Het Journalistenbesluit t i y llaagsche Courant van Maandag 5 Mei 1941 BINNENLAND de De voorportalen van Vrijmetselaars Vergadering van het Ver bond van Nederlandsche Journalisten Welken distributiebon heeft men noodig 30 18 21 28 27 25 24 26 23 95 85 29 AARDAPPELEN AARDAPPELEN li k g. aan BROODKAART 16 14 7 13 14 13 14 15 13* SCHEERZEEP of SCHEERCRéME 7 10 Dr. T. Goedewaagen, secretaris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten, tijdens zijn rede. Geheel rechts de heer P. J. van Megchelen, voorzitter van het Verbond van Ned. Journalisten (Polygoon) 21 K textiel, kaart mannen. 65 75 64 74 V VIERDE BLAD, PAGINA 1. Hoe staat het met de „Theosophische Vereeniging De met aangeduide bonnen vervallen spoedig Hoeveelheid Tijdvak waarin geldig ARTIKELEN BON BONKAART ALGEMEEN 5 t/m 25 Mei 17 Maart t/m 11 Mei 14 April t/m 11 Mei 21 April Vm 11 Mei 21 April t/m N Jtmd Volksvoorlichting en 21 April t/m 15 Juni 250 gram 21 April t/m 15 Juni 100 gram 21 April t/m 15 Juni 250 gram KAAS EIEREN 28 April t/m 31 Mei EXTRA RANTSOEN RIJST 3 t/m 25 Mei 250 gram 100 gram BLOEMKAART 21 April t/m 18 Mei BOTERKAART BOTER VETKAART MELKKAART 5 Mei t/m 11 Met 11 liter MELK VLEESCHKAART 100 gram 75 gram 21 April t/m 6 Mei 100 gram SCHEERZEEP l Mei t/m 31 Aug. HONDEN. EN KATTENBROOD 1 t/m 31 Mei PETR0LEUMZEGEL8 Koken 2 liter 21 April t/m 15 Juni N.B. 1000 gram - 1 kilogram; 500 gram - 1 pond, im grain 1 ons. 100 gram 250 gram TARWEBLOEM of -meel of Roggebloem of -meel of zelfrijzend bakmeel of Brood of half rantsoen Gebak RIJST of rijstemeel of rijstebloem of rijstgries of gruttenmeel (ge mengd meel) 250 gram op één bon 50 gram; 1 tube; 1 pot een ei op één bon 125 gram 150 gram 250 gram 250 gram 200 gram 250 gram 250 gram 160 gram 140 gram 200 gram 90 gram 75 gram 300 gram 600 gram 500 gram 400 gram 150 gram 120 gram 300 gram 200 gram 150 gram 250 gram 125 gram 250 gram 200 gram 35 gram 35 gram 35 gram 50 gram als boven 40 gram 250 gram 50 gram 21 April t/m 7 Mei extra t/m 10 Mei 21 April t/m 7 Mei extra t/m 10 Mei 28 April t/m 4 Mei extra t/m 7 Mei 4 t/m 9 Mei extra t/m 11 Mei 5 t/m 11 Mei extra t/m 14 Mei MARGARINE of boter of spijsvet MARGARINE of boter KALFS- Of 10 k.g. 8 kg. 28 April Vm 3 Mei extra t/m 11 Mei, echter niet in restaurants e ,X 21 April t/m 7 Mei extra t/m 10 Mei en a b.v. lunchworst b.v. Twintig brood- bonnen 17 Twintig brood- bonn. 15* 5 Vm 11 Mei extra t/m 18 Mei. echter niet in restaurants e. d. 28 April Vm 4 Mei extra t/m 11 Mei echter niet in restaurants e. d. boter- ot vetkaart BROOD of 1 RANTSOEN „gebak”. Dit is: K ock of Speculaas of andere koekjes of Biscuits en Wafels ot Beschuit of Cake of Taart en gebakjes ot gevuld groot korstgebak of gevuld klein korstgebak 125 gram 250 gram 1 kilogram 500 gram Op voederkaarten voor Honden. Voor groep I en II UI IV - M VI Op voederkaart voor katten ZEEP Toiletzeep (nieuwe samenstell.) of Huishoudzeep of Zachte zeeppasta of Zachte Zeep (oude samenst.) of Zachte zeep (nieuwe samenst.) of Zeeppoeder of Zeepvlokken of Zelfwerkende waschmiddelen of Vloeibare Zeep Voor 20 k.g. droog waschgoed moet aan de wasscherij één bon Worden afgegeven 21 April t/m 18 Mei 5 t/m 18 Mei extra t/m 1 Juni 21 April Vm 4 Mei extra t/m 18 Mei 100 gram op één bon DR. J. E. FEI8SER OVERLEDEN Zondagmiddag is in zijn woning te Rot terdam plotseling overleden dr. J. E. Feis- ser, directeur van den gemeentelijken ge neeskundigen en gezondheidsdienst te Rotterdam, welke functie hij in 1931 aan vaard had. DISTRIBUTIE VAN BOTER EN MARGARINE Het centraal