CIRCUSLIEFDE
treurspel
„Christus Patiens”
Hugo de Groot’s
LETTERKUNDIG BIJBLAD
HAAGSCHE COURANT
Öi
IfPO
BSIB
a
1
I VAN DE
*1 IxJiï&tè, J|
r i(ï
DE BUIT
Letterkundige Kroniek
Een sublieme opvatting van het lijdensdrama
Zaterdag 119 April 19411, No. 17855.
►Vi
WL
Grotius schrijvend aan rijn treurspel Christus Patiens.
Naar de gravure uit de eerste uitgave van de Duitsche
vertaling (1740). Bibliotheek Vredespaleis.
De Groot als rechtsgeleerde
en dichter
I'
Uk /ük
-gé.;»!
^<1 5 1
■•.L'
haar
toch
heb
t
1
van
half
beurtelings klonken de schoten en beur-
nlet verdej
gel gedoofd. Dan plotseling zag ik hem
van aanslag veranderen, de schrik ver
lamde mij bijna de handhij richtte den
i
Hier is wat eau de cologne, bet
daar zijn polsen mee.
Terug menschen, niet allemaal zoo
over hem heen hangen. De arme kerel
moet lucht hebben.
En' terwijl het slachtoffer met bleek
gelaat en gesloten oogen aan den kant
van den weg ligt, groeit de fille auto's en
de kring nieuwsgierigen steeds aan. Nie
mand bemerkt, dat de man, die de eerste
auto aanhield, zich uit het groepje los
maakt en even later in het duister ver*
dwijnt.
Een jonge vrouw knielt naast den man
op den grond; in haar hand houdt zij
een flacon cognac die zij aan zijn mond
brengt
Gelukkig, hij komt bij, fluistert
iemand in de eerste rij. Ze zien hoe de
man voorzichtig drinkt, het kost hem veel
">ent zijn oogen en kijkt ver-
ch heen; een pijnlijke trek
spel. De Groot schrijft het om den
vrede tusschen de verdeelde kerken te
bevorderen en de eenheid der twisten
de Christenen te bewerkstelligen. Het
beeld van den Heiland, die door Zijn
Lijden de zonden der wereld weg-
moeite. Hij
baasd om
glijdt over zijn besmeurd gelaat?"
Kalm aan maar, beste man. zegt
iemand. Drink nog wat, daar zul je van
neemt, is het middel, dat de Groot
aan allen voorhoudt. Dit uitgangspunt
van zijn zoo werkdadig leven heeft de
Groot nooit verloochend. Het. is zijn
levensprogram gebleven en tot zijn
laatste stonde zal hij trachten, door
woord en geschrift, de eenheid der
verscheurde Christenheid in en door
dit teeken des heils te herstellen.
In zijn treurspel teekent de Groot
Christus’ lijden in dit perspectief. Zoo
wel naar den vorm als naar den in
houd. Naar den vorm is de Groot’s
werk een zuivere nabootsing der
Grieksche tragedie, waar de offerdood
van den held de ontknooping brengt
van het drama; maar ook naar den
inhoud, die in christelijkcn zin ge
sublimeerd wordt en ons opvoert naar
de triomfale stemming der uiteinde
lijke overwinning, steunt de Groot’s
werk op de antieke traditie. Dit treur
spel biedt ons derhalve den overgang
der antieke tragedie naar het blij-ein-
dend treurspel der christelijke opvat
ting.
De Groot beperkt de dramatis per
sonae niet tot Christus en Maria, maar
voert een aantal figuren ten tooneele,
die een groote variatie van gemoeds
leven en gevoelsuitingen aan de uit
beelding schenken en deze verheffen
tot een aangrijpend treurspel. De ge
boden karakters zijn vol tegenstel
ling, de personages sterk en kleurrijk
getypeerd. Allen zijn dragers van een
vaststaande, welomlijnde levenshou
ding. Bovendien symboliseert elk hun
ner een fel contrasteerende hartstocht
of deugd. Inderdaad hebben wij hier
te doen met een sublieme opvatting
van het lijdensdrama, waardoor de
kosmische beteekenis van Christus’
sterven en lijden ons op diep aangrij
pende wijze wordt voorgehouden. Om
deze reden alleen zou de Groot’s treur
spel geheel in het bijzonder aanspraak
mogen maken op onze vereering.
