Een
nieuw
gebouw voor den Raad van Arbeid te Amsterdam - De landing
op Thassos - Verkoop van hout door de Spoorwegen - Bloembollen op veengrond
1w
ir
MIMI
De Vuurtorenwachter
I
1 is® oMl
S»
o
HA'AGSCHE courant
TWEEDE BLAD
w
FEUILLETON
u
Vrijdag 9 Mei 1941
M’
-
(Nadruk verboden.)
13)
DE LIMBURGSCHE TRAM „TE WATER”. De afgedankte personenrijtuigen der voormalige Limburg-
sche tramwegen worden tot alle mogelijke diensten omgebouwd. De op onze foto voorkomende „woongelegen
heid” heeft 12 jaar rondgezworven op de lijn MaastrichtVaals. (Het Zuiden)
DUITSCHE SOLDATEN BIJ DE LANDING EN INBEZITNEMING VAN
HET GRIEKSCHE EILAND THASSOS IN DE EGEïSCHE ZEE.
(Atlantic-Holland)
BLOEMBOLLENCULTUUR IN HET NOORDEN VAN ONS LAND.
En hier de eerste resultaten na zwaren arbeid. Bollen op den
afgestoken veengrond. (Holland)
OP DE PLAATS WAAR EENS HET WEESPERPOORT-STATION
TE AMSTERDAM STOND, zal het nieuwe gebouw van den Raad
van Arbeid verrijzen. Het gieten van de betonpalen.
Polygoon)
PRODUCTIESLAG IN HET KLEIN.
Haagsche kinderen aan het werk
in hun schooltuintjes.
Sch imme l penntnoh
Die andere begreep al niet wat
er aan de hand was, toen u zei, dat
u geen mannen genoeg had!
Een vormloos pak bereikte de leu
ning. Het bevatte twee kleine meisjes,
stevig aan elkaar vastgebonden en
in een deken gewikkeld. Zoo zou men
zeker allen, die niet zelf naar den
vuurtoren konden komen, transportee-
ren.
Olsen’s eerste werk was de krachten,
waarover hij beschikte, zoo eco
nomisch mogelijk te verdeelen. Hildur
werd naar beneden gestuurd om zoo
vlug mogelijk als het ging een groote
hoeveelheid warme cacao te maken.
Dagmar zou alle schipbreukelingen
die óverkwamen, een kleine dosis
alcohol toedienen en hun den weg wij
zen. De vrouwen en kinderen kregen
de beide slaapkamers. Als er gevallen
waren van eenigszins ernstige verwon
ding of algeheele uitputting zouden de
patiënten in de kamer, die gereser
veerd was voor den controleur, als
deze op den vuurtoren kwam, worden
behandeld. De mannen, die in staat
waren voor zichzelf te zorgen, zouden
over de trappen, den ingang, de werk
plaats en het kolenhok worden ver
deeld. De keuken, de voorraad- en
dienstkamer moesten vrij blijven.
Tachtig! Olsen maakte aldoor kleine
vermenigvuldig- en deelsommen en de
uitkomst was, dat er voor ieder onge
veer drie vierkante meter ter beschik
king was.
Toen het schip doormidden brak,
werd ook een wand van de salons af
gerukt, en de zee, die hier een nieuwe
gelegenheid vond onheil te stichten,
haalde met lange grijparmen tallooze
slachtoffers naar zich toe.
Toen de passagiers bemerkten, dat
zij in de salons niet meer veilig wa
ren, bestormden zij de deuren om
tenminste ruimte te hebben en niet
als ratten in een val te moeten omko
men.
Olsen, die door jarenlange training
ook in het donker meer kon zien dan
de meeste andere menschen, meende
den kapitein en eenige officieren ach
ter de overeind staande wanden van
de bibliotheek te zien vluchten. Een
langer verblijf op de brug zou een
onnoodig spelen met den dood zijn
geweest.
De passagiers bereikten het dek,
doordat één hunner de sloten van de
deuren met zijn revolver kapot schoot.
Op hetzelfde oogenblik wierp zich
weer een huizenhooge golf over het
schip en sleepte behalve een aantal
passagiers het zeil van het promena
dedek mee. Daardoor zagen de opva
renden den granieten kolos plotseling
in den mast met goed gevolg een lijn
had overgeworpen, kwam zij met het
instrument terug.
Waarom komt u hier niet langs?
riep Olsen er door, en toen, in het
Engelsch, het antwoord kwam „Ik
versta u niet’, herhaalde de toren
wachter zijn vraag in dezelfde taal.
Er zijn vrouwen en kinderen,
die eerst gered moeten worden, was
nu het bescheid.
In orde, stuur mij een paar zee
lui, we komen hier menschen te kort.
Goed, riep de ander opgewekt,
ofschoon hij niet begreep, hoe het
mogelijk was, dat drie vuurtoren
wachters het werk niet af konden.
Terwijl de (noedige jongen zich liet
zakken, haalden Olsen en de meisjes
het touw naar binnen. Het was geen
licht werk om een zwaar blok en bijna
honderd meter kabel op te hijschen.
Meer dan eens vreesden zij, dat de
eerste dunne lijn zou breken, maar
gelukkig was deze van goed materiaal
en na eenigen tijd hadden zij het blok
aan de zware ijzeren leuning van den
omloop bevestigd. Voor de zekerheid
liet Olsen Dagmar het overgebleven
touw om het oog van het blok en de
klinken, waarmee de leuning aan het
lichaam van den toren bevestigd zat,
vastmaken.