distributiekantoor heeft voor de inlevering van bonnen van de boterkaart en de vetkaart door winke liers, die boter of margarine verkoopen, een regeling voorgeschreven, welke af wijkt van de tot dusverre geldende. De aandacht van belanghebbenden wordt in dit verband gevestigd op een in de bladen opgenomen officieele publicatie van den secretaris-generaal van het de partement van Landbouw en Visscherij. THEE Of KOFFIESURROGAAT THEE of KOFFIE (voor zoover voor radig of KOFFIESURROGAAT SUIKER PEULVRUCHTEN MAÏZENA of griesmeel of sago ot aardappelmeel of puddingpoe der of puddingsauspoeder met 100 gram zetmeel (maizenapakjes in oude verpakking van 225 gram op twee bonnen) GORT (-mout) of grutten HAVERMOUT of havervlokken, of haverbloem of aard.meelvlek ken of gort of gortmout of grutten MACARONI of spaghetti of ver micelli RIJST of rijstemeel of rijstebloem of rijstgries of gruttenmeel (ge mengd meel) RUND- KALFS- VARKENS- PAARDEN- of SCHAPEN- VLEESCH ot VERDUURZAAMDE KIP (been inbegrepen) in blik of glas of 1 Rantsoen Vleeschwaren. Dit is: voor gerookt of gekookt varkens- rund. kalfs- paarden- en schapen- vleesch en voor gerookte worst soorten b.v, ham. schoudercar- bonade. spek, rookvleesch. pekel- vleesch Geldersche rookworst plockworst en snijworst voor gekookte worstsoorten. boterhammenworst, rolpens en knakworst Frankforter en Weener voor leverartikelen als b.v Ber liner, Saksische en Haagache leverworst eri verdér van tongen worst en nierbrood voor bloedworst Dr. Goedewaagen-prljs De heer J. Learbuch; algemeen secreta ris van het Verbond van Nederlandsche Journalisten, deed daarop een mededee- ling Een vriend van ons, journalisten, een man, die nauw verbonden is aan on ze pers aldus de heer Learbuch heeft mij eenigen tijd geleden medege deeld, dat hij een belangrijk bedrag ter be schikking stelt, hetwelk moet worden besteed op een wijze, waardoor de jour nalist zichzelf erkend ziet als een der dragers en beschermers van het groote cultureele volksbezit. De gever van dit zeer belangrijke bedrag heeft mij ver plicht zijn naam geheim te houden en van de schenking niet eerder mededeeling te doen dan- nadat de positie van den jour nalist wettelijk zou zijn geregeld. De schenker droeg mij op een vorm te zoeken, waarin het door hem beschikbaar gestelde bedrag den journalisten en de journalistiek in het algemeen overeen komstig de door hem gestelde voorwaar de ten goéde zou komen. De gever heeft zich vereenigd met ons voorstel een stichting in het leven te roepen, welke jaarlijks omstreeks Kerst mis drie prijzen van 500 gulden uitkeert aan de drie leden van het verbond, die in den zin van het journalistenbesluit over het afgeloopen jaar de beste journalistie ke bijdragen hebben geleverd in het be lang der volksgemeenschap. De beoordee- llng geschiedt gezamenlijk door het de partement van Volksvoorlichting en Kunsten, het persgilde en het Verbond van Nederlandsche Journalisten. Voor de eerste maal zullen deze prijzen reeds om streeks Kerstmis van dit Jaar worden toegekend. Het zal u niet verwonderen, dat de schenker van dezen prijs hieraan den naam van Dr. Goedewaagenprij^ wenscht te verbinden. taire mogelijkheden, welke de aaneen sluiting der Germaansche volken biedt. 3. Aan de geestelijke, zedelijke en ma- terieele versterking van ons eigen volks leven wordt voortdurend gearbeid, aan gezien alleen een sterk volk een sterke leiding kan aanvaarden. 