Doch er Is nog een andere reden,
zoo besluit dr. Vandervelden zijn in
leiding, waarom dit werk ons dierbaar
is. Namelijk omdat dit verheven pas
siespel als het ware het huwelijksge
schenk was van Huig de Groot aan
Maria van Reigersbergh. Samen hebben
zij een leven vol beproeving en moei
lijkheden getorst. Ballingschap, gevan
genis, vervolging, vele schipbreuken
van het wisselzieke lot in eigen leven
en in het leven van hun kinderen,
bleven hun niet gespaard. Het is een
troostrijke gedachte, te denken, dat
beiden een zóó bewogen loopbaan be
gonnen zijn, gesteund door en vertrou-
kijkenAcht
vier lippenstif-
horloges,
een brocheWat zeg je ervan?
„De lijdende Christus’’ treurspel
door Huig de Groot. Rhythmisch
verklankt door dr J, Vander-
velden. H D Tjeenk Willink
«n Zoon N.V., Haarlem, 1941.
In 1608 ziet in Leiden een Latijnsch
drama van Hugo de Groot het licht.
In 1941 verschijnt de eerste Nederland-
sche verklanking ervan. Het heeft dus
stamelend, ik ..ik.
niet ge.dood?”
Terwijl hij mij met groot® oogen aan
keek. stelde ik hem gerust
Neen, mijn vriend, gelukkig niet”.
Dan met een glimlach om zijn mond sloot
hij de oogen. Ook zijn wonde bleek niet
ernstig te zijn en zou spoedig genezen
Den volgenden dag reisden wij weer
verder, en ik maakte mijn schietnummer
weer alleen. Daar het geheele incident
aan een ongeval geweten werd, spraken
wij er niet veel meer over.
Mercedes was intusschen geheel van
houding veranderd, haar hooghartigheid
tegenover den clown had zij afgelegd en
eens op een dag trof ik hen beiden in een
hoekje bij de box van haar paard. Zij zat
op een bankje en hij lag geknield v®or
haar en smeekte haar om vergeving; ter
wijl tranen in haar oogen kwamen, legde
zij haar eene hand op zijn hoofd.
„Als jij mij den zweepslag vergeeft, zal
ik jou het schot vergeven” zei ze zacht
Dankbaar hief hij het hoofd op, hun bei
der oogen ontmoetten elkaar, een korte
blik en toen volgde de eerste kus, welke
de vergeving beiderzijds volkomen beves
tigde.
Nadat ik hun verloving nog had bijge
woond, verliet ik het circus, waar ik zulk
een opwindend avontuur had beleefd, welk
avontuur toch nog weer twee jonge men
schen gelukkig had gemaakt
Op den dag van mijn vertrek kusten bel
den mijn rechterhand, waarmede een cata
strophe was voorkomen.
En dan was er nog één, wie het afscheid
nemen zwaar viel en wier prachtige
oogen zich met tranen vulden.Natasja,
CLOWN HALLEY.
wei zéér lang geduurd een Duitsche
en een Engelsche vertaling zijn er aan
voorafgegaan maar men kan zich
ook thans nog oprecht over deze ver
schijning verheugen en zeker ook over
het oogenblik, waarop zij is geschied.
Dr- J- Vaadervelden heeft zijn be-
opknappen.
De cognac schijnt wonderen te doen.
De man maakt thans zelfs aanstalten om
op te staan, maar veel handen houden
hem tegen. Eerst nog even rustig blijven
liggen. Kalm aankalm aanDrink
nog eens wat. Ergens pijn? Niets gebro
ken?
Ongemerkt is femand door den kring
weer naar voren gedrongen; een man met
een pet op het hoofd. Hij bukt zich voor
over en veegt met een zakdoek, die door
een van de vrouwelijke omstanders met
eau de cologne bevochtigd is. het gezicht
van het slachtoffer schoon.
Gaat het nu weer een beetje? vraagt
hij meewarig.
De ander knikt. Ik zal het nu maar
probecren, fluistert hij en staat, gehol
pen door veel gedienstige handen, voor*
zichtig op.
Ik breng je wel even naar huls, zegt
nummer één. Geef me maar een arm en
dan kalmpjes aan.
Graag maat, zegt het slachtoffer met
zwakke stem En menschen, wel bedankt
voor jullie hulp.
Auto na auto start en rijdt weg.
Korten tijd daarna is het er weer even,
duister en eenzaam als een half uur'
tevoren.
Ik heb trek gekregen, bromt de man
die het ongeluk gehad heeft eindelijk En
ik kan warempel niet behoorlijk meer op
mijn beenen blijven staan. Drie flesschen
cognac op één avond gaat je ook niet in
je koude kleeren zitten. Is het overigens
nogal meegevallen?
