vrouwelijke studenten Tandem-terreinrit den arbeid voor van De dag Open trams in den Haag - Duitschers maken vele gevangenen in Griekenland o p I De Vuurtorenwachter JÉSiI dB A f I 3 jeT HAAGSCHE COURANT Donderdag 1 Mei 1941' TWEEDE BLAD van zijn arbeiders. Onder FEL1LLE1UN (Nadruk verboden 6) (Wordt vervolgd.} DE WAGENINGSCHE VROUWELIJKE STUDENTEN VEREENIGING organiseerde een tandem-terrein-rit, waaraan werd deelgenomen door dames van de verschillende universiteiten uit ons land. Hnnr de bosschen en over beekjes (Polygoon) GRIEKSCHE GEVANGENEN WORDEN DOOR DUITSCHE TROEPEN BINNENGEBRACHT. (Orbis-Holland) - DAG VAN DEN ARBEID. Adolf Hitler langs het front der arbeiders bij de eerste steenlegging voor het nieuwe gebouw van de Rijksbank op 5 Mei 1934. (Foto’t Hoffmann) - Ter gelegenheid van den eer sten Mei brengen wij hier naast onder het motto dag der nationale solidariteit, een foto van den Führer temidden IN HET WESTLAND verwacht men een goed druivenseizoen. Reeds nu is men allcrwege bezig met het druivenkrenten. welk werk aan vele menschen arbeid geeft. Een kijkje in een der druivenkassen tijdens het krenten der druiven. (Polygoon) op de rots te pletter werd geslagen. Hildur hield haar oogen strak op den omloop van den toren gericht. Toren, ahoi, riep zij en aan haar stem kon men hooren, hoe de opwin ding haar had aangegrepen. Op den toren bewoog zich niets. De deur, die naar den omloop leidde, bleef gesloten. Ook Dagmar riep nu en hun stem men waren ver hoorbaar in de onheil spellende stilte. Een raam halverwege in den toren werd geopend en een hoofd en een paar schouders kwamen naar buiten. Het was Axel Olsen. Gelukkig, zuchtte Dagmar. Hildur moest zich op de lippen bijten om haar tranen te bedwingen, zoozeer hadden de emoties van de laatste oogenblikken haar aangegrepen. Ik kom beneden, riep hij. Jul lie komen, alsof de hemel je heeft gestuurd. Even later werd de deur boven aan de primitieve trap geopend en Axel Olsen verscheen in de opening. Hij had geen tijd voor een hartelijke be groeting of om zijn verbazing over hun onverwachte komst te uiten. Wanneer kan de sleepboot hier zijn? vroeg Olsen aan Niels. De mededeelingen van den schipper over de gesteldheid van wind en wa ter waren niet erg hoopvol. Dan moeten de meisjes hier ko men en mij helpen. Lie heeft in de keuken zijn arm en handen verbrand zoo lief u beiden aan boord als een paar manskerels. Op den toren waren drie wachters. Het signaal beteekende waarschijnlijk dat één van hen plotseling ziek was geworden. Wie zou het zijn? De beide meisjes verkeerden doodsangst, dat Olsen het was. Axel Olsen was voor beiden een toegewijd vader. Hij had er steeds voor gezorgd, dat Hildur nooit voelde, dat zij van zijn goedheid afhing. Pas nog, toen ze er over had gesproken, dat zij schil derles wilde gaan nemen om in de toekomst in haar eigen onderhoud te kunnen voorzien, had hij, ofschoon hij lachte om haar motief, onmiddellijk zijn toestemming voor deze studie ge geven. Met jouw aardige snuitje en lieve maniertjes, Hildur, had hij gezegd, zal ik toch al moeite genoeg heb ben je in het nest te houden. Ik zal mij dus maar geen zorgen maken, hóe je het verlaat. Maar begin vooral niet met kleuren, eerst teekenen! En waar Dagmar en ik zullen leven, kun jij ook zijn, als je ons niet heelemaal in den steek wilt laten. Het was dan ook niet te verwonde ren, dat de beide meisjes ervan over tuigd waren, dat er op deze wereld geen tweede man geljjk hun „vader” was. Het huis, dat zij bewoonden, was een middelpunt van intiem geluk en er was maar één schaduw: dat Olsen twee van de drie maanden niet thuis was voor zijn uitvinding, waaraan hij zich geheel had gewijd. DE EERSTE OPEN TRAMS hebben dezer dagen haar entrée in den Haag,gemaakt op het baanvak naar Scheveningenen er waren direct liefhebbers(sters) voor een ritje in deze wagens. (Polygoon) een signaal afgeschoten. De „Inge- bjorg” scheen in haar voegen te tril len. Ström wilde juist omkeer en toen Dagmar met een enkele beweging van het stuur de boot in de richting van de rots bracht. Een oogenblik aarzel de hij, bovendien was hij door den slag geschrokken. Mijnheer Olsen zal ons gezien hebben, zei hij, het is een waar schuwing voor ons niet verder te gaan. Nauwelijks waren de woorden over zijn lippen gekomen, toen de stilte voor de tweede maal door een knal werd verbroken. Dat kan niet voor ons