4. Tegenover de bekrompen geschei denheid der maatschappelijke klassen, de onnoodige toespitsing der godsdienstige verschillen en de pogingen tot instand houding der partijschappen stelle de pers steeds weer opnieuw de volkseenheidsge- dachte, daarbij rekening houdende met de rijke verscheidenheid van stam en streek. 5. Tot het Nederlandsche volk worden geacht te behooren allen, die van Neder- landschen bloede zijn, doch ook zij alleen! 6. Aan de middelen tot het voorko men of lenigen van den stoffelijken nood zal in de pers veel aandacht moeten wor den besteed. Gedacht wordt hierbij aan landwinning en ontginningswerkzaamhe- den, aan de propaganda voor den pro ductieslag, aan de actie voor winterhulp e.d. 7. Een beter begrip zij door de pers aangekweekt voor de positie van den bodembewerker, wiens arbeid de natie voedt Ons raszuiver boerendom is de belangrijkstes drager der volksgemeen schap. 8. De door eenzijdige verstandaanbid- ding ontstane minachting voor den han denarbeid, dient in de pers met kracht te worden bestreden. Eerbied voor den arbeid en afkeer van een parasitair be staan een ieder ingeprent. 9. De pers versterke door doeltreffen de artikelen en verhalen bij de jeugd den zin voor orde, tucht en kameraadschap. 10. Wil de pers haar verantwoordelij ke taak als mede-opvoedster des volks met vrucht kunnen uitoefenen, zoo zal zij, naast het vereischte zelfrespect, den eerbied van iederen Nederlander moeten verwerven. Voorwaarde daartoe is, dat zij in hechte solidariteit en onwankel bare waarheidsliefde haar arbeid ver richt, deloyale methoden uit haar mid den bant en met vaste hand de open bare meening in de juiste richting helpt stuwen „CONTACT-CENTRALE GLAS-IN- LOOD" In een vergadering te Amsterdam werd dezer dagen opgericht de „contact-cen- trale glas-in-lood’’ bestaande uit de dage- lijksche besturen van de drie werkgevers organisaties in het Nederlandsche glas- in-loodbedrijf, de Ned. vereeniging v. d. glashandel en glasindustrie, den Neder- landschen glazeniersbond en den Ned. R.K. bond van glazeniers en glas-fn-lood- bedrijven. Van bevoegde zijde zendt men ons het volgende ter publicatie: Wie het innige verband van de vrijmet selarij met de meest verschillende orga nisaties beschouwt, komt tot de ontdek king, dat de invloedssfeer van de Loges zich niet alleen uitstrekt over de onmid dellijk afhankelijke vereenigingen, maar dat er daarenboven een groot aantal zoo genaamd neutrale organisaties bestaan, die ideologisch en gedeeltelijk op ver kapte wijze ook organisatorisch met het wereld vrij metselaarsdom verbonden zijn De „koninklijke kunst” is er steeds in geslaagd om met actueele methodes ge bruik te maken van de zich voordoende gelegenheid haar positie op heimelijke wijze te ontwikkelen en zoo den kring van de te inspireeren vereenigingen van jaar tot jaar te vergrooten. Deze voor portalen van de vrijmetselaars vormden inderdaad een vergaarbak, waarin zich de elementen bevonden, die met verschil lende methodes dezelfde internationale frasen van het wereldvrijmetselaarsdom trachtten te propageeren en te bewijzen Met andere secten, occulte bewegingen, gnotische vereenigingen enz„ is nu ook de Theosophie een instrument tot opvoe ding van geschikte ideologische medewer kers, die zoowel naast de vrijmetselarij, als ook hand in hand met haar, dezelfde i Rede P. J. van Megchelen Vervolgens nam de voorzitter van het verbond, de heer P. J. van Megchelen, het woord, die een overzicht gaf van den inhoud van het journalistenbesluit. Spre ker belooft, als voorzitter van het ver bond, krachtig te zullen wak«n dat de journalisten hun taak ernstig opnemen. Hij zal niemand lichtvaardig uitsluiten, doch