Niet te klagen. In twee wagens was
iemand blijven zitten, maar in de ande
renlaat es even
damesportemonnaies....
ten, 6 poederdoosjes, 3 gouden
f
Gaat nogal. Voor vandaag genoeg. En
morgen een eindje uit de buurt, anders
loepen we in de gaten.
Dan verdwijnt het tweetal in het duis
ter.
wend op het voorbeeld van den lijden
den Christus. Niet minder troostrijk te
weten, dat de beide geliefden, die wel
licht droomden een wereld te verzet
ten tot heil hunner medemenschen,
reeds in de dagen, waar de levenslente
in het romantische Veere haar toover
om hen heen spreidde en In de verte
de plechtige zang der vrije zee hun
toeruischte. hun zekerheid hebben ge
zocht bij Hem, Die alleen het onder
pand der overwinning en der onsterfe
lijkheid schenken kon.
Een kostbaar iets heeft dr. Vander*
velden het Nederlandsche volk ge
schonken met zijn rhythmische be
werking van de Groot’s Christus-treur-
spel. Men mag gerust spreken van een
sublieme klankrijkheid, die echter geen
oogenblik de dramatische kracht of
het wezen der tragédie verzwakt Met
grooten eerbied voor den origineelcn
tekst en met bewonderenswaardige
deskundigheid heeft dr. Vandcrvelden
dit werk volbracht.
Zooals dit bij den grooten Rcvius
het geval was, getuigt ook dit werk
van diepe vroomheid en heerlijk Gods
vertrouwen. Een strijdbaar geloof, een
krachtige overtuiging spreekt er uit
en vooral ook een vreugde om de on
eindige liefde Gods. Hugo de Groot
heeft te allen tijde de oogen van Euro
pa op ons volk doen richten; hij doet
het ook nu en daarom ook is de ver
schijning in Nederlandschqn tekst van
zijn lijdensspel van bijzondere beteeke
nis. De beproeving van zijn Loevestijn-
sche jaren deed hem zijn „Christelycko
Gcsanghen” dichten; de universeele
geleerde en latinist koos voor deze
„Gesanghen” zijn moedertaal om te
getuigen van wat het innigste van zijn
ziel ontroerde. Aan dr. Vandervelden
danken wij, dat we ook nu zijn Chris-
tusdrama in rijk en bloeiend Neder-
landsch proza bezitten. De Groot’s
brandend en levend geloof is er onver
zwakt in overgegaan. Zoo ergens, dan
zegt hier de kunst, hoe rijk de ziel is,
die uitging tot haar God en hoe groot
de macht is van den Denker, die den
weg overziet van het kruts. Def> vollen
rijkdom van zijn menschenminnend
hart heeft Hugo de Groot in dit spel
van Ijjden en geloof, van wijsheid en
aanbidding, uitgestort.
JOHAN KONING*
gaan, mij wel zou laten roepen. Dit ge
beurde dan ook reeds dienzelfden avond.
Ik ontving een uitnoodiging om na de
voorstelling in zijn woonwagen te komen
om over zaken te spreken.
Ik voldeed aan zijn verzoek en begaf
mij naar den „kantoorwagen”, welke door
een kleine lamp verlicht werd. Op tafel
lag schrijfpapier gereed.
„Wees zoo goed en schrijf aan den
ouden Jachley; hij reist op het oogenblik
in Bohemen; en vraag hem of hij mij zijn
dochter wil zenden, de schoone Mercedes.
Ik wil haar graag een goede gage beta
len. Schrijf maar tien zilveren roebel per
avond plus vrije stalling voor haar paard.
En als Mercedes geen volk trekt, dan ver
koop ik den heelen rommel en word par
ticulier."
De laatste woorden kwamen slechts
aarzelend over zijn lippen als kostte het
hem moeite het te zeggen.
Getroffen door deze woorden keek ik
hem aan en waarlijk, mijn arme direc
teur weende zoo bitter, dat de tranen
mij als ’tware in het hart brandden.
Dit zwervende leven opgeven, het was
werkelijk een vreeselijke gedachte voor
hem, evenals voor ieder ander, die er aan
gewoon is geraakt. Waijt circusmenschen
zijn rusteloos en moeten reizen, zwerven;
de manége is hun wereld, het applaus
hun geestelijk voedsel, hetwelk hen steeds
weer nieuwe kracht geeft en tot doorzet
ten aanspoort.
De brief werd verzonden en verschei
dene weken verliepen, zonder dat wij er
antwoord op ontvingen; wij waren Mer
cedes bijna vergeten.
