. Ik roerde dit onderwerp aan. nu ik wist, dat dit In zijn gedachten yast zat en hij, als hij er op in wilde ■werking rhythmisch Nederlandach proza ingeleid met een beschouwing, waarin hij den nadruk legt op de be teekenis van Huig de Groot als dich ter. Wanneer men den naam van Huig de Groot uitspreekt, wordt nu eenmaal eender het beeld van den rechtsgeleer de dan de gedachte aan den dichter en kunstenaar opgewekt. Toch werd de Groot door de beroemdste mannen van zijn eeuw als voortreffelijk dichter ge prezen. Dit bewijzen o.m. de getuige nissen van Vossius, Douza, Heinsius, Scaliger en Vondel’. Zelfs zijn tegen standers onthielden dien lof aan het Öelftsche orakel niet. De Groot was dan ook een geboren dichter. Zooals blijkt uit een brief, door hem aan Vos sius geschreven, was de dichterlijke gave in de Groot’s geslacht aangebo den. Zijn vader, Janus de Groot, zijn broeder Willem, diens zoon en ook zijn eigen zoon Cornells waren de kunst het dichten geheel en al meester. Toen wij ons destijds in het voormalige Polen op tournée bevonden, vertoefden wij o.a. ook in de stad Lodz, een in dustriestad zoo ongeveer als Enschedé. Wij traden daar op in het theater „Urania”. Op zekeren avond waren wij niet wei nig verwonderd toen de chef in onze kleedkamer kwam en ons een kaartje overhandigde met he* verzoek na ons op treden in de directeursloge te komen. Met de belofte hieraan te voldoen, ver- I liet hij ons en toen trachtten wij den I naam, die op het kaartje stond, uit te I spreken. Die luidde J GWORZYNSKI. Bolschoj. Zyrk. Russky. Nisjny-Nowgorod. Hoewel wij reeds eenigen tijd in Polen f reisden, hadden wij van deze circus- onderneming nog nooit gehoord. Wij waren dus erg nieuwsgierig ken nis te maken e- wij lieten ons direct na I ons optreden aandienen in de loge, welke uitsluitend voor directeuren en impre- sario's bestemd was. En daar maakten wij kennis met direc teur Gworzynski en zijn bekoorlijke doch ter Natasja. Bij onze entree stond bij i hoffelijk op, reikte ons de hand en nadat hij ons zijn dochter had voorgesteld, noodigde hij ons uit plaats te nemen, presenteerde sigaretten en gebood den ober ons datgene te brengen wat wij ge liefden te gebruiken. Hij was een welgedaan man. ongeveer 50 jaar, stevig gebouwd een groot gou den hoefijzer verraadde direct, dat hij iets met paarden had te maken. Zijn stevige nek en breede rug stempelden hem tot een man, die over de noodige spierkracht had te beschikken. ZJjn gelaat was karakteristiek en uit gesproken Russisch met de lichtelijk voor- i uitgestoken jukbeenderen en breeden neus; hij maakte met zijn levendige be wegingen een aangenamen indruk Zijn dochter was ongeveer 17 jaar; zij was tenger van bouw en bezat een paar door dringend zwarte oogen en een weelderigen haardos van dezelfde kleur, haar odgen gingen tijdens ons onderhoud van den een naar den ander en zij nam slechts met enkele woorden aan het gesprek deel, hetwelk in hoofdzaak In de Duit sche taal gevoerd werd, gemengd met een weinig Poolsch en Russisch. Het bleek ons dan, dat hij voor zijn circus nog een attractie noodig had en plan had ons hiervoor te engageeren. Zijn circus was op enkele uren afstand opgebouwd en de tournée zou spoedig een aanvang nemen. Hf bezat volgens zijn bewering een uitgebreiden stal prachtige raspaarden, een eerste rangs gezelschap internatio nale circus-artisten en een zeer groote circustent, plaats biedende voor ruim 3000 personen. Verder bleek hij genegen ons een behoorlijke gage te betalen bij een contract voor 3 maanden. Hij verzekerde ons een prettig engage ment bij zijn circus, waarmee hij des zo. merg een gedeelte van Siberië bereisde. Ik beloofde, dat ik hem den volgenden dag in zijn hotel zou komen bezoeken om het contract te teekenen. Zoo gebeurde het dan, dat wij ons enkele dagen later op reis begaven naar een stad in de richting van Krakau. De standplaats was spoedig gevonden en met uitgestrekte handen kwam de di recteur ons reeds tegemoet, noodigde ons direct uit in zijn privé-wagen te komen en telde ons aan zijn vrouw loop op den artisteningang onmiddellijk overzag ik het groote gevaar, waarin Mercedes zich bevond. Dan kraakte een schot, gevolgd door een rauwen gilMer cedes was door een kogel getroffen daar zij zich echter aan een lat staande hield, bracht hij nogmaals het geweer in haar richting dan knalden twee schoten te gelijk Zijn tweede schot had geen doel getrof fen mijn schot echter was hem door de hand gegaan, waardoor de buks hem ontviel en hij bewusteloos ter aarde stortte. In het circus dreigde een paniek. Vrou wen begonnen te gillen en trachtten te vluchten. De muziek zette een schetterenden marsch in en probeerde hierdoor het publiek op zijn plaatsen te houden, pas toen een paar clowns de manege inbuitelden, keer de de rust eenigermate terug. Mijn gewonde assistent was direct op genomen en weggebracht, evenals de at tributen, welke tot ons nummer behoor den. Ten prooi aan de grootste opwin ding begaf ik mij naar de plaats, waar ik Mercedes het laatste had gezien, ik vrees de het ergste Ook zij lag bewusteloos ter aarde. Een groote roode plek was op haar costuum zichtbaar. Een dokter, die di rect ontboden was, constateerde een schot wond aan den schouder Op mijn vraag of er levensgevaar aanwezig was, schudde hij het hoofd. Hierdoor reeds gerustge steld, begaf ik mij naar mijn leerling, wiens hand reeds met een voorloopig verband was verbonden. Zijn bewustzijn was onderwijl teruggekeerd. Toen hij mijn aanwezigheid bemerkte, keek hij mij smeekend aan. „Meester” zoo vroeg hij ■1 1 if V V-'

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 15