hij zal evenmin aarzelen journalis ten, die door hun geschrijf getoond heb ben vijanden van het volk te zijn, uit de beroepenlijst te weren. Ook zullen geen volksvreemde elementen toegelaten wor den. De erkende journalist, aldus de heer van Megchelen, heeft een hooge en eer volle taak; hij moet zijn beroep naar eer en geweten uitoefenen en zich door zijn gedrag in en buiten zijn beroep de acifting waardig toonen, welke het be roep eischt. Na den plicht van den journa list behandelde spreker zijn rechten en de bescherming, welke hij volgens het nieuwe besluit geniet Het besluit van den secretaris-generaal luidt een nieuw tijdperk in voor de Nederlandsche pers. De gemeenschap staat in het centrum en deze is van grooter waarde dan het persoonlijk belang van een afzonderlijk journalist. De journalist is dienaar van het vi Ik. Neen, zoo besloot de voorzitter van het verbond zijn toespraak, wij jour nalisten zijn ook thans geen kuddedie ren integendeel: wij blijven onszelf en wij zijn er trotsch op, leden te zijn van de Nederlandsche volksgemeenschap, deel van de groote Germaansche volkerenge meenschap. Wij zijn er trotsch op in deze gemeenschap de hooge taak te hebben van volksvoorlichters op nieuwe wegen. Wij stellen er een eer in, leiders te zijn van de openbare meening als dienaars van ons volk. volksvijandige parolen van humaniteit en wereldverbroedering trachten te verwer kelijken. Oorsprong, ontwikkelingsgang, leerstof en practijken van de Theosophie zijn als bewijs voor deze bewering vol doende. De Theosophische vereeniging werd door de Russin H P Blavatsky (1831 1891) tezamen met den Amerikaanschen overste Olcott op 17 Nevember 1875 te New York gesticht. Dit stichterspaar heeft een avontuurlijk leven achter zich. Vooral dat van mevrouw Blavatsky was zeer rijk aan afwisselingen. Toen zij 17 jaar was, trouwde zij met den grijzen onder- gouverneur Blavatsky, dien zij echter reeds na korten tijd weer verliet. Kort daarop proclameert zij haar zoo genaamde „roeping", volgens welke zij zich uitgaf als de zendbode van den „bo- venaardschen, in het astrale levenden Tibetaner Mahatma’s”. Onder deze formuleering verstond zij, volgens haar eigen zeggen: volkomen, bo venzinnelijke wezens, die den aardschen dood overwonnen, hebben en zich verheu gen in de eeuwige jeugd. Aan deze zending gelooven heden nog haar, ook in Nederland, talrijke aanhan gers, die voor het grootste deel oudere personen zijn, daar bij al deze secten en vereenigingen het ontbreken van de jeugd een hoofdkenmerk is. Deze Theosofische apostels zijn van de wonderkracht van deze stichtster zoo over tuigd, dat zij den naam Blavatsky niet durven uit te spreken, maar haar madame of H.P.B. noemen. Ter vervulling van haar religieuze plichten zwierf zij de wereld rond, sticht te in 1870 in Egypte, haar eerste genoot schap met zuivere spiritistische grondbe ginselen, welke organisatie echter een vol ledige mislukking werd. In 1873 verlegde mevrouw Blavatsky haar arbeidsveld naar Amerika, waar zij zich liet naturaliseeren en Boedhiste werd. Na verschillende mis lukkingen stichtte zij met den Amerikaan schen journalist H. S. Olcott toen de „Mi racle Club", waaruit zich later de ren dabele onderneming van de Theosofische vereeniging ontwikkelde. Ter vergroo- ting van den stralenkrans werd de nieuwe centrale naar Indië verlegd, Van dit hoofd kwartier van de Theosofische vereeniging in Adyar bij Madras uit, stond mevrouw Blavatsky met de vrijmetselaarsloges in de geheele wereld in verbinding Zooals zij in een brief