de aardappelziekte
van
Graveland
van
Valschermjagers op het eiland Kreta - Bestrijding
Baden in de woestijn - Restauratie van de „Trompenburch” te
s
h
in
De Vuurtorenwachter
w
TWEEDE BLAD
'HAAGSCHE COURANT Vrijdag 6 Juni 1941
w
FEUILLETON
DUITSCHE VALSCHERMJAGERS EN LUCHTLANDINGSTROEPEN
KORT NA DE LANDING OP KRETA.
(Hoffmann)
(Nadruk verboden.)
(Wordt vervolgd.),
DUITSCHE UIT DE LUCHT GELANDE TROEPEN BEZETTEN KRETA.
DUITSCHE VLIEGTUIGEN CIRKELEN BOVEN KRETA EN ZETTEN LUCHTLANDINGSTROEPEN
EN VALSCHERMJAGERS AF. (Atlantic-Holland)
eanige niet ben, die op dien
den hoogleeraarstitel al had.
vrij vlug gestudeerd en een
schrift geschreven, waarmee
HET OUDE LANDGOED „TROMPENBURCH” TE ’s-GRA-
VELAND waar eens de zeeheld Cornelis Tromp woonde
(hij liet het omstreeks 1670 bouwen), wordt
grondig gerestaureerd. (Polygoon)
VOORKOMEN IS BETER DAN GENEZEN. Daar veelal de gevreesde aardappel-
z;ekte in de eerste helft van de maand Juni optreedt, ziet men de telers druk bezig met
het bespuiten van hun aardappelvelden (Polygoon)
SLECHTS OP ENKELE MODELBOERDERIJEN in West-Friesland heeft men het
„kazen” als huisindustrie nog in eere gehouden. Het bereiden van deze kazen geschiedt
in een groote zinken kaastobbe. De gestremde melk wordt op de juiste temperatuur
met de „kliender” doorgehaald. (Polygoon)
heeft het noodlot... of God’s hand-»
je moeder en mij na zooveel jarea
weer samengebracht.
Er viel een lang stilzwijgen.
Eindelijk vroeg Dagmar:
Vader, is mijn moeder nog al
tijd uw wettige vrouw?
Uit het feit, dat, zooals Payne me
vertelde, zij de herhaalde aanzoeken
van meneer Traill zoo hardnekkig
heeft afgewezen, leid ik dat ook af.
Toen Axel Olsen den naam van den
millionnair in verband met zijn vrouw
noemde, slaakte Hildur een lichten
kreet van pijnlijke ontsteltenis om de
zen wonderlijken samenloop. Maar ze
zei geen woord.
Ik geloof, zei Olsen na een nieu
we pauze, dat we voor vanavond
genoeg over onze moeilijkheden heb
ben gesproken, vooral na alles, wat
we de laatste dagen hebben doorge
maakt. Morgen komt er weer een dag.
Morgenochtend hoop ik meneer Traill
te ontmoeten. Hij is een nobel man
en een man van de wereld. Ik zal
hem alles vertellen, wat ik jullie van
avond heb verteld. En ook aan Payne,
want zoo jong als hij is, hecht ik toch
groote waarde aan zijn oordeel. Maar
wat we nu vóór alles noodig hebben,
is rust; ik wil jullie wel eerlijk zeg
gen, dat ik inwendig heel blij ben, dat
mijn chefs de verantwoordelijkheid
van mij hebben afgenomen en mij
hebben gecommandeerd naar huis te
gaan.
sobere en effen bestaan van de vrouw
van een geleerde. Zij hield van uit
gaan, veel menschen ontvangen, ze
had behoefte aan mooie kleeren, kort
om aan al de dingen, waar een eer
zuchtige jonge vrouw waarde aan
hecht en die ik haar niet kon geven.