Wie is in staat onze verbazing en niet
minder de aangename verrassing te be
schrijven, toen op zekeren dag een mooie
vrouw bij ons aankwam en zich met een
brief in de hand als Mercedes Jachley
voorstelde.
Dat was een ontvangst! Onmiddellijk
werd zij in den particulieren wagen van
de directie geroepen Terwijl zij met de
hulp der directrice haar kleeding in orde
bracht, vertelde zij van haar reis. Eenige
uren later bij de middagrepetitie liet zij
iets van haar kunnen zien. Zij bezat een
prachtig volbloed raspaard en zij be
roerde met haar voeten nauwelijks den
rug van het vurige dier. Zij vloog als
een vogel over de barrières en hekken.
Zij sprong door hoepels en maakte salto-
mortales en steeds doller, steeds razender
werd de opwindende jacht
En bovendien was zij zoo jong en zoo
mooi, een prachtige zigeunerin met vlam
mende, nachtzwarte oogen, met een taille
als een vlinder en lenige bewegingen
als een panter
Ja, Mercedes was de ster, die wij voor
ons circus noodig hadden. Het succes bleef
dan ook niet uit Het publiek verafgoodde
haar en ook wij allen hielden veel van
haar om haar jeugd en haar gratie.
Een onzer echter was wel heel sterk
onder haar bekoring gekomen, dat was de
broer van den baas. Dagelijks bij de repe.
tities was hij in haar nabijheid en zij ver
moedde niet dat hij met onbedwingbaren
hartstocht naar haar liefde verlangde
Hij aanbad haar in stilte en zou zich
met den trouw van een hond aan haar
hebben gehecht, als zij op zijn genegen
heid acht had geslagen. Maar zij ver
moedde niets; misschien ook deed zij als
of zij niets merkte.
De vroeger zoo overmoedige clown was
thans een geheel ander mensch geworden,
ernstig en nadekend. En naarmate Mer
cedes weinig of geen notitie van hem nam,
werd hij bijna menschenschuw en was
vaak verbitterd tegen iedereen, want hij
werd, behalve dat zijn liefde voor haar
hopeloos was, gekweld door een hevige
jalouzie, welke intusschen volkomen on
gegrond was. s
Tenslotte werd het hem te machtig en
hij besloot zich zekerheid te verschaffen.
Het was juist na het optreden van Mer.
cedes; het opgetogen publiek riep haar
telkens terug en evenzoovele malen trip,
pelde zij met haar kleine voetjes de ma.
nege weer binnen. Wat was zij in deze
momenten mooi en lieftallig!
Het publiek was in extase als zij naar
links en rechts haar kushandjes gaf. Ach
ter het gordijn, hetwelk de manege voor
de oogen van het publiek afsloot, stond
de clown met zijn ezel, gereed om straks
op te treden. Haar paard hield hij nog aan
den teugel; zij klopte het dier op-den rug en
terwijl zij den teugel wilde nemen fluis
terde de clown: „Mercedes, wat ben je
mooi”, terwijl hij als beschaamd over zijn
vrijpostigheid naar den grond staarde.
Zij keek hepi met een spottend lachje aan
en sloeg achteloos met haar karwats door --
de lucht. Hij vatte haar hand, „Mercedes”, telings werd ben kaarsvlam door een ko-
hijgde hij, terwijl hij haar voor den ingang - -
trachtte weg te trekken. Mercedes, luister
naar me”. „Ik heb je waanzinnig lief,
voor als de „Artistka Olandia” (Holland-
sche artisten).
Door de dochter werd Russische thee
geschonken, waarna de directeur ons zijn
circus liet zien en ons aan enkele andere
artisten voorstelde. Het viel ons niet
erg mee; was de lieftallige Natasja er
niet geweest, dan hadden we bepaald
rechtsomkeerd gemaakt.
Kort daarna begon de eigenlijke reis.
We bezochten groote en kleine plaatsen
en overal waar we kwamen, viel ons
werk erg in den smaak van het publiek.
De gage was wel niet zoo hoog doch
we waren tevreden, we leefden als het
ware in den schoot der familie en het
werd als een hooge eer beschouwd, dat
we aten aan de tafel van den directeur.
De moeder van Natasja was een op
zichtig gekleede vrouw, die zich voort
durend schminkte en ons steeds verhalen
opdischte van herinneringen uit« haar
aan avonturen zoo rijke leven.