aan Aksakow schreef, werd zij zuster van de „Koninklijke Kunst’’ in den graad „Auditor Arche” bij de Indische Grootloge Arya Samai. Zij schreef in dien tijd een boek „De ontsluierde Isis” volgens welke de Engelsche Grootloge haar een Vrijmetselaarsdiploma en het Rozenkruis kleinood overhandigde. Op 8 Mei 1891 stierf zij en haar asch werd in drie gelijke deelen verdeeld en naar de Theosophische Grootloges in Lon den. New York en Adyar bij Madras ge stuurd, waar zij als reliquie bewaard wordt. Dit beeld van de stichtster is bij zonder leerzaam en werpt een veelbetee- kenend licht op het doel van haar onder neming. Nu wat betreft de leer zelf. Vol gens de grondwet en de statuten van de Theosofische vereeniging heeft deze krach tens par. 2 drie doeleinden. 1) Vorming van een, de geheele mensch- heid omvattende, geestelijke broederschap, zonder onderscheid van ras, volk, geslacht geloof en stand. 2) Vergelijkende, onbevooroordeelde studie van wereldgodsdiensten, mythologie, philosofische systemen, kunsten en weten schappen van het avond-en-morgenland. 3) Bestudeering van nog niet verklaar de, occulte natuurwetten, de veelzijdige ontwikkeling der in de menschelijke natuur sluimerende, hoogere krachten en haar toepassing tot heil der menschheid. Dit prograihma is karakteristiek voor de vrijmetselaarsinslag in de vereeniging. Punt 1 is immers ook het eigenlijke doel der wereldvrijmetselarij. „Gelijk-metse- larij” in gedeeltelijk liberalen zin; het uit- wisschen van onderscheid der rassen op den weg van een alle grenzen overspan- nenden broederbond. Punt 2 en 3 moeten het bereiken van dit doel voorbereiden, terwijl godsdiensten, sekten en occulte ge nootschappen op hooger niveau gesteld worden en dat voor de natuurlijke erva ringen van den mensch de leer van werken van geheime, mystieke krachten in de plaats wordt gesteld. Zooals uit zorgvul dige studie van de werken van Blavatsky blijkt, heeft zij de stof voor haar sensatie- programma uit verscheidene bronnen samengesteld; b.v. uit de geschriften van den vrijmetselaar Elybias Lévi, van J. E. Mirville en anderen. De trekpleister voor de heele onderne ming was echter punt 3 van haar program. Het gerucht, dat Blavatsky over de beheer- sching van vele, de wetenschap nog onbe kende, occulte krachten, beschikte en met behulp daarvan fenomenen opwekte, die alles op dit gebied overtroffen, verspreidde zich snel. Zoo bezat Blavatsky een wonder - kast, waarin bezoekers brieven met vragen konden leggen, bestemd voor bovenzinne lijke Mahatma’s en die door dezen werden beantwoord. Dit wonder vond zeer snel een natuurlijke verklaring. Een Engelsch- man, Richard Odeson, ontdekte in den achterwand van de tooverkast een tweede deur, waardoor een Indische bediende de antwoorden binnen schoof. Odeson ont dekte eveneens poppen, die naar believen het verblufte publiek als geesten konden worden voorgehouden. Een uitvoerig rap port over deze bluf vindt men in het 9de deel van het jaarrapport van de „Society for psychical research”, van het jaar 1885. Daarin lezen wij„Mevrouw Blavatsky is de ontwikkeldste, geestigste en interes santste bedriegster die de wereldhistorie ooit heeft gekend”. Ondanks deze ontmaskering en publi caties bleef de theosofie niet alleen be staan, maar zich zelfs verder uitbreiden. Zelfs tegenwoordig zijn er nog theosofi sche fanatici, die er van onvertuigd zijn, dat de tooverkast uit Adyar, de werking van bovenaardsche wonderkrachten uit astraalgebieden bewezen heeft. Men moet maar de noodige reclame maken, maar dan is ook geen