Daarbij kwam, dat ze, zooals ik
daarnet al vertelde, heel moeilijk in
het gewone gareel van maatschappe
lijke en huiselijke plichten kon loo-
pen. Ze was daarbij ook werkelijk een
kunstenares. Ze zong buitengewoon
mooi; ze leed er onder, dat ze haar
talent niet anders kon uiten dan op
zijn best in kleinen, vriendschappelij-
ken kring; het tooneel met zijn schit
tering en klatergoud, met zijn, dik
wijls valsche, beloften van roem en
bewondering, trok haar met magische
kracht. Er hielp tenslotte geen rede-
neeren, er hielpen geen goede en geen
bóoze woorden meer tegen; ze moest
volgen wat ze haar roeping noemde...
alsof ze geen andere roeping had!
Want inmiddels was jij geboren, Dag
mar, en juist misschien doordat dit
haar nog meer huiselijke plichten op
legde, werd ze steeds ontevredener
en recalcitranter. Ze is uit mijn leven
verdwenen, een drang sterker zelfs
dan het moederinstinct heeft haar
weggedreven.
Ze is naar Amerika gegaan. Eén
brief heb ik nog van haar ontvangen,
waarin ze me meldde, dat ze een
engagement had gevonden aan een
opera in Boston. Verder heb ik nooit
meer iets van haar gehoord; ik heb
35)
Maar het was een vergissing.
Misschien zou het een minder-mee-
gaand karakter dan het mijne gelukt
zijn een betere echtgenoote en huis
vrouw van haar te maken.
Toen ik met je moeder trouwdfe,
was ik hoogleeraar in de natuurkunde
aan de Universiteit van Oslo. Je kijkt
me een beetje ongeloovig aan, omdat
ik zoo jong al professor was, maar
je zult ook wel weten, dat ik lang de
leeftijd
Ik had
proef-
ik de
aandacht van de wetenschappelijke
kringen op me vestigde, vandaar mijn
benoeming. Ik was de opvolger van
mijn leermeester, die veel met mij
ophad. Dat ik mijn belangstelling
voor mijn vak niet heb verloren, heb
ben jullie kunnen merken aan mijn
proefnemingen met de auriscoop.
De meisjesnaam van je moeder,
Dagmar, was Nanette de Courtray.
De naam klinkt wel Fransch, maar
de familie woonde al geslachtenlang
in Noorwegen; waarschijnlijk zijn zij
met Bernadotte naar Scandinavië ge
komen.
Toch heb ik me achteraf wel eens
afgevraagd, of in haar temperament
niet iets Zuidelijks was gebleven. Zoo
als ik dus zei, ik had een wetenschap
pelijke loopbaan gekozen en ik maak
me niet aan zelfoverschatting schul
dig als ik erbij voeg, dat, als mijn
carrière niet afgebroken was, ik het
waarschijnlijk vèr zou hebben ge
bracht.
En u werd vuurtorenwachter!
Het was Hildur, die dezen uitroep
slaakte. Dagmar zat zwijgend, in ge
spannen ademlooze verwachting voor
wat er verder zou komen. Ze was
volstrekt niet verbaasd te vernemen,
dat haar vader van goede familie
was.
Ja, lampenpoetser en overbren
ger van scheepssignalen! Zijn we er
minder gelukkig om geweest?
Een nadrukkelijk „neen” klonk uit
twee monden tegelijk.
Jullie moet je intusschen niet
voorstellen, dat dat professoraat mij
rijkdommen inbracht, hernam Olsen.
Dergelijke functies betalen nooit
overmatig, en twintig, vijf en twintig
jaar geleden nog minder dan tegen
woordig. Mijn vader was ook een be
trekkelijk arm man. Hij was grond
eigenaar, maar zijn bezittingen wa
ren verwaarloosd. Tijdens zijn leven,
dat wil dus zeggen tot voor vijftien
jaar, brachten ze hoogstens vijftien
duizend kronen per jaar op, en dan
moet je niet vragen wat daar nog
af moest aan lasten. De laatste jaren,
nu er een actief rentmeester aan het
KLEINIGHEDEN UIT HET WOESTIJN-LEVEN. Uit de planken
van eenige bommenkisten, een oude benzinepomp, een tankwagen
slang en een benzinevat hebben deze Duitsche vliegers een douche
samengesteld, in de woestijn eenig in haar soort (Hoffmann)
DE „PIERENBAK” IN HET ZUIDERPARK. Met de komst van het
warme weer was ook de neiging tot zwemmen toegenomen. Het Zuider-
parkbad merkte dit terdege en de jeugd wfes in
grooten getale opgekomen. (Polygoon)
REDDINGSOEFENINGEN van de
strandpolitie op Scheveningen. Een
drenkeling wordt op het droge
gebracht (Polygoon)
er, eerlijk gezegd, ook nooit moei
te voor gedaan. Vandaar ook, dat
haar aangenomen naam me niets zei,
toen ik dien op den vuurtoren hoorde.