Zij liet dan dikwijls bemerken, dat zij
van aristocratische afkomst was en voor
iets beters opgevoed was dan om met
een circus rond te trekken van stad tot
stad, soms dagen lang reizend door de
steppen. Maar Gworzynski was vroeger
ook zoo'n knappe man geweestZij zag
hem dan nog voor zich, op dien bewusten
avond, welke over haar heele verdere
leven had beslist
Hei was in St Petersburg, in de be
roemde menagerie van Sowalsky, waar
hij in de leeuwenkooi optrad en de wilde
dieren met zijn donkere oogen tot zijn
Doch de jonge Huig, het wonder van
zijn tijd, overtrof hen allen in het dich
terschap. Reeds tusschen zijn achtste
en negende jaar dichtte hij Latijnsche
verzen. Tusschen zijn elfde en twaalfde
jaar schreef hij zijn eerste treurspel,
de ,,Adamus Exul”, „Adam in Balling,
schap”. Terecht mocht hij er zich op be
roemen, dat er geen Latijnsche dichter
was, dien hij niet volmaakt kon na
volgen.
Huig de Groot was vijf-en-twintig
jaar toen hij het treurspel „Christus
Patiens", „De Lijdende Christus”,
dichtte. Het wertl algemeen als een
meesterwerk beschouwd en uit dien
hoofde in 't Engelsch en In het Duitsch
vertaald. Het werd inderdaad be
schouwd als een model, dat ten voor
beeld aan allen kon worden gesteld.
Het werk verscheen in druk, zooals
gezegd, in 1608, in Leiden. Het jaar is
uiterst belangrijk in de geschiedenis,
omdat het voorafgaat aan het sluiten
van het bestand tusschen de Republiek
en het Spaansche Rijk, en dientenge
volge vervuld is van allerlei pogingen,
om na de mislukking van den vredes
handel tusschen beide mogendheden,
toch tot een staken der jarenlange
vijandelijkheden te geraken. Eén der
belangrijkste ijveraars voor vrede en
bestand was Ridder Petrus Jeannin,
„geheimraet des Konings van Vrank-
rijk en gezant zijner Majesteit bij de
Algemeene Staeten". Het is aan Jean
nin, dat de Groot zijn treurspel op
draagt.
Deze opdracht is een kostbaar ge-
tttigenis, schrijft dr. Vandervelden,
voor den gemoedstoestand van de
Groot in die jaren en vooral voor de
beteekenis en den zin van het treur-
wijs me niet af; het leven zonder jou is
voor mij
„Laat me los”, brak zij af, terwijl zij
haar hand met een ruk uit de zijne trok.
(X>aat me los, val me niet meer lastig met
je onzin en doe je werk,
In haar overmoed sprong zij op haar
paard om het naar den sta! te brengen.
De clown trachtte haar tegen te houden
en wilde haar van het paard aftillen. Op
dit oogenblik suisde de rijzweep door de
lucht en trof met een striemenden slag den
clown in zijn geschminkt gezicht; hij tui
melde achteruit, terwijl Mercedes zich
langzaam met haar paard verwijderde.
De slag met de karwats had een bloedig
spoor achtergelaten. Met een van woede
vertrokken gezicht keek hij haar na Zij
was reeds lang met haar paard in den
stal verdwenen en nog bevond de clown
zich als op de plaats vastgenageld, waar
hij zulk een onverdiende zware en belee-
digende straf had gekregen. Dan plotseling
balde hij zijn vuist en riep in haar richting
„Mercedes, voor dezen zweepslag zul je
zwaar moeten boeten”!
Het was tijdens een repetitie, eenige
dagen na dit voorval, dat hij het waagde
haar nogmaals van zijn liefde te spreken.
Zij echter lachte hem in zijn gezicht uit
en 'verklaarde met een groot artist te zul
len trouwen en nooit met een armzaligen
clown en ze draaide hem haar rug toe.
F,en paar dagen later kwam hij in mijn
wagen en verzocht mij even naar hem te
willen luisteren. Hij verklaarde mij rond
uit. er genoeg van te hebben om maar al
tijd als clown te werken hij wilde een
groot artist worden, een kunstenaar zoo-
ais anderen.
Ik deelde zijn voornemen ten volle en
informeerde, welken tak van circuskunst
hij wilde leeren. Aarzelend legde hij mij
zijn plannen bloothij wenschte name
lijk kunstschutter te worden en verzocht
mij, die eiken avond als zoodanig optrad,
hem deze vaardigheid te willen leeren.