bedoeld zijn, zei Hildur, we waren pas half weg, toen het begon te sneeuwen. Ik heb heelemaal geen schip in de buurt van den toren gezien, jij Niels? vroeg Dagmar angstig. Vóór Strom den tijd had te ant woorden, klonk voor de derde maal het noodsignaal van den vuurtoren. Niels, we kunnen niet terug, ze zijn op den toren in nood, ze hebben hulp noodig, riep Dagmar opgewonden uit. We moeten nog een kwartier tje denzelfden kant op zeilen en dan roeien. De mistklok zal ons den weg wel wijzen. Ja Niels, er is iets op de rots. Ik weet zeker, dat er geen enkel schip zoo dicht in de buurt was, dat ze een ongeluk op zée kunnen melden, voeg de Hildur er bij. Ja, er zal wel niets anders op zitten! Het zal er om spannen, maar als het er op aan komt, heb ik net WANNEER VLASZAAD, bieten, erwten etc. zijn ge zaaid, bestaat het laatste werk hierin, dat men het land rolt. Het land wordt hierdoor mooi vlak en dus later voor het wieden zeer geschikt. (Polygoon) Op een afstand van eenige kilome ters lijken alle kleine booten op elkaar maar Olsen zou toch de „Ingebjorg” en zijn lading hebben herkend, als niet juist op het oogenblik, dat hij er Zijn verrekijker op wilde richten, een schelletje hem meldde, dat zijn tegen woordigheid in de keuken werd ver- eischt. Toen hij een tijdje later terug kwam, zag hij tot zijn schrik, dat de vuurtoren van Frettenor door een hef- tigen sneeuwstorm aan het oog was onttrokken. Zonder een oogenblik te aarzelen, stelde hij de groote mistklok in wer king en het geluid drong als de stem van een vertrouwden vriend tot den ouden Niels en de beide meisjes door. Niels, die den toestand al weer ge heel beheerschte, gaf zijn voornemen te kennen om naar de dichtstbijzijnde fjord te varen. We kunnen nu niet naar den vuur toren gaan, zei hij, we zouden bij na zeker tegen de rots te pletter slaan. We zullen morgen terug moeten ko men. Een harde knal stuitte zijn woorden stroom. Op den vuurtoren had men en toen Pontin naar de voorraadka mer ging om olie en verbandmate- riaal te halen is hij op de trap uit gegleden en heeft zijn been gebroken. We moeten ze naar land brengen. Kun jij ze meenemen, Niels? Zeker, meneer. Nu. Dagmar, jij eerst! Pas op en sta rustig in de mand. Jullie boot kan niet dichterbij komen. Olsen bracht de hijschinrichting in orde en liet de mand zakken om er zijn dochter in op te hijschen. Onderwijl fluisterde Dagmar tegen Hildur, die van opwinding haast niet wist wat ze deed: Laten wij allebei de helft van de pakjes nemen. O, ik zou ze bijna vergeten heb ben, was het antwoord, en dadelijk begon Hildur hun goede gaven te voor schijn te halen. Zonder een spier van haar gezicht te vertrekken, stapte Dagmar in de stevige mand en nadat Hildur er nog het een en ander had ingepakt, riep ze Olsen toe, dat hij „halen” kon. Ze kwam goed en wel boven, even later door Hildur, die al evenmin angst toonde, per zelfde reisgelegenheio ge volgd. Drommels, zei Niels, toen de bei de meisjes in den toren waren ver dwenen, en hij krabde zich eens ach ter zijn oor, die dametjes zijn ook niet bang uitgevallen. De gehoorzame „Ingebjorg” baan de zich rustig een weg door de woelige golven. Elke minuut bracht hen dich ter bij den toren en deed hen de mist klok duidelijker hooren. Ström lag op de voorplecht van de boot. Met zijn blikken trachtte hij den sneeuwstorm te doorboren en zijn ooren hoorden slechts het gelui van de klok. Met enkele handbewegingen duidde hij Dagmar aan, hoe zij moest manoeu- vreeren. Hildur, die zich gereed hield om zoodra dit noodig mocht zijn, het zeil te strijken, wierp angstige blikken op haar horloge. Eindelijk riep zij: Twintig minuten Niels! In orde, juffrouw, maat we kun nen nog wel even doorgaan, we zijn dadelijk bij den toren. Het zal direct wel wat opklaren. De visscher had gelijk. De sneeuw was niet meer zoo dicht en spoedig was het mogelijk een honderd meter vooruit te kijken. Aan stuurboord hoorden zij een dof gegrom. De vloed speelde over den voel van de rots. Uit de duisternis rees een spook achtige reus op. De boot schoot langs de boei, waaraan de stoomboot eens in de maand aanlegde en even later klonk het uit Ström’s mond: „Strij ken”. Op hetzelfde oogenblik zakte het zeil. Dagmar deed de boot een groo- ten boog beschrijven en Niels greep de riemen om te zorgen, dat zij niet W - 'V 1 I in 1 .J*

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 5