gepraat te dom, om geloofd en gefinancierd te worden. zorgen ten aanzien van de sociale, econo mische en paedagogisches belangen der pers een eerste offensief tegen dien geest van vernieuwing, die in de eerste weken na den oorlog als gevolg van een jarenlange hitsing in ons volk bleef heer- schen. Maar de strijd van dezen raad was ook positief, ja voor alles positief, het was een strijd allereerst voor de eigen autoriteit, die ons niet was geschonken, maar die wij moesten verwerven en door ons optreden moesten werkelijk maken. Het was voorts een strijd om de ziel van ons volk en die doelstelling werkte op ons, leden van den raad, bevruchtend en suggestief. Wij vergaderden onderling en met hen, van wie wij wisten, dat hun blik open stond voor den nieuwen tijd. De raad van voorlichting richtte nieuwe verbonden op of wist een bestaande ver eeniging mee te krijgen. Zoo ontstond dan in de tweede helft van 1940 het Verbond van Nederlandsche journalisten als een gesloten corporatie van allen, die schrijvend bij de pers be trokken zijn. Het verbond is gedacht als gesloten gemeenschap, niet als vrije ver eeniging van enkelingen, maar als be- roepsstandorganisatie. als vakgroep. Deze ordening der journalisten, die in wezen van die van den vroegeren journalisten kring verschilt, omdat men straks zijn persberoep niet kan uitoefenen, zonder lid van de vakorganisatie te zijn, verte genwoordigt een geheel nieuw beginsel, dat voortvloeit uit een nieuwe maat schappij- en staatsgedachte. Het sluitstuk op de bemoeiingen van den raad van voorlichting, die het mo ge hier geconstateerd worden!— er allengs in geslaagd is, de Nederlandsche pers min of meer te magnetiseeren, is het journa listenbesluit, dat den journalist op een gansch ander niveau brengt, dan waarop hij vroeger verkeerde. Staatszorg voor de persvoorlichting be- teekent, evenals dit bij radio en film het geval is geweestle. het verwijderen van die elementen, die den gezonden ont wikkelingsgang tegenhouden, bewust of onbewust2e het losmaken en activeeren van die krachten, die bevorderlijk zijn voor de verheffing der Nederlandsche pers en tevens de concentratie en gelijk- richting dier krachten op één doel. De journalist wordt een openbaar functio naris. Ten aanzien van het radiowezen heeft het departement zich genoodzaakt gezien alle vereenigingen te liquideeren en als resultante een nieuwen omroep te vesti gen. Hier ontstond één bedrijf onder on- middellijke beïnvloeding van den staat Ten opzichte van de pers bewandelen wij een anderen weg, die soepeler en buig zamer, de rijke verscheidenheid der pers ten onzent ten volle doet uitkomen, ja waar mogelijk, nog bevordert Het is feitelijk onjuist te zeggen, dat de pers vroeger vrij en thans gebonden is. Het gaat er alleen om. waaraan de pers gebonden is en waartoe zij vrij is. want de pers is altijd gebonden en vrij tegelijk. Vroeger was de pers gebonden geldmacht en partijmacht en adverteer der. Dezen bepaalden den inhoud en de redactie had zich hiernaar te schikken. Vroeger was de pers vrij om de bevol kingsgroepen tegen elkaar en het gehee le volk tegen het Derde Rijk op te hit sen. Het journalistenbesluit schept een andere gebondenheid en andere vrijheid voor den journalist. Het bindt den jour nalist vóór alles aan het welzijn van het volk, zooals dit door den Staat wettelijk en reglementair wordt geïnterpreteerd. Het geeft den journalist de volle vrij heid om, elk op de wijze van zijn per soon, zijn confessie, zijn gewest en zijn plaatselijk milieu, de nieuwe orde te dienen. De