Hij zou mij dan gedurende den tijd
van mijn engagement bij het circus als
assistent behulpzaam zijn, terwijl ik hem
overdag zou leeren hoe men een branden
de kaars uitschiet en een door het publiek
omhoog gegooid balletje weg te schieten.
Ik wil hier nog even opmerken, dat ik
schoot met 7 m.m. Winchester scherpe
patronen.
Reeds na enkele dagen begon de eerste
leswij oefenden in het vrije veld om
ongelukken te voorkomen en ik moet zeg
gen, hij toonde veel aanleg en was een
dankbaar leerling. Het duurde dan ook
niet lang, of hij mocht tijdens de voor
stelling in het circus eenige schoten doen.
De slotschoten op de levende schijf nam
ik echter steeds voor mijn rekening met
het oog op het hieraan verbonden ge
vaar.
Mercedes had met verwondering enkele
malen zijn optreden bijgewoond en begon
Steeds meer belangstelling voor hem te
toonen Mijn leerling scheen echter geen
aandacht meer voor haar te hebben. Hij
had sedert dien fatalen dag geen woord
meer met haar gesproken.
Het was mij intusschen opgevallen, dat
Mercedes telkens als het ware met haar
bandjes het applaus inzette als hij zijn
schoten had gedaan.
Mercedes, zoo sprak ik eens tot haar,
heb je nooit spijt gehad van de grievende
behandeling, hem eens aangedaan Zij
bleef het antwoord schuldig en ik zag een
paar glinsterende tranen in haar mooie
oogen komen.
Mercedes, ik geloof, dat je antipa
thie veranderd is in een groote genegen
heid voor hem, nu je ziet, dat hij een
beroemd kunstenaar zal worden.
Ik verheugde mij reeds hem dit te kun
nen mededeelen, terwijl ik dachtZoo
zijn de vrouwen, eerst haat, dan liefde.
Zijn vorderingen waren van dien aard
geworden, dat ik mijn schietnummer een
ander slot had gegeven en voortaan
schoten wij tezamen met een knetterend
snelvuur op twee rijen brandende kaar
sen de schoten knalden dan om beurten
Eens op een avond laadde hij met groo
te zorg zijn beide zes-loopsbuksen Mer
cedes, die steeds onze voorstelling volg
de, bevond zich als gewoonlijk terzijde
van den artisteningang ik had haar
daar reeds opgemerkt
Ik plaatste mij op den ladder, om van
uit de hoogte de bovenste rij kaarsen uit
te schieten mijn assistent stond eenige
passen voor mij uit in de manege.
Een trompetfanfare liet zich hooren en
Twee mannen loopen in den avond
langs den grooten autoweg Zonder te
spreken gaan ze rustig voort in het duis
ter, de petten diep over de oogen ge
trokken om geen last te hebben van de
verblindende lichten der auto's die hen
tegemoekomen. Geen andere wandelaars
zijn hier te bekennen; links en rechts
van den weg strekken zich de bosschen
van het graafschap uit, donker en ver
laten liggen zij daar onder den somberen
avondhemel.
Eindelijk verbreekt een der mannen
de stilte.
Hier? vraagt hij, om zich he^nziende
Niet kwaad bromt de ander Betei
plekje dan ik daarnet op die steenen.
Lekker zacht gras, als een donzen bedje.
Vooruit dan maar.
De man die het eerst gesproken heeft,
trekt zijn jas uit: een gescheurde broek
en een gerafeld overhemd komen te
voorschijn. Dan wrijft hij zich wat aard
in het gezicht en haalt zijn haren over
het voorhoofd In het donker tast hij mei
zijn handen over den grond en gaat ein
delijk liggen op een bemost plekje.
De ander schuift hem de opgevouwen
jas onder het hoofd. Rust zacht, grinnikt
hij, doet een paar passen naar den weg
toe en steekt zijn hand op
In de verte nadert een auto.
Er zitten twee heeren in. In het felle
schijnsel van de koplampen zien zij plot
seling een verschijning uit bet donker
opdoemen. Een gebarende gestalte aan
den kant van den weg, een man. De rem.
men piepen; de bestuurder buigt zich
naar buiten.
Dan ontdekken ze op een paar meter
afstand een roerlooze figuur op den grond.
Een ongeluk gebeurd’ vraagt een
van de automobilisten ontsteld. Er komt
reeds een 2de auto aangereden, portieren
worden geopend, portieren slaan dicht,
opgewonden stemmen in de avondlijke
stilte. Na enkele minuten staat er reeds
een groepje menschen om den armen
kerel, die daar bewusteloos in het gras
ligt
Aangereden door een auto bij het
oversteken van den weg, vertelt een van
de omstanders aan een dame, die juist uit
een two-seater stapt.