Toen ze weg was, heb ik mij uit de
wereld teruggetrokken. Ik had genoeg
van alles; mijn bitterheid is na al
die jaren misschien nog niet eens
heelemaal uitgesleten. Dat ik in den
vuurtorendienst verzeild raakte, is
puur toeval. Het was het idee van een
vriend, dien ik van m’n ellende had
verteld. Het leven op een vuurtoren
met zijn eenzaamheid, zijn zwijgzaam
heid, zijn vergezichten over de einde-
looze zee met haar eeuwig-wisselende
schoonheid beviel mij. Ik vond er
rustige tevredenheid en het was, met
betrekkelijk gevaar, afwisselend en
spannendhet liet gelegenheid tot stu
die en nadenken, het bracht vredige
dagen en droomlooze nachten; het
was... in één woord beter dan het
leven aan land tusschen de menschen,
die niets anders doen dan jagen naar
roem en eer en geld en daar het hei
ligste voor opofferen. En doordat ik
niet geheel onbemiddeld was, behoef
de ik mij de kleine luxes en genoegens
die een beschaafd man nu eenmaal
niet missen kan, niet te ontzeggen en
kon ik jullie een opvoeding geven, die
niet al te ver was beneden die, welke
jullie gekregen zouden hebben, wan
neer ik als professor mijn plaats in
de woelige wereld was blijven inne
men. Alleen mijn vertrouwde notaris
en onze huishoudster, juffrouw Lund
berg, weten mijn geschiedenis. En nu
MERGEL-INSTORTINGEN IN HET GEULDAL. Nabij de
afgravingen in het Geuldal te Geulhem heeft een instorting
plaats gehad aan den steilen rotswand
langs den weg naar Berg. (Het Zuiden)
hoofd staat, die den boel met kracht
heeft gereorganiseerd, halen we er
tusschen de dertig en veertig duizend
uit dat is tenminste de moeite
waard. Jullie herinnert je misschien
nog flauw, dat ik, m den tijd, dat ik
in de Hardanger fjord was gestation-
neerd, eens een paar dagen met ver
lof ben geweest? Dat was voor de
begrafenis van mijn vader. Het geld,
dat ik er nu van trek, is voor ons
voldoende om een rustig, welgesteld
leven te leiden. Genoeg om jou in
een positie te plaatsen, Hildur, dat
mevrouw Aagaard tenslotte niet veel
tegen je in te brengen had. Genoeg
ook, Dagmar, om jou in staat te stel
len om, als het zoover is, den man
van je keuze te kunnen volgen, hoe
diens financieele situatie ook mag
zijn.
Maar is er geen mogelijkheid,
vadertje, vroeg Dagmar, dat de
oude tijden weer terugkomen?
Wie zal het zeggenf Deze dingen
staan niet in menschelijke macht. Ik
behoef jullie niet te vertellen, dat mijn
vader mij geen toelage bij mijn sala
ris kon geven, waardoor ik op groo
ten voet kon leven. Mijn studie had
al genoeg offers van hem gevergd.
Toch trouwde ik. We moesten natuur
lijk betrekkelijk bescheiden leven, al
was het voor een pasbeginnend gezin
zonder kinderen een inkomen, waar
om menigeen mij benijd zou hebben
en waarmee ikzelf volkomen tevreden
was. Maar Nanette kon zich hoe lan
ger hoe moeilijker schikken in het
I
K
i
Hw - -
M
O
r
X -s <-.>K fi
w
te