Ondertusschen zagen Hildur en hij
tot hun verbazing, dat het touw, zon
der dat zij er aan kwamen, door het
blok liep. Uit de duisteris zagen zij
een lichaam naar den toren komen.
Ze grepen het en brachten het zoo in
veiligheid. Het was een van de jongere
DE NEDERLANDSCHE SPOORWEGEN ALS HANDELAAR IN HOUT. Op verschillende stations is men
overgegaan tot den verkoop van eenige partijen eiken, grenen en beuken dwarsliggers en eiken wisselhout,
hetgeen bij uitstek geschikt is voor het maken van hekken, beschoeiingen, enz. Tijdens den verkoop van een
partij hout, waarvoor vooral bij tuinders veel interesse bestond. (Polygoon)
en spookachtig in zijn volle lengte
voor zich oprijzen.
Veel hoop gaf hun dit echter niet,
daar er tusschen het schip en den
toren een maalstroom van een meter
of vijftien was. En zelfs als ze hier
over heen zouden komen, wat zou het
dan nog baten? De ijzeren deur van
den vuurtoren was op het oogenblik
ruim tien meter boven den zeespiegel
en de ijzeren klinken, die als trap
dienst deden, werden telkens met
zoo’n kracht door het water over
speeld, dat het niet mogelijk was zich
daaraan vast te houden.
Er was nog maar één middel om
de opvarenden te redden en het was
geen zeeman, die het probeerde. Het
eerste, wat Olsen van deze poging
zag was, dat een jonge man den voor
mast inklom.
De dappere jonge kerel, die nu het
middelpunt van alle belangstelling
was, had een lijn met zich meegeno
men. Langzamerhand begreep Olsen,
wat zijn bedoeling was. Hij wilde
niets meer of niets minder dan den
top van den voormast bereiken en
vandaar een lijn naar den omloop van
den vuurtoren werpen.
Er bestond werkelijk een groote
kans, dat dit hem zou lukken, want
er waren oogenblikken, dat de top
van den mast niet meer dan een vijf
tal meters van den omloop was ver
wijderd en de wind zou de lijn zeker
in de goede richting sturen. Het kwam
er dus slechts op aan haar goed te
werpen. Enkele sterke mannen zouden
zich zeker wel langs deze lijn weten
scheepsofficieren en Dagmar voelde
een vage spijt bij zich opkomen, dat
het niet de dappere jongeman was,
die straks in den mast was geklom
men.
De nieuwaangekomene was het type
van den zeeman. Hij was een Noor,
het was een Noorsche boot, die tegen
de rotsen te pletter was geslagen.
Dank u, zei hij. Dat had ook
niet veel gescheeld. Hebben jullie hier
een lantaarn? Telkens als er een vei
lig aangekomen is, moeten wij een
sein geven.
Hildur bracht een kleine lantaarn en
de ander zwaaide deze twee keer
heen en weer.
Toen het touw voor den tweeden keer
bij hen aankwam, was er een matroos
aan vastgebonden, die geen woord zei
maar zoodra hij vasten grond onder
zijn voeten had, bukte om een schoen
veter vast te maken.
Hoeveel zijn er nog aan boord?
vroeg Olsen den officier.
Ongeveer tachtig met inbegrip
van vrouwen en kinderen.
Allemaal doornat?
Ja, en een paar bewusteloos, mis
schien wel dood.
Kunt u het nog uithouden?
Ja, dat zal wel gaan, maar als
u een slok cognac voor mij heeft...
Ik zal dadelijk wat laten halen,
maar we hebben nu nog wat anders te
doen. De twee die hierbij mij zijn,
zijn mijn dochters.
Dit was zelfs voor dezen kalmen,
flegmatieken scheepsofficier te veel.
Hij keek Van de een naar de ander.
te redden. In elk geval waren er dan
een paar minder, die door dezeramp-
om het leven kwamen.
Hooger en hooger kwam de jonge
man. Eindelijk bereikte hij den top
van den mast en een zwak gejuich
van beneden vermengde zich met de
opgewonden kreten van Hildur en
Dagmar. De onverschrokken klim
mer legde zijn armen over den top
en bleef zoo een kort oogenblik zitten
vóór hij zijn worp waagde.
Hij werd net door de onderste stra
len van den vuurtoren beschenen en
de drie hadden dus de gelegenheid te
zien, dat het een jongeman was met
flinke trekken, zwart haar, dat door
den wind in wanorde was gebracht
en met een bijna vierkante wilskrach
tige kin.
Pas op de lijn, hoorden ze hem
duidelijk roepen, want zijn stem werd
door den wind naar hen toegedragen,
maar het was duidelijk, dat hij niets
verstond van Olsen’s antwoord:
Zal haar vastmaken! z
Ik kan geen woord verstaan, riep
hij, nadat Olsen nog tweemaal een
poging had gedaan den afstand te
overschreeuwen. Als u mij ver
staat, steek dan uw hand op.
Olsen gaf onmiddellijk aan dit ver
zoek gehoor.
Vang de lijn, riep de ander
weer. Er zit een blok aan. Haal in
en maak vast.
De scheepsroeper! riep Olsen
naar Dagmar, die oogenblikkelijk het
verlangde ging halen en toen de man
'll M
Els?
O I
If t
Lu
'WE-
(Wordt oerooiod-J
sr
- s; •-■■■
J