Vreeselijk, die stakker, wordt er ge
mompeld.
Moeten we hem niet een van allen
meenemen naar de stad?
Geen sprake van, rustig laten lig-
ik gaf het eerste schot, hij het tweedegen. Niet op eigen houtje vervoeren.
wil dwong......
Dan zuchte zij diep en verdraaide haar
waterige oogen in de richting van haar
man, deze daarentegen wierp met een
trotsche beweging het hoofd achterover
en knikte dan als een bewijs van in
stemming.
Ja, dat waren nog eens goede tijden
geweest
Bij het artistenpersoneel was ook een
broer van den directeur, die als clown
optrar met een gedresseerden ezel. De
directeur zelf trad in de netjes geharkte
manége slechts op als schoolrijder.
Met schetterende fanfares van het or
kest betrad hij dan de arena en liet een
vermoeid paard eenige passen en bewe
gingen maken en daarmee achtte hij zijn
taak als gedaan.
De zaken gingen vrij slecht; vaak
moesten groote afstanden worden afge
legd over slechte wegen, waardoor vele
speeldagen verloren gingen.
Kwamen wij in een stad van eenige be
teekenis. dan was het bezoek dikwijls
zoo slecht, dat men niet uit de onkosten
kwam. Dan was de directeur ongenaak
baar en zocht zijn troost bij de wodka-
flesch.
„Als het zoo voort duurt zal het mij
spoedig moeite kosten om voedsel voor
de dieren te koopen en de artisten te
betalen. Dat ellendige volk weet geen
ware circusKunst op prijs te stellen."
snauwde hij en dronk den eenen borrel
na den anderen om zijn kwade luim te
verzetten. „Kan men ze meer bieden dan
ik doe? Laten ze maar eens aanmerking
maken op mijn stal, als ze er een weten;
werkt mijn schoolpaard niet prachtig? Is
er een tweede gedresseerde ezel als mijn
Rigolo op de wereld? Is ons artistenge-
zelschap niet van den eersten rang?"
„Zeker, directeur, dat is waar, maar
niettegenstaande dit alles ontbreekt ons
toch een „ster”, een circusster
„Een ster, ja 'n ster." herhaalde hij,
wreef met zijn hand over zijn gelaat en
verliet mij ponder meer.
Ik roerde dit onderwerp
aan. nu ik wist, dat dit In zijn gedachten
yast zat en hij, als hij er op in wilde
■werking rhythmisch Nederlandach
proza ingeleid met een beschouwing,
waarin hij den nadruk legt op de be
teekenis van Huig de Groot als dich
ter. Wanneer men den naam van Huig
de Groot uitspreekt, wordt nu eenmaal
eender het beeld van den rechtsgeleer
de dan de gedachte aan den dichter en
kunstenaar opgewekt. Toch werd de
Groot door de beroemdste mannen van
zijn eeuw als voortreffelijk dichter ge
prezen. Dit bewijzen o.m. de getuige
nissen van Vossius, Douza, Heinsius,
Scaliger en Vondel’. Zelfs zijn tegen
standers onthielden dien lof aan het
Öelftsche orakel niet. De Groot was
dan ook een geboren dichter. Zooals
blijkt uit een brief, door hem aan Vos
sius geschreven, was de dichterlijke
gave in de Groot’s geslacht aangebo
den. Zijn vader, Janus de Groot, zijn
broeder Willem, diens zoon en ook zijn
eigen zoon Cornells waren de kunst
het dichten geheel en al meester.
Toen wij ons destijds in het voormalige
Polen op tournée bevonden, vertoefden
wij o.a. ook in de stad Lodz, een in
dustriestad zoo ongeveer als Enschedé.
Wij traden daar op in het theater
„Urania”.
Op zekeren avond waren wij niet wei
nig verwonderd toen de chef in onze
kleedkamer kwam en ons een kaartje
overhandigde met he* verzoek na ons op
treden in de directeursloge te komen.
Met de belofte hieraan te voldoen, ver-
I liet hij ons en toen trachtten wij den
I naam, die op het kaartje stond, uit te
I spreken. Die luidde
J GWORZYNSKI.
Bolschoj. Zyrk. Russky.
Nisjny-Nowgorod.
Hoewel wij reeds eenigen tijd in Polen
f reisden, hadden wij van deze circus-
onderneming nog nooit gehoord.