overheid wil door middel van het journalistenbesluit den journalist on der haar toezicht hebben, hem leiding geven, hem voor misstappen behoeden. Maar op die basis van verantwoorde eenstemmigheid en gelijkgerechtheid eischt zij van hem. dat hij in rijke varia tie zijn vrijheid aan den dag legt ten bate van de leidende volksche idee onzer dagen. Er is sinds de eerste besprekin gen, die tot oprichting van den raad van voorlichting leidden, ongeveer 1 jaarver streken. Het was kort na den oorlog niet gemakkelijk, ons volk ervan te overtui gen, dat de toekomst van Europa en dus ook van Nederland, gelegen is in een oriëntatie naar het Derde Rijk. Wij heb ben Hoen, waarschijnlijk in Jeugdigen overmoed, het tempo, waarin wij ons doel zouden bereiken, overschat. In Mei 1941 zijn wij toch iets verder gevorderd, voor al door de veranderde en nog steeds ver anderende houding van onze pers. In één jaar tijd is het kernvraagstuk niet meer: het Derde Rijk, maar: Europa met het Derde Rijk als hartader. Onze pers heeft behoudens enkele hopelooze uitzonde ringen, die nu eenmaal iedere revolutie met haar domheid sieren dit begrepen »n zal het in Mei 1942 nog beter begrij pen, nu de Staat zich nog meer van na bij met het perswezen zal gaan bezig houden, dan tot nu toe het geval was. Rede N. Oosterbaan Hierna sprak de directeur van het perswezen, de heer N. Oosterbaan. Spr. gaf o.m. eenige algemeene richtlijnen om den journalist te helpen zijn taak te ver vullen: 1. De bouw van het nieuwe Europa berust op de vrije samenwerking van ge lijkgerechtigde volksgemeenschappen, staande onder de opperleiding van Adolf Hitler, Führer aller Germanen. 2. Tot het bereiken van het groote doel: de bundeling van alle Germaansche krachten, wordt in de Nederlandsche pers doorloopend actieve aandacht geschonken aan de cultureele. economische en mill- Zaterdagmiddag is in gebouw Tivoli te Utrecht een vergadering gehouden van het verbond van Nederlandsche Journa listen, ter gelegenheid van het afkondi gen van het journalistenbesluit door het departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Aanwezig waren om. Ministerialrat Fink, ir. van der Vegte, raadadviseur en jhr. de Ranitz juridisch adviseur van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten, Pressedezernent Janke, de heer von Fetter, Wouter Hulsteyn, persadvi seur van den secretaris-generaal van Volksvoorlichting en Kunsten, W. Goed- buys, vice-voorzitter van het verbond van Nederlandsche journalisten en de le den van den raad van voorlichting Kars en Arts. De drukbezochte vergadering werd ge opend door den voorzitter van het ver bond, den heer P. J. van Megchelen, die met een kort woord de aanwezigen wel kom heette, in het bijzonder den secre taris-generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten, dr. Goe- dewaagen, en de vertegenwoordigers van het Rijkscommissariaat Rede dr. T. Goedewaagen Als eerste spreker nam de secretaris generaal van het departement van Volksvoorlichting en Kunsten, dr. T. Goe dewaagen, het woord. Er is een zeer nauwe verwantschap tusschen volksvoorlichting, opvoeding en onderwijs. Des te merkwaardiger is het feit, dat niemand zich meer verzet tegen een vergaande staatszorg op het gebied van opvoeding en onderwijs, doch dat men anderzijds met de gedachte van een door den staat geleide en gecontroleerde volksvoorlichting nog moeite heeft Haar drie voornaamste organen, de radio, de film en de pers, ontwikkelden zich ten onzent in veel grooter vrijheid, omdat de liberale staat van meening was, dat