Wij waren dus erg nieuwsgierig ken
nis te maken e- wij lieten ons direct na
I ons optreden aandienen in de loge, welke
uitsluitend voor directeuren en impre-
sario's bestemd was.
En daar maakten wij kennis met direc
teur Gworzynski en zijn bekoorlijke doch
ter Natasja. Bij onze entree stond bij
i hoffelijk op, reikte ons de hand en nadat
hij ons zijn dochter had voorgesteld,
noodigde hij ons uit plaats te nemen,
presenteerde sigaretten en gebood den
ober ons datgene te brengen wat wij ge
liefden te gebruiken.
Hij was een welgedaan man. ongeveer
50 jaar, stevig gebouwd een groot gou
den hoefijzer verraadde direct, dat hij
iets met paarden had te maken. Zijn
stevige nek en breede rug stempelden
hem tot een man, die over de noodige
spierkracht had te beschikken.
ZJjn gelaat was karakteristiek en uit
gesproken Russisch met de lichtelijk voor-
i uitgestoken jukbeenderen en breeden
neus; hij maakte met zijn levendige be
wegingen een aangenamen indruk Zijn
dochter was ongeveer 17 jaar; zij was
tenger van bouw en bezat een paar door
dringend zwarte oogen en een weelderigen
haardos van dezelfde kleur, haar odgen
gingen tijdens ons onderhoud van den
een naar den ander en zij nam slechts
met enkele woorden aan het gesprek
deel, hetwelk in hoofdzaak In de Duit
sche taal gevoerd werd, gemengd met
een weinig Poolsch en Russisch.
Het bleek ons dan, dat hij voor zijn
circus nog een attractie noodig had en
plan had ons hiervoor te engageeren.
Zijn circus was op enkele uren afstand
opgebouwd en de tournée zou spoedig
een aanvang nemen.
Hf bezat volgens zijn bewering een
uitgebreiden stal prachtige raspaarden,
een eerste rangs gezelschap internatio
nale circus-artisten en een zeer groote
circustent, plaats biedende voor ruim
3000 personen. Verder bleek hij genegen
ons een behoorlijke gage te betalen bij
een contract voor 3 maanden.
Hij verzekerde ons een prettig engage
ment bij zijn circus, waarmee hij des zo.
merg een gedeelte van Siberië bereisde.
Ik beloofde, dat ik hem den volgenden
dag in zijn hotel zou komen bezoeken om
het contract te teekenen.
Zoo gebeurde het dan, dat wij ons
enkele dagen later op reis begaven naar
een stad in de richting van Krakau.
De standplaats was spoedig gevonden
en met uitgestrekte handen kwam de di
recteur ons reeds tegemoet, noodigde
ons direct uit in zijn privé-wagen te
komen en telde ons aan zijn vrouw
loop op den artisteningang onmiddellijk
overzag ik het groote gevaar, waarin
Mercedes zich bevond. Dan kraakte een
schot, gevolgd door een rauwen gilMer
cedes was door een kogel getroffen daar
zij zich echter aan een lat staande hield,
bracht hij nogmaals het geweer in haar
richting dan knalden twee schoten te
gelijk
Zijn tweede schot had geen doel getrof
fen mijn schot echter was hem door de
hand gegaan, waardoor de buks hem
ontviel en hij bewusteloos ter aarde
stortte.
In het circus dreigde een paniek. Vrou
wen begonnen te gillen en trachtten te
vluchten.
De muziek zette een schetterenden marsch
in en probeerde hierdoor het publiek op
zijn plaatsen te houden, pas toen een
paar clowns de manege inbuitelden, keer
de de rust eenigermate terug.
Mijn gewonde assistent was direct op
genomen en weggebracht, evenals de at
tributen, welke tot ons nummer behoor
den. Ten prooi aan de grootste opwin
ding begaf ik mij naar de plaats, waar ik
Mercedes het laatste had gezien, ik vrees
de het ergste Ook zij lag bewusteloos
ter aarde.
Een groote roode plek was op haar
costuum zichtbaar. Een dokter, die di
rect ontboden was, constateerde een schot
wond aan den schouder Op mijn vraag
of er levensgevaar aanwezig was, schudde
hij het hoofd. Hierdoor reeds gerustge
steld, begaf ik mij naar mijn leerling,
wiens hand reeds met een voorloopig
verband was verbonden. Zijn bewustzijn
was onderwijl teruggekeerd. Toen hij
mijn aanwezigheid bemerkte, keek hij mij
smeekend aan. „Meester” zoo vroeg hij
■1
1
if V
V-'