bier, waar het niet ging om kinderen, maar om volwassenen, de staatscontröle en de staatsleiding tot een minimum moesten worden beperkt. De volwasse nen zoo redeneerde men weten zelf wel, wat goed voor hen is als zij zelf niet weten, dan hebben wij wel, wat goed voor hen is als zij het zelf niet weten, dan hebben wij hun geestelijke en politieke partijleiders tot hun beschikking, die hun den weg naar de goede voorlichting kunnen wijzen. Het was een begrijpelijk, maar toch vrij naief denkbeeld, dat het liberale staats beleid beheerschte en de resultaten van de „vrije” voorlichting zijn niet schitte rend te noemen. Zij kwamen om ons tot het politieke terrein te beperken op twee punten neerle het kweeken van splijtzwammen en het bevorderen van partijhaat in het binnenland, zonder dat ooit een positieve bindende gedachte kans kreeg naar voren te dringen2de het vormen van een hysterisch haatcom- plex tegenover de nieuwe in het hart van Europa zich vormende en van jaar tot jaar sterker wordende rijksidee van den Führer. Terwijl de liberale staat het onderwijs op een hooger peil gebracht heeft, dan waarop het voor 1848 stond, strekt de nationaal-socialistische staat zijn zorg ook over de volwassenen uit. Van dezen gezichtshoek uit heeft het departement zijn belangstelling het eerst op de radio gericht. Hier moest veel worden opgeruimd en omgebouwdhet was noodig. de sectarische omroepen om te vormen tot een echten Nederlandschen omroep. Ten aanzien van de film kon meer vrijheid worden gegeven. Ook hier moest worden ingegrepen, voorzoover het er om ging, de oorzaak van een verkeerde men taliteit en een verkeerd beleid op fiim- politiek gebied ik bedoel het Joden dom te verwijderen en ruimte te ma ken voor een frisschen en fatsoenlijken geest ook hier. Er hebben veranderingen plaats gevonden om de filmkeuring op een gezondere basis te zetten. Maar hier kon het initiatief van particuliere be drijfsgroepen gelukkig behouden blijven. Hier hadden wij een voorlichtings- industrie voor ons. waarmee redelijk reëel te praten en te handelen viel. Onze derde bemoeiing geldt de pers. Ook hier heeft zich, vooral sinds 1933 een geest van negativisme, in den dub belen bovengenoemden zin des woords, uitgesproken en ook. hier heeft dit nega tivisme een funeste werking gehad. De pers als oudste onder de drie zusters, heeft in elk geval niet getoond de wijste te zijn. De pers, die van alle voorlich tingsorganen het dichtst bij de literatuur staat en van de drie het meest verfijnde organisme heeft, vergat al even zeer haar verplichtingen en bleek in zoo verre niet ,,op de hoogte” "en niet actueel” te zijn, als zij ons volk meende te moeten voor lichten in een richting, die moest uitloo- pen op de gebeurtenissen van Mei 1940. Gebonden aan democratische bewindslie den en partijen, zag zij haar doel alleen in de negatie van de synthetische idee, die en in Nederland en in Europa aan de orde van den dag begon te komen. Zij lichtte voor met blinde oogen. Ook hier Was het resultaat niet schitterend. Ons volk werd het slachtoffer, zooals later in Mei 1940 wel duidelijk werd. Vooral psy chisch werd het het slachtoffer van ver keerde voorlichting door de pershet kwam en verkeert grootendeels nog in een doodloopende slop zonder uitzicht en dreigt te verzuren. Toen kwamen de noodlottige dagen van 1940 en kort daar na hebben wij toen den raad van voor lichting der Nederlandsche pers opge richt. Deze raad was afgezien van haar

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Haagsche Courant | 1941 | | pagina 9